Bronnen bij Linkse denkfouten: gelijkheidsideaal

14 sep.2007

In deze tijden is het lastig nog artikelen te vinden die uitsluitend gewijd zijn aan het gelijkheidsideaal. Onderstaand eentje dat pleit voor het afschaffen ervan, waarin in de aanhef de sterkte ten tijde van het schrijven in onomwonden termen wordt beschreven:


Uit: De Volkskrant, 14-12-2006, door Michaël Zeeman

Gelijkheidsideaal

Waarom doen mensen alsof ze gelijk zijn - en waarom wordt dat idee door de overheid ondersteund? Juist de verschillen zijn interessant, betoogt Michaël Zeeman.


Het moet maar eens uit zijn, in de nakende eeuw, met het gelijkheidsideaal - het moet althans geducht teruggedrongen worden en vervolgens geïsoleerd en veilig opgeborgen.
    Want dit ideaal heeft hier te lande bizarre proporties aangenomen. Dat komt doordat het met stalinistische vasthoudendheid is bepleit en doorgevoerd, zonder dat de pleitbezorgers ervan zich ooit hebben afgevraagd hoeveel hun gedram nog met de werkelijkheid van doen had. Er is gaandeweg zo veel propaganda voor gemaakt en dat is bovendien zo luid en gelijkhebberig gedaan, dat het inmiddels geïnternaliseerd is tot een onomstotelijke culturele waarde.
    Vrijwel geen mens realiseert zich meer dat die waarde tamelijk willekeurig is - er had evengoed iets anders bepleit kunnen worden, door die ijveraars -, maar desondanks oefent het gelijkheidsstreven een morele terreur uit die slechts door weinige drijverijen geëvenaard wordt. ...


Red.:   Later gevonden, een representant uit de originele groep van aanhangers: linkse ideologen:


Uit: De Volkskrant, 06-09-2008, door Hedda Schut

Sterke kantentest: Wijnand Duyvendak

Wijnand Duyvendak (49) heeft de politieke arena als Tweede Kamerlid voor GroenLinks verlaten. Zijn passie, de klimaatstrijd, geeft hij evenwel niet op. Deze gaat hij voortzetten in het publieke domein. Wat zijn Duyvendaks vijf sterkste kanten? En heeft hij daar iets aan bij zijn strijd? Hij deed de sterke-kantentest op hartenziel.nl.

...
2. Rechtschapen
Gevoelens van sympathie of afkeer zijn niet leidend in de keuzes die je maakt ten opzichte van anderen. Je gedrag komt voort uit duidelijke regels over goed en kwaad.

‘Mijn gevoel voor rechtschapenheid heeft te maken met het primaire gevoel dat iedereen recht heeft op evenveel. ...


Red.:   Misschien dat Duyvendak bedoelt dat iedereen recht heeft op dezelfde mogelijkheden voor zover passend bij zijn potenties, maar dat is niet wat hij zegt.
    In het onderwijs is het gelijkheidsideaal is het gelijkheidsideaal ook terecht gekomen, uitgewerkt in de middenschool en dat soort dingen. Daar is het inmiddels volledig ontmaskert als een volledige mislukking. Dat neemt niet weg dat buiten deze directe discussie, de reflexen meteen toeslaan als van het gelijkheidsideaal wordt afgeweken. Evelien Tonkens, sociologe en Eerste Kamerlid voor GroenLinks, is een fervent voorstandster van het gelijkheidsideaal, hetgeen ze veelvuldig belijd door klaagzangen over IQ-toetsen en CITO-tests. Hier gaat het over een andere doorn in haar ideologische zij:
 

