Bronnen bij Rechtvaardiging topinkomens: de werkliefde

 1 okt.2007

Eerst een betoog over de situatie aan de andere kant van de medaille:


Uit: De Volkskrant, 15-08-2007, door Arnold Heertje, emeritus hoogleraar economie

Leraren worden niet kundiger van salarisverhoging

Het verhogen van de salarissen van leraren is niet zaligmakend, vindt Arnold Heertje. Neem liever de ondermaatse docentenopleidingen op de schop.


Tussentitel: Leraren kiezen hun beroep ook uit liefde voor het vak

De hoogleraren Wim Groot en Henriëtte Maassen van den Brink betogen dat betere leraren in het voortgezet onderwijs de vrucht zijn van hogere salarissen (Forum, 9 augustus). Bovendien menen zij dat goede studenten niet voor het beroep van onderwijzer kiezen, zolang je met een heao-diploma meer kunt verdienen dan met een diploma van de pabo.
    Beide beweringen zijn onjuist. Zij berusten op het misverstand dat economie alleen gaat over geld en dat de beslissingen van mensen omtrent hun beroepskeuze worden herleid tot een financiële transactie.
    Het idee dat wij betere leraren krijgen, indien wij de salarissen verhogen, is grotesk. Bedorven vlees wordt niet beter door de prijs te verhogen. De suggestie van Groot en Maassen van den Brink dat Minister Plasterk van Onderwijs het miljard dat hij ter beschikking heeft om de positie van de leraren te verbeteren, moet gebruiken om de salarissen te verhogen dient te worden afgewezen. De kwaliteit van de leraren moet worden verhoogd door de lerarenopleiding op de schop te nemen. ...
    Als door een grondige vernieuwing van de lerarenopleiding de kwaliteit van de leraren is verbeterd, gaan de salarissen omhoog. Gepromoveerde docenten kunnen een leidende rol spelen in de vaksecties op de scholen en een bij die positie behorend hoger salaris ontvangen. Dus eerst kwaliteit en dan kwantiteit in financiële zin, maar niet omgekeerd zoals Groot en Maassen van den Brink voorstellen.
    Hun tweede bewering berust op dezelfde denkfout. Vrouwen, die het beroep van onderwijzer kiezen, laten zich vooral leiden door de arbeidsvreugde die zij verwachten te ontlenen aan deze niet eenvoudige taak. Daar horen aanleg, gedrevenheid en enthousiasme bij. Als deze onderwijzeressen goed zijn opgeleid, ontvangen zij een redelijk salaris.
    Een geringer salaris dan een leraar ontvangt, die na een academische opleiding natuurkunde, op een middelbare school natuurkunde doceert. Deze omstandigheid in het onderwijs wijkt niet af van wat elders in de samenleving wordt aangetroffen. Mensen kiezen beroepen niet uitsluitend op basis van het financiële inkomen, doch ook op grond van het psychische inkomen, de bevrediging die wordt ontleend aan het uitoefenen van een bepaald beroep. Deze bevrediging hangt samen met de aanleg voor het verrichten van activiteiten. Daarom treft men in het onderwijs nog steeds gekwalificeerde, vakbekwame docenten aan met liefde voor hun vak en hun leerlingen, die elders makkelijk meer kunnen verdienen en toch voor het basis- en voortgezet onderwijs blijven kiezen. ...
    Samenvattend, moet ik vaststellen dat de voorstellen van Groot en Maassen van den Brink ontspruiten aan een te schrale opvatting van economie, waarin menselijk keuzegedrag uitsluitend berust op een financiële calculatie. Deze enge opvatting van economie berokkent grote schade aan de beoefening van de economische wetenschap in Nederland, zet ons land internationaal achteruit en teistert verscheidene sectoren in de samenleving, behalve het onderwijs ook de zorg. Het is tijd de bakens te verzetten.


Red.:   Grappig, hè, een econoom die dit soort dingen zegt. Want het gestelde is natuurlijk onverkort van toepassing op topinkomens. De mensen die posities hebben horende bij topinkomens, hebben zeer gewilde en prestigieuze posities, posities van macht. Prachtige posities, met tonnen werkvreugde dus. Als je Heertje's argumenten onverkort zou doorvoeren zou je voor dit soort prachtige posities met zo veel macht , kan het inkomen dus wel bijzonder laag uitvallen Wat doet denken aan het oude idee van C. Northcote Parkinson: "Hoe organiseer je een goede sollicitatie procedure? Door de advertentie zodanig op te bestellen dat er maar één kandidaat overblijft." Nou, wat betreft die prachtige, machtige topposities kan dat dus wat betreft salaris misschien wel betekenen dat die ene kandidaat geld mee moeten brengen (grapje).
    Heertje's slechte argumenten zijn niet iedereen ontgaan - de vraag uit de kop van het volgende artikel geldt natuurlijk voor ook iedere topfunctie:


Uit: De Volkskrant, 08-09-2007, column door Aleid Truijens

Doet een kinderarts zijn werk niet met liefde?

