Bronnen bij Innovatie: diversiteit

8 jun.2008

Dat diversiteit in ideeën essentieel is voor creativiteit en dus voor innovatie weet natuurlijk iedereen die ooit wetenschap (of kunst) heeft bedreven. Het is nu zelfs doorgedrongen tot bestuurderen, nadat ze een keer zo verstandig zijn geweest wetenschappers in te schakelen bij hun wetenschaps- en innovatiebeleid :


Uit: De Volkskrant, 28-05-2008, door Wim van de Donk en Bart Nooteboom

Innovatie vereist ruimte voor verrassing en gekte

Voor de broodnodige innovatie moet er ruimte komen voor uitdagers, verrassingen en mislukkingen, betogen Wim van de Donk en Bart Nooteboom


...   Innovatie wordt daarom steeds belangrijker, maar juist nu presteert Nederland op dat gebied beneden de maat. Er is te veel zelfgenoegzaamheid en een gebrek aan ambitie in ondernemerschap. De ambitie die er is loopt te veel op tegen te veel en te complexe regels die vaak meer de gevestigde belangen dan frisse uitdagers dienen. Marktwerking is belangrijk, maar markten creëren ook obstakels in de vorm van standaarden, marktstructuur, gewoonten, denkwijzen en opleidingen die zich koesteren in het succes van eerdere innovaties, maar nieuwe innovaties in de weg zitten.
    Voor een vernieuwd innovatiebeleid moet de overheid zich minder richten op bestaande successen, bedrijfstakken en bewezen technologieën, en meer ruimte geven aan uitdagers en opkomende ondernemers. Innovatie kan overal voorkomen, is naar zijn aard maar beperkt voorspelbaar en moet daarom niet opgesloten worden in vooraf geselecteerde sectoren en succescriteria. ...
    De overheid heeft een zelfstandiger rol waar het gaat om het stimuleren van innovatie in gebieden waar die innovatie niet als vanzelf op initiatief van bedrijven plaatsvindt. Denk aan energie, milieu, water, mobiliteit en zorg. Innovatie vergt diversiteit van ideeën en spreiding van initiatief, meer van beneden dan van boven, en ruimte voor verrassing, ‘gekte’ en leerzaam falen. De daarmee onvermijdelijk gepaard gaande risico’s moeten politiek geaccepteerd worden.   ...
    Men moet niet te ver gaan in de commercialisering van universitair onderzoek. Het is wel van belang vormen van interactie te bevorderen tussen hoger onderwijs en bedrijven. Het gaat dan niet alleen om toepassing van kennis uit onderzoek, maar ook om inspiratie daarvan vanuit de praktijk. Het bedrijfsleven moet bereid zijn daar mensen voor vrij te stellen, en universiteiten moeten die activiteit van medewerkers honoreren in de beoordeling van hun prestaties.
    Grote bedrijven moeten zich minder verliezen in fusies en overnames en zich meer richten op allianties en netwerken, met behoud van zelfstandigheid. Dat geeft meer flexibiliteit en diversiteit: een belangrijke voorwaarde voor succesvolle innovatie. Samenwerking tussen bedrijven vergt de kunst van vertrouwen, en die moet men leren. In plaats van de baas te willen spelen, moet men zoeken naar een balans van wederzijds belang.
    Binnen bedrijven moet men minder hiërarchisch te werk gaan en meer ruimte en klimaat scheppen waarin ideeën kunnen opborrelen. Waar ideeën onvoldoende blijken te passen, kan men stimuleren dat werknemers als ondernemer naar buiten treden. Voorwaarden voor interne innovatie liggen dicht bij voorwaarden voor hoge kwaliteit van arbeid. Hier ligt een kans voor een hernieuwde samenwerking tussen werkgevers en werknemers.
    De overheid moet minder centraal plannen en het initiatief meer overlaten aan de regio’s. De centrale overheid kan zich dan richten op het verbinden van regio’s met elkaar en met het buitenland. Er is niet een enkel regionaal model. Elke regio heeft zijn unieke potentieel.
    En tot slot: diversiteit, met verschillen in kennis, ervaring, visie, cultuur, kunnen lastig zijn, maar vormen ook de basis voor innovatie. ...
    Kortom, de WRR pleit voor opening in viervoud: opening voor uitdagers, voor verrassing en mislukking, voor samenwerking en over grenzen van landen, bedrijfstakken, technologieën en regio’s.

Wim van de Donk is voorzitter van de WRR en hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Tilburg. Bart Nooteboom was tot voor kort lid van de WRR en is hoogleraar Innovatiebeleid aan de Universiteit Tilburg. Dit zijn enkele hoofdpunten van het WRR-rapport Innovatie vernieuwd: opening in viervoud dat vandaag wordt overhandigd aan de regering.


Red.:   In bij alles het tegendeel van de gebruikelijke Nederlandse aanpak, zoals we die op dit gebied kennen van het Innovatieplatform.
    Het stuk was aanleiding voor nog een ander, waarin een onlosmakelijk bijproduct van diversiteit in creativiteit benadrukt wordt: het mislukt meer dan het lukt:


Uit: De Volkskrant, 29-05-2008, van verslaggever Wouter Keuning

‘Accepteer dat innovatie negen van de tien keer niets oplevert’

’Accepteer leerzaam falen.’ | Minister: ‘ik wordt afgerekend op resultaat.’


