Bronnen bij Het globale Rijnlandmodel: deglobalisering
|
14 feb.2010 |
Er is nog iemand die de juiste conclusies heeft getrokken: een levensvatbare
wereld voor de toekomst is een gedeglobaliseerde wereld - alleen de volgorde van
de argumenten is enigszins anders:
Uit: De Volkskrant, 05-02-2010, door Carlijne Vos
Hoge olieprijzen maken wereld kleiner en beter
Wat is de boodschap?
... het einde van de energiecrisis nog lang niet in zicht. De olie- en gasprijs
zal naar recordhoogte stijgen door economische oplevingen, terwijl de
oliebronnen aan het opdrogen zijn. Het roer moet dus radicaal om, wil de wereld
niet ten onder gaan. Het moet afgelopen zijn met de massale uitputting van
energiebronnen. Als er geen nieuwe betaalbare alternatieven komen, zal de wereld
een stuk kleiner moeten worden. Dat is de kern van de theorie die de Canadese
econoom Jeff Rubin uiteenzet in zijn spraakmakende boek Why your world is
about to get a whole lot smaller.
Wie is Jeff Rubin en waarom moeten we naar hem luisteren?
Rubin was twintig jaar topeconoom bij de investeringsbank van Toronto, CIBC
World Markets Inc. Hij werd bekend vanwege zijn accurate voorspellingen over de
olieprijs. In 2000 voorspelde hij al dat die in 2005 50 dollar per vat zou
bedragen en in 2007 zelfs zou stijgen naar 100 dollar. Hij werd voor gek
versleten, maar kreeg gelijk. Volgens Rubin gaat de olieprijs nu richting de 150
tot 200 dollar per vat.
Is dat niet wat overdreven?
‘Als Jeff Rubin wat zegt, kun je beter luisteren’, zo luidde het unanieme
oordeel van de internationale pers na het verschijnen van zijn boek. En zoals de
Financial Times schreef: ‘Dit boek schetst een toekomst waarmee de
wereld, vroeg of laat, te maken krijgt.’ ...
Hoe ziet die toekomst van Rubin er uit?
Die is helemaal niet zo erg. Om de energiecrisis de baas te worden zullen
overheden massaal in de eigen infrastructuur en industrie moeten investeren.
Nationale bedrijven die eerder waren getroffen door outsourcing van productie en
internationale concurrentie, zullen gedijen. Het milieu zal schoner worden als
mensen gedwongen worden minder energie te gebruiken en de auto’s van de straten
verdwijnen.
Hij voorspelt het einde van de globalisering?
Inderdaad. Terug naar kleinschalige leefgemeenschappen. Rubin stelt vast dat de
traditionele wetmatigheid van vraag en aanbod niet meer werkt voor ’s werelds
belangrijkste grondstof: olie. Aangezien betaalbare olie de aanjager is voor
globalisering, komt hier vanzelf een einde aan als de prijzen exploderen.
Hoe nu verder?
We gaan door op deze weg en nemen voor lief dat we ons hoofd blijven stoten
tegen hoge olieprijzen, met als gevolg cycli van recessie en herstel. Of, zegt
Rubin, we gaan ons leven drastisch herinrichten. ‘En wees niet verbaasd als die
nieuwe wereld helemaal niet minder leefbaar en plezierig is dan de wereld
waarvan we op het punt staan afscheid te nemen.’
Red.: Hier stond het allemaal al eerder. Het enige verschil:
Rubin begint met de olie in plaats van met de ramp of het gezonde verstand.
Hetzelfde idee met een andere aanleiding: de economische en
financiële crisis in Griekenland:
Uit: De Volkskrant, 30-04-2010, door Frank Mulder, samen met Freek Koster
schrijver van Economie op ramkoers
Vlak voor de afgrond overspringen
We moeten minder afhankelijk worden van het mondiale financiële systeem
door lokale economische verbanden te ontwikkelen. Anders gaan we met alle
anderen de afgrond in.
