Bronnen bij Rijnlands ondernemen: voorbeelden
| |
Diverse aspecten waarin goed, Rijnlands, ondernemen zich onderscheidt van het
uitsluitend-winst-beluste, Angelsaksische, ondernemen:
Uit:
De Volkskrant, 14-03-2005, van verslaggever Olav Velthuis
'Eerlijke bedrijven concurreren beter'
Films als A Decent Factory kunnen er volgens Chip Pitts niet genoeg zijn. Ze
helpen consumenten bij het maken van de juiste keuzes. Een 'ethisch keurmerk' is
wenselijk.
'De eerste keer dat ik A Decent Factory zag, schrok ik', zegt Chip Pitts,
voormalig juridisch directeur van de grootste mobiele telefoonfabrikant ter
wereld.
'Ik was bang dat de documentaire Nokia ernstige schade zou berokkenen. Maar
uiteindelijk vind ik dat het bedrijf er goed vanaf komt. Een cameraploeg
uitnodigen op het moment dat je je toeleveranciers doorlicht; hoe kan een
bedrijf nog transparanter zijn?'
Pitts is in Nederland voor het Amnesty International
Filmfestival, dat afgelopen week in Amsterdam plaatsvond. Nadat hij in 2000
Nokia verliet, werd hij actief binnen de Amerikaanse tak van de
mensenrechtenorganisatie. ...
Pitts spreekt niettemin in heel wat warmere termen over het
bedrijfsleven dan de doorsnee mensenrechtenactivist. 'Ik hoop dat Amnesty zich
nooit tegen handel zal keren. Want armoede is het grootste mensenrechtenprobleem
dat bestaat. Om daar wat aan te doen, kun je niet om handel en investeringen
heen.'
Zijn bedrijven dan geïnteresseerd in armoede en
mensenrechten? Volgens Pitts zullen ze wel moeten. 'Vroeger konden bedrijven
doen wat ze wilden. Neem de Hollandse VOC, die naar eigen goeddunken oorlogen
begon, of vrede sloot. Die tijden zijn lang voorbij. Nu heb je films als A
Decent Factory, die je een kijkje geven in de wereld achter het product dat je
dagelijks gebruikt.' Consumenten alleen kunnen bedrijven echter niet op het
rechte pad brengen. Ook investeerders moeten mee. En daar hebben zij alle reden
toe. Want: 'Toen de olietanker ExxonValdez eind jaren tachtig op de klippen
liep, leverde dat Exxon enorme reputatieschade op. Daar hebben ook
aandeelhouders last van.' ...
Hoge ethische standaarden zijn tegenwoordig een
concurrentievoordeel. Steeds meer bedrijven hebben dat - net als Nokia - heel
goed door. Dat is belangrijk, want de Nokia's van deze wereld hebben ontzettend
veel invloed.'
Ode, nr. 73, door Jurriaan Kamp (ook op www.ode.nl
)
Opheffing van de beperkte aansprakelijkheid van ondernemingen:
de normaalste zaak van de wereld
Mensen stellen thuis andere prioriteiten dan op hun werk. Alsof hun huis in een
andere wereld staat dan hun kantoor. Dat is misschien wel één van de
merkwaardigste dingen van de moderne samenleving. Geen vader zal overwegen gif
te storten in zijn achtertuin waar zijn eigen kinderen dagelijks spelen. Maar op
zijn werk is dezelfde man – ja, toch vooral mannen – minder bezorgd over het
lozen van het vuile afvalwater van zijn fabriek in een rivier die langs de
tuinen van de vriendjes van zijn kinderen stroomt. Een andere vader pleit op
kantoor voor een reclamecampagne om koffie drinken onder kinderen te stimuleren
– een nieuwe markt, hogere afzet. Het is onwaarschijnlijk dat dezelfde vader
thuis, na tafel, zijn kinderen een extra kopje koffie zal aansmeren in het
belang van een hogere omzet. En dan hebben we het nog niet over het verschil in
behandeling van je auto als die van jezelf of ‘van de zaak’. Ondernemers doen
buitenshuis dingen die zij zelf binnenshuis krankzinnig zouden vinden.
Op de een of andere manier is er een morele kloof ontstaan tussen thuis en werk.
Op het werk mag meer, gelden minder strikte grenzen, dan thuis. En die
normvervaging leidt uiteindelijk tot excessen die soms het nieuws halen – Enron,
Bhopal, Worldcom, Exxon Valdez en World Online – maar vaak ook niet. Het is de
juridische structuur van ondernemingen die zulke misstanden uitlokt.
Ondernemingen profiteren van een historisch voorrecht: beperkte
aansprakelijkheid. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid van de eigenaren van
een bedrijf – de aandeelhouders – nooit verder strekt dan hun investering. En
die opzet geeft ondernemingen de kans om hun verantwoordelijkheden – en kosten –
door te schuiven naar andere delen van de samenleving.
