Leerrechten 6 mei 2006

Leerrechten is een plan uit VVD-kring, die proberen marktwerking ook in het onderwijs in te voeren. De bedoeling is dat studenten aan het universitair onderwijs meer vrijheid krijgen tussen opleidingen te kiezen. iedereen die de geschiedenis van het keuzevakkenpakket in het middelbaar onderwijs heft gevolgd weet wat het resultaat is: men kiest de studie en het instituut waarin het het makkelijkst is en diploma te krijgen. De keuzevrijheid leidt dus onontkoombaar tot verlies van niveau, en nog meer studenten bij pret-  en plezieropleidingen, en minder studenten bij moeilijke vakken als de natuurwetenschappen. En dit van een regering die beweert voor innovatie te zijn, en erkent dat dit voornamelijk uit de bèta-hoek moet komen.


De Volkskrant, 26-04-2006, door Andries de Grip en Lex Borghans, werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Onderwijs doet maar wat

Tussentitel: Studenten hebben te veel interesse in modieuze opleidingen

Voordat staatssecretaris Rutte leerrechten voor studenten invoert, moet hij de gevolgen goed onder de loep nemen, waarschuwen Andries de Grip en Lex Borghans.

Staatssecretaris Mark Rutte is bezig met een haastklus. Voor 2007 wil hij de Wet op het Hoger Onderwijs en de studiefinanciering aanpassen om studenten leerrechten te geven en de mogelijkheden om geld te lenen voor een opleiding uit te breiden.
    Leerrechten bieden studenten de mogelijkheid elke zes maanden van universiteit of hogeschool te veranderen. Onlangs vond er in de Tweede Kamer een spoeddebat plaats, omdat de vrees was ontstaan dat de administratieve lasten van deze nieuwe regeling te hoog zouden worden. De veel belangrijkere vraag of met leerrechten het beoogde doel - kwalitatief beter onderwijs - wordt bereikt, is echter bij lange na nog niet beantwoord. Er is nauwelijks iets bekend over de effecten van leerrechten op het studiegedrag van studenten en de wijze waarop universiteiten en hogescholen hiermee zullen omgaan.
    Uitgangspunt van het voorstel is het flinterdunne idee dat het goed is het hoger onderwijs meer 'vraaggestuurd' te maken omdat studenten veel belang hebben bij goed onderwijs en de instellingen onvoldoende tegemoetkomen aan de wensen van de studenten. Er zijn veel vraagtekens bij deze diagnose te stellen. Het lijkt ons evident dat eerst grondig moet worden onderzocht hoe een verantwoord keuzegedrag van studenten kan worden gestimuleerd.
    Net zoals het bij het ontwikkelen van een nieuw vliegtuig de normaalste zaak van de wereld is dat eerst de losse onderdelen worden getest voordat een voorzichtige proefvlucht wordt gemaakt, zouden ook de innovaties in het onderwijs gebaseerd moeten worden op zorgvuldige testen. Zonder een dergelijke systematische aanpak, is de kans groot dat het leerrechtenexperiment het zoveelste pijnlijke voorbeeld wordt van grootse vernieuwingen in het onderwijs die achteraf minder gunstig uitpakken.
    De drang van de staatssecretaris, veranderingen in het onderwijssysteem door te voeren, is goed te begrijpen. Studenten studeren niet erg hard. De gemiddelde student besteedt ongeveer dertig uur per week aan zijn studie. Studenten blijven bovendien vaak te lang hangen. Hoewel ze na vier jaar geen recht meer hebben op studiefinanciering en de universiteiten betaald worden per diploma - waardoor ze er veel belang bij hebben dat iedereen zo snel mogelijk afstudeert - staat meer dan de helft van de studenten vijf jaar of langer ingeschreven.
    Ook blijken studenten wat te veel interesse te hebben in modieuze opleidingen en weegt het uitgaansleven in een stad vaak zwaarder dan de intellectuele uitdaging van de opleiding.
    Dit is heel opmerkelijk want als er iemand belang lijkt te hebben bij hard studeren dan is het de student zelf wel. Een goede opleiding is immers een investering voor het leven. De grote vraag is dus hoe het komt dat studenten hun opleiding en studievoortgang onvoldoende serieus lijken te nemen.
    Het antwoord van Rutte: dit kan niet waar zijn. Hij is ervan overtuigd dat studenten alleen maar op zoek zijn naar intellectuele uitdaging en dus moeten het volgens hem de universiteiten en hogescholen zijn die hen frustreren in dit nobele verlangen. Er zijn echter ook andere verklaringen voor het weinig gemotiveerde studiegedrag.
