Anglicisme en cultuurverlies
Het belangrijkste gevolg van het Angelsaksische model is het verlies van de
samenwerking en daarmee de samenhang in de maatschappij. Het eerst is dat
merkbaar in de economische aspecten: de graaizucht van de top heeft tot gevolg
dat de middengroepen ook minder willen delen, met als resultaat een
gestratificeerde maatschappij waarvan de onderste derde het hardst het
slachtoffer is.
Maar op wat langere termijn worden ook cultuur en uiteindelijke de democratie
getroffen. De cultuur wordt verpest door het consumptieve en oppervlakkige
zinnen bevredigende aspect van het materialisme dat inherent is aan het
Anglicistische kapitalisme. De eerste slachtoffers daarvan zijn de "hogere"
culturele uitingen als de de kwaliteitsdagbladen, de publieke omroep en de
musea. In alle gevallen is er sprake van een geleidelijke maar langdurige
terugloop van de belangstelling, die het gevolg is van het verglijden der
generaties. Hoe meer mensen er komen die een groot deel of hun gehele leven
geleefd hebben in de materialistische maatschappij die begonnen is in de jaren
tachtig, hoe minder belangstelling voor deze culturele instituten.
Ieder van de genoemd instituten staat voor een moeilijke keus: meegaan met de
trend en daarmee een groot deel van hun bestaansreden verliezen, of niet-meegaan,
en een financiële ondergang tegemoet zien. Deze keuze wordt verder bemoeilijkt
in tijden dat de rechtse politiek aan de macht is, omdat deze tegen bestaande
overheidsfinanciering van deze instituten is, en wat betreft de kranten en
omroep probeert zo de neutrale berichtgeving zo veel mogelijk te belemmeren.
De kranten lijken in dit dilemma de eerste kant op te gaan, voor een belangrijk
deel ingegeven door het feit dat ze voor het merendeel in commerciële handen
zijn gekomen. De omroepen hebben lang weerstand geboden, maar worden op het
moment op de knieën gedwongen door bezuinigingen opgelegd door de rechtse
politiek van CDA en VVD (moment van schrijven is december 2005).
De rechtse politiek voert haar beleid van het ontmantelen van cultuurinstituten
dusdanig systematisch uit, dat men hierachter een welbewust beleid kan
veronderstellen. Het is vermoedelijk niet bewust in de zin dat men zich er
direct van bewust is de cultuur te vernietigen, maar wel in de zin dat men
beseft dat een een fatsoenlijke, beschaafde, samenleving die haar culturele
instituten in stand houdt niet samen gaat met een maatschappij waarin de top
haar financiële gewin kan maximaliseren.
Voor bronnen die deze analyse ondersteunen, zie hier
.
Naar Anglicistisch beleid
, Rijnlandmodel
overzicht
, of site home
.
|