Een voorbeeld: in 1979 bracht de Amerikaanse autofabrikant General Motors een
nieuw model, de Chevrolet Malibu, op de markt, waarbij de brandstoftank
ongebruikelijk ver naar achteren was geplaatst. In de protoypefase werd
duidelijk dat daardoor het risico van brand bij een botsing aanmerkelijk groter
werd. General Motors besefte zich dat – zoals later tijdens een rechtszaak bleek
uit een intern memorandum van de autofabrikant. In het memo werd berekend dat
het per auto 2,40 dollar zou kosten om de benzinetank veiliger te maken, maar
dat het goedkoper zou zijn om eventuele schadevergoedingen aan slachtoffers te
betalen. General Motors deed niets. De rechter in de rechtszaak waarbij in 1999
een miljarden schadevergoeding werd toegekend aan een vrouw die met haar
kinderen ernstige brandwonden had opgelopen na een ongeluk met een Chevrolet
Malibu, verwoordde het zo: de plaatsing van de benzinetank was bedoeld om ‘de
winst te maximaliseren ten koste van de openbare veiligheid’. Ofwel: de beperkte
aansprakelijkheid van General Motors had tot gevolg dat de onderneming kosten
kon afwentelen op de samenleving. De heersende wetgeving liet een bedrijf – dat
uiteindelijk een groep mensen is die gezamenlijk een activiteit ontplooien – tot
een absurde, onmenselijke afweging komen die elk van de betrokkenen in haar of
zijn privé leven nooit straffeloos kan maken.
Een individu dat bewust schade aan een ander toebrengt, loopt het risico in de
gevangenis te belanden. Maar als een onderneming schade veroorzaakt, gebeurt er
vrijwel niets. Misschien wordt het bedrijf veroordeeld tot het betalen van een
boete – mogelijk een gigantische boete, die dan vaak weer wel, oh paradox,
fiscaal aftrekbaar is. Misschien krijgt het te kampen met een boycot van
consumenten. Aandeelhouders zullen koersverlies lijden en hun aandelen
waarschijnlijk verkopen. En ook al kunnen commissarissen en directeuren
tegenwoordig worden vervolgd voor wanbeleid, in de praktijk komen zulke
procedures zelden voor. Meestal vertrekt de top van een onderneming na een
debacle simpelweg naar een nieuw bedrijf. De samenleving, het publiek blijft met
de schade zitten en het bedrijf gaat onder een nieuwe leiding gewoon verder met
zijn activiteiten.
Verlichte ondernemers hopen dat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ de
schande van zulke debacles zal uitwissen. Zij hopen dat een moreel reveil deze
lelijke uitwassen van het kapitalisme zal wegnemen. Ofschoon elk initiatief dat
het bedrijfsleven tot een grotere mate van verantwoordelijkheid aanspoort, steun
en waardering verdient, kan deze nieuwe trend nooit werkelijk succesvol worden.
Want – zoals Milton Friedman, die de Nobelprijs voor economie won, het ooit heel
duidelijk schreef – de enige maatschappelijke verantwoordelijkheid die een
onderneming heeft, is winst maken voor haar aandeelhouders. Ofwel: zolang de
beperkte aansprakelijkheid van de aandeelhouders niet wordt opgeheven, zal een
onderneming nooit een volledige maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen verandert weinig aan de principiële
doelstelling van een onderneming om haar aandeelhouders te beschermen tegen de
gevolgen van het handelen van die onderneming.
Binnen de huidige wetgeving is een moreel beroep op fatsoenlijk, verantwoord
ondernemen als een smeekbede aan een tyrannieke vorst. De meeste koningen zullen
pas luisteren als zij weten dat zij hun gezag kunnen kwijtraken. Zo zullen
bedrijven pas echt verantwoordelijke spelers in de samenleving worden, als de
spelregels van het economische verkeer worden gewijzigd. De heropvoeding van het
bedrijfsleven kan pas werkelijk beginnen als in de regels van het
ondernemingsrecht verantwoordelijkheden van bedrijven worden opgenomen die
verder strekken dan het verzorgen van winst voor de aandeelhouders. Want het is
opmerkelijk dat de geschiedenis bedrijven heeft gemaakt tot instituten die in de
samenleving minder verantwoordelijkheden dragen dan gewone mensen. Deze
aansprakelijkheidslacune in de moderne economie is een erfenis van de
geschiedenis van het kapitalisme.
Tot in de zestiende eeuw waren Chinezen en Arabieren de meest succesvolle
handelaren ter wereld. Ze waren rijker en ze hadden betere schepen dan hun
Europese collega’s. Toen Vasco da Gama in 1497 als eerste Europeaan de Kaap de
Goede Hoop rondde, vroegen zijn Afrikaanse gastheren – die gewend waren grote
Chinese handelsschepen op bezoek te krijgen – zich af hoe hij het had gedurfd om
met zulke armzalige bootjes de zee op te gaan. Maar in enkele daaropvolgende
decennia verloren de Chinezen deze voorsprong. Waarom? Omdat in Europa een
uiterst effectief systeem om inkomsten te verwerven, werd uitgevonden: de
onderneming.
De onderneming, de vennootschap met aandeelhouders, is zonder twijfel de motor
van het moderne kapitalisme. Alle economische vooruitgang, alle rijkdom en
voorspoed, alle uitvindingen zijn tot stand gebracht met behulp van
ondernemingen. Zonder bedrijven reden er geen auto’s, vlogen er geen vliegtuigen
en kwam er geen benzine uit de pomp. De basis van dat succes werd gelegd in de
zestiende en zeventiende eeuw. De eerste multinational in de wereld was de
Hollandse Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) van 1602.
