Rijnlands ondernemen
| 9 mei 2007 |
Kapitalisme en ondernemerschap zijn twee zaken die veelal worden gelijkgesteld.
Pogingen tot definitie van deze twee zaken laten zien dat dit niet zo is:
kapitalisme is het idee dat economische activiteit gericht is maximale
financiële opbrengst, en ondernemerschap is het starten van een economische
activiteit omwille van productie van goederen of daarbij horende activiteiten.
De definities laten zien dat ze wel samen kunnen vallen, maar dat niet hoeven,
net als in "een oplichter moet wel een mens zijn, maar een mens hoeft geen
oplichter te zijn".
Het Rijnlandse model zich keert tegen het kapitalisme, maar is voor
ondernemerschap. Dit is een van de belangrijkste aspecten waarin het Rijnlandse
model zich onderscheid van de houding die het gangbare linkse denken eigen is.
Het is vanwege deze houding dat het gangbare linkse denken geen reëel
alternatief voor de toekomst kan bieden, tezamen met haar weerstanden tegen
techniek, wetenschap, en het fatsoenlijke leven.
Het Rijnlandmodel beschouwt ondernemerschap als een noodzakelijk deel van de
samenleving. Alle zaken waar bezwaar tegen worden gemaakt hebben te maken met
materialisme en geldzucht. Ondernemerschap is gericht op het creëren van nieuwe
economisch of sociale activiteiten - het materialisme en de geldzucht van
het kapitalisme, of het Angelsaksische model, is gebaseerd op eigenbelang en machtswellust.
Dat deze laatste ook gunstige effecten hebben, zoals veelal wordt beweerd, is
alleen op de korte termijn en in individuele gevallen waar - op de lange termijn
zijn de effecten van eigenbelang en machtswellust altijd nadelig voor de
mensheid als geheel, een besef dat pas recent tot meer dan een enkel individu is
doorgedrongen..
Deze korte vergelijking tussen Angelsaksisch en Rijnlands ondernemen zijn in
uitgebreide vorm al vele malen eerder gemaakt, en een goede webversie, is
hieronder gereproduceerd. Merk wel op dat een aantal van de erin genoemde
argumenten voor de meer Angelsaksische versie inmiddels (dit is van juli 2005)
onderuit gehaald zijn: het graaigedrag blijkt geen grenzen te hebben, het
genoemde Shell heeft toegegeven grote problemen te hebben gekregen door zijn
Angelsaksische cultuur, en de genoemde Cees van der Hoeven is, net als vele
collega's, onthuld als fraudeur en zijn materialisme en
zijn Angelsaksische ondernemingsideologie als contraproductief of desastreus.
Meer artikelen over deelaspecten van het algemene Rijnlandse ondernemen zijn
verzameld hier
, en voor de praktische en/of technische kant hier
.
Van: http://www.janbletz.nl/ , door
Jan Bletz
Eigentijds ondernemen: het opportunisme voorbij
Van oudsher is ondernemen in de ogen van veel filosofen een zelfzuchtige
bezigheid. In hun ogen wordt een ondernemer gedreven door hebzucht en
opportunisme. Nog altijd is het beeld van ondernemingen als kille geldmachines
wijdverspreid. Een karikatuur, die steeds minder met de werkelijkheid van doen
heeft. Zelfs zogeheten Angelsaksische ondernemingen voldoen niet meer aan dit
beeld.
"Mensen worden egoïstisch en materialistisch", citeert Filosofie Magazine
van juni 2001 het boek 'The Invidualized Society' van de Pools-Engelse
socioloog Zygmunt Bauman. Volgens hem is egoïsme en materialisme de enige
'rationele reactie' op de toenemende macht van 'het kapitaal', 'de
globalisering' en de 'markt' die het voor het zeggen heeft. En wie met geld
zaait, oogst een samenleving met calculerende burgers: naarmate de ondernemingen
succesvoller zijn, hoe verder de 'economische normen en waarden' om zich heen
grijpen.