Tussentitel: De economische crisis is een crisis van de groei. We hebben te
weinig
waarde gecreëerd.
Om de hongerige beleggers te voeden, hebben Griekenland en Portugal per
direct geld nodig, heel veel geld. Maar kunnen ze het ooit terugbetalen? We doen
er goed aan nog eens naar de oude actiefilm Speed te kijken.
De hoofdrol in Speed (1994) is weggelegd voor een bus
waaronder een gefrustreerde ex-agent een bom heeft gemonteerd. Die bom ontploft
zodra de snelheid onder de 80 km/u komt. Keanu Reeves, alias Jack Traven, en een
piepjonge Sandra Bullock, alias Annie Porter, proberen uit alle macht op
snelheid te blijven, slalommend tussen obstakels, tegenliggers en kinderwagens.
Er is echter één probleem: de brandstoftank is bijna leeg. Ze moeten dus gas
blijven geven, omdat ze anders ontploffen – maar doorrijden kan ook niet.
Ziehier in een notendop de kredietcrisis, die nu is
overgegaan in een schuldencrisis. Griekenland heeft door slecht beleid een grote
staatsschuld opgebouwd, die is verbloemd door financiële trucs en schimmigheden,
maar nu door de recessie onhoudbaar is geworden. Beleggers vertrouwen het niet
meer, en de rente die ze vragen is te hoog om nog te kunnen lenen. ...
De oplossing ligt in het nationale of zelfs het lokale. Een
voorbeeld is een ruilhandel tussen Zwitserse bedrijven, de WIR, opgezet tijdens
de crisis van de jaren dertig, toen er geen kredieten beschikbaar waren. Ze
gebruikten een eigen ruileenheid waar ze geen rente voor rekenden. In dit
systeem wordt jaarlijks nog steeds voor een miljard euro verhandeld – vooral in
jaren dat de economie dipt.
Er zijn veel meer voorbeelden, van ondernemers en consumenten
die lokale banden willen verstevigen. Economen krijgen hier meestal meteen jeuk
van, omdat dat niet maximaal efficiënt is, maar dat is juist de bedoeling. De
wereldeconomie is juist zo gevaarlijk omdat het een efficiënte monocultuur is
geworden. Als één pijler valt, gaat alles mee. Het is helemaal niet erg om aan
een gezonde diversiteit te werken.
Als de grote bus een keer klapt, moeten wij verbanden hebben
gecreëerd die gewoon doorkachelen. Dat is niet fatalistisch, dat is gewoon heel
verstandig.
Red.: Een voorbeeld van de oplossing van de
verwevenheid:
Uit: De Volkskrant, 12-03-2011, door Mac van Dinther
Van de boer uit de buurt
De appelteler om de hoek kan zijn appels niet kwijt, terwijl de consument
ze graag wil hebben. Willem & Drees - voorheen Unilever - leveren aan
supermarkten in middelgrote steden.
Het zaadje werd geplant toen Drees Peter van den Bosch op een dag bij een
appelteler bij hem in de buurt stond. 'Hoe gaat het?, vroeg ik. Slecht, zei hij.
Ik kan mijn appels nergens kwijt.' Later die dag deed Van den Bosch boodschappen
bij de supermarkt een stukje verderop. Tot zijn verbazing waren daar geen appels
uit Nederland te koop.
Hoe kan het, vroeg Van den Bosch zich af, dat de appelteler
bij hem om de hoek zijn fruit niet kwijt kan, terwijl hij als consument die die
appels graag wil hebben, ze niet kan kopen?
Het antwoord, zegt Willem Treep, is logistiek. Moderne
supermarkten zijn meesters in efficiency. Groente en fruit worden uit alle delen
van de hele wereld aangevoerd om hier via een uitgekiend distributiesysteem over
de winkels te worden verdeeld. Om dat gladjes te laten verlopen moet de aanvoer
in grote stromen gaan en moeten de producten zo uniform mogelijk zijn.
