De discussie over het culturele klimaat
Na de moord op Theo van Gogh is er in Nederland ook een discussie ontstaan rond
het algemeen maatschappelijke en culturele klimaat. Directe aanleiding zijn de
discussies over de positie van de islam, die op zich weer het gevolg zijn van
het buitenlandse moslim terrorisme, en de binnenlandse problemen naar aanleiding
van het ontstaan van allochtone getto's in de volkswijken, en incidenten als de
moord op Theo van Gogh. De kritiek op de islam en haar aanhangers wordt door
sommigen gezien een teken van een verslechterend maatschappelijk en cultureel
klimaat. Door anderen wordt erop gewezen dat dat vooral komt omdat
Nederland te weinig aan het behoud en onderhoud van haar cultuur doet. Waarop de
eersten weer stellen dat versterken van de Nederlandse cultuur zal leiden tot
verdere radicalisering van de moslim aanhangers. De twee groepen waarnemers
omschrijven elkaar bij voorkeur als respectievelijk links en rechts.
Om deze situatie te kunnen analyseren moet eerst nader omschreven worden wat dat
maatschappelijke en culturele klimaat is waar men het over heeft. Want wat
mensen die dit nu bediscussiëren namelijk bedoelen is niet hét
maatschappelijke klimaat, maar het klimaat in de media. Het algemeen
maatschappelijke klimaat wordt bepaald door alles wat er tussen mensen gebeurt,
in de stad, het dorp, de wijk, de buurt. Dat betreft dus iedereen, maar omdat ze
nu eenmaal veruit in de meerderheid zijn, toch vooral de gewone mensen.
Het klimaat in de media wordt door een veel beperkter groep bepaald,
die men het makkelijkst kan omschrijven met de intellectuelen. De discussie over
het maatschappelijk klimaat is dus in feite de discussie over het intellectuele
klimaat in Nederland.
Maar dit kan nog een stap verder afgebakend worden. Want niet alle soorten
intellectuelen zijn evenredig vertegenwoordigd in de media. Ruwweg vindt men
daar drie groepen: journalisten, politici en deskundigen. De laatsten zijn
meestal wetenschappers, maar ook onder de andere groepen vindt men natuurlijk
veel hoger opgeleiden. En ook binnen de groep hoger opgeleiden heeft een
selectie plaats gevonden, want men treft daar sociologen, psychologen,
politicologen, bestuurskundigen, literatoren, allemaal disciplines aan de
alfa-kant van het wetenschappelijke spectrum. De beroepsmatige opinievormers,
journalisten en dergelijke, zitten van nature al grotendeels in die hoek. In
feite kunnen we de discussie over het verslechterende maatschappelijke klimaat
dus terug brengen naar het praten van alfa-intellectuelen in de media, eigenlijk
een kleine groep.
Het aanleiding voor het debat was de vermeende harde taal over de
islam door de rechtse kant binnen de groep alfa-intellectuelen. En eigenlijk
zijn de moslims ook een relatief kleine groep, maatschappelijk gezien: ongeveer
een miljoen op 16 miljoen. Men kan zich dus afvragen waar de ophef nu eigenlijk
over gaat.
Als men vragen kan stellen over de openlijke motieven, leert de
psychologie, zijn er meestal verborgen motieven in het spel. In dit geval zijn
die nogal voor de hand liggend. De steen des aanstoots is de kritiek op de
islam/allochtonen, maar die kritiek is naar aanleiding van objectieve
gebeurtenissen. Die objectieve gebeurtenissen zijn een ondermijning van een van
de morele pijlers van de linkse groep in de discussie, beter bekend als de
politiek-correcten
. Die ondermijnde morele pijler is de multiculturele samenleving.
Het ideaal van de multiculturele samenleving is volgens de
politiek-correcten dat verschillende culturen binnen dezelfde maatschappij naast
elkaar bestaan, en dat die culturen elkaars verschillen (vrijwel) volledig
accepteren. De strijd van de politiek-correcten voor dit ideaal bestond er ten
eerste in om de sceptici en critici onder de autochtonen te overtuigen, en dit
werd en wordt voornamelijk gedaan door te wijzen op de psychologische gebreken
van de critici en sceptici: ze waren 'minderwaardige mensen' en geestverwanten
van de vervolgers van Anne Frank
.
