Bronnen bij Het Openbaar Ministerie: beoordeling
De Volkskrant, 15-09-2005, door Tom Schalken, hoogleraar strafrecht aan de
Vrije Universiteit in Amsterdam
Wás het geblunder in de zaak-Nienke maar een incident
Sinds het leidinggeven bij het Openbaar Ministerie is vervangen door het
aansturen van bedrijfsprocessen, wordt er keer op keer geblunderd, meent Tom
Schalken.
In de Tweede Kamer wordt vandaag met minister Donner van Justitie gedebatteerd
over het dinsdag gepresenteerde evaluatierapport in de zaak van de Schiedammer
parkmoord. De minister schreef daarover aan de Kamer een prachtige brief die
verplicht aan studenten rechten en criminologie zou moeten worden
voorgeschreven.
Maar klinken zulke mooie aan de rechtsstaat gewijde woorden
uit de mond van deze minister eigenlijk wel oprecht? Verdient justitie nu ineens
een schouderklopje omdat zij zo moedig in haar eigen keuken heeft laten kijken?
Het kan geen kwaad in herinnering te roepen dat het de echte
moordenaar in de Schiedammer strafzaak is geweest die zichzelf bij de politie
heeft gemeld, waardoor aan het licht kwam dat in deze geruchtmakende zaak
ernstige fouten zijn gemaakt. Had de dader zich niet gemeld, dan had Kees B. ten
onrechte 18 jaar gevangenisstraf plus tbs moeten uitzitten.
Tegen die achtergrond doet het wat curieus aan dat te midden
van alle kruitdampen rond de presentatie van het rapport werd benadrukt dat een
dergelijk openhartig onderzoek alleen in een rechtsstaat mogelijk is. Er waren
echter in het verleden al zo veel signalen die op een justitiële dwaling wezen,
dat moet worden gezegd dat niet de rechtsstaat maar toeval het feilen van
politie, openbaar ministerie (OM), rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad aan het
licht heeft gebracht.
Bovendien kan, ondanks alle schuldbekentenissen en excuses,
ook niet worden volgehouden dat het om een incident gaat. Als het hele
gerechtelijke apparaat met al zijn checks and balances er volkomen naast
zit, kán er eenvoudig niet van een incident sprake zijn. Toch wekt minister
Donner in zijn brief ten minste die indruk. De omstandigheden in de moordzaak
waren 'heel bijzonder', zodat hij geen reden heeft aan te nemen 'dat
soortgelijke dwalingen zich vaker hebben voorgedaan'. Hoe weet de minister dat,
als de echte dader niet toevallig bekend is?
Trouwens, als het om een geïsoleerd verschijnsel gaat en niet
om een structureel probleem, waarom wil de minister dan dat politie en OM zo
veel structurele maatregelen nemen? Het is beschamend te lezen wat onze
instanties van opsporing en vervolging allemaal aan elementaire zaken moeten
bijleren. Was dit dan tijdens de basisopleiding niet al gedaan? Of tijdens al
die vervolgcursussen waardoor de helft van de politie onbereikbaar is?
Nee, er is wel degelijk iets fundamenteels aan de hand. Op
zichzelf is die constatering niet opzienbarend, wel dat nu pas van overheidswege
wordt erkend dat er iets aan moet worden gedaan. Die conclusie ligt ook voor de
hand als men zich realiseert uit welke opeenstapeling van dommigheden,
slordigheden, blunders, foute taxaties en beslissingen de Schiedammer moordzaak
is opgebouwd. Het gebeurde niet met opzet, nee, dat moest er nog bijkomen ook.
Het is evident dat een dergelijk patroon van ernstig
onprofessioneel handelen zich niet alleen in deze ene strafzaak heeft
voorgedaan. Nog niet zo lang geleden bleek in de zaak van de Twee van Putten
precies hetzelfde: onprofessionele politieverhoren die resulteerden in valse
bekentenissen, het ontbreken van belastende sporen (wat er wel was, bleek
technisch slecht onderzocht) en zeer ontlastend bewijs (DNA van de dader) dat in
het nadeel van de verdachten werd weggeredeneerd.
Het met een dergelijke 'tunnelvisie' klemzetten van een
eenmaal opgepakte verdachte, zagen we onder meer ook terug in zaken van de
Zaanse paskamermoord en de Leidse balpenmoord. En hoe staat het met de
objectiviteit van de opsporing in de Deventer moordzaak?
