Hoofddoeken
| 17 apr.2004; 14 jul.2014 |
Voor alle vormen van kleding geldt dat het naast de primaire functie van
bescherming tegen koude en afscherming van naaktheid in verband met seksuele
boodschappen, ook een uitgebreide sociale functie heeft. Ook in streken waar
kleding vanwege klimaat niet noodzakelijk is, tooit de mens zich van oudsher met
van alles om sociale status over te brengen.
En dat geldt dus ook voor de hoofddoek.
Iedereen die beweert dat de hoofddoek een puur individuele kwestie of keuze is,
is een abjecte leugenaar, waar verder geen gesprek mee gevoerd moet worden tot
hij of zij zijn leugen heeft erkend. Discussiëren met leugenaars is volstrekt
zinloos.
Niettemin kunne de uitingen van dergelijke leugenaars zinvol zijn, ten eerste omdat
door het bestrijken van de leugens het contour van de waarheid ook zichtbaar kan
worden, en ten tweede omdat zelfs in de vorm van twee monologen, het belichten
van beide kanten van de zaak een helderder beeld geeft dan de eenzijdige. Ook al
ligt de werkelijkheid eenzijdig.
De aanleiding voor deze elementaire observaties is een "dialoog" gevoerd op de
website van het Belgische magazine Knack, wat een plaats is waar de
dictatuur van de politieke-correctheid kennelijk niet volkomen absoluut is. De
aanzet werd gegeven door het hoofddoeken-kamp, mogelijk met een aanleiding maar
die is onbekend. Hier is dat stuk, dat volkomen generiek is - er zijn al
tientallen eerdere variaties van langsgekomen, die slechts verschillen in
volgorde en enige al dan niet genoemde details (knack.be, 04-09-2014,
door Safâa Achnak, 22 jaar, doctoraatstudente in arbeids- en organisatiepsychologie
aan de VUB
):
Hier is al sprake van diverse misverstanden. Ten eerste het misverstand dat
degenen die tegen hoofddoeken zijn, dat allemaal doen uit hoofde van de wens om moslima's te bevrijden. Ongetwijfeld is er een aantal mensen met die drijfveer.
Maar even ongetwijfeld zijn er ook andere drijfveren zoals bij deze redactie:
die wil doodgewoon niet lastig gevallen worden met andermans intieme details -
niet zijn naaktheid en niet zijn religieuze overtuigingen. Waarbij het er om
spant welke als het meest storend wordt ervaren.
Desalniettemin is het hele stuk van de moslimstudente gebaseerd op deze
misvatting.
Het tweede misverstand is dat omtrent de rol van uiterlijk en innerlijk: '... een
vrouw aanzien moet worden om haar competenties en haar persoonlijkheid'. De
werkelijkheid: er is
geen enkele manier om persoonlijkheid te achterhalen dan via uiterlijk - voor het
innerlijk bestaat geen waarnemingsorgaan. En competenties hebben al helemaal
niets met het uiterlijk te maken.
Ook deze misvatting is cruciaal voor het stuk.
Het vervolg:
Dit citaat begint met een zeer oude retorische truc genaamd petitio principii
(Ned.: cirkelredenatie; Eng.: "begging the question"): de
conclusie wordt
als vooronderstelling gebruikt - op zijn meest letterlijke manier, namelijk: in
het verborgene. De conclusie van de auteur zal zijn dat de tekenen der islam, en
met name de hijab, deel uitmaken van de westerse cultuur,
en die conclusie stopt ze in het simpele woordje "ons" in 'ons Westers
systeem'.
De werkelijkheid: er is een westers systeem, en dat houdt op geen enkele manier
ook maar iets van de islam in.
Als er argumenten waren om het systeem van de moslims in te sluiten in het
westerse systeem, gold dat ook voor alle niet-westerse cultuurelementen, en was er geen 'westerse
systeem' - er was dan enkel een "universeel systeem". Puur door het gebruik van de
terminologie "westerse systeem", definieert de auteur een "niet-westers systeem",
en de islam behoort overduidelijk tot het niet-westerse systeem.
De rest van het citaat is een uitbouw daarvan. Het gebruik van de term
'tweederangsburgers' is niet gebaseerd op daadwerkelijk gebruik van die term,
want dat mag niet - niet in de media dus al helemaal niet in bestuur en
dergelijke. Die term heeft de auteur gedestilleerd uit de daadwerkelijke
situatie: de islamitische cultuur waaruit ze stamt presteert zeer veel minder dan
de westerse. En is dus tweederangs - in haar eigen ogen. Wat hier staat is een
verwoording van waar het uiteindelijk allemaal om draait: het verschijnsel van
de culturele nederlaag
.
Direct opvolgend:
Dit weerspiegelt een situatie waar moslims wonende in het westen maar niet
uit komen: ze willen hetzelfde zijn als leden van de westerse cultuur, maar toch
ook anders zijn dan de westerse cultuur. Hier dus een herhaling ervan.
Gevolgd door een term die altijd het middelpunt vormt van dit soort discussies:
vrijheid. Door moslims op dit punt altijd gehanteerd in de zin waarop dit woord
op vele plaatsen misbruikt wordt: als een absoluut iets. "Iedereen heeft absolute
vrijheid voor het doen van alles". In dit soort discussies bijna altijd
voorkomend als "de Vrijheid van Godsdienst" - dat voorstellende als een absolute
vrijheid. Of hier: "Als jij me verbiedt mijn hijab te dragen, dan beperk je mijn
vrijheid", zoals gesteld in de kop. Of in dit citaat:
Oftewel: iedere beperking van welke vrijheid dan ook betekent dat er geen
vrijheid bestaat. De "absolute vrijheid".