De tweede strijdmethode ter ondersteuning van het
multiculturele ideaal is het neerhalen van de bestaande cultuur in onze
samenleving, de Nederlandse cultuur, ook bekend als het cultuur-relativisme
. Deze houding bevat een contradictie, omdat als de culturen werkelijk
gelijkwaardig zijn, hoeft de Nederlandse niet neergehaald te worden. Maar in
feite beseffen ook de voorstanders van de multiculturele samenleving ook wel dat
de Nederlandse cultuur een stuk verder is, en dat het onderwijzen van de
Nederlandse cultuur dit duidelijk maakt
. Meer over de onderwijscanon-discussie hier
.
Tot aan de opkomst van Pim Fortuyn waren deze strijdmethodes
dusdanig succesvol dat er geen discussie over cultuur bestond. Fortuyn startte
de discussie, omdat hij de moslim-cultuur direct tegenover de westerse cultuur
zette, en de eerste als achterlijk omschreef. Nu is achterlijk een met emotie
beladen woord, maar achtergebleven is neutraler, en moeilijk te bestrijden. Maar
Fortuyn's gebruik van het woord achterlijk zette de discussie meteen op scherp,
hetgeen de duidelijkheid bevordert. Na de moord op Fortuyn was het aanvankelijk
moeilijk voor de politiek-correcten om volledig tegengas te geven, en ontstond
er meer open discussie over de cultuur kwestie. Na de moord op Theo van Gogh
stellen de politiek-correcten dat die laatste moord wijst op een radicalisering
en verharding bij de moslims, en dat dit veroorzaakt wordt door degenen die
opkomen voor de Nederlandse cultuur.
De nieuwe discussie vindt op meerdere manieren plaats, maar heeft in
feite een enkel simpel thema: verlichting versus godsdienst. De verlichting is
de overkoepelende term voor alle bewegingen en personen die vinden dat er over
alles redelijk gepraat moet kunnen worden, zonder dat een beroep op niet
aanwijsbare hogere machten wordt gedaan die alle andere argumenten teniet doen.
De geschiedenis van de westerse cultuur heeft als rode draad deze strijd, en het
succes van die cultuur is direct verbonden met het succes van de verlichting in
deze strijd. Natuurlijk heeft de wetenschap van begin af aan een dominante rol
gespeeld in deze strijd
.
De argumenten voor de verlichting zijn dusdanig helder, dat een
directe aanval moeilijk is. De aanval van de politiek-correcten heeft daarom een
oude truc van stal gehaald: geef de tegenstander zelf een ander uiterlijk, en
val dat nieuwe uiterlijk aan. Het uiterlijk dat door de PC'ers aan de
verlichting wordt gegeven is dat van een principiële
en totalitaire beweging, en de bijbehorende beschuldigingen zijn bijvoorbeeld
het gebruik van 'Te Grote Woorden' (Marcel van Dam
) of het zijn van een utopie (John Gray
).
Een derde strijdmethode is een aloude uit de politiek correcte
kringen, die van het afbreken van alle culturele waarden. Omdat dat in de
praktijk meestal neerkomt op het afbreken van alle waarden is, de juiste term
hiervoor het cynisme. Cynici verhullen zich vaak als gewone kritische
waarnemers, maar er is een groot verschil: kritische mensen willen ook iets
bouwen, cynici breken alleen maar af. Dit wordt elders op deze site besproken
, maar als archetypische voorbeelden kunnen op deze plaats Jan Blokker en Hugo
Brandt Corstius
genoemd worden. Beiden hebben mensen die goed werk deden weggejaagd met vuile en
vileine taal waaruit een volkomen gebrek aan integriteit en waardigheid spreekt,
terwijl ze zelf weinig van waarde hebben voortgebracht. Maar dat slechts
voorbeelden van het algemene gevolg van cynisme: het vernietigt alles van
waarde. Onder de politiek-correcten bevinden zich vele cynici.