Uit: De Volkskrant, 06-08-2008, column door Evelien Tonkens

Slim en onuitstaanbaar

De allerslimsten zijn voortaan vanaf hun 4de onder dak. Ze kunnen nu hun hele schoolloopbaan apart onderwijs volgen conform het Leonardo-concept. Van groep 1 tot en met het honoursprogramma op de universiteit kunnen ze de hele tijd onder elkaar zijn, niet gehinderd door dommerds. Zo hoeven ze zich nooit meer te vervelen, en hun talent wordt optimaal ontplooid. Die afzondering is nodig, aldus initiatiefnemer van de Leonardo-leerlijn, Jan Hendrickx, want hoogbegaafden hebben ‘een heel andere manier van onderwijs nodig, gedurende de hele schooltijd’. Ze zijn ‘intellectueel vaak zes tot acht jaar ouder dan hun leeftijdgenoten. Hun leeftijdgenoten begrijpen hen vaak niet, wat tot onderpresteren en schooluitval kan leiden’ (Trouw, 9 juli).
    Het NOS-journaal liet onlangs in een item over hoogbegaafdenonderwijs ook in elke zin het woord ‘allerslimsten’ vallen. Hoe het nu is om de allerslimste te zijn, vroeg de verslaggever zelfs aan de kinderen. Ook de naam ‘Leonardo’ is vragen om arrogantie. Een zelfingenomen, onuitstaanbare elite kweken we zo, ver boven het gewone volk verheven, maar wel in de positie om over dat gewone volk besluiten te nemen.
    Vreemd dat het aparte hoogbegaafdenonderwijs zich zo snel ontwikkelt, zonder maatschappelijk debat. We maken ons wel geweldig druk om witte en zwarte scholen. Dit wordt een nog veel hardnekkiger zwart-wit tegenstelling. Sommige witte ouders zullen eisen dat hun kinderen in de Leonardo-klassen komen, desnoods met bijlessen, bijspijkerprogramma’s en dreigen met rechtszaken.
    Zwarte ouders zullen dat veel minder doen. Zwarte kinderen hebben op hun vierde trouwens vaak een taalachterstand, waardoor ze niet als hoogbegaafd zullen tellen. Als het ze lukt om binnen een paar jaar die taalachterstand in te halen en ze dan alsnog heel slim blijken, komen ze toch niet meer in de Leonardo-klas, want de leerlingen daar zijn dan al lichtjaren verder, als we Hendrickx mogen geloven.
    Is het echt niet mogelijk kinderen van verschillende niveaus bij elkaar te houden, zelfs niet op de basisschool? Dit is een ernstige constatering. Daar moeten we eerst maar eens goed bij stilstaan. Hoe kan dat? Ligt het aan de te grote klassen? Zijn de verschillen tussen leerlingen groter geworden? Verdragen we een beetje verveling niet meer?
    Waarom is hier geen maatschappelijke discussie over? Omdat het vooral de kinderen van de bestuurlijke elite zijn, een elite die voor zijn eigen kinderen toch natuurlijk het beste wil en hier dus zeker geen Kamervragen over gaat stellen? Of is het vooral onze angst voor een zwakke concurrentiepositie in een globaliserende economie? De angst dat we anders de concurrentie met Harvard en aanstaande topuniversiteiten in China niet aankunnen. Dat we dus alles moeten doen om al ons talent optimaal te ontplooien. Dat er dus geen centimeter van hun kostbare hersenruimte ongebruikt mag blijven. In onze obsessie om alle talent te ontplooien, ontgaat het ons dat we zo hun karakter verpesten en ze vervreemden van de Nederlandse samenleving. Als de Leonardo-leerlingen later Nederland gaan besturen, zullen ze niet weten waar Escamp of de Geitenkamp liggen, want studeren doen ze in Harvard en hun eerste banen zijn in Delhi en Berlijn. (De wetenschappelijke top scheert nu al over de aardbol en landt soms, even.)
    Zelfs als we zouden vaststellen dat kinderen op de basisschool al niet meer met z’n allen in een klas kunnen zitten, moeten we ons heil niet zoeken in een hoogbegaafdenleerlijn. Dan kunnen we beter de niveauverschillen van het voortgezet onderwijs kopiëren. Met een vwo-basisschool, een havo-basisschool, een vmbo-t-school enzovoort. Dat zijn gewoon schooltypen, geen typeringen van degenen die ze volgen.
    De prijs van dat speciaal en nadrukkelijk uitlichten van slimme kinderen is ongetemperde arrogantie van onze aanstaande elite. Nederigheid is een elite niet van nature gegeven. Elites neigen eerder tot verwaandheid en zelfingenomenheid. Het vereist een vitale democratie om elites hun plaats te wijzen. ...


Red.:   De ideologie erachter lijkt natuurlijk ook in de kwaliteit van de argumenten. Fout een: Als elites per definitie tot arrogantie kunnen leiden (hoogstwaarschijnlijk waar), maakt het niet uit hoe je die elites selecteert. Fout twee: Als hoogbegaafdheid de norm is, is die norm objectief, en worden de kinderen van bestaande elites juist minder bevoordeeld dan als de selectie voor de elite sociaal bepaald zou worden. Fout drie: Het feit dat zwarten er minder gebruik van zouden maken, is hun proleem - niet dat van de methode (het geldt trouwens waarschijnlijk voor alle selectiemethodes, en vooral de sociale). Fout vier: 'Verdragen we een beetje verveling niet meer?'. Dit is geen fout, maar een schunnige opmerking. Tonkens wil een groot aantal kinderen belasten met eindeloze hoeveelheden verveling, omdat dat haar ideologisch beter uitkomt. In de reacties bij de elektronische versie van haar column, werd hierover de hardste staf gebroken. En terecht - vul voor "hoogbegaafden" maar "laagbegaafden" in, en je zou voor zo'n opmerking met pek en veren door het intellectuele dorp worden gereden.
    Gelukkig heeft men deze ontwikkeling niet tegen kunnen houden. Dat het op de manier gaat zoals het gaat, met "Leonardo" en "allerslimsten",  is vanwege de oude en bestaande weerstand tegen talentgericht onderwijs. Vandaar dat suggesties van Tonkens om dan de basisschool maar naar niveau te splitsen wel juist zijn, maar dus te laat - omdat men de natuurlijke manier te lang heeft tegen gehouden, en gaat het nu dus op de "opvallende" manier.
    Wat betreft de noodzaak van talentgericht onderwijs spreken de reacties op de column boekdelen - een selectie is te vinden hier  .
    Hoe diep het gelijkheidsideaal verankerd zit in het intuïtieve linkse denken blijkt uit de volgende bijdrage, van een columniste op de Volkskrant-website, die onderwijzeres is:


