Bronnen bij Journalistiek regels: argumenten pro
Onderstaand als eerste een argument voor een vorm van regulering van de media
vanuit een onverdachte hoek:
Uit: de Volkskrant, 30-11-2004, artikel van John Lloyd, redacteur van de
Financial Times
Wie het verhaal bepaalt, behoeft controle
De media zijn zo machtig geworden dat, willen zij hun democratische taak
als controleurs van de macht uit kunnen voeren, zij zelf ook gecontroleerd
moeten worden.
Macchiavelli wordt vaak in verband gebracht met uitgekooktheid, opportunisme en
zelfs bedrog, hoewel dat in Nederland duidelijk minder het geval is dan in de
Engelstalige wereld. Jullie hebben een prijs en een lezing naar hem genoemd - in
Groot-Brittannië en de VS is zoiets ondenkbaar.
In een van de beroemdste passages uit zijn beroemdste werk,
De heerser, schrijft hij dat 'aangezien het mijn bedoeling is iets te
zeggen waarvan de onderzoeker nuttig gebruik kan malven, ik het juist acht de
zaken voor te stellen zoals zij in werkelijkheid zijn en niet zoals men denkt
dat zij zijn.' En die uitspraak - 'de zaken voor te stellen zoals zij in
werkelijkheid zijn' - heeft alles te maken met het onderwerp van deze lezing.
Wij van de media vertellen verhalen. ...
De ruimte voor objectieve en evenwichtige journalistiek is
onderhevig aan toenemende beperking. Toch is er juist nu aantoonbaar meer
behoefte aan dit soort journalistiek. De wereld is dichterbij dan ooit: de
processen als globalisering worden steeds sterker en invloedrijker - vooral in
open economieën, zoals Nederland en Groot-Brittannië. We moeten deze processen
beter begrijpen, maar dat wordt steeds ingewikkelder. Als mensen volwaardige
burgers willen zijn, dan moeten ze weten op welke basis ze hun stem uitbrengen
en hun politici steunen en dan moeten ze weten waartoe deze politici in staat
zijn.
Zijn media in staat de waarheid te vertellen? Aan die vraag
gaat een andere vooraf: waarom zouden ze? Immers, de media zijn niet als de wet
of de academische wereld, waar een allesoverheersende professionele of
wetenschappelijke prikkel bestaat om met de waarheid te komen. De media zijn
niet, als de juridische en academische wereld, afgeschermd van de markt. De
media moeten verkopen en winst maken: als mensen de voorkeur geven aan fictie
boven feiten - nou oké, het is hun geld en zij mogen kiezen. ...
De media hebben een grote macht gekweekt: die om de verhalen
van de maatschappij te interpreteren. Daarbij hebben ze maar één concurrent: de
staat. Politici en openbare functionarissen zijn afhankelijk van de media, want
die vormen het kanaal waardoor zij communiceren en zich aan hun kiezers tonen.
Zij zitten gevangen in een web van wederzijdse gunsten en van belangenstrijd.
De concurrentiestrijd wordt meer en meer zichtbaar. Zij gaat
om het recht op dominantie van het verhaal. En op dat punt hebben de media de
beste kaarten, omdat wij de beste verhalenvertellers zijn. Wij weten beter hoe
we moeten behagen. Overheden moeten belasting innen, verbieden, rechtspreken en
gebieden. Wij zijn er om u te behagen.
We kunnen niet meer zeggen dat nieuws en amusement volledig
van elkaar gescheiden zijn. Wij zien ook dat, in elk geval in de VS, de acteur
als politicus steeds prominenter wordt - neem de twee gouverneurs van
Californië: Ronald Reagan en Arnold Schwarzenegger. Ook bespeuren wij de
politicus als acteur: de meesterlijke manier waarop men vond dat Tony Blair ooit
van tv gebruik maakte. ...
De media vormen een sterke macht. In onze rijke en tevreden
staten - zelfs als er onrust heerst - zijn ze een grote politieke macht
geworden. …
De macht van de media is altijd tweekoppig. Het gaat om de
macht van de vrije mening, van feiten, van een bron van ideeën. Om een macht die
fundamenteel is voor de uitvoering van democratie. Aan de andere kant is het een
macht op zich, de macht om te overtuigen, te straffen en te belonen, te
vervormen, te liegen, te bedriegen. De media zeggen dat hun grootste nut voor de
burger is dat zij de gevestigde macht ter verantwoording kunnen roepen. De
media, met al hun aanzienlijke macht, moeten zelf ook ter verantwoording kunnen
worden geroepen. Als dat niet gebeurt, zullen zij, net als bij andere machten
het geval is, corrumperen, om te beginnen zichzelf.