    Allereerst is het mogelijk dat het voor veel studenten nog onduidelijk is wat ze in hun verdere leven met hun opleiding willen bereiken. Uit onderzoek blijkt dat studenten die een beter beeld hebben van hun toekomst minder moeite hebben met de studiekeuze, harder studeren, en de opleiding eerder afronden. Ook is het heel goed mogelijk dat een kwalitatief hoogstaande opleiding helemaal niet zo belangrijk is voor een goede loopbaan.
    Doordat steeds meer jongeren gaan studeren, ontstaat steeds meer de behoefte bij studenten om zich te onderscheiden om een goede indruk te maken bij toekomstige werkgevers. Hard studeren is hiervoor niet voldoende, omdat werkgevers dit niet goed kunnen observeren. Studenten hebben daarom in toenemende mate de neiging allerlei extra activiteiten te ondernemen om hun CV mooier te maken. De diepgang van de opleiding offeren ze daarvoor graag op.
    Het antwoord op de vraag of het nieuwe stelstel van leerrechten gaat werken, hangt volledig af van de vraag of de juiste diagnose is gesteld. Iedereen kan hierover natuurlijk zijn mening hebben, maar de cruciale veronderstelling dat het vergroten van de keuzemogelijkheden voor studenten de kwaliteit van het hoger onderwijs zal verbeteren, is tot nog toe niet getest.
    Het is dus mogelijk dat Rutte gelijk heeft en het systeem perfect gaat werken, maar het kan evengoed zo zijn dat zijn verklaring niet juist is en de effecten totaal anders zijn dan beoogd. Studenten zullen nog meer kiezen voor wat leuk en gezellig is of een moeilijk statistiekvak gaan volgen aan de universiteit waar de eisen het laagst zijn. Universiteiten zullen in dat geval geen andere mogelijkheid hebben dan zich aan te passen aan wat de klant wenst. De gewenste race to the top kan hierdoor ontaarden in een race to the bottom.
    De voortvarendheid waarmee hier onderwijsbeleid wordt gevoerd, doet ons terugdenken aan de wijze waarop de basisvorming en het studiehuis in de jaren negentig werden doorgevoerd. Veranderingen in het voortgezet onderwijs waarvan we nog steeds niet weten wat voor effecten deze zullen hebben voor het competentieniveau van de Nederlandse beroepsbevolking. Hier is bij de invoering natuurlijk wel over nagedacht, maar het is nooit goed onderzocht. In een recent advies van de Onderwijsraad wordt deze aanpak bekritiseerd: 'In het onderwijs worden vaak methoden en aanpakken geïntroduceerd zonder dat duidelijk is dat het nieuwe beter is dan het voorgaande.' In zijn advies houdt de Onderwijsraad een pleidooi voor een evidence based-onderwijsbeleid dat in de Angelsaksische landen steeds meer de praktijk is. Door middel van goed opgezette experimenten moet worden onderzocht wat de effecten zijn van een onderwijsvernieuwing en bekeken worden hoe een student zijn keuzes maakt.
    Net zoals het bij technologische innovaties heel normaal is dat nieuwe ideeën uitvoerig worden getest, zo zou het ook bij innovaties in het onderwijs de normaalste zaak van de wereld moeten worden, dat nieuwe ideeën worden getest voordat ze in praktijk worden gebracht. Dat geldt zeker ook voor het hoger onderwijs dat van cruciaal belang is voor de internationale concurrentiepositie van de kenniseconomie. Als het Nederlandse onderwijs de vliegtuigindustrie was, dan zouden wij nooit meer in een vliegtuig stappen.


De Volkskrant
, 26-04-2006, van een verslaggeefster

'Onderwijswet Rutte niet nodig'

De nieuwe wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) die staatssecretaris Rutte van Onderwijs (VVD) in de maak heeft, is voorlopig niet nodig. Het is voldoende om de bestaande wet op enkele punten aan te passen. Dat stelt de Onderwijsraad in een dinsdag gepubliceerd advies.
    Rutte wil met de wet de regelgeving vereenvoudigen en hogescholen en universiteiten meer vrijheid geven voor onderzoek en onderwijs. De wet hangt nauw samen met de leerrechten die Rutte wil invoeren. Maar volgens de Onderwijsraad bewerkstelligt het huidige wetsontwerp het tegenovergestelde effect: er zouden juist komen meer regels bijkomen en komen docenten te weinig aan bod.


IRP:   Wordt vervolgd hier .


Terug naar Onderwijsbeleid, lijst , Rijnlands beleid , Rijnlands beleid, overzicht  , of naar site home .