De rest van het stuk is herhaling met wat andere details.
Dat was de ene bijdrage aan de dialoog-in-monologen. Het werd interessant bij de
tweede, want normaliter is het weerspreken van moslims in de media niet
toegestaan. Dat het dit keer wel mocht, heeft natuurlijk alles te maken met de
barbarij in deze tijden, medio 2014, van ISIS in Irak en Syrie, en de steun
daaraan door westerse moslims. Hier is de kop van het stuk (knack.be,
12-09-2014, door Philipp Bekaert - Kernlid Liberales en Onderwijsbegeleider VUB
- merk op: de studente studeert aan dit instituut):
Waarmee de basis positie van de moslim-auteur weerlegd is, en de rest slechts
invulling. De conclusies uit het over het hoofd zien van deze elementaire
waarheid volgen aan het einde. Want tijdens die invulling doet deze auteur nog
een interessante observatie:
Waarbij de auteur refereert aan delen uit het vervolg van het artikel van de
eerste auteur, die van de bekende "hullie ook"-soort zijn en daarom maar
eerder
weggelaten. Het wordt hier gereproduceerd om te laten zien in welke mate een
foute basisaanname leidt tot ernstige vormen van zelfbeschadiging in de
uitwerking van het argument.
De uitwerking van wat iedereen kan bedenken na het bedenken of het zien van de
stelling in de kop.
En hier volgt de concrete uitwerking ervan in een praktische situatie:
Dit is de interessante observatie, op zich natuurlijk overbekend maar in de
context van deze discussie nog niet eerder gepubliceerd, die het laatst element
van twijfel wegneemt: de hoofddoek van moslims staat voor religieuze
opvattingen, en religieuze opvattingen zijn de zin van het leven van de
betrokken. daarom zijn het ook, naast seks, de intieme zaken van een individu.
De zin van je leven is een intieme zaak, waar je je medemensen niet mee hoort
lastig te vallen.
En wat de ze situatie verergert, is ieder moment waarop opvattingen van het
betrokken individu in contact komen met opvattingen van andere individuen. Want
dan zijn er principieel twee mogelijkheden: de opvattingen van dat andere
individu worden erkend, door wie dan ook, als even leven-zingevend en dus even
absoluut als die van de religieus afficherende. Op dat moment heb je een
uitstekende aanleiding voor strijd en geweld. Of de opvattingen van het tweede
individu zijn niet van de soort "de zin van mijn leven", in welk geval die
tweede opvattingen altijd het onderspit zullen delven ten opzicht van de
opvattingen waarvan de partij claimt "deze opvattingen zijn de zin van mijn
leven".
Waarbij de partij die staat tegenover de partij die afficheert "mijn opvattingen
zijn de zin van mij leven" dus altijd staat voor het probleem of zijn opvatting één of
meerdere van die zin-opvattingen weerspreken. Oftewel: de keuze tussen strijd en
het onderspit delven. En dus in de meest gevallen de mond zal houden. Zoals
geconstateerd door de auteur in de praktijk:
Die laatste conclusie is te meegaand. De praktijk is dat moslims daaraan niet
wennen, zoals het voorgaande stuk bewijst, en dat de zichtbare trends zijn dat
ze dat in steeds sterkere mate uiten. En die uitingen gepaard doen gaan van
uitingen van antiwesterse gezindheid - de tweede auteur citerend uit het
begin van zijn stuk:
En dat eerste, het niet ingaan op die anti-Westerse gevoelens, is dus al een
daad van meegevendheid.
De juiste conclusie bij deze constatering is in een andere vorm al geschreven:
de keuze is die tussen strijd en toegeven. Multiculturalisten kiezen voor
toegeven. Mensen in het bezit van redelijkheid en/of gezond verstand kiezen voor
niet-toegeven.
In de laatste geval luidt de vervolgconclusie voor wie strijd wil vermijden,
dat scheiding de enige optie is. Voor het vermijden van strijd zijn drie dingen
noodzakelijk: de moslims moet eerst afleren om hun godsdienst naar buiten te
dragen - de bovenstaande discussie. Dan moeten ze leren dat hun
godsdienstige mening niet meer waard is dat die mening van een niet-moslim. En
ten derde, omdat de wereld niet stilstaat, moeten ze leren dat hun religieuze
weten minder waard is dan een niet-religieuze mening - net zoals het weten dat
de maan van groene kaas is, minder waard is dan de mening dat de maan van steen
is.
En deze taak moet afgemeten worden aan de huidige stand van zaken aangaande de
islam, die is dat moslims er in hun hart heilig van overtuigd zijn dat hun
godsdienst en hun mening superieur is, zie de ampele bewijzen daarvoor wat
betreft de expliciete gevallen hier
, en de eindeloze reeks variaties van voortbouwen op die superioriteit hier
.
Het heeft 500 jaar geduurd om de christenen de eerste twee bij te brengen, en
het christendom is in bijna alle relevante opzichten een makkelijker godsdienst
dan de islam.
Conclusie: vermijding van strijd is alleen mogelijk door moslims uit de westerse
maatschappij te weren.
Naar Discriminatie
,
Allochtonen overzicht
, of site
home
.
|