De Hollandse handelaren van die tijd hadden ontdekt dat zij grotere
investeringen nodig hadden om hun risicovolle handelsexpedities naar Azië te
financieren. Tot dan waren bedrijven partnerschappen. Mensen besloten om samen
zaken te doen. Ze investeerden gezamenlijk en leidden ook gezamenlijk hun
bedrijf. Directeuren en eigenaren waren dezelfde personen. Dat concept beperkte
de omvang van investeringen: er was een grens aan het aantal partners dat met
succes met elkaar kon samenwerken. De nieuwe Hollandse vinding was de
ontkoppeling van eigendom en management van de onderneming. Er kwamen
aandeelhouders die wel investeerden maar niet mee op zee gingen en ook geen
andere dagelijkse betrokkenheid bij de onderneming hadden. Dankzij die
constructie kon de VOC veel meer geld bij veel meer mensen ophalen voor haar
activiteiten.
Er was nog één obstakel. De expedities die de VOC en haar Europese tijdgenoten
ondernamen, waren uiterst riskant, vergelijkbaar in onze tijd met bijvoorbeeld
ruimte-expedities. Schepen vergingen op de lange zeereizen en kwamen dan dus
niet terug met hun lucratieve handelswaar. Ofwel: grote investeringen konden
buiten de invloed van de investeerders verloren gaan en – erger nog – door een
storm in de Stille Oceaan of door piraterij konden aansprakelijkheden ontstaan
omdat bijvoorbeeld leveranciers niet konden worden afgelost of de levering aan
kopers niet kon worden volbracht. In die tijd was het gebruikelijk dat schulden
werden overgedragen van generatie tot generatie totdat zij werden afgelost. Dat
gegeven vormde een belangrijke beperking voor investeringen. Aandeelhouders
hadden weinig enthousiasme om te investeren in ondernemingen waarop zij geen
invloed hadden en die hen – en hun nazaten – wel schulden konden opleveren. De
oplossing van de VOC luidde: beperkte aansprakelijkheid. Investeerders,
aandeelhouders, konden nooit meer verliezen dan hun inbreng. En dat creatieve en
lucratieve systeem van een beperkte kans op verlies en een onbeperkte kans op
winst geldt vandaag nog steeds – met alle gevolgen van dien voor de
rechtvaardigheid in de maatschappij.
Natuurlijk is ook een individu in de praktijk niet onbeperkt aansprakelijk. Want
ook al ben je aansprakelijk, als je het geld niet hebt, kun je niet voor
veroorzaakte schade betalen. Vandaar dat verzekering verplicht is voor bepaalde
activiteiten zoals auto rijden. Individuen hebben niettemin de neiging de
sociale en wettelijke regels na te leven, omdat zij ook verwachten dat anderen
dat doen. Iemand die altijd voordringt, roekeloos rijdt in het verkeer en
misbruik maakt van de gastvrijheid van anderen, maakt zichzelf niet geliefd. Hij
krijgt te maken met de gevolgen van zijn egoïstische gedrag. Het lijkt er
daarentegen op dat een egoïstisch bedrijf, dat zich vooral richt op
winstmaximalisatie en als gevolg daarvan kosten afwentelt op de samenleving, de
normaalste zaak van de wereld is.
In de tijd van de VOC diende dat ‘bedrijfsegoïsme’ een algemeen, publiek belang.
De koloniale plundering werd geacht in het algemene belang van de Hollandse
welvaart te zijn – dat dat achteraf een verwerpelijke visie is, is een ander
verhaal. Maar ondernemingen als de VOC werd door de staat het recht verleend om
op de nieuwe manier – met aandeelhouders en beperkte aansprakelijkheid – te
ondernemen als duidelijk was dat zij het publieke belang dienden. Bovendien ging
het toen om – vanuit ons huidige perspectief – beperkte risico’s. De ergste
schade was een gezonken of gekaapt schip en de beperkte aansprakelijkheid van de
aandeelhouders betrof financiële schulden. Tegenwoordig zijn er hele andere
belangen in het geding – milieu en volksgezondheid. Bedrijven bedienen processen
die generaties kunnen beïnvloeden. Ondernemingen lozen giftig afval dat in de
voedselketen terechtkomt. Farmaceutische fabrikanten brengen producten op de
markt die over honderd jaar nog gevolgen hebben. Tankers met olie of chemicaliën
kunnen natuurgebieden voor tientallen jaren verwoesten. Kerncentrales en
chemische industrie in de buurt van steden. De onderneming is vandaag in
potentie een van de gevaarlijkste vormen van menselijke activiteit. De lijst van
potentiële ongelukken is lang, de verantwoordelijkheden dus groot – oneindig
veel groter dan in de tijd van de VOC – maar de juridische ondernemingsvorm is
dezelfde gebleven als in de zeventiende eeuw.
Eigenlijk is het zelfs nog makkelijker geworden voor het bedrijfsleven: de
voorlieden van de VOC moesten nog onderhandelen met de staat over de beperking
van de aansprakelijkheid van hun aandeelhouders, de moderne ondernemer stapt
simpelweg naar de Kamer van Koophandel en vult een formulier in. Iedereen kan
voor een vast bedrag een NV of een BV oprichten. Er is geen sprake meer van
individuele onderhandelingen met de autoriteiten waarin ook over een
tegenprestatie voor dit recht wordt gesproken. Sterker nog: niemand ervaart, dat
hem een recht wordt verleend als hij een BV opricht.