Tussentitel: WRR bepleit mentaliteitsverandering in Nederland

Nederland tot de Europese voorhoede laten behoren op het gebied van onderwijs, innovatie en onderzoek. Met dat doel werd in 2003 het Innovatieplatform opgericht. Uit het rapport Innovatie Vernieuwd, dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) woensdag aanbood aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken, blijkt dat die doelstelling tot op heden nog niet is bereikt.
    Nederland behoort tot de minst innovatieve landen van Europa. De uitgaven aan onderwijs en onderzoek blijven achter in Europees verband, net als de ontwikkeling van nieuwe producten. In het ongevraagde advies gaat de WRR in op de vraag wat de overheid kan doen om de innovatie in Nederland te stimuleren.
    Hoewel het Innovatieplatform in het rapport niet al te vaak met naam en toenaam wordt genoemd, leest het grotendeels als een aanklacht tegen de manier van werken van het platform.
    De ‘oude manier’ van werken die de opstellers van het rapport beschrijven en die Nederland moet verlaten om de benodigde inhaalslag maken, is precies de manier van werken van het Innovatieplatform; de nadruk ligt op oplossingen op macro-economisch niveau (bijvoorbeeld regelgeving over onderwijs, belastingen en handel) op technologie en wetenschap, en er wordt gefocust op een beperkt aantal ‘sleutelgebieden’, zoals de watersector, de bloemen- en voedselindustrie en de creatieve industrie.
    De nieuwe aanpak die de WRR voorstaat, is onder meer gebaseerd op een inventarisatie van wetenschappelijke inzichten over innovatie. ‘Het verbaast mij dat het Innovatieplatform helemaal geen gebruikmaakt van die inzichten’, zegt hoogleraar Innovatiebeleid aan de Universiteit Tilburg Bart Nooteboom. Hij was tot voor kort lid van de WRR en is medeverantwoordelijk voor het rapport.
    ‘Innovatie vindt juist plaats op microniveau, tussen mensen en bedrijven. Innovatie gaat over ondernemerschap, over organisatie, over commercialisering over verspreiden van kennis.’ Over de sleutelgebieden zegt hij: ‘In het kader van innovatie is het onzinnig om geld te geven aan gebieden of sectoren die hun potentieel al bewezen hebben.’
    Een aantal aanbevelingen die de WRR doet, vragen om een mentaliteitsverandering. De belangrijkste: accepteer dat innovatie negen van de tien keer misgaat. ‘Ook die mislukkingen moet je subsidiëren’, zegt Nooteboom. ‘Als een van de tien ideeën succesvol is, is dat die negen mislukkingen waard. Leerzaam falen noemen we dat.’
    Minister Van der Hoeven, die het rapport op de High Tech Campus in Eindhoven in ontvangst nam, noemde het, net als veel van de overige aanbevelingen, een interessante suggestie, maar zag zichzelf wel meteen voor een probleem geplaatst. ‘Accepteren dat er gefaald wordt, betekent dat je moet accepteren dat de uitkomsten onzeker zijn. En daar houden ze in Den Haag niet van. Ik moet in de Kamer elke euro die ik uitgeef kunnen verantwoorden. Er moet resultaat worden geboekt.’


Tussenstuk:
WRR doet aanbevelingen voor meer innovatie

Steun niet alleen binnenlandse organisaties met subsidies. Innovatie is grensoverschrijdend.
  Stimuleer bedrijven en hun werknemers om spin-offs te initiëren, bijvoorbeeld door werknemers een terugkomgarantie te bieden, ook als de innovatie mislukt.
  Accepteer dat innovatie negen van de tien keer niets oplevert.
  Stimuleer de samenwerking tussen kleine en grote bedrijven en tussen het bedrijfsleven en universiteiten.
  Besteed op alle niveaus meer aandacht aan sociale innovatie. Betrek arbeids- en organisatiedeskundigen bij het denken over innovatie.
  Laat de overheid de leidende klant zijn van kleine innovatieve bedrijven in met name de publieke sector.
  Ontwikkel een interdepartementale ‘deblokkadebrigade‘ om onoplosbare patstellingen tussen verschillende belanghebbenden te doorbreken.
  Geef regionale initiatieven de ruimte in regionaal innovatiebeleid.


Red.:   Dit hele artikel inclusief aanbevelingen is precies de aanpak als voorgesteld op deze website, hier in wat meer detail uitgewerkt. Uit de reactie van de minister kan men afleiden dat de kans op invoering ervan niet erg groot is - hoogstens voor onderdeeltjes ervan. Want ook voor dit beleid geldt: het kan niet ingevoerd worden zonder een meer algemene verandering in het beleid in Nederland: een Rijnlands beleid.


Naar Innovatie , Innovatie lijst , Wetenschap lijst , Wetenschap overzicht , of site home .