Dat het in de Schiedammer affaire om meer dan een incident
gaat, kan worden verklaard uit de omstandigheden die tot de geconstateerde
onprofessionaliteit hebben geleid. Daaraan liggen grote structurele
veranderingen ten grondslag.
In de eerste plaats is veel expertise op recherchegebied
tijdens de reorganisatie van de jaren negentig weggevloeid naar andere
onderdelen van de politie. Deskundigen die ruime ervaring hebben met het
analyseren van politiedossiers in grote strafzaken, klagen al jaren over het
slechte vakwerk dat door de recherche wordt afgeleverd. In Nederland kun je maar
beter geen slachtoffer worden van een ernstig misdrijf.
Daarna kwam de grote reorganisatie bij het OM. De minister
trok meer politieke verantwoordelijkheid naar zich toe en zette het OM in het
gelid. Politieke scoringsdrift straalde uit naar vervolging en opsporing. De
verzakelijking die daarvan het gevolg was, hield het OM steeds meer buiten de
rechtszaal. Het eerlijk en onpartijdig afdoen van strafzaken was niet meer de
hobby van het OM.
Daarnaast werd het leidinggeven aan mensen in het OM
vervangen door het aansturen van bedrijfsprocessen. Nu zegt de minister dat de
parketleiding, die doorgaans achter de vergadertafel is te vinden om
prestatiecijfers te analyseren, weer meer leiding moet gaan geven en meer
tegenspraak in de eigen organisatie moet organiseren.
Wiens schuld is het eigenlijk dat dit niet meer gebeurde? Wie
de antenne van een organisatie verkeerd afstelt, is verantwoordelijk voor de
slechte ontvangst. En wat is de verantwoordelijkheid van de rechter? Die heeft
onvoldoende mogelijkheden om te doorgronden wat op basis van het aangeleverde
politiedossier in het opsporingsonderzoek al of niet fout is gegaan. De rechter
leunt sterk op het OM maar als dat zijn werk niet goed doet, vergroot dat de
kans op fouten. Als het OM gaat schuiven, schuift de rechter mee. Tot in alle
instanties.
En de Hoge Raad? Die zit, ook vanwege de werkdruk, niet te
wachten op het overdoen van wat in twee instanties al is beslist. Bovendien
staat de HR bij de beoordeling van verzoeken om herziening van een strafzaak,
een onmogelijk wettelijk criterium ter beschikking. In de Puttense moordzaak
moest de Hoge Raad zich in alle bochten wringen en een onjuiste maatstaf
aanleggen om de strafzaak te kunnen heropenen. Ons systeem beschikt dus aan het
eind van de rechtsgang niet over een toereikende noodremprocedure. De minister
is nog niet met een voorstel gekomen om de wet op dit punt te wijzigen.
Na het lezen van het onthutsende onderzoeksrapport vroeg ik
mij ineens af: Hoe wil minister Donner met een politie en een justitie die niet
meer in staat blijken het klassieke handwerk fatsoenlijk te verrichten, het
terrorisme te lijf?
IRP: Natuurlijk is de Schiedammer prakmoord geen uniek geval,
en natuurlijk werden en worden dezelfde fouten nog steeds gemaakt - om dat de
oorzaak veel dieper ligt::
Van: website Ton Derksen, okt. 2007, door Ton Derksen
Mega-Manco’s van het OM in de zaak Lucia de B.
(Dit stuk bevat materiaal uit mijn boek De 100 manco’s van het OM,
maart 2008; deze versie: kort, voor website, 1 okt 2007)
In het boek Lucia de B.: reconstructie van een gerechtelijke dwaling
analyseerde en bekritiseerde ik vooral de argumentatie van het Haagse
gerechtshof. Dat heeft in bepaalde kringen de gedachte doen postvatten dat er
dus kennelijk niet veel mis was met de handelwijze van het OM in de zaak Lucia
de B. De commissie Posthumus II, die alleen de fouten van het OM en de politie
mag beoordelen, zou daarom tegen heropening moeten adviseren. Om dat beeld recht
te zetten presenteer ik hier een collectie mega-manco’s van het OM in de
genoemde zaak. Er is overigens niets nieuws onder de zon. Dezelfde soort fouten
werden ook in de Schiedammer parkmoord gemaakt. Dit leert ons ook dat de nieuwe
eis tot motivering voor rechters, hoe goed ook, op zichzelf onvoldoende garantie
biedt voor een behoorlijk oordeel.
