Het islam- en integratiedebat, de toon
De eerste keer dat in Nederland de toon van het islam- en integratiedebat ter
sprake kwam, was met de opkomst van Pim Fortuyn en de eerste jaren volgende op
zijn dood. Voor de opkomst van Fortuyn werd (vrijwel) iedere kritiek op moslims
of allochtonen geweerd uit media als zijnde geheel onfatsoenlijk - Fortuyn
doorbrak deze ban op luide toon, culminerende in zijn uitspraak dat de islam een
achterlijke godsdienst is.
Dat de toon van Fortuyn zo luid werd, was voor het overgrote deel het gevolg
van de pogingen hem bij zijn eerdere pogingen de integratieproblemen, die hij
kende uit zijn directe woonomgeving in de wijk Rotterdam-Feijenoord, aan de orde
te stellen, de mond te snoeren. Gepaard gaande met lopende van zwartmakerij,
lopende tot aan beschuldigingen van betrokkenheid bij de moord van Anne
Frank
.
Dit verwijt over de toon van het debat heeft daarna, met variërende sterkte,
altijd deel uit gemaakt van het integratiedebat
. Met als veelvuldig
aangekoppeld element dat deze toon er de oorzaak was of zou worden van de
radicalisering van de moslims. Dat laatste kan meteen weerlegd worden. Het
meest zichtbare aan de trend van islamisering is het gaan dragen van hoofddoeken
door de vrouwen. Die trend was al aan de gang ruim voor de opkomst van Fortuyn.
Waarschijnlijk is die hoofddoektrend één van de redenen geweest dat
Fortuyn-campagne wel aansloeg, daar waar die van Janmaat, een klein decennium
eerder, niet.
En een tweede aanwijzing wordt gegeven door de buitenlandse
vergelijking. In een land als Frankrijk is van die felle toon (op dat tijdstip)
totaal geen sprak een toch constateert een zeer betrouwbare bron het volgende (de
Volkskrant, 26-01-2005, artikel van Thomas Friedman, The New York Times):
En dit is dus steeds allemaal voor de opkomst van Geert Wilders.
Na de opkomst van Wilders werd het "toon van het debat"-argument
opnieuw of verhevigd van stal gehaald. Wilders verschilde met Fortuyn dat waar de laatste zich hoofdzakelijk richtte op de sociale aspecten
van de zaak, Wilders het ook had over de ideologische: hij verklaarde zich een
ideologisch tegenstander van de islam, en riep op tot het weren ervan uit
onze cultuur.
Dat raakte directe aan de waarden van een flink deel van de Nederlandse
bevolking,
namelijk dat deel dat veel waarde hechte aan de contacten tussen en
de vermenging van culturen: kunstzinnige, intellectuele en bestuurlijke groepen,
de groepen die al relatief veel contacten in het buitenland hebben. Bovendien keerde
Wilder zich, net als eerder Fortuyn maar dan nog wat harder, tegen immigratie.
En immigratie, als de helft van het begrip "migratie", ligt dezelfde groepen ook zeer na
aan het hart. Sommige groepen misschien nog wel nader.
Nu is het in toenemende mate moeilijke geworden om inhoudelijk op deze punten
campagne te voeren: het is inmiddels volkomen duidelijk dat meerderheden der
Nederlanders zijn tegen meer immigratie, tegen meer islam, en tegen meer
allochtone culturen in het algemeen.
En daar waar je geen campagne kan voeren voor je eigen standpunten op de inhoud
ervan, zijn er meerdere mogelijkheden om dat op andere manieren te doen. Een
ervan is over te gaan op het gebruik van emoties - dat doet men met termen als
"onderbuikgevoelens", xenofobie" en "achter de dijken".
De andere methode is je tegenstanders zwartmaken. Wat ook op verschillende
manieren kan. En één daarvan, in combinatie met de "emoties", is "de toon van
het debat". Je suggereert dat de tegenstander emotionele argumenten gebruikt,
zonder op de inhoud van de argumenten in te gaan. "De islam is afkeurenswaardig"
kan je niet bestrijden met de feiten, want in bijna iedere Journaaluitzending
wordt de stelling bevestigd, dus klaag je dat "De islam is afkeurenswaardig" een
vorm van van agressie is richting moslims.
De "toon van het debat".
Naar Cultuurdiscussie
, Islamdebat
,
Allochtonen, lijst
, Allochtonen, overzicht
, of site home
.
|