Rijnlands onderwijsbeleid: hbo en universiteit
Het verschil tussen HBO en universiteit is in de praktijk mede minder geworden
omdat te veel mensen tot de universiteit worden toegelaten. Onderstaand een bron
die dit verwoordt:
Uit: De Volkskrant, 29-12-2005, door Geert Buelens, hoogleraar
Moderne Nederlandse Letterkunde in Utrecht.
Universiteit hoort elitair te zijn
De Vlaming Geert Buelens gaf eerst les in Antwerpen en in Berkeley voordat hij
naar Utrecht kwam. Hij is verbijsterd over het onderwijsbeleid alhier.
Tussentitel: Docent moet geen sherpa worden van talentloze student
Minder docenten moeten in minder tijd en met minder geld minder kennis
overbrengen om meer studenten aan meer diploma's te helpen. Alle retoriek van
zichzelf overbodig makende staatssecretarissen ten spijt, is dit de praktijk van
het hogeronderwijsbeleid in Nederland. Denken in termen van rendement en
kwantiteit overheerst, georganiseerde nivellering en collectieve amnesie zijn
het resultaat. ...
Bij het begin van het academisch jaar hing Utrecht vol
affiches van de plaatselijke hogeschool. Niet de minst opvallende claimde dat
aan die hogeschool in 2004 liefst 4958 diploma's werden uitgereikt. 'Reden
genoeg', was de bijbehorende slogan. En inderdaad: de affiche biedt reden genoeg
te wanhopen over het hoger onderwijs. Zo ver heen zijn we dus, dat we voor het
hoger onderwijs adverteren als betrof het een groot warenhuis.
Voor de topindustriëlen van de European Round Table die de
aanzet tot de Bachelor-Master-hervorming gaven, was dat een belangrijke ambitie
die door de Europese onderwijsministers gretig is overgenomen: meer mensen
moeten een universitair of hogeschool-diploma halen dan vandaag het geval is.
Waarbij we de vraag kunnen stellen: wie zijn eigenlijk die mensen die vandaag
geen academische graad halen en dat kennelijk wel zouden moeten doen ... ? ...
Uiteraard moet sociale uitsluiting worden bestreden, maar dat
betekent niet dat iedereen een diploma verdient. Docenten moeten zo veel
mogelijk studenten helpen bij hun soms moeizame tocht naar een diploma. Maar het
kan niet de bedoeling zijn dat docenten zich ontpoppen tot sherpa's die de tocht
ook draaglijk maken voor wie niet in staat blijkt zelf enige bagage te torsen.
Universiteiten moeten elitair durven zijn omdat ze naar excellentie horen te
streven.
Implicatie: niet iedereen kan aan een opleiding beginnen. Er
moet een toelatingsproef komen waarin studenten worden getest. ... Nu zitten we
in een situatie waarin je wel een toelatingsproef moet doen om de kokschool
binnen te mogen, maar de universiteit openstaat voor iedereen. En zetten
docenten en studiebegeleiders zich in voor een studentenpopulatie waarvan 10 tot
40 procent geen diploma verdient. Uit een verkeerd begrepen egalitarisme zijn de
deuren van de Academie zo wijd opengezet dat het is gaan tochten. En met de
energie, waait vaak ook de motivatie weg.
Terwijl die energie ook elders ingezet moet worden. Want om
de kenniseconomie te versterken, moet en zal er meer gepromoveerd worden.
Aangezien elke nieuwe doctor de universiteit veel geld oplevert, neemt de druk
om mensen te laten promoveren toe. Elke promovendus die afhaakt, boort de
universiteit veel geld door de neus en om 'bedrijfsrisico's' te vermijden, wordt
het onderzoekstraject stilaan gestandaardiseerd waardoor de 'slaagkansen '
worden geoptimaliseerd. ... Niet het opleiden van zelfstandig denkende
onderzoekers staat centraal, maar het binnen de opgegeven tijd afleveren van
maatwerk dat in hoge mate door de promotor is bedacht. ...
Ook het financieringssysteem in dit land is rampzalig. De
outputfinanciering impliceert dat het in het belang van de opleiding is dat
studenten.slagen. Wie veel studenten laat zakken, schiet in eigen voet. Elk
niet-gehaald studiepunt is een verlies van euro's die nodig zijn om personeel te
betalen. Elk niet-gehaald studiepunt draagt bij aan een werkklimaat waarin
minder personeel meer taken krijgt en het niveau van de opleiding extra onder
druk komt te staan.
Het is de academische verantwoordelijkheid van elke
betrokkene ervoor te zorgen dat enkel kwalitatieve criteria een rol spelen bij
de beoordeling van studenten. Maar de nivellering vreet zich in als een lintworm
in de besluitvorming van de betrokken docenten. Het studiehuis maakte dat het
kennisniveau van beginnende studenten veelal ondermaats is, maar de
universiteiten ontberen de middelen daar iets aan te doen - om Nederland de
kennismaatschappij te geven die het verdient, en hard nodig heeft. ...
Red.: De mensen die bij selectie voor de universiteit
afvallen, kunnen naar het HBO. Het idee van het laten fuseren van HBO en
universiteit is net zo zinnig als het laten fuseren van VMBO en VWO - volstrekt
onzinnig dus.
Een praktijkvoorbeeld:
Uit:
De Volkskrant, 27-05-2010, van verslaggever Gerard Reijn
Academische juffen en meesters In de
Onderwijsagenda zoekt de Volkskrant naar oplossingen voor problemen in
het onderwijs. Kan de universitaire pabo het basisonderwijs verbeteren?
In de verkeersles die Janice Wierenga (21) aan groep 6 van de Amersfoortse
school Atlantis geeft, is niet veel bijzonders te zien. ...
Niets bijzonders dus, behalve Wierenga zelf. Zij is
bijzonder. Ze is van de eerste lichting van een nieuw soort onderwijzer in de
maak. ‘Normale’ basisschoolonderwijzers komen van de pabo, een opleiding op
hbo-niveau. Maar zij zit op de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs
Alpo, ook wel de Academische Pabo genoemd. Het is een samenwerkingsverband van
de universiteit en de hogeschool in Utrecht. Afstuderen levert een universitair
(bachelor) diploma onderwijskunde op en een hbo-diploma pabo.
De Alpo was de eerste academische pabo, maar inmiddels hebben
veel universiteiten er een. De academische pabo is een van de meest hoopgevende
antwoorden op de volgens velen tanende kwaliteit van het basisonderwijs.
Wierenga heeft het verschil aan den lijve gemerkt. Ze zat op de
pabo, maar dat doorliep ze ‘met twee vingers in de neus’. Toen ze van de Alpo
hoorde, schreef ze zich onmiddellijk in, kwam door de selectie (één op de drie
studenten werd toegelaten) en nu zit ze in het tweede jaar. ...
De Lange is het niet opgevallen, maar er is ook een enorm
verschil in kennis. Net als pabo-studenten moeten de alpo-studenten in het
eerste jaar reken- en taaltoetsen maken. Van de pabo-studenten bleek 38 procent
na drie pogingen er nog steeds niet voor geslaagd. Op de Alpo slaagde 98 procent
bij de eerste poging voor de rekentoets, en 95 procent voor de taaltoets.
...
Naar Rijnlands onderwijsbeleid
,
Rijnlandmodel, lijst
,
Rijnlandmodel, overzicht
, of site home
.
|