...
Red.: Het systeem dat kwetsbaar is voor iedere
verstoring in het mondiale distributiesysteem.
Het alternatief:
|
Ze gingen op studiereis naar Londen, waar na de aanslagen in 2005
een begin werd gemaakt met de London Food Strategy. De terroristen
hadden de kwetsbaarheid aan het licht gebracht van het voedselsysteem
dat gebaseerd was op transport over grote afstanden. Voortaan moest de
voedselvoorziening voor de stad meer lokaal georganiseerd worden met
producenten van dichterbij.
'We zagen ontzettend veel lokale producten in de winkels. We
zeiden tegen elkaar: wat gebeurt hier?', zegt Treep. Van den Bosch dacht
terug aan de appelteler bij hem om de hoek en hun businessplan was
geboren: geen groentewinkel, maar een bedrijf dat groente en fruit
inkoopt om die vervolgens in winkels in de buurt te verkopen.
Producten uit de streek, wat heel wat anders is als een
streekproduct, legt Treep geduldig uit. Parmezaanse kaas is een
streekproduct, ook als je het in Noord-Groningen raspt. Wat zij bedoelen
zijn producten die niet verder reizen dan de streek zelf. 'Van de boer
uit de buurt', zoals het motto van hun bedrijf luidt. ...
Ze legden hun plannen voor aan supermarktorganisaties. Treep:
'We werden overal met koffie ontvangen. Er was veel sympathie voor ons
idee. Maar na drie maanden was er nog niks gebeurd. Dat schoot niet op.
Toen hebben we besloten van onderop te gaan werken.'
Treep stapte naar de grootste supermarkt in zijn omgeving, de
Plus in Amersfoort, en vroeg of hij daar zijn groenten mocht uitstallen.
Hij zou voor alles zorgen, de supermarkt had er geen omkijken naar.
'Laten we het maar proberen, zei de eigenaar.' Vervolgens deed Treep
hetzelfde met een supermarkt in Hilversum. Binnen een paar dagen had hij
tien winkels.
Daarna kon Drees de boer op om leveranciers te zoeken:
aardappelen uit Leusden, aardbeien uit Lopikerkapel, sla uit Voorthuizen.
'We hebben een tienpuntencredo. Een van onze eisen is dat producten in
een straal van 40 tot 45 kilometer rond de producent verkocht moeten
worden. Verder verkopen we alleen groente en fruit van het seizoen, dus
niet uit verwarmde kassen.' ...
Om de ideeën van lokaliteit in de praktijk te brengen heeft
Willem&Drees het land opgedeeld in regiocirkels. Het idee is dat alles
wat in een cirkel wordt verkocht binnen die cirkel is geteeld. Helemaal
strikt kunnen ze niet zijn. 'We hebben bijvoorbeeld maar één
schorsenerenteler voor alle regio's.' ...
Groente en fruit van Willem&Drees is herkenbaar, omdat het
ligt uitgestald in houten kratten met een foto van de producent erop.
Want zo willen ze het, zegt Treep. 'Je moet kunnen zien waar het vandaan
komt en er heen kunnen rijden als je dat wilt.'
Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, deze kleinschalige
logistiek is voorlopig een van de grootste kostenposten. Het is
ingewikkeld, zegt Treep. En dus duur. 'Nog wel. Maar als we straks
massaal aardappelen uit de buurt eten, gaan die kosten ook omlaag.'
Het concept slaat vooral aan in provinciesteden als Utrecht,
Arnhem en Amersfoort, zegt Van den Bosch. 'Iedereen denkt dat zoiets
vooral op het platteland zal werken en in de stad minder. Maar het is
precies andersom.' De klanten zijn bewuste eters. 'Mensen die het leuk
vinden om eens iets met pastinaak te doen en niet meteen boos worden als
er geen kersen zijn.' ... |
Naar Globale Rijnlandmodel
,
Rijnlands beleid
, Rijnlandmodel
overzicht , of
site home
.
|