Aardopwarming: oplossingen uit 2005 en 2006
|
14 apr.2005 |
Hier een paar artikelen uit de jaren 2005 en 2006 die praten over oplossingen
van het klimaatprobleem, om aan te geven hoe richtingloos dat toen ging. Het
begint met een van de meest voor de hand liggende stappen die men meteen kan
nemen, maar er waarschijnlijk pas met het spreekwoordelijke St. Juttemis van zal
komen: het beperken van het autogebruik:
Uit: De Volkskrant, 13-04-2005, artikel van Marko Louwes, milieuwetenschapper
Twee auto's voor de deur is geen natuurrecht
Tussentitel: China introduceerde een-kindpolitiek, dan wij een-autobeleid
Denk bij het bestrijden van vervuiling door automobiliteit ook eens aan het
terugdringen van het aantal auto's, zegt Marko Louwes. Leer van China, overweeg
een een-autobeleid.
In de Volkskrant van dinsdag 5 april wordt melding gemaakt van een rechtszaak
die mogelijk door bewoners van de Stille Veerkade en de Amsterdamse Veerkade in
Den Haag wordt aangespannen tegen de gemeente Den Haag. Het betreft een zaak van
ernstige luchtvervuiling door automobiliteit. De luchtkwaliteit is zodanig
slecht dat de bewoners van deze straten een tweemaal grotere kans hebben op
longkanker of een aandoening aan de luchtwegen. De reactie van de politiek op
deze situatie is typerend. Zo beroept de gesteente Den Haag zich op het feit dat
een groot gedeelte van de vervuiling niet afkomstig is van de auto's die door de
bewuste straat rijden. Een groot deel komt van elders. Volgens de gemeente maakt
dit een goede aanpak tot een 'zeer lastige zaak'.
Staatssecretaris Van Geel komt met het plan de accijns op
diesel te verhogen. Auto's die op diesel rijden. zijn volgens hem immers. een
belangrijke bron van vervuiling. Dit is inderdaad het geval, maar het uitbannen
van dieselmotoren lijkt een druppel op de gloeiende plaat. liet aantal auto's
zal er in ieder geval niet door verminderen.
Het is opvallend dat het beleid van de overheid er met name op is gericht de effecten van het
mobiliteitsprobleem aan te pakken. zonder veel energie te steken in de oplossing
van het probleem zelf. Terwijl deze oplossing toch voor de hand ligt: minder
auto's.
Een dergelijke opmerking is in Nederland als vloeken in de
kerk. De auto is namelijk het symbool van vrijheid en onafhankelijkheid. Daar
blijf je vanaf. Het wordt in Nederland als een soort natuurrecht gezien om je op
vier wielen te kunnen verplaatsen. Het recht wordt door organisaties als de ANWB
en de Bovag sinds mensenheugenis met hand en tand verdedigd. Om de vervuiling en
de overlast een halt toe te roepen, is het aanpakken van dit heilige huisje
noodzakelijk.
Voor een structurele oplossing kan een parallel worden
getrokken met de snelle toename van de Chinese bevolking medio jaren zeventig.
Toen de Chinese regering in 1979 constateerde dat de bevolkingsgroei moest
worden ingeperkt om sociale problemen te voorkomen, ontwikkelde zij hiervoor
wetgeving. Wij kennen deze wetgeving als de een-kindpolitiek.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft ruim 20
procent van de huishoudens twee of meer auto's. Dit betekent dat er met een
totaal van bijna zeven miljoen auto's vele honderdduizenden tweede auto's
rondrijden.
Hier ligt een kans. Net als de Chinese regering moet de
Nederlandse regering inbreken in het persoonlijke domein van de burger. In de
vorm van een een-autopolitiek moet paal en perk worden gesteld aan de groei van
de automobiliteit. Een auto per gezin en niet meer.
Dit zal veel Nederlanders in het verkeerde keelgat schieten.
Dat is ook niet verwonderlijk gezien het presteren van het meest voor de hand
liggende alternatief: het openbaar vervoer. Het is zaak deze sector verder te
verbeteren, zodat ze een volwaardig alternatief wordt voor de auto.
De regering zal huiverig zijn om een een-autopolitiek te
omarmen. Zij zal stellen dat dit een inbreuk is in de privé-sfeer. In het
liberale Nederland is dit geen onbegrijpelijk standpunt. Voor een effectieve
aanpak van het mobiliteitsprobleem, en de daaraan gepaarde vervuiling en
overlast, is het echter noodzakelijk dat de overheid haar verantwoordelijkheid
neemt. Zij moet beleid ontwikkelen dat de samenleving op lange termijn
verlichting biedt. '
Het is niet verantwoord dit over te laten aan het handelen
van de individuele burger. Deze is namelijk maar moeilijk in staat zijn gedrag
in breder perspectief te zien.
