De autochtone vergelijking
|
|
De aanpak allochtonen en de houding van allochtonen onder die aanpak wordt
ook duidelijker door de vergelijking met de aanpak van en de houding van
autochtonen in vergelijkbare omstandigheden. Onderstaand een gevalletje:
Uit:
De Volkskrant, 15-01-2005, van verslaggever Ron Meerhof
Een vreugdevuurtje tegen de Mevlana moskee
Reportage | Brandstichter weet niet wat hem bezielde; juist daarom acht de
rechter de kans op herhaling aanwezig
Vijf dagen na de moord op Van Gogh steekt R. van D., onder invloed van drank
en drugs, de Mevlana-moskee in brand. Hij was zichzelf niet. 'Ik ben een
normale, sociale jongen.'
De 26-jarige Capellenaar R. van D., die terechtstaat voor de brandstichting bij
de Rotterdamse Mevlana-moskee, moet meteen weer op vrije voeten komen, betoogt
zijn advocaat tegen het einde van de zitting. Want wat is er nou helemaal
gebeurd'.' 'Er is een deur zwart en er zijn mensen geschrokken.'
De verdachte heeft zich dan al ruim
anderhalf uur van zijn beste, schuldbewuste kant laten zien. Bepaald geen
skinhead, maar een fris ogende jongen met een krulletjeskapsel, die goed uit
zijn woorden komt en de vragen alert en op het oog eerlijk beantwoordt.
Hij had in de zaterdagnacht van 6
op 7 november veel gedronken en ook drugs gebruikt, zegt hij. Hij was zichzelf
niet. Er waren frustraties, problemen.
Slapen kon hij niet. Hij had
weliswaar een stuk of 25 biertjes, een vijftal 'shotjes' B-52, een stuk of drie
baco's, een tiental blows en drie valiumpillen achter zijn kiezen, maar
daartegenover stond zo'n tweeënhalve gram coke en nog wat speed. Daar blijf je
wel wakker van.
Die nacht nam hij bij een
benzinestation een zak hout en wat aanmaakbrandstof mee, in de hoop een
vreugdevuurtje te kunnen ontsteken. Het weekeinde daarvoor had hij dat met
vrienden gedaan, op een parkeerplaats. Misschien kwam hij later op zijn
benevelde odyssee nog wel langs een strandje of zo.
'Maar het werd dus een
vreugdevuurtje tegen een moskee', verzucht hij. Waarom precies, dat weet hij ook
niet. Als de rechter hem vraagt of het te maken had met buitenlanders, zegt hij:
'Ik schrik van die vraag. Dat is juist de ironie ervan: ik heb veel buitenlandse
vrienden. Maar ja. ik was zwaar onder invloed, mevrouw, en niet voor rede
vatbaar.'
Het kwam echt pas op het
allerlaatste moment bij hem op met het hout en de fles de deur van de moskee aan
te steken. Van de vele problemen die in zijn hoofd rondtolden had zomaar de
moord op Theo van Gogh, vijf dagen eerder, plotseling de overhand gekregen. Of
toch die vechtpartij met allochtone jongens eerder die avond? Of de problemen
van zijn zusje op school?
Hij heeft nooit geweten dat de imam
en zijn familie in de moskee sliepen, of dat er nog mensen waren achtergebleven
na het ochtendgebed. 'Als ik had geweten dat er mensen waren, had ik het nooit
gedaan. Op zeker.'
Hij heeft enorme spijt. Hij wil
niets liever dan maandag weer naar zijn werk en zijn leven oppakken. 'Want ik
ben verder een normale, sociale jongen met vrienden en vriendinnen. Ik doe het
goed in de maatschappij.'
Maar rechter Urbanus is onder de
indruk van de hoeveelheden drugs en drank die hij die bewuste nacht achterover
heeft geslagen. Ze wil meer van hem weten, voordat ze uitspraak doet. Maar de
reclassering heeft niet over hem gerapporteerd. Hij valt niet in
de 'geprioriteerde groepen', zoals veelplegers en plegers van geweld. Ze hebben
geen tijd voor hem.
'En dat vind ik jammer', zegt ze.
'Want u bent een man met grote problemen.' Ze vraagt aan de officier en de
advocaat wat die ervan vinden. De officier zegt dat hij toch wel staat te kijken
van de problemen die de rechter naar boven heeft gehaald. Hij vindt het goed om
aan te houden tot een rapportage is gemaakt. ...
Over één ding zijn officier en
advocaat het eens: de Capellenaar heeft zich transparant opgesteld. Diens
familie op de publieke tribune balt hoopvol de vuisten. Komt hun zoon en broer
vrij?