Red.: Lloyd doet de volgende constateringen: de media hebben
grote invloed op de maatschappij; de media staan onder invloed van allerlei
grote maatschappelijke krachten; de media gaan steeds minder functioneren als
neutrale voorlichters en doorgeefluik voor informatie. Deze constateringen waren
ook al door de redactie gedaan, en per onderwerp uitgewerkt, zie
Sociologieoverzicht
.
Als antwoord op dit artikel verswcheen het volgende:
Uit:
De Volkskrant, 14-05-2005, door Martin Sommer
Interview | De commentator van de Financial Times, Quentin Peel,
breekt een lans voor zijn collega's. Niet de journalisten, maar de politici zijn
de schuld van de voortdurende strijd tussen pers en politiek.
Niets dan de waarheid
Ook in Groot-Brittannië heerst een wederzijdse en diepe afkeer tussen pers en
politiek. Quentin Peel, commentator bij de Financial Times, kan dat
beamen. Bij de Britse krant vervulde hij eerder een aantal correspondentschappen
en was hij adjunct-hoofdredacteur. Peel geldt als een kenner van de grandeur en
misère van de journalistiek. Hij is de tegenhanger van zijn naaste collega John
Lloyd, die in zijn boek What the media are doing to our politics, de
journalistiek de schuld geeft van de reeks aanvaringen met de politici. Het boek
van Lloyd wordt ook in Nederland gezien als de bijbel van de mediakritiek.
...
Quentin Peel ontvangt in zijn Londense winebar, vlak
om de hoek bij het kantoor van de Financial Times. ...
De avond tevoren heeft BBC-coryfee Jeremy Paxman premier
Blair op televisie ondervraagd. En met het hem typerende dédain liefst twintig
keer de vraag gesteld hoeveel illegalen er in Groot-Brittannië zijn. Twintig
keer dezelfde vraag. Het was een nieuw record, waarop Blair twintig keer zei dat
hij het antwoord niet wist. Peel: 'Typisch Paxman, totaal overtrokken. Het was
een excessief agressief interview, en het zegt veel over de televisie. Het liet
de kern van het probleem tussen pers en politiek zien.'
Tot zover kan Peel zich wel vinden in de mediakritiek van
zijn collega Lloyd. Hun wegen gaan uiteen waar John Lloyd een flink deel van
zijn betoog bouwde op de fameuze affaire-Gilligan. Andrew Gilligan was de
BBC-journalist die deze maand twee jaar geleden, op een ochtend om zeven over
zes, in een radioverslag zei dat het rapport waarin stond dat Irak
massavernietigingswapens had, door de regering was opgepookt - 'sexed up',
in Gilligans befaamd geworden woorden.
Zijn bron bij Defensie, de ambtenaar David Kelly, pleegde
zelfmoord, nadat de regering zijn naam bekend had gemaakt. Een onderzoek van
Lord Hutton pleitte de regering vrij. De hele zaak werd een wereldwijd voorbeeld
van slordige journalistiek, uitvoerig naverteld door John Lloyd. ...
De Gilligan-affaire is internationaal het voorbeeld van de
onbetrouwbaarheid van de media. Waarom was de regering er zo op gebrand de
journalistiek aan de schandpaal te zien?
'Die oorlog was ontzettend belangrijk. Blair moest zijn eigen partij achter de
oorlog zien te krijgen. Hij moest een goede reden hebben. Het is nog altijd een
groot debat. Ze hebben alle druk uitgeoefend die maar mogelijk was. Ik moet
natuurlijk voorzichtig zijn met wat ik over een collega zeg. John Lloyd is
altijd een voorstander van de oorlog in Irak geweest. Ikzelf was, tussen
haakjes, altijd tegen. Dat is duidelijk een scheidslijn.