Door dat automatisme is een onderneming méér geworden dan een groep mensen die
gezamenlijk een activiteit ontplooien. Het is een soort ‘sociale technologie’
geworden met een eigen bestaan. Een onderneming kan voortbestaan als haar
oprichters sterven. Directeuren gaan en komen, hetzelfde geldt voor werknemers.
Via de beurs kan het eigendom van een onderneming diffuus en wijdvertakt raken.
Onderdelen van een bedrijf kunnen worden verkocht. Bedrijven kunnen fuseren.
Ondanks al die veranderingen ‘leeft’ de onderneming door zolang er maar genoegd
geld wordt verdiend om de uitgaven te betalen. Maar die zelfstandige onderneming
heeft geen ziel en voelt geen pijn. Als een onderneming iets of iemand schade
toebrengt, kan hij geen spijt tonen en sorry zeggen. De anomalie is dat een
onderneming wél de rechten heeft als een mens, maar niet de plichten.
Vandaar dat ondernemen op deze manier ook lang niet altijd zo vanzelfsprekend is
geweest. Het concept van beperkte aansprakelijkheid werd in de negentiende eeuw
nog eerder als zwakte dan als kracht gezien, omdat de betrokkenheid van de
eigenaren minder werd geacht te zijn. In jaren twintig van de negentiende eeuw
zei Sir Robert Peel, toen de rijkste Britse industrieel: ‘Het is onmogelijk om
een fabriek op afstand te besturen tenzij de directeur een belang in het succes
van de onderneming heeft.’ In de nieuwe wereld van Amerika werd de onderneming
met beperkte aansprakelijkheid ook eerst met argusogen bekeken. De structuur
werd geaccepteerd voor bijvoorbeeld de aanleg van de spoorwegen waarmee het
algemene belang duidelijk werd gediend, naar niet in algemene zin. De gouverneur
van New Hampshire, Henry Hubbard, zei in 1842 nog stellig: ‘In het verkeer
tussen mensen bestaat een directe verantwoordelijkheid en ook als het kapitaal
toeneemt voorbij het vermogen van enkelingen, blijft de aansprakelijkheid
bestaan. Er bestaat geen goed argument tegen dit uitgangspunt.’
Niettemin besloot het parlement van Massachusetts al in 1830 als eerste dat een
onderneming zich niet bezig hoefde te houden met publieke werken om het
privilige van beperkte aansprakelijkheid te worden verleend. Connecticutt volgde
in 1837 en daarna gaat het snel. Abraham Lincoln waarschuwt nog in een brief uit
1864 dat ‘bedrijven op een troon zijn gehesen en dat een tijdperk van corruptie
zal volgen totdat alle welvaart in de handen van een paar enkelingen is
verzameld en de Republiek is verwoest.’
Sombere woorden, maar wie vandaag de pijnlijke kloof tussen arm en rijk in de
wereld en de enorme negatieve impact van het moderne bedrijfsleven op de natuur
beschouwt, kan achteraf slechts constateren dat Lincoln een visionair was. Door
hebzucht ging het hek van de dam: de onderneming was als winst- en
welvaartsmachine te lucratief. Het is bijna anderhalve eeuw later nauwelijks
voorstelbaar hoe de wereld eruit zou hebben gezien zonder de onderneming met
beperkte aansprakelijkheid. Vanzelfsprekend is er ook veel positieve vooruitgang
dankzij ondernemingen bereikt. Toch is de ouderwetse structuur in deze tijd niet
meer houdbaar. Als de invloed van bedrijven op de samenleving en op het
dagelijks leven van de burgers niet beperkt is, kan ook de aansprakelijkheid van
de eigenaren niet langer beperkt blijven.
Hoe zou de wereld eruit zien als aandeelhouders weer persoonlijk aansprakelijk
zouden zijn voor het beleid van de onderneming waarvan zij mede-eigenaar zijn?
Opheffing van de beperkte aansprakelijkheid is een drastische, maar uiterst
effectieve stap in de strijd tegen de uitwassen van het moderne kapitalisme. In
dat geval zouden aandeelhouders hun geld zorgvuldig investeren in ondernemingen.
Zij zouden niet alleen kijken naar winstgevendheid van een bedrijf, maar vooral
ook naar de wijze waarop wordt ondernomen. Zij zouden kiezen voor ondernemingen
met een goede staat van dienst op gebied van mens en natuur. En zij zouden ook
willen weten wie de andere aandeelhouders van de onderneming zijn, omdat zij
samen met hen een verantwoordelijkheid zouden dragen.
Aandeelhouders zouden hun beleggingen ook niet meer spreiden over vele
verschillende ondernemingen, maar juist concentreren om aandacht te hebben voor
het bedrijf waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Zij zouden betrokken zijn bij de
onderneming en over de schouders van het management mee kijken naar de
bedrijfsvoering. Zij zouden willen weten of de onderneming gebruikmaakte van
kinderarbeid. En zij zouden willen weten hoe afvalwater wordt gezuiverd voordat
het wordt geloosd. Opheffing van de beperkte aansprakelijkheid zou
aandeelhouders dwingen verantwoordelijkheid te dragen voor de activiteiten van
hun bedrijf. Mensen zouden weer verantwoordelijk zijn voor mensen. En de
onverantwoordelijkheid die gepaard gaat met de huidige beperking van de
aansprakelijkheid zou verdwijnen.