Waarheidsvinden en waarheidszoeken
De officiële taak van het OM is waarheidsvinding. Het OM ziet dit ook
zelf als zijn opdracht. Onlangs nog wilde het OM strafzaken die wegens
vrijspraak bij de wet onherroepelijk waren afgesloten, weer kunnen openen, omdat
nu door nieuwe technieken de waarheid alsnog te achterhalen zou zijn. Er is dus
geen twijfel over het commitment dat het OM ten aanzien van waarheid en
waarheidsvinding heeft.
De taak van waarheidsvinding is voor het OM niet alleen een
zaak van vinden. De waarheid moet eerst actief gezocht worden. Het OM is daarom
in de eerste plaats een waarheidszoeker. Het OM is tevens een
waarheidspresentator. Binnen het Nederlandse rechtssysteem mag de rechter
verwachten dat het OM de voorgedragen zaak (zo goed mogelijk) naar waarheid
zal voorleggen. Alleen zo kan de rechter een weloverwogen en verantwoord oordeel
vellen.
De Zeven Mega-Manco’s voor een waarheidsvinder
Het OM (maar ook de rechter als waarheidsvinder) is aldus gebonden aan
de eisen van waarheidsonderzoek en waarheidspresentatie. Het zal
zijn onderzoek zo moeten opzetten dat de kans om waarheid te vinden maximaal is.
Daarbij moet serieus rekening gehouden worden met de eigen feilbaarheid. Met
deze eisen corresponderen verboden. Het zijn als het ware de
hoofdzonden, de Mega-Manco’s, die een waarheidsvinder moet vermijden.
Lijdt het onderzoek en de presentatie van een waarheidsvinder aan één
of meer van deze Mega-Manco’s, dan is het proces van waarheidsvinding
ondeugdelijk geworden. Ik zal hier kort aangeven hoezeer het OM in de zaak Lucia
de B. te kort is geschoten. Zonder die manco’s in waarheidsvinding had het
Haagse hof een heel andere zaak voor zich gezien. Ik heb hier niet de ruimte om
te argumenteren waarom de genoemde mega-manco’s de hoofdzonden voor
waarheidsvinding en waarheidspresentatie zijn. Ik meen dat de status van
mega-manco’s duidelijk genoeg is. Het probleem is hoe deze te ontwijken.
Mega-Manco I: Onwaarheid Spreken
(a) Lucia de B (LdB): Het OM houdt het hof voor dat iedere gehoorde arts en
verpleegkundige heeft verklaard dat het met baby A de laatste dagen van haar
leven beter ging. Haar overlijden zou daarom als zeer verdacht gezien moeten
worden. Maar dit is onwaar. Vijf artsen en drie verpleegkundigen spraken
hun ernstige zorgen uit over het moeilijk te diagnostiseren ziektebeeld van de
baby. Met zijn stellige verklaring over de verbeterende gezondheid van baby A.
heeft het OM het Haagse hof op het verkeerde been gezet, en niet alleen het hof,
ook enkele deskundigen.
(b) LdB: Het OM noemt in zijn requisitoir voor het Haagse hof de zaak baby A
als een zaak die er bewijstechnisch uitspringt. Het OM zou bewezen hebben dat
baby aan een digoxine-vergiftiging was overleden. Maar het OM en het NFI wisten
dat er serieuze betrouwbaarheidsproblemen waren met de digoxine-testen van het
bloed van baby A. en dat nog geen bewijs van een digoxinevergiftiging was
geleverd. Het NFI vroeg nog vlak voor het einde van het proces aan een
Straatsburgs instituut ‘to demonstrate recent administration of digoxin before
death’. Dit was ‘the last chance’. Desondanks concludeert het OM vóórdat de (het
tegendeel bewijzende) uitslag binnen was dat Lucia ‘opzettelijk en met
voorbedachte rade aan baby A. kort voor haar overlijden de digoxine [moet]
hebben toegediend’.