Het beeld van de ondernemer als egoïst, gedreven door eigenbelang en geldelijk
gewin, gaat zeker terug tot het begin van de Industriële Revolutie. Het komt
voor in de denkbeelden van de grondlegger van de klassieke economie, Adam Smith
en duikt op in het werk van latere liberale economen annex filosofen zoals de
utilitarist Jeremy Bentham en keert terug bij diverse schrijvers van recentere
datum.
Let wel: veel auteurs veroordelen de mores van de zakenman, maar voor sommigen
is geld (of liever gezegd hebzucht) allerminst de bron van alle kwaad.
Integendeel, al bij Adam Smith staat de gedachte centraal dat hebzucht de bron
is van de welvaart van een land. Zij het dat in het marktdenken van Smith de
hebzucht zuiver economische trekken moet hebben - hij geeft alleen hoog op van
de hebzucht die ondernemers ertoe drijft de concurrentieslag aan te gaan met
andere ondernemers en te dingen naar de gunst van de afnemer. Want alleen dat
leidt tot welvaartscreatie - in tegenstelling tot allerlei
concurrentievervalsende activiteiten zoals monopolievorming en prijsmanipulatie.
Een nuancering die niet tot alle critici van het zakenleven is doorgedrongen.
Vaak wordt de nijvere, handeldrijvende 'homo economicus' van Adam Smith gezien
als een keiharde zakenman. De ondernemer als boeman, die nog het meest weg heeft
van de gewetenloze, borstklopperige 'corporate raider' en beurshandelaar
Gordon Gekko in de bekende film Wall Street van Oliver Stone. Gekko - een
exponent van de materialistische Reagan-years - deinst niet terug voor
koersmanipulatie, handel met voorkennis en massa-ontslagen bij de bedrijven die
hij heeft opgekocht. Want: "Greed is good", zoals zijn lijfspreuk luidt.
Money making machine
In hoeverre is het idee van ondernemen als zelfzuchtige bezigheid terecht? En
moet het egoïsme van de ondernemer worden verheerlijkt - bijvoorbeeld omdat het
bevorderlijk is voor de welvaart, en eigenbelang en algemeen belang dus
samenvallen? Of moet de zakenman juist worden veroordeeld voor zijn hebzucht? En
zo ja, waarom eigenlijk? Op ethische en morele gronden (egoïsme is slecht, punt
- discussie gesloten)? Of om meer utilitaire redenen - omdat het egoïsme van de
ondernemer leidt tot een algehele verharding van de maatschappij, bijvoorbeeld,
of omdat het schadelijk is voor het milieu?
Dit soort vragen komt ruimschoots aan bod in het huidige denken over het
bedrijfsleven. Hierin zijn twee dominante modellen te onderscheiden, het
Angelsaksische en het Rijnlandse model. Elk biedt een eigen visie op de aard van
het ondernemen en de rol die een onderneming speelt dan wel dient te spelen.
(Beschrijving en norm lopen, zoals zo vaak, door elkaar). Niet alle typen
ondernemingen komen in de twee modellen aan bod - Japanse en 'Latijnse'
bedrijven kunnen bijvoorbeeld slechts zeer ten dele in een Angelsaksisch of
Rijnlands keurslijf worden geperst - maar de meeste Nederlandse bedrijven kunnen
zichzelf wel herkennen in één van beide modellen.
Het eerste, het Angelsaksische model, gaat ervan uit dat een bedrijf een 'money
making machine' is voor zijn eigenaars. Bij grote, beursgenoteerde
ondernemingen heeft de directie als voornaamste taak de financiële belangen van
de aandeelhouders te behartigen, die het kapitaal voorschieten waarmee de
onderneming een zo hoog mogelijke winst moet genereren.
