School, individu, en innovatie |
5 jul.2006 |
Het door de regering ingestelde en door topmensen bemande
Innovatieplatform, bedoeld om de kennisstructuur van Nederland te verbeteren,
bemoeit zich sinds kort ook met de onderwijsdiscussie. Onderstaand een artikel
over het spanningsveld van de praktijk, en eronder de analyse:
De Volkskrant, 26-06-2006, van verslaggever Robin Gerrits
Achtergrond | Middelbare scholen die experimenteren met individueel,
praktijkgericht onderwijs komen soms in botsing met de regels
‘Wij zoeken de specifieke talenten van het kind’
Het Innovatieplatform wil dat scholen meer vrijheid krijgen voor een individuele
benadering van hun leerlingen. Veel scholen experimenteren daar al mee.
Hoe organiseer je aandacht voor kinderen? Dat is de vraag waarvoor directeur
Bart Engbers van het Vader Rijn College in Utrecht zich elke dag gesteld ziet.
Op zijn vmbo-school zitten bijna uitsluitend allochtonen, en juist daartussen
bevindt zich nog zoveel onvermoed talent: ‘In de laatste vier jaar zijn vijf
kinderen van ons op de universiteit terechtgekomen, via de omweg van vmbo-tl,
via havo, en een jaar hbo. En dat stroompje wordt steeds sterker.’
Het bevestigt voor Engbers dat hij vier jaar geleden met zijn
school terecht is overgegaan op een nieuwe onderwijsvorm: natuurlijk of
competentiegericht leren. De traditionele lessentabel maakte plaats voor
individueel en groepsonderwijs, met veel praktijk, tussen half negen en drie.
En daar ging de schoen wringen. Want elke school voor
voortgezet onderwijs moet per jaar 1040 onderwijsuren geven, en de inspectie
moet daarop toezien. ‘Maar wij willen leerlingen constant een-op-een aandacht
geven. Dat kan niet als dat alleen maar bovenop die 1040 uren kan.’
Het Innovatieplatform, een door de regering ingestelde
denktank die de moderne kennissamenleving moet stimuleren, pleitte er daarom
vorige week voor dat experimenterende scholen een tijdje vrij van dit
inspectietoezicht moeten kunnen opereren. Voorzitter Alexander Rinnooy Kan vindt
dat scholen nu te veel zijn ingesnoerd in regeltjes, waardoor talent verborgen
blijft.
Engbers van het Vader Rijn: ‘Ze hebben even nodig om te
wennen. Maar dan gaan ze als een speer.’
Minister Van der Hoeven van Onderwijs zei in een reactie niet
te voelen voor opheffing van het inspectietoezicht, omdat daarmee zwak
presterende scholen worden opgespoord. ‘Als via de inspectie geconstateerd kan
worden: deze school heeft zijn zaken op orde, dan is wat mij betreft over minder
inspectietoezicht te praten. Maar zover zijn we nog lang niet.’
Behalve van de voorgeschreven uren zegt Engbers van het Vader
Rijn College last te hebben van het centraal examen. Niet omdat zijn leerlingen
het niveau niet zouden aankunnen: bij Nederlands scoren ze steevast heel goed
(en bij wiskunde steevast minder). Maar de specifieke examenvoorbereiding staat
het competentiegericht leren in de weg. ‘Wij willen zo lang mogelijk doorgaan
met onze eigen manier van onderwijs. De traditionele scholen moeten het hele
pakket aanbieden. Wij richten ons echt op de specifieke talenten bij specifieke
kinderen.’
Rector Loes Lauteslager van het Adriaan Roland Holst College
in Hilversum, dat met de leerrichting Quest een eigen variant van zelfstandig
leren aanbiedt, is juist een warm voorstander van het centraal examen. ‘Het is
heel belangrijk dat die landelijke norm gehandhaafd blijft, ook als
toegangsbewijs voor het hoger onderwijs.’
In Quest, dat vanaf komend schooljaar door circa 200 van de
1300 leerlingen wordt gevolgd, krijgen de leerlingen naast traditioneel
klassikaal onderwijs les in projecten. Lauteslager zegt geen last te hebben van
de inspectie: ‘Ze zijn juist erg enthousiast. Er is in het onderwijs veel meer
vrijheid dan mensen denken.’
IRP: De directeur van de zwarte vmbo-school vermoedt
onontdekt talent onder zijn leerlingen, en beseft dat hij dat maar op een manier
kan ontdekken: door individuele aandacht. Nu is individuele aandacht voor een
leerling per definitie van een docent, dat wil zeggen: contact met docent, en
laat nu juist de nieuwe beleidsmodes zijn om het aantal contacturen te
verminderen, ten gunste van eigen werk door de leerlingen. En dus komt de
directeur niet uit met zijn urenbudget. Gek, hč. Maar ja: meer contacturen =
meer docenten = meer geld voor docenten = minder geld voor besturen.
