Bronnen bij Asielzoekers: initiatiefrijken en hoger opgeleiden
| 26 jul.2007 |
Migratie berooft de derde-wereldlanden van hun beste mensen:
Uit: De Volkskrant, 30-09-2006, door Linda Polman
Jonge avonturiers moeten thuis Afrika opbouwen
Zolang Europa de illusie levend houdt dat bootmigranten hier een toekomst
hebben, zal Afrika zijn jonge mannen blijven verliezen, meent Linda Polman.
Tussentitel: Afrika barst van de mooie kansen op winst, die blijven alle
onbenut
Pure pavlov is onze reactie op de beelden van Afrikanen die in bootjes Europa
bereiken: we zien ‘bootvluchtelingen die ontsnappen aan armoede’. De jongens –
want dat zijn de meeste – verdienen serieuzer te worden genomen. De armoede
waaruit ze ‘ontsnapten’ was godzijdank niet zo groot dat er geen peperdure
bootreis afkon (de reis naar Europa kost eerder een paar duizend, dan honderden
euro’s) en ze ontsnáppen niet, maar migréren, zoals overal ter wereld jaarlijks
miljoenen mensen doen. Aan de motivatie van deze Afrikanen om de reis te maken
is weinig sneus. Ze willen wat wijzelf ook allemaal willen: meer geld....
Geld is er, ook in arme landen. Het nieuwe huis met glazen
ramen in de Sierra Leoonse vlek Kabala, de kleuren-tv in het huis in bushtown Bo,
de scooter op het erf in Moyamba: het is allemaal met geld gekocht. Emigranten
zijn een belangrijke inkomstenbron. Zo langzamerhand is er geen Afrikaanse
familie meer zonder minstens één emigrant in de gelederen. De reizen kunnen
worden gemaakt dankzij gezamenlijke inspanningen van de familie en worden, als
de opzet lukt, terugbetaald met geldzendingen. Sprakeloos makende bedragen gaan
om in deze economie: de Wereldbank schat dat individuele families in 2005 232
miljard dollar ontvingen, cash. ‘Op die geldstroom moeten we greep zien te
krijgen’, droomt de ILO (arbeidsorganisatie) in Genève. ‘Als we mensen zouden
kunnen stimuleren er niet alleen tv’s en eten van te kopen, maar een deel ervan
te investeren in bedrijfjes of onderwijs, is dat voor alle partijen pure winst.’
Met het geld, maar ook de tijd, energie, inventiviteit en volharding die
Afrikanen stoppen in going to Europe (sommigen maken de reis dwars door de
Sahara wel drie keer voordat het ze lukt in een boot naar de Canarische eilanden
te stappen!) zouden ze ook gezamenlijk eerst het dorp, dan de streek, dan de
provincie en ten slotte het hele land mooier en beter kunnen maken, maar daar
zijn in het werkelijke leven maar weinig voorbeelden van. Het migrantengeld
leidt al net zomin tot investeringen en economische groei als de bedragen die
jaarlijks in de vorm van ontwikkelingshulp (pakweg 200 miljard dollar)
binnenstromen. In ramingen van internationale organisaties wordt in de toekomst
ook nauwelijks op investeringen in Afrika gerekend. Inmiddels zijn in veel
landbouwgemeen-schappen te weinig gezonde, sterke jongelui over om er nog wat
moois van te maken.
De meeste Afrikanen geven simpelweg geen cent voor de
toekomst van hun land.
Op een continent waar wegen nog met handgeduwde teerkarretjes
worden geasfalteerd, loodgieters te armlastig zijn om er een waterpomptang op na
te houden en schilders aankliederen met zo goed als kale kwasten, zouden
zakenlieden met zelfs piepkleine investeringen spectaculaire winsten kunnen
boeken. De mooie kansen blijven onbenut. ...
Tussenstuk:
Bootvluchtelingen zijn niet zo arm
De stranden van de Canarische Eilanden zijn het toneel van een drama waarmee de
Europese Unie niet goed raad weet: aangespoelde illegale migranten uit Afrika
betreden het Fort Europa. De overtocht is vaak levensgevaarlijk, elke week
verdrinken er gelukszoekers. Het is begrijpelijk dat een golf van medeleven door
Europa spoelt, maar het opnemen van de ‘bootvluchtelingen’ biedt geen oplossing,
vindt Linda Polman. Afrika heeft de jonge mannen nodig voor het opbouwen van een
eigen economie. Maar die jagen alleen nog een droom na: going to Europe,
rijk worden. De EU moet eindelijk zeggen wie wel en wie niet kan komen.
Uit: De Volkskrant, 20-07-2007, van de buitenlandredactie
Hoogopgeleiden trekken weg uit arme landen
Evenveel Liberiaanse artsen in de VS als in Liberia zelf | Haïti is koploper
Artsen uit Afrika, informatici uit Azië of ingenieurs uit de Pacific emigreren
steeds vaker. Van de 6,6 miljoen hoogopgeleiden uit de vijftig minst ontwikkelde
landen ter wereld wonen er nu zeker 1 miljoen in het buitenland, blijkt uit een
woensdag verschenen rapport van de VN-organisatie Unctad.
Jaarlijks voert de Unctad een onderzoek uit naar de vijftig
minst ontwikkelde landen. Daaronder bevinden zich 33 Afrikaanse landen, 8
Aziatische landen, 8 eilanden en Haïti. De kennisvlucht uit die landen is de
laatste jaren enorm toegenomen.
In 1990 vertrok 16,5 procent van de hooggeschoolde bevolking,
in 2000 was dat gestegen tot 21,4 procent. Ter vergelijking: van de totale
bevolking uit die landen emigreerde in 1990 2,5 procent, tien jaar later 3,1
procent. ...
Voor de vijftig minst ontwikkelde landen betekent de
emigratie van hooggeschoolden een groot verlies aan menselijk kapitaal. De
voordelen van emigratie – financiële steun aan thuisblijvers, handel tussen
vertrek- en gastland, terugkeer van kapitaalkrachtige remigranten – zijn bij
hoog opgeleide landverhuizers beperkt.
Hoewel ze vaak een hoger loon hebben, sturen
hooggeschoolde emigranten gemiddeld minder geld op dan laaggeschoolde. Hun
banden met het thuisland zijn minder sterk, omdat ze zich meestal permanent in
hun gastland vestigen.
Naar Asielzoekers
,
Allochtonen lijst
, Allochtonen overzicht
, of site home
.
|