Leerrechten is een plan uit VVD-kring, die proberen marktwerking ook in het
onderwijs in te voeren. De bedoeling is dat studenten aan het universitair
onderwijs meer vrijheid krijgen tussen opleidingen te kiezen. iedereen die de
geschiedenis van het keuzevakkenpakket in het middelbaar onderwijs heft gevolgd
weet wat het resultaat is: men kiest de studie en het instituut waarin het het
makkelijkst is en diploma te krijgen. De keuzevrijheid leidt dus onontkoombaar
tot verlies van niveau, en nog meer studenten bij pret- en
plezieropleidingen, en minder studenten bij moeilijke vakken als de
natuurwetenschappen. En dit van een regering die beweert voor innovatie te zijn,
en erkent dat dit voornamelijk uit de bèta-hoek moet komen.
De Volkskrant, 26-04-2006, door Andries de Grip en Lex Borghans, werkzaam
bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt
Onderwijs doet maar wat
Tussentitel: Studenten hebben te veel interesse in modieuze opleidingen
Voordat staatssecretaris Rutte leerrechten voor studenten invoert, moet
hij de gevolgen goed onder de loep nemen, waarschuwen Andries de Grip en Lex
Borghans.
Staatssecretaris Mark Rutte is bezig met een haastklus. Voor 2007 wil hij de Wet
op het Hoger Onderwijs en de studiefinanciering aanpassen om studenten
leerrechten te geven en de mogelijkheden om geld te lenen voor een opleiding uit
te breiden.
Leerrechten bieden studenten de mogelijkheid elke zes maanden
van universiteit of hogeschool te veranderen. Onlangs vond er in de Tweede Kamer
een spoeddebat plaats, omdat de vrees was ontstaan dat de administratieve lasten
van deze nieuwe regeling te hoog zouden worden. De veel belangrijkere vraag of
met leerrechten het beoogde doel - kwalitatief beter onderwijs - wordt bereikt,
is echter bij lange na nog niet beantwoord. Er is nauwelijks iets bekend over de
effecten van leerrechten op het studiegedrag van studenten en de wijze waarop
universiteiten en hogescholen hiermee zullen omgaan.
Uitgangspunt van het voorstel is het flinterdunne idee dat
het goed is het hoger onderwijs meer 'vraaggestuurd' te maken omdat studenten
veel belang hebben bij goed onderwijs en de instellingen onvoldoende
tegemoetkomen aan de wensen van de studenten. Er zijn veel vraagtekens bij deze
diagnose te stellen. Het lijkt ons evident dat eerst grondig moet worden
onderzocht hoe een verantwoord keuzegedrag van studenten kan worden
gestimuleerd.
Net zoals het bij het ontwikkelen van een nieuw vliegtuig de
normaalste zaak van de wereld is dat eerst de losse onderdelen worden getest
voordat een voorzichtige proefvlucht wordt gemaakt, zouden ook de innovaties in
het onderwijs gebaseerd moeten worden op zorgvuldige testen. Zonder een
dergelijke systematische aanpak, is de kans groot dat het leerrechtenexperiment
het zoveelste pijnlijke voorbeeld wordt van grootse vernieuwingen in het
onderwijs die achteraf minder gunstig uitpakken.
De drang van de staatssecretaris, veranderingen in het
onderwijssysteem door te voeren, is goed te begrijpen. Studenten studeren niet
erg hard. De gemiddelde student besteedt ongeveer dertig uur per week aan zijn
studie. Studenten blijven bovendien vaak te lang hangen. Hoewel ze na vier jaar
geen recht meer hebben op studiefinanciering en de universiteiten betaald worden
per diploma - waardoor ze er veel belang bij hebben dat iedereen zo snel
mogelijk afstudeert - staat meer dan de helft van de studenten vijf jaar of
langer ingeschreven.
Ook blijken studenten wat te veel interesse te hebben in
modieuze opleidingen en weegt het uitgaansleven in een stad vaak zwaarder dan de
intellectuele uitdaging van de opleiding.
Dit is heel opmerkelijk want als er iemand belang lijkt te
hebben bij hard studeren dan is het de student zelf wel. Een goede opleiding is
immers een investering voor het leven. De grote vraag is dus hoe het komt dat
studenten hun opleiding en studievoortgang onvoldoende serieus lijken te nemen.
Het antwoord van Rutte: dit kan niet waar zijn. Hij is ervan
overtuigd dat studenten alleen maar op zoek zijn naar intellectuele uitdaging en
dus moeten het volgens hem de universiteiten en hogescholen zijn die hen
frustreren in dit nobele verlangen. Er zijn echter ook andere verklaringen voor
het weinig gemotiveerde studiegedrag.
