Over zieke bedrijven en hoe ze weer beter kunnen worden

Het bedrijf waar ik werk is ziek. Daar zijn tal van oorzaken voor te noemen, zoals korte termijn denken, gebrek aan besluitvaardigheid, dubbele agenda’s, wederzijds wantrouwen tussen directie en medewerkers en nog veel meer. Het is te vergelijken met een patiënt met een hersentumor.

Als een patiënt zo ziek is, moet je proberen om hem beter te maken. Dat klinkt leuk, maar hoe doe je dat dan? De directie van het bedrijf waar ik werk denkt dat de patiënt beter wordt door hem veel en vaak aspirines toe te dienen tegen de hoofdpijn. Problemen worden ad hoc aangepakt door managers die zich vooral laten leiden door hun eigen dubbele agenda’s. In de analogie van de patiënt is dat symptoombestrijding. De oorzaak van de hoofdpijn, namelijk de tumor, wordt er immers niet mee weggenomen.

Om beter te kunnen worden moet de patiënt allereerst onder ogen zien dat hij heel erg ziek is. Problemen moeten eerst benoemd worden, alvorens ze opgelost kunnen worden. Dat vergt veel moed. De klachten kunnen vervolgens structureel verholpen worden door het operatief verwijderen van de hersentumor. In het bedrijf waar ik werk gaat het daarbij bijvoorbeeld om het stroomlijnen en structureren van bedrijfsprocessen. Hoe wenselijk is het om één medewerker aan te laten sturen door een projectmanager, een vakcoördinator en ook nog eens een vakgroepmanager? Moeten er echt wel twaalf parafen op een uitgaande brief? Niet de symptomen moeten worden bestreden maar de kwaal zelf. Als je wilt dat de medewerkers veranderen, moet je als managent de voorwaarden daarvoor scheppen.

Nu neemt de overlevingskans bij zo’n zware operatie aanzienlijk toe als de patiënt in een goede conditie verkeert. Daar moeten we dus eerst aan werken. Het aardige is dat iedereen in het bedrijf daar op een betrekkelijk eenvoudige manier aan mee kan werken. Uitgangspunt is een positieve benadering. In het bedrijf waar ik werk weten management en medewerkers heel goed te benoemen wat ánderen niet goed doen. Men weet elkaar heel goed te vertellen hoe het niét moet en wat men niét wil. Er wordt vaak vergeten dat er ook nog veel wél goed gaat. Vreemd genoeg wordt dat vanzelfsprekend gevonden en is daar nauwelijks aandacht voor.

Laten we het eens omdraaien: als iedereen in het bedrijf nu eens kijkt naar wat er wél goed gaat en dat verder probeert uit te bouwen, wordt de patiënt vanzelf sterker. Lastige kwaaltjes, dingen die níet goed gaan, kunnen vanuit een positief vertrekpunt aangepakt worden als medewerkers kenbaar maken hoe het wél moet en wat ze wél willen. Natuurlijk kun je als medewerker in je eentje het bedrijf niet veranderen. Je kunt wél op individueel niveau een positieve bijdrage leveren aan je directe omgeving. Verbeter de wereld en begin bij jezelf!

Uiteindelijk wordt de patiënt misschien zelfs sterk genoeg om de operatie aan te kunnen. En dan is het grote moment aangebroken dat de operatie begint en het bedrijf op de schop gaat. Is de operatie geslaagd, dan begint een periode van herstel. Er zullen momenten zijn dat het heel goed gaat. Er zullen ook momenten zijn dat de genezing minder vlot gaat dan gehoopt. Maar ook hier geldt: een gezonde dosis optimisme bespoedigt het genezingsproces. De patiënt zal zich bovendien realiseren dat zijn overlevingskansen zonder operatie aanzienlijk kleiner waren geweest. Was hij niet overleden aan de tumor, dan wellicht aan een overdosis aspirines.

Als afsluiting van dit betoog een leuk voorbeeld van het effect van individuele acties op het grotere geheel: de parabel van de honderdste aap.

De bioloog Lyall Watson beschrijft in zijn boek Liftide (New York 1979) een experiment dat hij uitvoerde in een apenkolonie op het Japanse eiland Koshima. Hij liet een zoete aardappel achter op het strand. De apen vonden deze aardappel erg lekker, maar het zand dat eraan geplakt zat niet. Eén van de apen ontdekte bij toeval dat het zand van de aardappel spoelt als je hem door het water rolt. Heel geleidelijk nam een aantal andere apen het kunstje over van de eerste aap. Toen ongeveer dertig procent van de apen de aardappel door het water rolde, voltrok zich een verandering in de kolonie. Van ene dag op de andere, vanaf het moment dat de “honderdste” aap het kunstje uitvoerde, maakten alle apen in de kolonie hun aardappel in het water schoon. Ook in een vijftal andere kolonies op naburige eilanden werd vervolgens hetzelfde gedrag gesignaleerd. Individueel initiatief kan dus wel degelijk de aanzet vormen voor verandering op grotere schaal.

(op verzoek geanonimiseerde bijdrage, 15 december 2004)


Naar Managen en Vakkennis , Bijdragen lijst  , of site home .