(c) Schiedammer parkmoord (SchPM): De Officier van justitie voor
de rechtbank in Rotterdam concludeert in het requisitoir dat de verdachte “alles
eraan gedaan om zo onopvallend mogelijk te zijn kort na de ontdekking van het
misdrijf”. Hij zou zich gedrukt hebben toen hij tussen de mensen stond die van
de moord hoorden. Dat is verdacht. Maar, zoals Posthumus in zijn rapport
aangeeft, dit is onjuist: (1) de verdachte heeft zelf de centrale 112 gebeld om
het misdrijf te melden, (2) hij heeft uit zichzelf zijn naam en adres bij de
aanwezige brigadier S opgegeven, hetgeen vele van de overige aanwezige getuigen
op dat moment niet hebben gedaan.
Mega-Manco II: Informatie Achterhouden(a) LdB: Deskundige De Wolff had
ter terechtzitting op 5 februari 2004 uitdrukkelijk verklaard: ‘Ik wil niet
beweren dat dit altijd in 100% van de gevallen zo is, maar het is een van de
karakteristieken van een digoxine-intoxicatie dat bij het intreden van de
hartdood het hart gecontraheerd is’. Een hart dat bij de obductie niet
samengetrokken is, geeft dus volgens hem een sterke contra-indicatie van
een acute digoxinevergiftiging. Het OM heeft De Wolff, ondanks zijn expliciete
vraag en ondanks de aanwezige kennis, de informatie onthouden dat het hart van
baby A niet-gecontraheerd was. Deze nieuwe informatie zou logischerwijs tot een
voor Lucia ontlastende verklaring hebben moeten leiden: een gedilateerd hart is
in tegenspraak met de vermeende digoxinevergiftiging. Desondanks heeft het OM
niet geschroomd om in zijn requisitoir De Wolff’s verklaring van een bewezen
digoxine-vergiftiging centraal in te zetten.
(b) LdB: Het OM laat relevante informatie ten aanzien van de hartproblemen
weg. Zo kon het OM het voorstellen dat de baby A in geen geval aan hartproblemen
is overleden. Maar de beide patholoog-anatomen noemen die doodsoorzaak expliciet
als een mogelijkheid.
(c) SchPM: zowel de Officier van Justitie als de advocaat-generaal wisten van
de ernstige twijfels die bij het NFI leefden. Ze wisten ook dat het NFI daarvoor
speciaal met hen contact had gezocht. Ze hebben deze kennis niet met de rechters
gedeeld.
Mega-Manco III: Misleiding(a) LdB: Voor de Haagse rechtbank stelt het
OM (zich beroepend op de cijfers van directeur Smits) dat er sedert 1996 op de
afdeling MCU-1 van het JKZ maar vijf sterfgevallen zijn geweest, en dat Lucia
die pas in 1999 in dienst kwam, bij alle vijf sterfgevallen betrokken was. ‘Dat
kan geen toeval zijn’, zegt het OM. Dit is misleidend (en onwaar) omdat (volgens
diezelfde cijfers) de afdeling MUC-1 vóór november 1999 een andere naam had. Op
die afdeling (met welke naam dan ook) waren er sinds 1996 niet vijf maar dertien
sterfgevallen. In de drie jaren dat Lucia niet op MCU-1 werkte, waren er daar
zeven sterfgevallen. In de jaren dat ze wel aanwezig was, waren er zes
sterfgevallen waarvan ze bij vijf dienst had. De officiële sterftecijfers
belasten dus niet zoals het OM voorstelt, ze passen juist heel slecht bij het
idee van het OM dat in die laatste drie jaren een seriemoordenaar op de afdeling
actief was.
Deze voorstelling van zaken is een gotspe: via een
misleidende truc wordt ontlastend materiaal gepresenteerd als belastend
materiaal.
(b) LdB: In de zaak baby Ach verheelt het OM niet dat “het heeft gehoopt in
deze zaak een morfine-intoxicatie te kunnen bewijzen” (19-20). Het vat de afloop
als volgt samen: “[het OM is] er naar [zijn] mening niet in geslaagd in dit
geval een morfine-intoxicatie onomstotelijk te bewijzen” (20). Een minder
misleidende formulering zou zijn geweest: het OM kon geen enkele concrete
aanwijzing voor een morfine-intoxicatie vinden. Afwezigheid van enig bewijs
wordt gepresenteerd als net-niet-bewezen-hebben.
(c) SchPM: het OM vertelt de rechtbank: ‘Wellicht ten overvloede: gedurende
het gehele onderzoek is er geen andere verdachte in beeld gekomen waartegen een
redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 SV is gerezen’. Dit is
letterlijk waar, maar dit verzwijgt dat de DNA-sporen op een andere man wezen en
dat een “verdacht type” in de buurt van de moordplek is gesignaleerd door twee
onafhankelijke getuigen.
