Bronnen bij Rijnlandse onderwijsbeleid: gelijke kansen
De eerste bron behandelt de geschiedenis van het gelijke-kansen onderwijs, en
haar effectiviteit, de tweede gaat over de moderne vorm ervan: de brede school.
Uit:
De Volkskrant, 24-09-2005, door Peter Giesen
Dubbelinterview | Sociologen Jules Peschar en Sietske Waslander over dertig
jaar Nederlands onderwijsbeleid
'Ouder bepaalt toch de loopbaan'
Er zijn twee groepen in de onderwijssociologie, zegt Jules Peschar (61). De
ene groep wil uit idealistische motieven het onderwijs veranderen. De andere wil
eerst uitvinden hoe iets in elkaar zit. Zelf rekent hij zich tot de tweede
groep. Dat maakt hem soms tegendraads en amodieus. In de jaren zeventig was hij
sceptisch over de middenschool, tegenwoordig over marktwerking in het onderwijs.
Te vaak is onderwijsbeleid zijns inziens gestuurd door ideologische stokpaardjes
die de toets van empirisch onderzoek veelal niet doorstaan.
Gisteren nam Peschar afscheid als hoogleraar
onderwijssociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, op een symposium waar de
balans van dertig jaar onderwijssociologie werd opgemaakt. Collegahoogleraar
Sietske Waslander (39), exponent van een jongere generatie onderwijssociologen,
constateerde dat haar discipline het soms moeilijk heeft, omdat zij zo wordt
vereenzelvigd met het uit de mode geraakte vraagstuk van de gelijke kansen.
Hoewel onderzoek naar gelijke kansen nooit zal verdwijnen ('het zit in onze
genen'), pleit zij ook voor nieuwe thema's die het veld van de
onderwijssociologie kunnen verbreden. ...
Moeten we niet eens ophouden over die gelijke kansen?
Peschar: 'Er wordt vaak gezegd dat het verband tussen sociale afkomst en
schoolloopbaan sterk is afgenomen. Ik ben daar niet van overtuigd. De
ongelijkheid is wel verschoven. Vroeger moest je ambachtsschool hebben, nu
universiteit. Maar kijk naar de cijfers uit het PISA-onderzoek, een
internationale vergelijking van het onderwijs in de OESO.landen. Voor dit
onderzoek moeten 15-jarige leerlingen een aantal toetsen doen. In Nederland zie
je dan leerlingen met eenzelfde toetsprestatie op zowel het vwo als op de havo,
vrnbo-theoretische leerweg en vmbo-basisberoeps. Dat is precies hetzelfde
probleem als dertig jaar geleden.
Alleen zegt tegenwoordig niemand meer: hé, dat is toch raar.'
Wat moeten we hieraan doen? Een middenschool voor alle kinderen van 12 tot
16, zoals de sociaal-democratische minister Van Kemenade (zelf
onderwijssocioloog) in de jaren zeventig voorstelde?
Peschar: 'Volgens de onderwijskundige theorie zou de gelijkheid van
kansen toenemen, als je de selectie uit zou stellen. In Zweden had je destijds
al een soort middenschool. Ik heb daar destijds onderzoek naar gedaan, en wat
bleek: het probleem was even groot als in Nederland. Op school waren de
verschillen kleiner, maar na het examen werd de verdere loopbaan toch weer sterk
beïnvloed door het ouderlijk milieu. Van Kemenade was toen erg boos over dat
onderzoek.'
Waslander: 'Dat kwam ook omdat je in Socialisme & Democratie een
stuk schreef met de titel Hoe vertellen we het meneer Van Kemenade?' .
Peschar: 'Omdat de politiek en het ministerie zich destijds immuniseerden
voor kritiek, heeft de middenschool ook nooit een echte kans gekregen. Collega
Jaap Dronkers en ik hebben ooit nog het voorstel gedaan om de experimenten met
de middenschool te evalueren. Dat werd door het ministerie van Onderwijs
opgewekt naar de prullenmand verwezen. De middenschool mocht niet geëvalueerd
worden.'
Moeten we dan maar accepteren dat er altijd een zekere mate van ongelijkheid
in kansen zal bestaan?
Peschar: 'Het is niet zo erg om leerlingen op 12-jarige leeftijd te
selecteren, als je daarna nog maar kunt corrigeren. Heel veel mensen hebben de
lange weg van mulo naar universiteit afgelegd. Dat is steeds moeilijker
geworden. De drempels zijn hoger gemaakt en scholen worden op rendement
gefinancierd. Daardoor nemen ze het zekere voor het onzekere. Als je een
twijfelgeval op het vwo laat 'afstromen' naar de havo, is dat goed voor je
slaagcijfers.
'Tegen kinderen in de derde of vierde klas wordt soms gezegd dat ze beter naar
het mbo kunnen. Alle klapdeurtjes in het onderwijs gaan naar beneden open. Ik
vind het onbegrijpelijk dat het systeem zo is dichtgetimmerd. Je moet toch
proberen het beste uit een kind te halen. Dat vind ik niet een raar soort
ideaal.' ...