Wie durft dan nog noodzakelijke, grootschalige investeringen met de daarbij
horende grote risico’s aan, zullen critici opwerpen. De vraag is logisch maar de
uitdaging minder groot dan hij lijkt. Zeker voor de grote ondernemingen die ook
de grootste invloed hebben op de samenleving valt het effect van het opheffen
van de beperkte aansprakelijkheid mee. Lawrence Mitchell, hoogleraar in de
rechtswetenschap aan de George Washington universiteit in Washington D.C., laat
in zijn boek Corporate Irresponsibility een interessante berekening zien. Hij
neemt het voorbeeld van Microsoft en schrijft (in 2001) dat er ruim vijf miljard
(om precies te zijn: 5.355.377.000) aandelen van dat bedrijf in de handel zijn.
Stel dat Microsoft failliet gaat en ook nog eens tien miljard dollar aan
schulden – een enorm bedrag – achterlaat, dan betekent dat dat de aandeelhouders
per aandeel twee dollar moeten bijdragen om de schulden te vereffenen en de
schade aan de samenleving weg te nemen. Mitschell schrijft: ‘Je moet je op zijn
minst afvragen of die prijs voor het opheffen van de beperkte aansprakelijkheid
te hoog is als meer verantwoordelijk gedrag in het bedrijfsleven het gevolg
ervan zou zijn.’
Microsoft is een onderneming die veel onrust en financiële schade kan
veroorzaken, maar software is niet direct levensbedreigend. Maar neem een ander
voorbeeld: Union Carbide dat door nalatig onderhoud en falend management in 1984
de giframp in het Indiase Bhopal veroorzaakte waarbij 22.000 dodelijke
slachtoffers vielen. Na veel juridisch touwtrekken betaalde Union Carbide in
1989 uiteindelijk 470 miljoen dollar schadevergoeding aan de Indiase regering.
Een schijnbedrag gezien de hoeveelheid mensen die erbij waren betrokken, naast
de doden nog minimaal 100.000 gewonden (Ter vergelijking: de vrouw van de
Chevrolet Malibu kreeg voor haar gezin ongeveer een miljard dollar uitgekeerd).
Destijds waren er 155 miljoen aandelen Union Carbide in omloop: de schade
bedroeg dus ongeveer 3 dollar per aandeel. Het is bijna onvoorstelbaar dat de
aandeelhouders Union Carbide sinds 1984 in totaal bijna 25 dollar dividend per
aandeel kregen uitgekeerd totdat de onderneming in 2001 werd overgenomen door
Dow Chemical. Al was maar de helft van dat bedrag naar Bhopal gegaan, dan zag
het leven voor de gewonden en nabestaanden van de giframp er nu drastisch anders
uit.
Zou het drama van Bhopal zich niet hebben voorgedaan als er geen beperkte
aansprakelijkheid voor ondernemingen had gegolden? Met regels kun je niet alle
risico’s uitsluiten. Je kunt ook niet alle auto-ongelukken voorkomen. Regels
zijn ook geen alternatief voor moraliteit en gezond verstand. Maar zoals de
introductie van de beperkte aansprakelijkheid tot onverantwoord en onmenselijk
handelen heeft geleid, zo is het eenvoudig te voorspellen dat de opheffing ervan
tot belangrijk meer verantwoordelijk, menselijk en zorgvuldig gedrag in de
maatschappij zal leiden. De wijziging van één regel kan het kapitalisme de
menselijkheid en rechtvaardigheid teruggeven die het nu zo duidelijk ontbeert.
Vaders en directeuren zullen weer dezelfde mensen zijn – en alle achtertuinen
even schoon.
Bronnen: John Micklethwait en Adrian Wooldridge: The Company: A Short History of
a Revolutionary Idea (Weidenfeld & Nicolson, 2003); Lawrence E. Mitchell:
Corporate Irresponsibility, America’s Newest Export (Yale University Press,
2001); Marjorie Kelly: The Divine Right of Capital: Dethroning the Corporate
Aristocracy (Berrett Koehler, 2001); Dean Ritz (red.): Defying Corporations,
Defining Democracy (Apex Press, 2001).
Uit:
De Volkskrant, 15-08-2005, door Gijs Herderscheê
‘Collega’s gaan grotere rol spelen in geschillen’
De collega staat in het dagelijks leven centraal op de werkplek. Hij bepaalt de
arbeidsvreugde. Maar in het arbeidsrecht is de collega onzichtbaar. Dát gaat
veranderen, zegt Van Slooten.
Denkend aan het werk, zien de meeste werknemers hun collega’s voor hun
geestesoog. ‘Niet hun werkgever – meestal een of andere BV – en ook niet de
baas, maar degenen met wie ze dagelijks koffie drinken, ruzie maken en die ze
bij de verjaardagskoffie tegen wil en dank drie zoenen geven: hun collega’, zegt
Jaap van Slooten. ...
De collega staat in het dagelijks leven weliswaar centraal op
de werkplek en is essentieel voor arbeidsvreugde of leed, maar ontbreekt in het
arbeidsrecht. Het arbeidsrecht gaat over de relatie van de werknemer met zijn
baas.