Het is maar een kleine stap van de denkbeelden van Smith naar het Angelsaksische
model. Het belangrijkste verschil is dat er in het Angelsaksische model een
duidelijke scheiding is aangebracht tussen leiding en eigendom. De ondernemer
streeft hierdoor niet zozeer zijn eigen belang na als dat van de aandeelhouders
- al zal zijn eigen belang vaak samenvallen met dat van de aandeelhouders, zeker
als de bestuurdersbeloning resultaatafhankelijk is. En voor de bedrijfsleiding
geldt: 'greed is good' voorzover die 'greed' tenminste tot het
zakendoen blijft beperkt en in dienst staat van de 'shareholders'. Van de
Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn Shell en Unilever van oudsher het
meest Angelsaksisch getint.
Tegenover het Angelsaksische model wordt het Rijnlandse model geplaatst, dat
veel verder af staat van de klassieke denkbeelden over het ondernemerschap en
eerder voortkomt uit het socialisme en het christendom (vooral het
protestantisme) dan het liberalisme. In het Rijnlandse, in Nederland gangbare,
denken staat de aandeelhouder allerminst centraal. De onderneming wordt gezien
als een knooppunt van allerlei belanghebbenden ofwel 'stakeholders' - niet
alleen de shareholders, maar ook de werknemers, de omwonenden van een bedrijf,
het milieu en de politiek. Aan de leiding van een onderneming de taak om balans
te zoeken tussen alle bij het bedrijf betrokken partijen.
Het streven naar eigen belang of het belang van de aandeelhouder is in het
Rijnlandse model niet uit den boze. Maar het geldt alleen als wenselijk indien
rekening wordt gehouden met het belang van de andere stakeholders - of,
sterker nog, als hun belang ook is gediend bij het belang van de
ondernemingsleiding of aandeelhouder.
Het Angelsaksische versus het Rijnlandse ondernemingsmodel
|
Angelsaksische model |
|
Rijnlandse model |
|
|
|
|
|
individueel succes |
|
lange-termijnsucces |
|
geringe staatsbemoeienis |
|
actieve rol overheid |
|
winst op korte termijn |
|
consensus en inspraak |
|
financiering via de beurs |
|
financiering via banken en familie |
Bron: Patronen van verantwoordelijkheid, Henk van Luijk en Arnold Schilder
Terreur en paniek
Het beeld van de ondernemer als egoïst en de onderneming als kille geldmachine
heeft vooral betrekking op Angelsaksische bedrijven. Een beeld dat steeds minder
raakvlakken heeft met de werkelijkheid. Want zowel de Angelsaksische als de
Rijnlandse onderneming ontwikkelt zich, zegt prof. dr. Arnold Schilder RA, lid
van de directie van de Nederlandsche Bank en hoogleraar accountantscontrole aan
de Universiteit van Amsterdam. "Je kunt niet zeggen dat er een trend is richting
Angelsaksisch of juist richting Rijnlands. Wel dat de twee typen ondernemingen
kenmerken van elkaar overnemen." Kort samengevat: de Rijnlandse onderneming
wordt hoe langer hoe opener, de Angelsaksische krijgt meer oog voor de lange
termijn en richt zich steeds meer op andere partijen dan alleen de
aandeelhouders.
De traditionele geslotenheid van de Rijnlandse onderneming hangt nauw samen met
de financieringswijze, legt Schilder uit. Van oudsher zijn ondernemingen
grotendeels in handen van banken, families of - via kruisparticipaties - andere
ondernemingen. De Rijnlandse onderneming heeft met deze kapitaalverschaffers een
langdurige vertrouwensband en legt vooral aan hen verantwoording af. Er is
weinig behoefte aan openbaarheid tegenover andere partijen, zeker niet tegenover
anonieme aandeelhouders.