'Het is begonnen bij Kosovo. Ze zagen Kosovo allebei als een
gerechtvaardigde vorm van humanitaire interventie. Blair en, naar ik
veronderstel ook John Lloyd, vonden dat Irak daarvan een volgend geval was. Naar
mijn idee is dat niet zo. Ze bleven overtuigd, ook vandaag zouden ze hetzelfde
zeggen. Een redenering waarvoor kennelijk een stevige manipulatie van feiten
noodzakelijk was.' ...
En de pers? 'De pers werd steeds ontevredener. De regering
besteedt ongelooflijk veel geld aan de kwestie wie er in welk programma
verschijnt, wie er mee mag met de premier, wie bepaalde bijeenkomsten mag
bezoeken. Totale controle is het devies. Je hebt geen idee hoe ver dat gaat. Ze
willen niet worden ondervraagd door 'moeilijke' interviewers. Met als gevolg dat
als de moeilijke interviewers eenmaal hun kans krijgen, ze een nog harder
interview maken.'
Het lijkt een Brits-Britse verklaring, want je ziet hetzelfde
fenomeen ook in Nederland. Of in Amerika, waar hele stapels boeken in de winkel
liggen over de kunst van het politieke liegen. Er moeten internationale factoren
een rol spelen. Peel knikt.
'Ik denk dat het idee van gecontroleerde politiek zich over
de hele wereld verspreidt. Karl Rove is de veldmaarschalk van het Amerikaanse
verkiezingsmanagement. Hij bepaalt welk issue in de campagne een rol speelt, en
over welke onderwerpen liever niet gepraat moet worden. ...
'Politiek en media zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Maar politici zeggen tegen de media: jullie hebben makkelijk praten, wij staan
dichter bij liet volk, wij moeten verantwoording afleggen, wij moeten stemmen
binnenhalen. Ik denk niet dat dat klopt. Want na hun contact met het volk komen
ze terug op het partijkantoor. En daar krijgen ze te horen wat de partijlijn is.
Maar wij van de media zijn geen haar beter, wij lopen recepties af en weten
evenmin wat er leeft.' ...
Red.: Peel probeert de media te verdedigen en de
schuld richting politiek te schuiven. Maar de verantwoordelijkheid voor de
manier waarop oorlogen in Irak en Kosovo in de media komen, is volledig de
verantwoordelijkheid van die media. En in beide gevallen werd overduidelijke
onjuiste informatie en regelrechte propaganda zonder correctie doorgegeven.
Uit: De Volkskrant, 26-02-2005, door Frank van Zijl
ACHTERGROND MEDIA Vanaf 1 maart gaat het persinstituut van de Universiteit
van `nieuwsmonitor' de mediaberichtgeving volgen. Doel: de maatschappelijke
discussie stroomlijnen
De krant is een kwajongen
Tussentitel: Een pers die zichzelf serieus neemt, kan ook tegen kritiek
Een verademing was het voor advocaat Stefan Kalff om in een van zijn zaken van
doen te hebben met de buitenlandse pers. Een Engelse journalist die bijna
'smeekte om bevestiging' van een feit. En toen de advocaat daaraan beroepshalve
niet kon voldoen, werd er niet gepubliceerd.
Journalistiek met een zekere zuiverheid en beroepseer,
kortom. 'De man van, ik meen persbureau Reuters, zeurde door, hij had één bron.
Hij moest er twee hebben om uberhaupt te kunnen publiceren. Dat maak ik hier
zelden mee. Hij vroeg beleefd of hij nog eens mocht terugbellen. De hele
benadering is anders.' ...
Otto Scholten, voor het NIOD-onderzoeker naar de
Srebrenicaberichtgeving, directeur van het Persinstituut en verantwoordelijk
voor de nieuwsmonitor: `De journalistiek kan zich niet langer doof houden voor
een samenleving die steeds kritischer wordt over het functioneren van media.
Verantwoording afleggen is een noodzaak geworden. Tot nu toe hebben de media
daarbij als platform gediend. Nu zijn ze zelf aan de beurt.' ...
Scholten: `Hier komt een lastig probleem om de hoek.
Verantwoording afleggen is één, maar in onze democratie is de onafhankelijkheid
van de media een cruciale waarde. Daar zit een haast onoplosbare paradox.'
Red.: De trend is duidelijk: zelfs vrij dicht bij de media
staande waarnemers constateren dat er een ontzettend probleem is, en de kern van
het probleem is de essentiële waarde van de informatievoorziening via de media
voor de goede werking van de democratie.