Mega-Manco IV: Willekeur - gesjacher met deskundigen en verklaringen
(a) LdB: Het OM hecht in de zaak van baby Am geen geloof aan de
getuige-deskundige Stoelinga, emeritus hoogleraar kindergeneeskunde, wanneer hij
zich, na vele voor Lucia belastende verklaringen, ontlastend uitlaat in geval
van baby Am. Deskundige Visser die daar verklaart een niet-natuurlijke dood te
zien, wordt dan geloofd. Tegenover Visser aan wiens oordeel zonder opgave van
redenen waarde wordt gehecht, staan Stoelinga en twee andere medische
deskundigen, een kinderarts en farmacoloog, die de dood wel verklaarbaar hebben
geacht.
In de zaak van baby E is het precies andersom. In deze zaak
besluit het OM dat Stoelinga, die zich belastend voor Lucia uitlaat, gelijk
heeft: er is een onverklaarbaar incident. Het schuift hierbij het ontlastend
oordeel van de deskundigen Visser (professor kindergeneeskunde), een professor
neonatologie en een arts aan de kant. Het OM is geheel transparant over de
willekeur van zijn keuze: “Uitgaand van de visie van prof. Stoelinga - en
daar gaan we in dit geval van uit - betekent dit dat we opnieuw te maken
hebben met een onverklaarbaar incident” (Requisitoir p.39). Dit is geen
waarheidsvinding maar waarheidsfabulatie.
(b) LdB: Het OM oordeelt zelf dat bij het overlijden van mevrouw Zonneveld
geen medisch aanwijsbare oorzaak is. Dit gaat in tegen het medisch oordeel van
alle zes geraadpleegde medische deskundigen. Vervolgens concludeert het OM dat
haar overlijden een niet-natuurlijke dood is, een moord. En wie anders dan Lucia
kan die gepleegd hebben?
(c) SchPM: de aanvankelijk geraadpleegde psycholoog, die de voor de verdachte
ontlastende verklaringen van M. betrouwbaar achtte, werd vervangen door een
psycholoog die deze cruciale verklaringen niet betrouwbaar achtte.
Mega-Manco V: Geslotenheid voor Kritiek(a) LdB: Lucia heeft in een
aantal gevallen als eerste aan de bel getrokken. Ze was ongerust over de
medische toestand van de patiënt. Je zou denken dat dit een teken van
betrokkenheid is. En je zou denken dat zulk gedrag ontlastend is. Dat is niet de
benadering van het OM: Lucia’s snelle observatie van moeilijkheden pleit tegen
haar. Het is ‘een perfecte maskering van haar eigen betrokkenheid’. Zo
krijgt het OM altijd gelijk. Helpt Lucia mee, dan verheugt ze zich in de
crisissituatie. Is ze er snel bij met een waarschuwing, dan maskeert ze ‘haar
eigen betrokkenheid’. Zet ze een te snel lopend infuus zachter, zodat de patiënt
niet overlijdt, dan is dat een ‘vorm van superraffinement’. Als ze door een
reanimatie van slag is, en niets doet, dan is dat ook weer niet goed. Zeg je wel
iets, dan verberg je je schuld. Zeg je niets, dan doe je verdacht.
(b) LdB: Door de Haagse rechtbank is Lucia veroordeeld voor de moord op
mevrouw VdPl. Pas in hoger beroep werd duidelijk dat Lucia geen dienst had gehad
tijdens die “moord”. Sterker nog, ze was drie dagen weggeweest. De
tenlastelegging van moord heeft het OM in hoger beroep laten vallen. Het OM
beschrijft haar aandeel als volgt: “de beschrijving ervan maakt hopelijk ook
duidelijk dat hier absoluut geen sprake is van een fout van het OM, zoals wel in
de media is beweerd.” (requisitoir, p. 59).
(c) SchPM: De advocaat van de verdachte vroeg een deskundigenonderzoek aan om
vast te stellen dat de verdachte rechtshandig was. Dit was voor zijn verdachte
van belang omdat uit de verklaringen van M. kon worden afgeleid dat de dader
linkshandig was. Het OM vond evenwel dat het verzoek moest worden afgewezen,
omdat het naar zijn oordeel ging om “een onderzoek naar een hypothese, dat niet
bijdraagt aan de objectieve waarheidsvinding”. Dit is een hoogst merkwaardig
idee van waarheidsvinding. Het onderzoek zou uiterst relevant kunnen vaststellen
dat het onwaar was dat de verdachte de moordenaar was. Waarom wilde het
OM hier niet van weten?