Door deze processen heeft de cultuurdiscussie een cruciale fase bereikt. Er
staan twee onverenigbare standpunten tegenover elkaar: beroep op verstand versus
beroep op hogere machten, en de maatschappelijke realiteit dwing tot het innemen
van standpunten. De vraag is of het beroep dat de moordenaar van Van Gogh doet
op religieuze belediging betekent dat de belediger zijn mond moet houden? De
belediging waar het over gaat is het ontkennen van de waarde van symbolen van de
hogere macht, en het belachelijk maken van die symbolen. De belediger is in
eerste instantie Theo van Gogh, maar hij staat hier voor de verlichten, terwijl
de moordenaar staat voor de religieuzen. Let op dat als de ene partij beroep
doet op het incidenten argument - Mohammed B. was een vrijwel geïsoleerde
enkeling die niet representatief is voor de hele groep religieuzen- dit ook
gebruikt kan worden voor Theo van Gogh: hij was de enige die geitenneuker riep,
en is dan niet representatief voor de groep van verlichten. Als overige
verlichten zich niets moeten aantrekken van Mohammed B. daden, moeten moslims
zich niets aantrekken van Theo van Gogh's worden. Het lijkt dat beide zaken niet
het geval zijn, en beiden individuen dus redelijk representatief zijn voor een
objectieve belangentegenstelling.
Het standpunt van de groep van de politiek-correcten in de huidige
discussie is dat de redelijk denkenden hun kritiek op de moslims moeten
minderen, omdat het de moslims boos maakt, en ze daarom maatschappelijk
ongewenst gedrag gaan vertonen. Omdat de standpunten van verstand en religie
onverenigbaar zijn, is dit dus een terugtocht in de strijd tussen verstand en
religie.
Dat is een ernstige stap, die nadere analyse noodzaakt. Er kunnen
praktische argumenten zijn die een theoretische stellingname overstijgen, en in
deze discussie doen de politiek-correcten een beroep op effectiviteit: het is
niet effectief om de moslims te bekritiseren, omdat ze daardoor verharden in hun
standpunten, en zich van onze maatschappij afkeren. Dat is in feite een weergave
van het moslim standpunt. Een volledige analyse beschouwt ook het redelijke
standpunt. Het standpunt van de redelijken is dat de moslims, net als alle
andere religieuzen, ze de andere kant op eveneens diep beledigen, en als moreel
volkomen verdorven mensen zien
, die eeuwig durende straffen verdienen. Ze drukken dit vaak milder uit, maar
deze diepe beledigingen maken deel uit van hun religieuze dogma's, en iedere
mildere uiting staat voor die fundamentele beledigingen. In feite bevat iedere
religieuze uiting het totale religieuze canon, inclusief die diepe beledigingen.
Het standpunt van een deel van de politiek-correcten is dus het
volgende: de religieuzen, en specifiek de moslims, mogen de redelijken diep
beledigen, en dit uitdragen door middel van hoofddoekjes, djellaba's, minaretten
en het woord, met een beroep op de vrijheid van godsdienst, en de verlichten
mogen niet terug beledigen door middel van het woord, met een beroep op de
vrijheid van meningsuiting. En de reden dat ze dat niet mogen, is de dreiging
van maatschappelijk ongewenst gedrag door de godsdienstigen/moslims als ze het
wel doen. Dit is geen goede reden, omdat het oorzakelijke verband die het
suggereert tussen harde taal en radicalisering uiterst twijfelachtig is
. En ten tweede, dat zou dan ook moeten gelden voor de taal ten opzichte van de
christenen, en ten opzichte van hen gaan de politiek-correcten gewoon door met
hun harde beledigingen
.
De stellingnames van een deel van de politiek correcte elite zijn
dus innerlijk tegenstrijdig, bevatten een aantal onjuistheden, en zijn in
aanzienlijke mate hypocriet. Het grote gevaar ervan voor de maatschappij is dat
als men deze houding volgt, het probleem van de fundamentele tegenspraak tussen
redelijkheid en religie onderhuids zal voortduren en beide partijen zal
radicaliseren, tot het moment dat een of andere gebeurtenis de spanningen naar
buiten brengt, zoals eerder gebeurt is met de moorden op Pim Fortuyn en Theo van
Gogh. Het standpunt van de redactie is om nu duidelijk te maken aan de moslims
dat de fundamentele tegenstelling er is, dat Nederland aan de andere kant staat,
en er maar een oplossing is voor degenen die de moslim religie in haar huidige
naar buiten gedragen vorm willen behouden: vertrek.
Meer over de groep van de politiek-correcten hier
.
Addendum mrt. 2007:
Ondertussen is ook een internationale discussie ontstaan, zie hier
.
Naar Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|