Allereerst is het mogelijk dat het voor veel studenten nog
onduidelijk is wat ze in hun verdere leven met hun opleiding willen bereiken.
Uit onderzoek blijkt dat studenten die een beter beeld hebben van hun toekomst
minder moeite hebben met de studiekeuze, harder studeren, en de opleiding eerder
afronden. Ook is het heel goed mogelijk dat een kwalitatief hoogstaande
opleiding helemaal niet zo belangrijk is voor een goede loopbaan.
Doordat steeds meer jongeren gaan studeren, ontstaat steeds
meer de behoefte bij studenten om zich te onderscheiden om een goede indruk te
maken bij toekomstige werkgevers. Hard studeren is hiervoor niet voldoende,
omdat werkgevers dit niet goed kunnen observeren. Studenten hebben daarom in
toenemende mate de neiging allerlei extra activiteiten te ondernemen om hun CV
mooier te maken. De diepgang van de opleiding offeren ze daarvoor graag op.
Het antwoord op de vraag of het nieuwe stelstel van
leerrechten gaat werken, hangt volledig af van de vraag of de juiste diagnose is
gesteld. Iedereen kan hierover natuurlijk zijn mening hebben, maar de cruciale
veronderstelling dat het vergroten van de keuzemogelijkheden voor studenten de
kwaliteit van het hoger onderwijs zal verbeteren, is tot nog toe niet getest.
Het is dus mogelijk dat Rutte gelijk heeft en het systeem
perfect gaat werken, maar het kan evengoed zo zijn dat zijn verklaring niet
juist is en de effecten totaal anders zijn dan beoogd. Studenten zullen nog meer
kiezen voor wat leuk en gezellig is of een moeilijk statistiekvak gaan volgen
aan de universiteit waar de eisen het laagst zijn. Universiteiten zullen in dat
geval geen andere mogelijkheid hebben dan zich aan te passen aan wat de klant
wenst. De gewenste race to the top kan hierdoor ontaarden in een race
to the bottom.
De voortvarendheid waarmee hier onderwijsbeleid wordt
gevoerd, doet ons terugdenken aan de wijze waarop de basisvorming en het
studiehuis in de jaren negentig werden doorgevoerd. Veranderingen in het
voortgezet onderwijs waarvan we nog steeds niet weten wat voor effecten deze
zullen hebben voor het competentieniveau van de Nederlandse beroepsbevolking.
Hier is bij de invoering natuurlijk wel over nagedacht, maar het is nooit goed
onderzocht. In een recent advies van de Onderwijsraad wordt deze aanpak
bekritiseerd: 'In het onderwijs worden vaak methoden en aanpakken geïntroduceerd
zonder dat duidelijk is dat het nieuwe beter is dan het voorgaande.' In zijn
advies houdt de Onderwijsraad een pleidooi voor een evidence based-onderwijsbeleid
dat in de Angelsaksische landen steeds meer de praktijk is. Door middel van goed
opgezette experimenten moet worden onderzocht wat de effecten zijn van een
onderwijsvernieuwing en bekeken worden hoe een student zijn keuzes maakt.
Net zoals het bij technologische innovaties heel normaal is
dat nieuwe ideeën uitvoerig worden getest, zo zou het ook bij innovaties in het
onderwijs de normaalste zaak van de wereld moeten worden, dat nieuwe ideeën
worden getest voordat ze in praktijk worden gebracht. Dat geldt zeker ook voor
het hoger onderwijs dat van cruciaal belang is voor de internationale
concurrentiepositie van de kenniseconomie. Als het Nederlandse onderwijs de
vliegtuigindustrie was, dan zouden wij nooit meer in een vliegtuig stappen.
De Volkskrant, 26-04-2006, van een verslaggeefster
'Onderwijswet Rutte niet nodig'
De nieuwe wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) die staatssecretaris
Rutte van Onderwijs (VVD) in de maak heeft, is voorlopig niet nodig. Het is
voldoende om de bestaande wet op enkele punten aan te passen. Dat stelt de
Onderwijsraad in een dinsdag gepubliceerd advies.
Rutte wil met de wet de regelgeving vereenvoudigen en
hogescholen en universiteiten meer vrijheid geven voor onderzoek en onderwijs.
De wet hangt nauw samen met de leerrechten die Rutte wil invoeren. Maar volgens
de Onderwijsraad bewerkstelligt het huidige wetsontwerp het tegenovergestelde
effect: er zouden juist komen meer regels bijkomen en komen docenten te weinig
aan bod.
IRP: Wordt vervolgd hier
.
Terug naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of naar
site home
.
|