Deze geslotenheid lijkt te verdwijnen. In Nederland publiceren bijvoorbeeld
steeds meer ondernemingen de hoogte van de beloning van bestuurders, een
typische Angelsaksische service aan de aandeelhouders. Ook ziet het er naar uit
dat de Nederlandse regelgeving voor de benoeming van commissarissen gaat
veranderen. Onlangs zijn werkgevers en werknemers in de SER overeengekomen dat
aandeelhouders en werknemers meer invloed moeten krijgen bij de aanstelling van
nieuwe commissarissen. Opnieuw een teken dat Rijnlandse ondernemingen opener
worden, zegt Schilder. "Zij zijn bezig zich uit te leggen aan een breed
publiek."
In de Angelsaksische onderneming loopt de financiering veel vaker via de beurs.
Met als gevolg een neiging om zich over te geven aan opportunistisch gedrag
onder invloed van wat wel de 'terreur van de kwartaalcijfers' wordt genoemd.
"Als je je op de openbare markt begeeft, moet je die markt regelmatig verfrissen
en verversen met nieuws. En krijg je te maken met paniekerige reacties van
aandeelhouders."
Maar de korte-termijngerichtheid van de Angelsaksische onderneming verliest
terrein aan een typisch Rijnlandse verziendheid. Bij een sterk Angelsaksisch
geaarde onderneming als Shell voorop, althans het Shell dat nog de schrik in de
benen heeft van de kopersstakingen die in het midden van de jaren negentig
uitbraken naar aanleiding van het plan om het olieplatform Brent-Spar af te
zinken. "Shell is tot het inzicht gekomen dat het afhankelijk is van de hele
samenleving, wil het bedrijf tenminste over twintig, dertig jaar nog bestaan.
Het bedrijf vindt dat het toestemming heeft om te ondernemen - een 'license
to operate' - van allerlei partijen, en wil door allemaal als 'goede
zakenpartner' worden gezien." Shell probeert hier onder andere gehoor aan te
geven met verregaande gedragscodes op het gebied van de mensenrechten, milieu,
steekpenningen. Als enige Nederlandse onderneming geeft Shell bovendien een
externe rapportage over de naleving van die gedragscodes.
Zo dringt het Rijnlandse 'stakeholder-denken' de Angelsaksische ondernemingen
binnen. Dit is niet per se in strijd met het 'shareholder-denken', aangezien het
aandeelhouders aanspreekt die verder kijken dan de financiële waan van de dag.
En die aandeelhouders zijn er volop, stelt Schilder. "De schakering onder
aandeelhouders is even breed als de maatschappij zelf." Een maatschappij die
volgens hem steeds sterker 'waardengeoriënteerd' is. "Je ziet dat aan studenten,
die minder gefixeerd op geld en carrière zijn dan een jaar of tien geleden. Je
ziet het aan het wijdverbreide streven naar een balans tussen werk en privé. Je
ziet het aan de populariteit van maatschappelijk betrokken ondernemingen op
arbeidsmarkt. Er wordt wel eens gezegd dat de onderneming de functie van de kerk
heeft overgenomen. Dat kan alleen als een onderneming ook duurzame waarden
biedt."
Egoïsme nieuwe stijl
Toenemende openheid bij de Rijnlandse onderneming en een opkomst van het 'stakeholder-denken'
bij de Angelsaksische onderneming wijzen beide één kant op: richting verantwoord
ondernemen. Dat wil zeggen: ondernemen met aandacht voor zowel de aandeelhouders
met hun financiële eisen als voor het milieu en allerlei andere bij de
onderneming betrokken partijen - voor 'Profit, Planet en People',
zoals het heet in het jargon van het verantwoord ondernemen. Bij Rijnlandse
bedrijven krijgt verantwoord ondernemen meer aandacht nu het voor bestuurders
steeds moeilijker wordt achter gesloten deuren belangrijke besluiten te nemen.
In het Angelsaksische model leidt het toenemende belang van allerlei 'stakeholders'
en de sterkere lange-termijngerichtheid eveneens tot verantwoord
ondernemerschap.