‘Dat is toch opvallend’, zegt Van Slooten. ‘Want meestal
neemt de collega een cruciale plaats in bij arbeidsrechtelijke kwesties. Neem
ontslag. Of verstoorde arbeidsverhoudingen. Neem discriminatie. Daarbij is per
definitie een collega betrokken. Of seksuele intimidatie of pesterijen. Volgens
TNO Arbeid heeft 15 procent van de werknemers daar last van. Last van collega’s,
dus.’
Dit soort kwesties worden volgens Van Slooten steeds
pregnanter. ‘Neem de individualisering. Daardoor worden eigen behoeftes steeds
belangrijker ten opzichte van collectieve belangen. Dit kan op gespannen voet
komen met solidariteit. Hoe lang is iemand bereid werk over te nemen van een een
collega met een ziek kind?’ ...
Als ruzies nu zo opspelen dat de werkgever tussenbeide moet
komen, is het vaak te laat. Dan kiest de werkgever partij, en komt het tot een
rechtszaak met een van de werknemers. Voor de rechter staat de relatie
werkgever-werknemer dan centraal. De rol van de collega of collega’s, waar het
mee begon, blijft dan buiten beschouwing.
Bij ontslagprocedures speelt dat ook. ‘Het komt geregeld voor
dat een werkgever probeert van een werknemer af te komen omdat ‘‘de collega’s
hem of haar niet meer moeten’’. Of dit nu bij vage opmerkingen blijft of dat er
uitgebreide verklaringen komen, de rechter heeft hier doorgaans geen begrip
voor. Die denkt dat het allemaal wel meevalt, of menen dat het de taak van de
werkgever is om een terugkeer in goede banen te leiden. Wil de werkgever van
zo’n geïsoleerde collega af, dan moeten er op z’n minst concrete verwijten zijn
en deze moeten ook met de werknemer besproken zijn.’
Ook lust en liefde kunnen tot problemen leiden, vertelt Van
Slooten. ‘De heersende opvatting is dat een werkgever niet het recht heeft een
amoureuze of seksuele relatie tussen collega’s te verbieden, hoewel er hierdoor
tal van problemen kunnen ontstaan. Andere collega’s kunnen bang zijn dat de
geliefden onder één hoedje spelen of dat de een de ander bevoordeelt. En wat als
de samenwerking tussen de ex-geliefden niet meer mogelijk blijkt te zijn?’
...
Door de groeiende verwevenheid van werk en privé-taken, zal
het aantal kwesties waarin collega’s een rol spelen, toenemen, verwacht Van
Slooten.
‘Het is onontkoombaar dat collega’s ook bij de beoordeling
door de rechter een grotere rol gaat spelen. Goed werkgeverschap en goed
werknemerschap, redelijkheid en billijkheid zullen dan de criteria worden. Dat
klinkt misschien vaag, maar het kan tot concrete jurisprudentie leiden. Maar
tegelijk ook tot meer bemiddelingspogingen om een geschil te beslechten.’
...
Uit: De Volkskrant, 02-09-2005, van verslaggever Douwe Douwes
Beursnotering aanjager voor uitbesteden IT
ABN Amro wil honderden miljoenen besparen door de automatisering uit te
besteden.
Wie volgt? Beursgenoteerde banken zijn enthousiaster dan niet-beursgenoteerde.
Vanaf 2007 denkt ABN Amro een kwart miljard euro goedkoper uit te zijn door de
automatisering voortaan niet langer zelf uit te voeren, maar uit te besteden aan
onder meer het Amerikaanse IBM en Tata uit India. Van de vijfduizend
automatiseerders die ABN Amro nu nog in dienst heeft, zullen tweeduizend een
nieuwe werkgever krijgen. Het overgrote deel van hen vertrekt naar IBM.
Achttienhonderd werknemers blijven bij de bank en vijftienhonderd banen zullen
verdwijnen.
Voor Nederlands grootste bank is een besparing van 250 miljoen euro op de totale
kosten niet echt heel veel - in het afgelopen jaar bedroegen de kosten van ABN
Amro meer dan 13,5 miljard euro. Maar als de besparing helemaal ten goede komt
aan de winst, kan die met meer dan 5 procent stijgen.
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat branchegenoten van
ABN Amro eveneens naar wegen zoeken om de kosten van IT-afdelingen terug te
dringen. Beursgenoteerde collega-banken zijn enthousiaster dan
niet-beursgenoteerde. ...
... Voor Fortis, de Belgisch-Nederlandse bank en verzekeraar
waar onder andere MeesPierson en AMEV
deel van uitmaken, is het uitbesteden van IT-werk - als onderdeel van
kostenbesparingen een speerpunt. ...
De Rabobank -
niet beursgenoteerd, want een coöperatie - heeft helemaal geen plannen om de
automatisering integraal elders onder te brengen. 'Wij denken dat we een aantal
dingen heel goed zelf kunnen doen', zegt Rik Op den Brouw, de directeur van de groep-ICT van de Rabobank. 'Bepaalde onderdelen besteden we wel uit, zoals de
ondersteuning van de werkplekken en bepaalde projecten. Maar we vinden het
belangrijk dat we als bank de regie in handen houden.'
Op den Brouw, die aan het
hoofd staat van 2500 IT'ers, denkt dat de Rabobank ook in de toekomst zijn eigen
automatisering zal blijven doen. 'Het is natuurlijk de vraag hoe ver je in de
toekomst kunt kijken en we zullen per activiteit bekijken of we het zelf blijven
doen, maar ik zie een grootschalige uitbesteding niet gebeuren.'