Andere ongerijmdheden: het nieuwe competentiegerichte leren geeft betere
resultaten, maar dat geeft problemen met de onderwijsinspectie. En de
onderwijsinspectie geeft alleen problemen bij opvallend lage prestaties wat
betreft het leerniveau. Want competentiegericht leren gaat niet samen met een
eindexamen. Tja, dank je de koekkoek: een centraal examen geeft landelijk
objectieve uitslagen. Daar helpt geen moerdetjelieve vorm van speciale
behandeling aan als die behandeling niet effectief is; meer sociaal contact
heeft geen zin, het gaat om meer onderwijsinhoudelijk contact. En dus is dat
laatste niet het geval.
Het Innovatieplatform bemoeit zich ook hiermee, maar die wil juist meer
vrijheid geven. Weer een denkfout. Het Innovatieplatform is met zijn gedachten
bij mensen die kunnen innoveren, dat wil zeggen: de top van de maatschappij. Die
vindt je niet op de zwarte vmbo-school. Misschien wel op het Hilversumse
college. Maar daarvan is de directeur dan ook niet tegen het eindexamen.
Logisch, want voor zijn betere leerlingen is het eindexamen geen (extra)
probleem.
Voor de goede leerlingen is individuele aandacht ook van belang, maar ook hier
is dat dan boven op de reguliere aandacht die de leerling in de klas krijgt. Die
individuele aandacht moet voor de leerlingen met een innovatiepotentieel dan ook
op innovatieniveau gegeven worden. En iedereen weet waar de innovatie,
schooltechnisch gezien, het meeste bloeit: de universiteit. Wat er voor de
innovatiepotentiële leerling dus nodig is, zijn academische docenten, en dat dan
vooral in de innovatievakken: de bčtavakken. En drie keer raden wat daar mee
gebeurd is door het nieuwe onderwijsbeleid van de laatste decennia:
Uit:
De Volkskrant, 24-06-2006, van verslaggever Robin Gerrits
Reportage | Met name vacatures van bčtadocenten zijn moeilijk te vullen;
docenten kiezen liever voor beter betaalde banen buiten het onderwijs
Academicus laat voortgezet onderwijs links liggen
Eerstegraads docenten kiezen steeds vaker banen buiten het voortgezet onderwijs.
Alleen de net afgestudeerde academici willen het nog wel een jaartje proberen.
‘We zoeken al vier weken keihard naar een eerstegraads leraar natuurkunde. Hij
is niet te vinden.’ Conrector Guus van Dijk van scholengemeenschap ’t Atrium in
Amersfoort wil maar zeggen: het klopt dat steeds minder academici te porren zijn
voor het leraarsvak. Keiharde cijfers zijn niet voorhanden, maar wie zich met
onderwijs bezighoudt weet het: veel minder leraren op de middelbare scholen dan
vroeger hebben een universitaire opleiding genoten.
Van Dijk had nog eens rondgebeld bij de universitaire lerarenopleidingen;
welgeteld drie mensen in heel Nederland volgen die op dit moment voor
natuurkunde. Geen wonder dat ze niemand kunnen vinden. Volgens Atrium-rector Leo
Spelt is het zoeken van academisch gevormde leraren voor talen en zaakvakken nog
wel te doen. Maar bčta is dramatisch. En dat moeten we ons aantrekken, vindt
hij. ‘Het kan haast niet anders of er raken zo ook minder mensen geprikkeld zelf
een bčtastudie te doen. Zo raakt Nederland langzamerhand ontbčta’t. Dat kunnen
we ons niet permitteren.’ ...
Tussenstuk:
Opleidingsniveau Nederlandse leerkracht daalt
Het opleidingsniveau van de Nederlandse leerkracht daalt. Van de mensen die het
onderwijs betreden heeft een groeiend deel geen hoger onderwijs genoten. Van de
docenten in het voortgezet onderwijs die met pensioen gaan, is juist een
relatief groot deel academisch gevormd. Deze conclusie van een peiling onder
leerkrachten door de Onderwijsbond CNV, wordt bevestigd door de Algemene
Onderwijsbond AOb. Voorzitter Marleen Barth van de Onderwijsbond CNV noemt de
situatie ernstig. ‘Als het kennisniveau van het onderwijspersoneel daalt, daalt
uiteindelijk het kennisniveau van de samenleving.’
IRP: In dit artikel wordt ook de suggestie gedaan dat dit
ligt aan de betaling. Het is waarschijnlijker dat sfeer, status, belasting, en
carričremogelijkheden een veel belangrijker rol spelen; meer over het
lerarenniveau hier
.
Terug naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of naar
site home
.
|