Addendum maart 2005: Door de discussie over de journalistiek van
de voorgaande tijd heeft men besloten een studie naar haar functioneren te doen.
Maar het is de vraag of deze studie bedoeld is om conclusies te trekken, of
conclusies te voorkomen, zie deze bron
.
Nog wat bronnen:
Uit: De Volkskrant, 18-06-2009, door Rob van Uden, diaken in Bavel
Media kunnen bindmiddel in de samenleving zijn
De tien geboden van de journalistiek. Dat is wat Rob van Uden bedoelt als
hij pleit voor herstel van het vertrouwen tussen media en publiek. Nu verkoopt
de leugen.
In relationele drama’s, zoals recent de moorden in Bavel en Zwijndrecht (een
vader doodde zijn ex-vrouw, twee kinderen en vriendin), laten de media zich van
hun slechtste kant zien. Het was voor mijzelf als voorganger aanleiding om,
tijdens de uitvaart in de kerk van Bavel, de rol van de media te hekelen.
Gelukkig hebben enkele kranten deze kritiek opgepikt. Het was voor sommige
regionale kranten aanleiding om in een redactioneel commentaar het eigen
straatje schoon te vegen. Jammer: zelfkritiek kan de waarachtigheid van een
krant vergroten. Wanneer media zich verliezen in een zucht naar sensatie,
verliezen ze de zucht naar waarheid.
Bij drama’s, zoals in Bavel en Zwijndrecht, onderzoekt de
politie zorgvuldig. Er komen daardoor weinig feiten naar buiten en journalisten
gaan dus zelf op zoek. En dat is niet eenvoudig. Al snel kiezen journalisten
voor interviews met omwonenden en bekenden. En dat leidt tot reportages die veel
weg hebben van een grabbelton vol onbetrouwbare gegevens. Verhalen, verteld door
mensen die geschokt, verontwaardigd of achterdochtig zijn. Verhalen die soms het
niveau van dorpsroddel hebben. ...
Feit is dat de moordenaar ná de moorden een tragische mail
vol verdachtmakingen verzond. De mail kwam op internet. Maar hoewel internet
fantastische mogelijkheden heeft, is het ook het afvalputje van de vuilspuiters
en de vindplaats voor ‘gossip in the global village’. Ik kan me voorstellen dat
rechercheurs deze brief helemaal uitpluizen. Voor kranten en televisie is een
dergelijke bron nauwelijks bruikbaar. Maar ja, het ‘informatiegat’ moet worden
ingevuld.
De Telegraaf plaatste de volledige mail, andere
kranten citeerden fragmenten. De mail was als ‘een verboden vrucht’, dodelijk
voor een integer artikel, maar commercieel aantrekkelijk om te publiceren.
Trouwens, anderen nemen er ook van. Gevolg van dit soort publicaties is dat ik
nu om mij heen hoor zeggen: ‘Ze zal het er wel naar gemaakt hebben.’ Kortom, dit
is journalistiek op het niveau van de dorpsroddel.
Ik krijg veel positieve reacties op mijn aanklacht, want er
is veel irritatie over de manier waarop de media mensen benaderen, bronnen
gebruiken en pikante details uitvergroten. Is het vreemd om te spreken over het
risico van een vertrouwensbreuk met de media? Natuurlijk leeft bij veel mensen
het verlangen om dat ‘informatiegat’ te vullen, en natuurlijk zijn er ook veel
mensen die een roes van sensatie voelen bij het nieuws rond een familiedrama met
dodelijke afloop. Toch ben ik ervan overtuigd dat veel mensen verlangen naar
waarheid. Ik wil er dan ook voor pleiten dat er bij de media een
bezinningsproces op gang komt met betrekking tot haar eigen opdracht.
Media hebben de mogelijkheden om hun publiek te manipuleren,
om verdachtmakingen de wereld in te slingeren, maar het woord ‘media’ zegt het
eigenlijk al: ze hebben een bemiddelende opdracht. Ze zijn intermediair tussen
het nieuws en de lezer. Het is hun opdracht om de waarheid te dienen en om
respectvol met de ontvanger van deze waarheid om te gaan. Media moeten in actie
komen wanneer de waarheid in de knel komt.