SNS Reaal, net
als de Rabobank niet aan de beurs genoteerd, ziet geen enkele reden de
automatisering uit te besteden. 'Onze IT is met slechts driehonderd medewerkers
goed georganiseerd en daardoor erg goedkoop', zegt een woordvoerster van de bank
en verzekeraar. Volgens haar geeft SNS Reaal per jaar nog geen 10 procent van de
inkomsten uit aan IT. Ter vergelijking: ABN Amro's automatisering kostte vorig
jaar 2,5 miljard euro, meer dan 13 procent van de baten (18,7 miljard euro).
Red.: De bedrijfsvorm en haar financiering heeft dus een
directe invloed op het sociale gedrag van een bedrijf. Het sturen van dit gedrag
zou dus ook kunnen met behulp van de sturing van die bedrijfsvormen. Een
belangrijk deel van het a\sociale gedrag van bedrijven is veroorzaakt door
particuliere financiering. Daar zouden corrigerende maatregelen op kunnen worden
genomen. Maar dat werkt natuurlijk alleen in een maatschappelijk-economische
omgeving die ook in andere opzichten hieraan is aangepast, onder andere een
voldoende aantal geschikte managers.
Uit: De Volkskrant, 09-09-2005, van correspondent Sander van Walsum
Interview | Benedictijn en bedrijfsadviseur Anslem Bilgri hekelt moraal van
industriëlen
‘Ondernemer is de kerkvorst van nu’
Ondernemers vervullen een voorbeeldfunctie. Maar recente corruptieschandalen
als bij Volkswagen laten zien dat de industrieel zich weinig bewust is van zijn
maatschappelijke rol.
Voor de Duitse ondernemers doet de identiteit van de nieuwe bondskanselier of de
kleur van zijn of haar coalitie betrekkelijk weinig ter zake. ...
Dat is althans de mening van Anselm Bilgri (51), de voormalig
zakelijk leider en prior van het Benedictijnenklooster in Andechs (Beieren), en
bedrijfsadviseur in ethische vraagstukken. ‘Eerst verloren de kerkvorsten hun
moreel gezag, vervolgens de koningen en keizers, en ten slotte de burgerlijke
politici. Het maatschappelijk belang van de ondernemer is navenant toegenomen,
al is hij daar niet altijd op toegerust.’
Deze ontwikkeling heeft niet tot een toegenomen bemoeienis
van ondernemers met de politiek geleid. Integendeel. ... Mensen als Heinrich von Pierer, de oud-topman
van Siemens die zich door CDU-leider Angela Merkel als economisch adviseur heeft
laten recruteren, zijn in Duitsland een grote zeldzaamheid.
Een overstap naar de politiek vergt, aldus Bilgri, meer
onbaatzuchtigheid dan waarover de ondernemer ‘menselijkerwijs’ beschikt. ‘Hij
gaat er financieel nogal op achteruit en hij wordt van alle kanten
gecontroleerd. Voor daadkrachtigen is politiek bedrijven een nogal frustrerende
bezigheid.’
Het is nog onvoldoende tot de ondernemers doorgedrongen dat
zij de hedendaagse ‘kerkvorsten’ zijn, meent Bilgri. Dat kan onder meer worden
opgemaakt uit de corruptie-affaires die het Duitse bedrijfsleven teisteren.
‘Deze laten zien dat veel ondernemers zich er niet van bewust zijn dat zij een
voorbeeldrol moeten vervullen.’ De meesten zijn ‘eerbare kooplieden’, voegt
Bilgri er verontschuldigend aan toe. En het gemis aan publiek
verantwoordelijkheidsgevoel impliceert niet per definitie dat men omkoopbaar is.
Maar de moraal van de grootindustrieel is vaak een heel andere dan die van Otto
Normalverbraucher – de Duitse Jan Modaal.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit het onthaal van de laatste
jaarcijfers van Deutsche Bank. ‘DB-president Joseph Ackermann kondigde zowel een
recordwinst aan als het ontslag van ruim zesduizend werknemers, ter verbetering
van het kapitaalrendement. Voor hemzelf was dit een volstrekt legitiem oogmerk.
Sterker: hij rekende op applaus. Maar hij oogstte slechts bittere kritiek en
geldt als sociaal onmens.’
Bilgri rekent het niet tot zijn taak graaiers en
veelverdieners tot de orde te roepen. Want ijver behaagt de Schepper, en de boom
wordt aan zijn vruchten beoordeeld. Geld verdienen is, met andere woorden, geen
zonde. Maar de ondernemer is letterlijk van God los als hij – zoals mogelijk bij
Daimler-Chrysler is gebeurd – een fusie aangaat met het exclusieve oogmerk er
zelf beter van te worden, of wanneer hij – zoals bij Volkswagen – gevoelig
blijkt voor gunsten.
Vooralsnog gaat Bilgri ervan uit dat dergelijke voorvallen op
zichzelf staan en niet de conclusie rechtvaardigen dat het Duitse bedrijfsleven
is gecorrumpeerd. ‘Volkswagen mag dan als een oer-Duitse auto worden ervaren, de
organisatievorm van het concern, die in verband wordt gebracht met de
corruptiegevallen, wijkt nogal af van die van andere Duitse bedrijven.’