Hoeveel auto's hebben de inwoners van de beide Veerkades
eigenlijk voor de deur staan?
Red.: De reacties zijn voorspelbaar:
De Volkskrant, 14-04-2005, Annita Lageweg (Oenkerk)
Tweede auto
Meneer Louwes heeft gelijk wanneer hij zegt dat we de vervuiling door
automobiliteit moeten terugdringen (Forum, 13 april). Of het verbieden van meer
dan een auto per gezin een haalbare kaart is, betwijfel ik. Dit is ook niet
redelijk lijkt me. Ik woon in Friesland en ben voor het uitvoeren van mijn werk
afhankelijk van onze (tweede) auto. Wanneer ik op de bus of de eerste auto moet
wachten kan ik het hier echt schudden.
Waar ik mij bijna dagelijks over verbaas zijn ouders die vier
keer per dag met de eerste of tweede auto naar school korven om hun kinderen te
brengen en te halen.
Voor veel van hen zou fietsen een aantrekkelijke optie zijn:
veiliger rondom school, beter voor hun gezondheid en die van hun kinderen. Die
kunnen zich dan onderweg ontladen in plaats van in de klas, waar ze met hun
gedrag iedere dag de boel lopen te verpesten voor anderen.
De kinderen krijgen op deze manier met de paplepel ingegoten
dat er andere vervoermiddelen bestaan dan de auto. Pedagogisch gezien heeft het
dus ook nog voordelen.
Wat ik wil zeggen is dat ik, waar ik ook kijk, altijd
dezelfde mensen zie die voor een bezoek aan hun werk, de huisarts, tandarts.
bakker, slager of bloemist in de auto zitten. Als het regent worden ze nat. als
het waait worden ze moe en als de temperatuur stijgt worden ze warras.
Bewuster omgaan met autogebruik levert volgens mij al
voordelen op voor het milieu. De overheid hoeft dan mensen die wel de fiets
pakken voor al die korte (en langere) stukjes, niet te straffen met het afpakken
van hun noodzakelijke tweede auto. Bovendien, wanneer meer mensen de fiets
pakken scheelt dat ook nog eens fors in de kosten die we met z'n allen moeten
betalen voor de gezondheidszorg.
Red.: Dit is de standaardreactie: het is een goed idee, maar
niet voor mij, want ... . Omdat regelgeving op details van dit soort maatregelen
ondoenlijk is, is alleen een generaal verbod haalbaar. De standaardreactie is
dan om niets te doen. Natuurlijk doet een verstandige regering en gesteund door
een verstandige meerderheid van de bevolking het wel. Die verstandige
meerderheid is er, waarschijnlijk, niet.
De Volkskrant, 12-05-2006, door Donald Pols, campagneleider energie en
klimaat bij Milieudefensie.
Fossiele brandstof blijft heilig
In het plan Meer met Energie ligt de nadruk op fossiele brandstoffen, vindt
Donald Pols. Zon, wind en energiebesparing komen er bekaaid af.
Het energieplan Meer met Energie, dat maandag verscheen (Economie, 9 mei) had
het voorlopige sluitstuk moeten zijn van een veelbelovend proces om een duurzame
energiehuishouding te realiseren. Opdracht was, te kijken hoe Nederland het best
de overgang kan maken van vuile fossiele brandstoffen als olie, kolen en gas
naar duurzame energie als wind, water en zonne-energie. Maar het plan,
geschreven op verzoek van de minister van Economische Zaken en de
staatssecretaris van VROM, versterkt juist de dominantie van de fossiele
energiesector.
Deze uitkomst is op zich niet verrassend. In geen enkel land
– wordt de nationale strategie voor duurzame energie geschreven door de olie- en
energiesector zelf. De Taskforce Energie Transitie, die het schreef, wordt
gedomineerd door grote energiebedrijven als Electrabel, en grootverbruikers als
de papier- en pulpindustrie. Voorzitter was Rein Willems, directeur van Shell
Nederland. Het resultaat kan het best worden samengevat in zijn eigen woorden:
‘Wij hebben nog genoeg fossiel voor een gesmeerde transitie.’
Bestaande ambities worden in het plan getemperd. De Europese
milieuministers hebben vorig jaar afgesproken dat een reductie van de uitstoot
van broeikasgassen van 60 tot 80 procent in 2050 noodzakelijk is. De taskforce
daarentegen vindt een vermindering van 50 procent al voldoende. En ook op het
gebied van energiebesparing worden de ambities verlaagd, terwijl dit hét
centrale thema zou moeten zijn bij de overgang naar een duurzame
energiehuishouding.