Mega-Manco VI: Majeure Argumentatie Fouten (inclusief t.g.v. algemeen
menselijke denkinstincten)(a) LdB: Het OM begaat de kardinale fout om op
basis van een onverwachte, onverklaarbare dood te concluderen tot een
niet-natuurlijke dood, een fout waarvoor vele medische deskundigen in hun
verklaringen hebben gewaarschuwd. De stap van niet-verklaarde dood naar
niet-natuurlijke dood gaat o.a. voorbij aan: (1) de inexactheid en
onvolledigheid van de medische wetenschap, (2) de gebruikelijke onvolledigheid
van de medische gegevens, (3) de feilbare kennis van de aanwezige feilbare
artsen, en (4) de mogelijkheid van een medische fout.
(b) LdB: Het OM hecht waarde aan zijn getuige-deskundige De Wolff wanneer hij
zich belastend over Lucia uitlaat ofschoon zijn verklaringen over de
digoxine-vergiftiging vol zitten met tegenspraken (en dus onwaar zijn).(c)
SchPM: voor de rechtbank merkt het OM op: “Als de verdachte echt onschuldig zou
zijn is het absoluut onduidelijk waarom hij zo van streek was. De enkele aanblik
van een bloot jongetje zou toch een geheel ander effect op hem moeten hebben.”
Maar dit gaat voorbij aan de psychische ontvankelijkheid van de verdachte die
bij het OM bekend was. De verdachte zag niet louter een bloot jongetje, hij was
vlak in de buurt van een moord met een dood meisje in de struiken.
Mega-Manco VII: Het Magisch Oog om Rechtstreeks de Waarheid te zien.
Het OM demonstreert enkele malen een geloof in eigen superieur vermogen om
zonder bewijsmateriaal de Waarheid te zien. Empirisch onderzoek heeft evenwel
uitgewezen dat rechters en magistraten slechts een fractie beter zijn dan de
gemiddelde mens in het onderkennen van liegen of waarheidspreken Het oordeel van
de gemiddelde mens is bijna even vaak verkeerd als goed. De magistraten zitten
iets beter, maar niet veel beter. Zeker geen basis om mensen aan te klagen.
(a) LdB: Het OM meent in het geval van Wang te kunnen zien dat de zoon
eerlijk is en gelooft dient te worden, ofschoon zijn verklaring strijdig is met
verklaringen van zijn zuster en directeur Smits. In grote nood brengt het
Magisch Oog uitkomst: ‘Dit alles neemt niet weg dat de verklaring van de zoon
van de heer Wang volkomen authentiek overkomt’.
(b) SchPM: In zijn zorgvuldige rapport merkt Posthumus op dat de AG in deze
zaak een lijstje had gemaakt met alle ontlastende gegevens plus alle
tegenspraken. Desondanks achtte ze de verdachte schuldig aan moord. ‘Het gedrag
van de verdachte ter zitting (de zittingzaal verlaten als het te confronterend
werd) heeft bijgedragen aan de overtuiging van de AG dat de verdachte de dader
was’ (p.147). Posthumus impliceert hier dat de AG kennelijk in staat was
rechtstreeks te zien dat de verdachte schuldig was omdat hij geen confrontatie
aan kon.
Conclusie
We zien dus dat het OM in de zaak Lucia de B., net als in de Schiedammer
Parkmoord-zaak, tegen alle Mega-Manco’s in overvloed heeft gezondigd. Het is dus
niet alleen het Haagse gerechtshof dat in de zaak Lucia de B. er een potje van
heeft gemaakt. Een heropening van de zaak is dus dringend nodig.
IRP: Het is dus niet alleen zo dat er een paar vonnissen en
werkwijzen moeten worden herzien, het hele rekrutering- en opleidngstraject moet
herzien worden. Het blijkt, met name uit de elementaire redeneerfouten op alle
niveaus van de organisatie, dat een rechtenopleiding volstrekt onvoldoende is om
mensen voor een taak in de rechtspleging voor te bereiden. En dat de
startkwalificatie voor beroepen in de rechtspleging sterk omgeschroefd moeten
worden.
Naar Openbaar ministerie
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|