Wat de VW-affaire volgens Bilgri wel heeft laten zien, is dat
een bedrijf het zich niet kan veroorloven de morele codes te negeren. ... ‘het is gewoon lucratief om
niet corrupt te zijn’. En dit inzicht is echt geen luxe die alleen ‘het avondland’ zich kan veroorloven. ‘Het heeft een universele geldigheid, net als
simpele christelijke geboden als “Gij zult niet stelen”, en “Wat gij niet wilt
dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Daarmee hebben andere culturen
echt geen probleem.’
De leefregels van bedrijven zouden door dezelfde eenvoud
moeten worden gekenmerkt. ‘Leidinggevenden moeten hun medewerkers prijzen.
Gesteld dat zij daar een reden voor hebben, natuurlijk. Nu zijn zij hier vaak
nogal terughoudend in. ...
Maar het belangrijkste gebod voor de leidinggevende is dat
hij zich dienend opstelt tegenover zijn ondergeschikten, wat zoveel wil zeggen
als: zijn medewerkers in staat stellen hun werk onder optimale omstandigheden te
doen?
‘Aan deze deemoed ontbreekt het de hedendaagse manager nog
wel eens’, zegt Bilgri. ‘Maar de onderneming is erbij gebaat. ...
Uit:
De Volkskrant, 05-05-2007, van verslaggever Frank van Alphen
Bedrijf staat voorop, niet de man
Nedap-topman Westendorp is bescheidenste van het land. Bedrijf groeit 7
procent harder dan bedrijven in AEX.
Nedap-bestuursvoorzitter Ton Westendorp wil nooit op de foto. Het draait niet om
mij, maar om het bedrijf, is zijn verweer. Ook nu het vakblad Management Team
Westendorp heeft uitgeroepen tot de bescheidenste, succesvolste topman, blijft
hij volharden. Hij wil niet poseren met bloemen en een trofee.
Westendorp (63) werd gekozen uit zes voorzitters van
beursgenoteerde ondernemingen door een jury van organisatieadviseurs. De
bestuursvoorzitters, onder wie Jan Aalberts (Aalberts Industries), Abel Slippens
(Sligro) en René Takens (Accell Group) hebben gemeen dat ze niet bekend zijn
vanwege hun bonussen. Bovendien boeken hun bedrijven al jaren een hoger dan
gemiddeld rendement.
Sinds het aantreden van Westendorp (jaarsalaris 337 duizend
euro inclusief pensioen) 23 jaar geleden groeide Nedap jaarlijks gemiddeld 7
procent meer dan de bedrijven in de AEX.
De directievoorzitter van Nedap, dat onder meer elektronische
beveiligingssystemen maakt, mag zich nu ‘Level 5-topman’ noemen. De term Level 5
is afkomstig uit Good to great, een managementboek van Jim Collins. Deze auteur
ontdekte dat zeer succesvolle bedrijven vaak een toegewijde, terughoudende
leider hebben. Deze bescheiden managers vinden het bedrijfsbelang belangrijker
dan hun persoonlijke faam.
Westendorp reageerde verheugd toen hij hoorde over zijn
uitverkiezing. Veel ruchtbaarheid gaf hij er niet aan in zijn bedrijf in Groenlo,
waar zeshonderd mensen werken. Zijn woordvoerder Hans Haleber wist vrijdagmiddag
van niets. ...
Uit: De Volkskrant, 11-12-2009, door Frank van Alphen
Accent | Overleg of botte bijl
Ambtenaren tevreden en bankiers chagrijnig
Werknemers zijn een stuk positiever over bedrijven die het Rijnlandse model
aanhangen - een overlegcultuur - dan over werkgevers die op Angelsaksische wijze
van bovenaf de botte bijl hanteren en gemakkelijker mensen ontslaan. 'Je ziet
echt een scheidslijn als je kijkt naar de tevredenheid van de werknemers', zegt
Rene Gerhardus, hoofdredacteur van Incompany, een zakenblad dat al vijf
jaar onderzoek doet naar werknemerstevredenheid.
Het Franse Sogeti is een goed voorbeeld van een bedrijf met
zo'n overlegcultuur. Het kreeg van het personeel het hoogste cijfer (7,6). 'Dit
ict-bedrijf heeft gezegd dat er ondanks de crisis geen gedwongen ontslagen
zullen vallen. We moeten samen de crisis doorkomen, was de boodschap van de
leiding', zegt Gerhardus. Er is bijvoorbeeld gekozen om minder uren te werken.
'Ook bedrijven zoals Ricoh en T-Mobile hebben gereorganiseerd zonder vaste
mensen te ontslaan. Dat zie je terug in de waardering van de medewerkers.'
Hewlett-Packard hanteerde de botte bijl. Het personeel gaf zijn werkgever dan
ook een onvoldoende (5,4). 'HP was in ons onderzoek jaren stabiel. In 2008
trapte het bedrijf op de rem. Er ging een streep door de Sinterklaasviering en
er moesten werknemers weg. Het kost jaren om terug te keren naar het oude
waarderingsniveau', aldus Gerbardus. ...
Red.: En uit ander onderzoek is bekend, net als met het
gezonde verstand trouwens, dat tevreden werknemers productiever zijn
Naar Rijnlands ondernemen
, Rijnlandmodel
lijst
, Rijnlandmodel
overzicht , of site home
.
|