Midden jaren tachtig waarschuwden drie Groningse onderzoekers
het ministerie dat het zinloos is om achterstandsscholen extra geld te geven en
tegelijkertijd te bezuinigen. Tien jaar later mocht de commissie-Van Kemenade
onderzoeken waarom er van het 'onderwijsvoorrangsbeleid' zo weinig terecht was
gekomen. Van het rapport van de Groningse onderzoekers bleek op het ministerie
van Onderwijs niet één exemplaar te vinden.
Peschar en Waslander vertelden rond 1995 de toenmalige staatssecretaris
Netelenbos dat het geen goed was om de Weer Samen Naar School-operatie op twee
manieren te financieren: via de scholen en de leerling (het 'rugzakje'). Twee
jaar later waarschuwde evaluatiecommissie onder leiding van Peschar nogmaals op
de grote risico's van die gemengde financiering. Netelenbos vroeg eerst om die
conclusie niet naar de Tweede Kamer te sturen, zegt Peschar. Toen de commissie
dat weigerde, raakte het eindrapport enige tijd zoek op het ministerie.
Uiteindelijk werd het aangeboden aan de staatssecretaris, zo onopvallend
mogelijk, in een bovenzaaltje van een restaurant, zonder media. ...
Uit:
De Volkskrant, 09-10-2004, door Margreet Vermeulen
Een verzorgingshuis voor het kind
In Nederland verrijzen steeds meer brede scholen waar kinderen de hele dag
terecht kunnen. In Zweden hebben de pioniers van 'deze onderwijsvorm inmiddels
hun 'bedenkingen. Ouders besteden de opvoeding van hun kind uit aan school, tot
ongenoegen van de docenten.
Geen tijd om te ontbijten met uw kind? Dan smeren wij die boterham wel. Ach,
alweer de gymkleertjes vergeten? Dat regelen wij voortaan wel. Is uw kind thuis
zo lastig? Wij sturen hem naar de schoolpsycholoog.' De Zweedse schooldirectrice
Barbro Ridman zucht. 'We zijn in Zweden te ver doorgeschoten. Ouders zijn gaan
denken dat de .school verantwoordelijk is voor de opvoeding van hun kind.'
Ook in Nederland trekken scholen welbewust steeds meer
opvoedingstaken naar zich toe. De brede school - waar kinderen van pakweg acht
uur 's ochtends tot zes uur 's avonds worden beziggehouden - is zelfs hét nieuwe
succesmodel in het Nederlandse onderwijs. De afgelopen jaren zijn 500 brede
scholen uit de grond gestampt. Naar verwachting is in 2010 één op de tien
basisscholen een brede school. Van de nieuwgebouwde basisscholen is zelfs 80
procent een brede school.
Zweden is een belangrijke inspiratiebron. Er gaan regelmatig
delegaties naar toe van gemeente-ambtenaren en schooldirecteuren die een brede
school willen stichten. Zweedse basisscholen zijn per definitie brede scholen
sinds ze in 1985 werden verplicht voor- en naschoolse opvang te regelen voor
alle leerlingen tot tien jaar. Het systeem is er inmiddels niet meer weg te
denken. Want alle ouders, ook alleenstaande ouders, werken full-time.
'Maar dat betekent niet dat iedereen tevreden is. Zweden
leert dat de brede school ook nadelen heeft en bepaald geen oplossing biedt voor
alle problemen.
'Voor veel kinderen duurt de dag veel te lang', vindt Lennart
Hallgren, adjunct-directeur van de Trollenburcht, een basisschool in een
voorstad van Stockholm. Hij heeft te doen met de kinderen die doorgaans om acht
uur, maar soms alom zeven uur 's ochtends worden afgeleverd en tien of elf uur
later worden opgehaald. 'Ouders hebben toch ook geen elf-urige werkdag?'
Hij wordt bijgevallen door Suzanne Toll, leerkracht op de
Trollenburcht. 'Veel kinderen vallen 's middags om van vermoeidheid. Het is ook
erg moeilijk om tot rust te komen met zoveel linde re kinderen om je heen.'
Aan de kwaliteit van de naschoolse opvang kan het haast niet
liggen. Die is op Zweedse scholen in deskundige handen van fritidspedagogen
oftwel vrijetijdspedagogen. Dat zijn hbo- of zelfs universitair geschoolden met
dezelfde status als docenten. Zoals de docenten verantwoordelijk zijn voor de
educatie, zo zien de vrijetijdsagogen toe op de vorming van de persoonlijkheid
van het kind.
Want de oorspronkelijke filosofie achter de brede school is
natuurlijk wel dat het kind er beter van moet worden. De eerste generatie
Nederlandse brede scholen staat niet voor niets in achterstandswijken waar de
naschoolse activiteiten het gat in de opvoeding moeten dichten. Waar kinderen
geen ontbijt krijgen en na schooltijd op straat rondzwerven of erger. En nog
belangrijker: waar de naschoolse programma's een bijdrage moeten leveren aan het
wegwerken van onderwijsachterstanden. ...