Het Transitieplan ziet een belangrijke rol weggelegd voor
kernenergie. In 2050 zou bijna 60 procent van onze energie moeten komen uit
fossiel en kernenergie. Kernenergie is echter niet alleen zeer kostbaar, maar
zadelt de samenleving ook voor tienduizenden jaren op met een afval- en
veiligheidsprobleem.
Ook versterkt het nieuwe plan de afhankelijkheid van fossiele
energie. Twee belangrijke maatregelen van het oorspronkelijke transitieplan uit
2001 zijn namelijk verdwenen: het afschaffen van niet-duurzame subsidies en het
internaliseren van milieukosten in de prijzen. Dat laatste houdt in dat de
kosten van vervuiling, die nu nog door de hele samenleving worden betaald, door
de vervuiler betaald moeten worden. Het is duidelijk dat dit geen maatregel is
die op steun van de industrie kon rekenen.
Het transitieplan stelt verder voor, te investeren in het
ondergronds opslaan van broeikasgassen. Daardoor kunnen
fossiele-energiecentrales gewoon doorstoken. Maar het betekent ook dat er nóg
meer kolen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid energie te produceren. Want voor
de opslag van broeikasgas is ruim eenderde meer energie nodig dan wat er nu al
wordt verstookt.
Nederland wordt op deze manier niet minder, maar juist meer
afhankelijk van fossiele energie.
Red.: Tegen kernenergie en fossiele energie
De Volkskrant, 18-05-2006, door Martin Sommer
Gebedsmolens
Windmolens draaien op miljarden subsidie. Maar wat schieten we ermee op,
afgezien van de vrolijke, groene boodschap? Bij twijfel over de opbrengst niet
doen.
Eddy Kolk zit aan het stuur van zijn four wheel drive en ik zit naast
hem, op de weg tussen de natuurgebieden de Weerribben en de Wieden. Vorige week
werd bij de NCRV Schiermonnikoog gekozen, voordien was dit stukje Overijssel nog
het mooiste plekje van Nederland. Links een ooievaar, wijst Eddy Kolk. En rechts
schittert het Giethoornse meer. In de verte de toren van het Zuiderzeestadje
Blokzijl, een baken van 36 meter hoog in het open landschap. En pal daarachter,
wijst Eddy Kolk weer, moet een rij windmolens verrijzen. Tiphoogte, zoals dat
heet, 120 meter, dus driemaal die klokkentoren. Breedte per rotorblad: één
voetbalveld. Geen gezicht. Eddy Kolk is bestuurslid van de stichting
Steenwijkerland Tegen Windmolens, en volgens windenergieliefhebbers zonder
twijfel een nimby-burger die alleen maar aan zijn eigen kleinzielige belang
denkt. ‘Dat is onzin want ik woon niet in de buurt’, zegt Eddy Kolk monter.
Vorige week liet het NOS Journaal de aftrap zien van
de bouw van een windmolenpark voor de kust van Egmond, in de Noordzee. Buizen
waar een bulldozer in kan kopjeduikelen, gefilmd in de vooruitgangstraditie van
de Deltawerken. Geen wanklank van tegenstanders.
Wat mij betreft, mag iedereen op zee zijn hobby uitleven.
Maar als je door de Flevopolder rijdt op weg naar Blokzijl word je tureluurs van
die nerveuze draaitorens links en rechts. En wat moeten die krengen hier, op het
oude land van Overijssel? Eddy Kolk in zijn auto: ‘De aanhangers zijn gelovigen.
In de besluiten van de gemeente staat: het is een morele verplichting om aan
windenergie te doen. En dat is het precies. Want rendabel is het niet en zal het
nooit worden.’
Steenwijkerland, waar die aanstaande windmolenrij onder valt,
is een interessante casus. Hier kun je precies zien hoe het openbaar bestuur de
fuik van een twijfelachtig project binnenzwemt. Er ligt een gemeentelijke nota
over windenergie. Daarin staan twee alinea’s onderbouwing. Eén over schone en
onuitputtelijke wind. En één over Europa, dat in 2010 voor 12 procent duurzaam
wil zijn. Het Rijk wil hetzelfde, de provincie doet een inspannings-verplichting
en er zijn goede mogelijkheden in de gemeente. Dat is al.