...   Nee, we zaten niet op de kleuterschool. Wij waren bijna-doctorandussen aan de Universiteit van Amsterdam, die even hun lerarenbevoegdheid wilden halen. Dit was het college Algemene Didactiek in 1980, van een docent die gepromoveerd was op deze lesmethode. Bijna iedereen deed die cursus.
    Niet dat we leraar Nederlands wilden worden, god nee. Wij werden natuurlijk copywriter of journalist; liefst een beroemd schrijver. Maar mocht dat niet meteen lukken dan was het altijd handig, zo’n papiertje. Deze zotternij doorstonden we wel. En tijdens de bijbehorende stage stak je wél wat op. Bovendien duurde het maar drie maanden. De overige zes à zeven jaar die de studie toen duurde, hadden we besteed aan ons vak.
    Minister Plasterk wil geld vrijmaken om eerstegraads leraren beter te betalen. Dat is goed nieuws. Op veel scholen worden academisch opgeleide leraren als tweedegraads betaald. Het eerstegraads salaris, of hoger, is voor de managers; leraren zijn het voetvolk. Niet echt een stimulans om leraar te worden, of om je langdurig bij te scholen tot eerstegraads. Trouwens, de hbo-leraren geven toch al overal onbevoegd les in de bovenbouw.
    Zal het middel dat Plasterk inzet, botweg meer poen, helpen om hoogopgeleide leraren te lokken? Gaat de kwaliteit dan vanzelf omhoog?
    De econoom Arnold Heertje – generaties leerlingen kregen economie uit zijn beroemde schoolboek – denkt van niet. Mensen laten zich bij hun beroepskeuze niet louter leiden door geld, betoogde hij drie weken geleden in de Volkskrant. Gelukkig, schreef hij, worden velen gedreven door liefde voor hun vak. Vooral vrouwen, meende hij, kiezen niet voor geld maar voor ‘arbeidsvreugde’. Verhoog liever de kwaliteit van de lerarenopleidingen, schreef Heertje.
    In dat laatste heeft hij volkomen gelijk. Zijn hele betoog klinkt sympathiek. Liefde in het onderwijs – prachtig. Maar waarom wordt het liefdewerk-argument altijd uit de hoed getrokken als het gaat om onderbetaald, veelal door vrouwen verricht werk? Mag je van een kinderarts of architect niet verwachten dat hij zijn werk met liefde doet?
    Liefde. Ik moest aan de schoentjes van de didacticus denken. Veel van die studenten werden later, nadat de lucht van potloodslijpsel en kindertjespis die ze met onderwijs associeerden, uit hun neus was verdwenen, toch nog leraar. Met plezier, en toen nog met een goed salaris.
    Toen minister Deetman de HOS-schalen invoerde en nieuwe leraren ineens beroerd werden betaald, zakte de animo. De salarisverlaging was een teken van minachting. En als je kunt kiezen uit twee banen, beide mét liefde, waarom zou je dan de slechtst betaalde nemen? ...
     Met een beter salaris trek je meer leraren. Betere leraren, en daarmee een hoger niveau, krijgen we pas als het op de opleidingen weer draait om inhoud en kennis. Op liefde mag je eigenlijk alleen maar hopen.


Red.:   Maar de Volkskrant zelf heeft hier ook wel een menig over. Als u niet kunt raden welke, lees dan eerst even hier . Maar wie daar al gelezen heeft, kan de uitslag voorspellen:


Uit: De Volkskrant, 01-10-2007, door Robin Gerrits

Geld alleen maakt de leraar niet gelukkig

De Commissie Rinnooy Kan wil het aanstormende lerarentekort afwenden door vooral hoger geschoolde leraren meer te betalen, maar zou die strategie ook gaan helpen? Zullen er dan meer academici naar het voortgezet onderwijs komen?
    Het onderzoeksbureau ResearchNed enquêteerde 9.572 studenten en ontdekte dat van studenten aan een lerarenopleiding 26,6 procent niet eens zeker weet of hij uiteindelijk wel in het onderwijs wil werken.
    Hun twijfels blijken voor een groot deel precies die waarover Rinnooy Kan het heeft: 44 procent van de twijfelaars vindt het salaris te laag en 33 procent ziet te weinig carrièrekansen. Die zouden dus met wat extra geld en wat extra loonschalen in het vooruitzicht wel te lokken zijn voor een baan als docent.
    Maar de twijfelaars vragen zich ook af of leraar wel een leuke baan is. 38 procent vindt dat de leerlingen te weinig respect hebben voor de leraar, 36 procent vreest de agressie, en eveneens 36 procent huivert bij de gedachte aan de hoge werkdruk.
    Van de leraren-in-opleiding die wel graag leraar willen worden, wil veruit het grootste deel dat om immateriële redenen. Ze vinden het werken met jongeren leuk; ze willen jongeren iets leren; hun vak overbrengen; iets nuttigs doen voor de maatschappij. Veel minder vaak gaat het de gretigen om de arbeidsvoorwaarden zoals lekker veel vakantiedagen, in deeltijd kunnen werken of de grote baanzekerheid. Slechts rond 13 procent noemt het salaris als reden om leraar te worden. ...


Red.:   Wat een verrasing, hè. Gek dat Robin dit niet bedenkt voor ander banen. Zou hij als journalist zijn werk met minder plezier doen dan een leraar? Geen enkele reden om dat te veronderstellen. En al die directeuren en andere topmensen? Het is toch uiterst plezierig om ergens de baas te kunnen zijn.... Is dan niet al een dusdanig grote voldoening dat een bescheiden salarisje à al een leraar ook wel voldoende zou zijn?
    Maar dit soort vraagstelling zal je nooit aantreffen in de Volkskrant, als het gaat om topsalarissen - of die van journalisten.


Naar Rechtvaardiging topinkomens , Economie lijst , Economie overzicht , Sociologie overzicht , of site home .