Red.: In Nederland is de inspiratiebron voor het stichten
van brede scholen veelal dat men hoopt dat doordoor de scheiding tussen witte en
zwarte scholen wordt opgeheven. Daarvoor voert men twee argumenten aan: de
zwakke leerlingen zouden betere opleidingskansen krijgen, en het is goed voor de
integratie. De tegenargumenten zijn dat ervaringen als boven beschreven met het
gelijke-kansen streven zeggen dat het niet werkt voor de zwakke leerlingen;
daarbij komt dat de noodzakelijk gemiddelde daling van het onderwijsniveau ten
einde de zwakken in de boot te kunnen houden, betekent dat het onderwijsniveau
voor de anderen daalt. Het argument van integratiebevordering wordt
tegengesproken door allerlei praktijkvoorbeelden, zie bijvoorbeeld onderstaande
bron:
Uit:
De Volkskrant, 15-09-2005, van verslaggevers Bart Jungmann en Aimée Kiene
'Echt mengen doet die groep op school niet'
Jongeren denken over hoe ze in de multiculturele samenleving met andere groepen
kunnen samenleven. Maar in de praktijk gaat het meer om tolerantie en leven de
culturen gescheiden.
Over de Marokkanen, die het af en toe zwaar te verduren hebben in Nederland
sinds Mohammed B. Theo van Gogh vermoordde, zegt Hergine Maduro (14): 'Dat is
toch mijn volk niet.' Ze is Antilliaanse en dus allochtoon, een begrip dat voor
haar springlevend is. 'Ik ben geboren en getogen in Nederland, maar ik ben geen
Nederlandse. Ik voel me wel thuis hoor, maar als je zegt: de autochtonen hier en
de allochtonen daar, dan ga ik bij de allochtonen staan.'
Maar Marokkanen, dat zijn de échte allochtonen en met hen
heeft Hergine niks te maken. Van haar medeleerlingen van het Hofstad Lyceum in
Den Haag is 30 procent gekleurd. .In de klas zit blank en zwart door elkaar.
Geen Marokkanen, maar iedereen heeft het over die groep. Echt mengen doet het
niet, zeggen leerlingen uit havo 4.
Klasgenoot Marlon Boot (16): 'We gaan toch het meest om met
mensen van onze eigen soort. Ik trek meer naar Nederlanders toe. Als ik uit ga,
ga ik liefst met Kelly. Ook omdat we van dezelfde muziek houden.' ... 'In de
Schilderswijk maak je sneller allochtone vrienden dan in de Vogelwijk', zegt
Bjöm van der Staaij (15). Hij komt zelf niet uit een gemengde buurt en vindt het
in de hele Haagse binnenstad de laatste tijd 'minder leuk' geworden. De groepen
Marokkaanse jongeren die er rondlopen en onderling in hun eigen taal praten,
vindt hij bedreigend. 'Daarbij voel ik me niet thuis.' 'Daarom is er ook steeds
meer haat', zegt Kelly Bouman (16). Dat komt volgens haar door de terroristische
aanslagen en - natuurlijk - door de moord op Theo van Gogh. 'Het zijn steeds die
moslims, zo ga je wel denken.'
Aan de kassa van de supermarkt merkt Vaidehi de Bruijn (16)
dat de kinderen in Marokkaanse gezinnen steeds beter Nederlands praten. Maar
Kelly is onverbiddelijk. 'Je krijgt niet zo maar een naam. Die Marokkaanse
jongens hebben het er zelf naar gemaakt.'
De jeugd heeft een sombere kijk op de toekomst van dit land,
ontdekte ook onderzoeker Sikkema. Dat komt volgens hem mede voort uit
onzekerheid. 'Het is een moeilijke en chaotische periode, waarover weinig
zinnigs is te zeggen. Hoe loopt het af met het terrorisme, hoe gaat het verder
met de integratie ?' De havo-leerlingen zijn pessimistisch. Wouter de Jager (15)
heeft het zelfs over een 'bijna-oorlog' tussen Nederlanders en moslims. 'De
meesten lopen met een ruime baan om Marokkanen heen.'
Over zijn vriendschap met een Marokkaanse jongen heeft hij
eigenlijk nog nooit zo nagedacht. 'Dat is gewoon mijn vriend. Dat hij uit
Marokko komt, maakt me niks uit.' ...
Red.: Uit het laatste blijkt nog eens duidelijk waar
wat betreft Marokkanen het probleem schuilt: in hun groepsgedrag. Dat wordt niet
opgelost door verplaatsing van die groep van de ene naar de andere omgeving, het
wordt alleen opgelost door verandering van het groepsgedrag, en dat gedrag lijkt
een stabiele, cultuurbepaalde, eigenschap.
Naar Rijnlands onderwijsbeleid
,
Rijnlandmodel, lijst
,
Rijnlandmodel, overzicht
, of site home
.
|