Ik durf nog een stap verder te gaan: media spelen zo’n belangrijke
rol als intermediair dat ze de betrokkenheid van mensen op elkaar kunnen
versterken. Ze kunnen een bindmiddel in de samenleving zijn. Natuurlijk kan de
waarheid confronterend zijn, maar uiteindelijk breekt de waarheid mensen niet
af. Ze bouwt mensen op. Ik noem dat: de zending van de media.
De vraag is dus: kunnen media hun krachten mobiliseren om
vast te houden aan hun zending?
Een suggestie: paus Benedictus XVI vroeg de media op 24
januari 2008 om te komen tot een info-ethiek. Ik wil deze suggestie van de paus
graag opnieuw onder de aandacht brengen. Vooral universiteiten, opleidingen en
beroepsverenigingen zouden veel kunnen betekenen bij de ontwikkeling van die
ethiek: wat is een goede en juiste omgang met bronnen (en personen)? Welke
persoonlijke details breng je naar buiten? Welke persoonlijke en
maatschappelijke consequenties heeft een reportage?
Een andere suggestie: media, kranten op de eerste plaats, die
zich graag presenteren als betrouwbaar en integer, zouden kunnen werken aan een
herkenbare gedragslijn waarop ze aanspreekbaar zijn: Een soort ‘tien geboden van
de journalistiek’, met toegespitste intentieverklaringen en verifieerbare
afspraken.
Wanneer ervaren journalisten en specialisten op het gebied
van media en ethiek samen een gedragslijn weten te ontwikkelen, kan dit
uitgroeien tot een ‘keurmerk’. Een keurmerk niet bedoeld als een keurslijf, maar
als een middel om de eigen kwaliteitsstandaard naar boven bij te stellen.
Bovendien kan een keurmerk het vertrouwen tussen media en publiek herstellen. We
zien in deze tijd dat de leugen verkoopt, maar ik denk dat de vraag naar
waarheid zwaar wordt onderschat.
Red.: Steun uit onverwachte hoek:
Uit: De Volkskrant, 18-05-2010, hoofdredactioneel commentaar
Ethiek in de krant
De journalistieke ethiek stond de afgelopen weken drie keer in de
belangstelling: in de berichtgeving rond staatssecretaris Jack de Vries, ‘het
jongetje Ruben’ en het snuffelen in vuilniszakken door het
gelegenheidsroddelblad Binnenhof. Over De Vries werd terecht bericht. De
bewindsman schond een gedragscode voor relaties op de werkvloer die voor het
voltallige Defensiepersoneel gold. Dat veroorzaakte onvrede op het ministerie.
Zo werd zijn buitenechtelijke affaire een nieuwswaardig politiek feit.
De privacy van ‘het jongetje Ruben’, de enige overlevende van
de vliegramp in Tripoli, werd echter geschonden. Sommige media noemden zijn
volledige naam. Daardoor zal die naam voor altijd verbonden blijven aan de ramp.
De Telegraaf bracht zelfs een interview met de jongen. ... Geschrokken
van de negatieve reacties bood de hoofdredactie dan ook haar excuses aan.
Het snuffelen in vuilniszakken door Binnenhof is
uiteraard een onaanvaardbare schending van de privacy, waarmee geen enkel
journalistiek of politiek doel gediend is. Irrelevante privézaken worden
verwerkt tot smakeloos infotainment.
De media verzetten zich terecht tegen de wettelijke
regulering van hun werk. Het gevaar bestaat immers dat autoriteiten hiermee
censuur kunnen plegen. Maar dan moeten de media privacy van burgers, inclusief
publieke figuren als politici, ook respecteren. Het verweer van de hoofdredactie
van Binnenhof dat de rechter het laatste woord heeft, overtuigt dan ook
geenszins. Hiermee wordt de wereld op haar kop gezet. Journalisten gedragen zich
onfatsoenlijk en dagen politici uit naar de rechter te stappen. Van
professionals mag echter verwacht worden dat zij zelf hun beroepsethiek hoog
houden.
Red.: '... hun beroepsethiek'. Maar dat is
natuurlijk alleen iets als het op papier staat, en anderen ernaar kunnen
refereren. Kortom: dat zijn beroepsethiek bestaat niet zonder beroepsethische
regels.
Naar Journalistieke regels
,
Media lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|