De rechter beslist anders. Ze
blijkt danig onder de indruk van wat de Capellenaar in het etmaal voor de brand
allemaal geslikt, gesnoven en gedronken heeft. Veel minder is ze onder de indruk
van zijn vlotte babbel.
'Ik ben er helemaal niet zo zeker
van dat u zo transparant bent. 't Is behoorlijk misgegaan. Ik heb ook geen
enkele garantie dat u niet in herhaling vervalt. U komt niet vrij. Ik wil alsnog
van de reclassering weten wat er niet u aan de hand is. Ik zie u hier op 11
februari weer.'
Tussenstuk:
Een gezellig avondje uit in Capelle
R. van D. gaat zaterdagavond met vrienden uit Capelle naar het Stadhuisplein in
Rotterdam. Hij blowt wat, wisselt bier af met baco's, drinkt B-52's en snuift
coke. Later op de avond snuift hij ook speed. In een kroeg op het Stadhuisplein
krijgt hij ruzie met een paar jongens van allochtone afkomst. Hij krijgt
klappen. Zijn vrienden houden hem tegen. Van D.: 'Dat frustreerde me.' Na tweeën
nemen ze een taxi naar huis. Van D. stapt bij aankomst in Capelle in de bus van
zijn werk en rijdt terug. Bij een benzinestation neemt bij hout en aanmaak-vloeistof
mee. In Rotterdam parkeert hij voor het politiebureau. Hij drinkt en snuift
verder. Hij blowt wat, stapt in zijn bus en rijdt rond. In Rotterdam-West vraagt
hij een vrouw de weg naar de Mevlanamoskee.
Even na zeven uur in de ochtend
gooit hij bij de moskee de zak hout en de fles uit de bus. Hij blowt nog wat en
rijdt rond. Hij komt terug en zet de zak tegen de moskee. Gaat weer terug naar
de bus en blowt en snuift nog wat. 'Het moest toch op.' Dan steekt hij het hout
aan. Als er een man komt aanfietsen, rent hij weg. 'Ik bleef maar rennen, zo
mijn bus voorbij.' Die zondag belt zijn moeder de politie.
IRP: Let op het volgende: Een autochtoon krijgt
klappen van een paar allochtonen, zijn (autochtone) vrienden houden hem tegen
van verder vechten; dat wil zeggen: de allochtonen helpen elkaar met vechten, de
autochtonen helpen elkaar vechten te voorkomen. De volgende keer zullen de de
allochtonen weer meteen gaan vechten, zoals al blijkt dat ze het nu ook al doen
(het was natuurlijk niet de eerste keer). De aanpak van de Lonsdalers -
groepsgewijs terugvechten - verdient dus nadere studie op haar effectiviteit.
Ten tweede: allochtonen die voor soortgelijke
vergrijpen, brandje stichten, zijn opgepakt, werden tot nu toe met een standje
weer de straat opgestuurd, zoals de Marokkanen die Bert en Marja uit de
Diamantbuurt aanvielen (als ze überhaupt al
opgepakt werden, zoals de Marokkanen die Bert en Marja uit de Diamantbuurt
aanvielen).
Ten derde: de moeder van de verdachte heeft de
politie gebeld naar aanleiding van de daad van haar zoon, dat wil zeggen: zij
liet het maatschappelijk belang, het fatsoen, gaan boven het groepsbelang, haar
zoon. De hele Marokkaanse gemeenschap was op de hoogte van het verblijf van twee
Marokkaanse terroristen in Roosendaal, en geen van hen heeft de politie gebeld
. De hele Marokkaanse
gemeenschap liet het groepsbelang, een neef, gaan boven het maatschappelijk
belang, het fatsoen. Merk op dat de Marokkaanse groepsrelatie zwakker was, en de
betrokken daad zeer veel ernstiger, en dat het aantal Marokkanen dat dit soort
dingen doet erg groot is.
Merk ook op dat sinds dit artikel, en we schrijven deze
aanvulling in september 2008, de problemen met Marokkanen steeds groter geworden
zijn. En dat tot nu toe er nauwelijks straffen hiervoor zijn uitgedeeld. En dat
vanuit dezelfde kringen die hier zo hard oordelen over een autochtoon, wat
betreft de allochtoon voortdurend wordt gewezen op achtergronden en andere
handicaps. Ook als men (Marokkanen) nachten achter elkaar auto's in de brand
steekt, en betrapt wordt met jerrycans benzine: "Dat is niet voldoende bewijs
want die benzine kan ook ergens anders voor gebruikt worden." En "We moeten met
die jochies gaan praten". Voor die rellen, veel erger want in groepsverband
gepland en gepleegd is dus niemand veroordeeld.
Naar Allochtone loyaliteit
,
Allochtonen lijst
, Allochtonen overzicht
,
of naar
site home
.
|