Bronnen bij Anti-communisme: armoede door westerse wereld
|
20 nov.2005
|
In de westerse wereld zelf wordt hoog opgegeven over de vele moeite die men zich
getroost om de armere landen, de derde wereld, te helpen. Het overgrote deel
daarvan is hypocrisie, en als uitgangspunt mag men rustig het tegenovergestelde
aannemen:
Uit:
De Volkskrant, 19-11-2005, door David Sogge, onafhankelijk onderzoeker en
adviseur in de hulpindustrie
Hulp vergroot de armoede, tenzij
Tussentitels: Rode draad in verhalen van onnodig lijden is het doordrukken van
een
Groot Idee
Hulpindustrie moet wijken voor invloed van burgerorganisaties, dan werkt
hulp wel
De hulpindustrie heeft meer kwaad dan goed gedaan, constateert David Sogge,
alleen radicale democratisering van de hulp kan het tij keren
De ontwikkelingshulp trompettert er weer lustig op los. Met hartverwarmende
slogans als 'medeleven stimuleren' (de regering-Bush), 'een wereld vrij van
armoede' (de Wereldbank) en 'respect en solidariteit over en weer' (Tony Blairs
Commissie voor Afrika). Hulp trekt de aandacht van het mediacircus dankzij
rockfestivals, de lancering van nog maar een paar alarmerende rapporten over
armoede en de beraadslagingen van de VN over internationale inspanningen om die
armoede te verminderen en de andere Millenniumdoelen te bereiken.
Dus: de armoede in Afrika en dat soort treurige oorden wordt
eindelijk voor eens en voor altijd aangepakt, nietwaar? Misschien wel, maar
reken er niette veel op, zeker niet als de hulpindustrie het zware karwei moet
klaren.
Ontwikkelingshulp is soms een heel goede zaak geweest. Hulp
heeft met reden krediet gekregen voor enkele indrukwekkende successen: het
herstel na de Tweede Wereldoorlog in een reeks West-Europese landen, in Taiwan
en Zuid-Korea; het terugdringen van een aantal akelige tropische ziekten; en het
bijdragen aan de ondergang van het apartheidsbewind in Zuid-Afrika. Zonder
ontwikkelingshulp en de geostrategische belangen erachter, zou dit allemaal niet
zo snel en soepel zijn verlopen.
Maar op het gigantische doek van de late 20ste eeuw is het
niet eenvoudig veel meer gevallen van blijvend succes te ontwaren, zeker niet op
het vlak van de armoede. Sterker, de afgelopen decennia blijft een hardnekkig
probleem de hulp achtervolgen: juist waar de belangrijkste hulpinstellingen wat
te betekenen hebben, wordt de armoede erger.
Neem Afrika ten zuiden van de Sahara. Vanaf eind jaren '70
maken de grote hulpinstellingen - het Internationaal Monetair Fonds, de
Wereldbank en een horde andere organisaties in hun kielzog - de dienst uit in
het economische beleid en de publieke sector in Afrika. In geen enkele regio
heeft het hulpsysteem zulke invloedrijke politieke en financiële posities
bekleed en nog wel zo lang. Afrikaanse regeringen hebben wel een beetje
bewegingsvrijheid, maar in wezen hebben zij hun soevereine macht - zeker in hun
economieën - moeten delen met sterke buitenstaanders.
Welnu, volgens onderzoekers van de Wereldbank is het aantal
Afrikanen dat leeft in extreme armoede (een dollar of minder per dag) tussen
1981 en 2001 bijna verdubbeld van 164 miljoen tot 316 miljoen (van 42 procent
tot 47 procent) van de bevolking. Net ietsje beter af (een tot twee dollar per
dag) was nog eens 30 procent. En die schatting van 77 procent onder de twee
dollar per dag is waarschijnlijk te optimistisch; allerlei deskundigen hebben de
cijfers van de Wereldbank aangevochten als een grove onderschatting van de
omvang en de ernst van armoede. ...
Red.: Het genoemde succes van de Aziatische landen kan
moeilijk op het conto van het westen worden geschreven - die landen heen dat
grotendeels zelf gedaan, zoals het Chinese voorbeeld laat zien.
Wat er dus overblijft zijn de cijfers over de echte derde
wereld, en die zijn keihard: die zijn er door de westerse bemoeienis, door het
kapitalisme, sterk op achteruit gegaan.
Naar Anti-communisme
, Politiek lijst
, Politiek & Media overzicht ,
of site
home
.
|