Misschien dat bij dit alles enig verkapt egoïsme meespeelt, zeker bij
Angelsaksische ondernemingen met een sterk financiële gedrevenheid. Zij het een
egoïsme dat nog maar weinig gemeen heeft met het opportunisme van dat de
ondernemer zo lang is aangewreven. Eerder is er sprake van welbegrepen
eigenbelang: "Het is op lange termijn vooral je maatschappelijke reputatie die
je vermogen bepaalt om zaken te doen, om klanten aan je te binden en om goede
nieuwe mensen binnen te halen", aldus Ahold-topman Cees van der Hoeven in het
Financieele Dagblad.
Op het eerste gezicht is er misschien niets tegen op dit welbegrepen
eigenbelang. Edele daden kunnen tenslotte best voortkomen uit mindere edele
motieven. Toch is het de vraag hoe goed dit egoïsme nieuwe stijl zich verdraagt
met het verantwoord ondernemen. Dreigt er geen gevaar dat ondernemingen in oude
zonden vervallen als consumenten en andere partijen zich minder kritisch
opstellen? Wat als zich een tweede Brent Spar aandient, en dit aan de aandacht
van Greenpeace ontsnapt? Zal Shell het olieplatform dan stiekem afzinken? Wat
als consumenten tijdens een recessie massaal goedkopere artikelen willen hebben?
Zal Levi's dan de verleiding kunnen weerstaan om kinderen in Derde Wereld-landen
voor een hongerloontje aan het werk te zetten?
Ligt het eigenlijk niet voor de hand om dit gevaar te beperken, en langs de weg
van scherpere wet- en regelgeving verantwoord ondernemen af te dwingen? Nee,
meent Leo Faasse, als secretaris van de Commissie Arbeidsmarktvraagstukken van
de SER betrokken bij het SER-advies 'De winst van waarden'. De SER erkent
volgens Faasse dat 'er een lange weg te gaan is' als het gaat om verantwoord
ondernemen en dat er 'altijd free-riders zullen zijn' die zich niet aan gangbare
normen houden en voor wie het 'korte-termijngewin' voorop staat?. Echter:
"Regelgeving is vaak contra-productief. Verantwoordelijkheden moeten op een zo
laag mogelijk niveau in de samenleving worden gelegd." Faasse is optimistisch.
Verantwoord ondernemen is in zijn ogen geen 'conjunctureel gegeven', maar een
'overlevingsstrategie' voor veel ondernemingen.
Niet iedereen is dezelfde mening toegedaan. Gematigder geluiden zijn er ook. De
bekende filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek Henk van Luijk neemt
bijvoorbeeld een middenpositie in. Hij heeft herhaaldelijk gepleit voor een
overheid die 'zelfstandig en actief' verantwoord ondernemen bevordert. Hoe? Door
verspreiding van kennis over het onderwerp te stimuleren - bijvoorbeeld door een
Rijks Instituut voor Maatschappelijk Ondernemen te financieren. Ook zou Van
Luijk graag een staatssecretaris Verantwoord Ondernemen zien, schrijft hij
onlangs in Het Financieele Dagblad. "En wat moet die man of vrouw dan
doen? Vanuit een solide visie lijnen uitzetten, doelstellingen formuleren, en
moedige keuzen maken, over exportkredietverzekeringen bijvoorbeeld, over de
toekomst van de intensieve veehouderij, over de verantwoordelijkheden van
commissarissen."
Veel critici vinden dat de overheid nog verder moet gaan. Tot in de Tweede Kamer
toe zijn er partijen die vinden dat er een wettelijke rapportageplicht moet
komen, er is zelfs een wetsontwerp om ondernemingen te verplichten zich te laten
toetsen op hun maatschappelijke prestaties. Inderdaad: nog een lange weg te
gaan.
Naar Rijnlandmodel lijst
, Rijnlandmodel
overzicht , of site home
.
|