Maar dan is die nota nog lang niet uit. Volgt pagina na
pagina over taakstelling, integrale afweging, planologische maatregelen,
geluidshuishouding. Per megawatt opgesteld vermogen zal het aantal
vogelslachtoffers per jaar 21 bedragen. Er moet in verband met de vleermuizen
trouwens een ontheffing van de Flora- en faunawet komen. En geen huishouden mag
zich binnen een straal van twaalf maal de ashoogte bevinden. Hinderduur van
maximaal 64 dagen per jaar en dan 20 minuten per dag wordt in de jurisprudentie
als aanvaardbaar beschouwd. Zo gaat het maar door, in een ingenieursregister van
controle, beheersing en pseudo-exactheid dat weinig tegenspraak duldt.
Een schitterende nota. Maar ergens in de zeven jaar dat er in
de gemeente over windenergie wordt gepraat, zijn de fundamentele vragen
kwijtgeraakt. Nee, corrigeert de net aangestelde wethouder André van de Nadort
(PvdA), eigenlijk zijn die fundamentele vragen nooit gesteld. En eigenlijk
hebben we in heel Nederland nooit over windenergie gesproken. Duurzame energie,
minder kooldioxyde, Kyoto, het zijn de goede bedoelingen van de jaren tachtig,
de vaste voornemens van de jaren negentig, en de onwrikbare dogma’s van nu.
Liever het hele land vol draaimolens dan één kerncentrale, en we lopen met
windenergie toch al achter in Europa. Het is mutatis mutandis een kopie
van de argumentatie voor de Betuwelijn.
Maar waarom, hoe of wat en of er eigenlijk wel energie in
wind zit? Zelfs de opbrengst van die windmolenbossen in de Noordzee blijkt heel
betwistbaar. De subsidiemiljarden vliegen je met windkracht 8 om de oren, maar
het Centraal Plan Bureau berekende vorig jaar dat als het meezit windenergie op
zee in 2030 misschien eens geld gaat opbrengen. Let wel: op zee – en daar is de
wind zoals bekend heel wat energieker dan boven land. Het CPB: ‘Op basis van de
kosten en de baten voor Nederland zou uitstel van de aanleg in de rede liggen.’
Het aardige van wethouder André van de Nadort is dat hij
openlijk twijfelt. Maar hij zit wel klem tussen bestuurlijke betrouwbaarheid –
‘er zijn verwachtingen geschapen’ – en zijn eigen onbehagen. ‘Draaien die dingen
op wind of op subsidie?’ Hoe komt een gewetensvol bestuurder uit dit dilemma?
Hij organiseert een ‘expert-meeting’ met onafhankelijke hoogleraren. Over de
voors en tegens van windenergie. Hun mening gaat zwaar wegen. Dat is mooi, maar
je loopt het risico van een debat tussen kilotonnen en megatonnen kooldioxyde,
van ingenieur tegen ingenieur. En aan het eind ervan weet je het als bestuurder
nog niet – zoals de stapel rapporten vóór de Betuwelijn even hoog was als de
stapel tegen.
Ik zou zeggen, bij twijfel over de opbrengst, niet doen. En
doorslaggevend zijn de gevoelens van de bewoners over hun landschap. André van
de Nadort kijkt gepijnigd – ook zijn bestuurdersbrein is niet afgesteld op de
‘subjectieve beleving’ van de burgerij. Liever laat hij zich overtuigen met
harde cijfers. Daar maakt hij zich overigens niet zo’n zorgen over. ‘In de krant
stond een verhaal over geweldige verdiensten met windmolens. De verliezen waren
namelijk zo groot dat je je hele investering van de belasting kon aftrekken.’
Met de bouw van die windmolens bij Blokzijl zal het zo’n vaart niet meer lopen.
Maar voor de rest van Nederland sta ik niet in.
Red.: Let vooral op de volgende frase:
'Duurzame energie, minder kooldioxyde, Kyoto, het zijn de goede bedoelingen van
de jaren tachtig, de vaste voornemens van de jaren negentig, en de onwrikbare
dogma’s van nu. Liever het hele land vol draaimolens dan één kerncentrale ...'
Let in dit verband ook op de opmerking ven voormalig minister van economische
Zaken, Jan Terlouw: "Ook in mijn tijd, en dat is dus meer dan twintig jaar
terug, was er sprake van alternatieve energie, maar ik heb er niets van zien
komen. Als mensen voor alternatieve energie pleiten, moet men twee vragen
stellen: hoeveel en wanneer? En bij ieder hernieuwd argument van die kant moet
men die vragen herhalen."
Naar Alfa denken, anti-bèta, klimaat
, Alfa denken, anti-bèta
,
Klimaat & Milieu lijst
, Wetenschap overzicht
, of site home
.
|