Van: Volkskrant.nl, Opinie, 01-03-2009, column door Renée Braams

Muzikaliteit bestaat niet

De goede feeën hebben muzikale gaven eerlijk over alle borelingen verdeeld

Tussentitel: Brommer zonder vorm van proces veroordeeld tot muzikale dood

Een van de leuke dingen die ik heb geleerd op de Schumann Akademie is dat muzikaliteit niet bestaat. Iedereen die dat begrip hanteert, bedoelt er iets anders mee. Soms is dat verschil in toonhoogte kunnen horen, en laten horen. Vaak doelt men op kennis van muziek, interesse in muziek of een uitgekristalliseerde smaak.
    Het etiket muzikaal wordt ook vaak voorbehouden aan een muzikant die een fuga van Bach op geheel eigen wijze vertolkt, of aan iemand die flitsend kan improviseren.
    Nog interessanter wordt het wanneer al deze facetten van het concept muzikaliteit bij elkaar worden gestopt en dan op de een of andere manier wordt gemeten hoe dat mengsel over de bevolking is verdeeld. Dan blijkt dat veruit de meeste mensen gemiddeld muzikaal zijn. Maar een klein percentage mensen heeft geen enkele muzikale aanleg, en ook maar heel weinig mensen zijn muzikaal zeer begaafd.   ...
    ‘Maar ik ben echt onmuzikaal, want ik kan geen wijs houden als ik zing’, zegt mijn collega van de opinieredactie. Dat is echt onzin. De juiste toonhoogte niet kunnen vinden is puur een kwestie van oefenen en leren. De grote Nederlandse muziekpedagoog Willem Gehrels noemt mijn collega een brommer, en ik laat u even horen wat hij in 1942 over deze kinderen schreef: ‘Het is helaas geen uitzondering dat deze brommers worden uitgesloten van de zangles. Zij moeten maar wat gaan tekenen of mogen een bibliotheekboek gaan lezen.
    Dit is niet minder dan een misdaad. Deze leerling wordt zonder vorm van proces veroordeeld tot een muzikale dood.’   ...


Red.:   Het proces gaat kennelijk in twee stappen: men weet of heeft geleerd dat er een verdeling is, en dat de meerderheid zich rond het gemiddelde bevindt. Dan wordt in de verbeelding de uiteinden van de verdeling gemarginaliseerd, en het midden tot het enig praktische verklaard, en hé presto: "Iedereen is even muzikaal". Het is het volkomen equivalent van "Iedereen is even lang", "Iedereen is even zwaar", "Iedereen is even dik", en ga zo maar door. Iedereen weet dat die laatste allemaal onzin zijn, maar "Iedereen is even muzikaal" is kennelijk wat anders. Wat dat 'anders' is, is duidelijk: muzikaliteit wordt in verband gebracht met prestatie.
     En wat voor "Iedereen is even muzikaal" geldt, geldt in nog vele sterkere mate voor "Iedereen is even slim".
     Maar dat laatste is nog steeds bijzonder moeilijk, ook in 2011:


De Volkskrant, 12-11-2011, ingezonden brief van K. Maan, Amsterdam, psycholoog NIP

Etiketten plakken

'Net als dyslexie heeft dyscalculie niets te maken met iemands intelligentie', aldus de beschrijving van een aantal vormen van probleemgedrag op pagina 11 van de Volkskrant van 10 november.
    Dyscalculectische kinderen kunnen zich de basisrekenvaardigheden alleen zeer moeilijk eigen maken. De discussie over dyslexie schort ik maar even op, in de wetenschap hoe gevoelig het ligt, maar rekenvaardigheid is een algemeen geaccepteerd wezenlijk onderdeel van intelligentie.
    Waarom heerst er toch zo'n taboe op het benoemen van verschillen in intelligentie, terwijl we geen enkele moeite hebben met het (h)erkennen van verschillen in lichamelijke kracht, snelheid, conditie, enz.?
    Of van artisticiteit of expressief vermogen bijvoorbeeld. Dat je er niets (of in beperkte mate) wat aan kunt doen dat je minder handig met cijfers bent dan een ander is waarschijnlijk onomstotelijk waar, maar waarom mag dan niet gewoon worden gezegd dat het kind dat sneller/beter rekent ook intelligenter is? Dus waarom het signaal: 'Je kunt misschien niet zo goed rekenen, maar dat heeft niets met intelligentie te maken hoor.'
    En als je dan ook nog nld hebt (dat zich dus uit in problemen met oorzaak-gevolgrelaties, schoolse vaardigheden en werktempo): 'Hij snapt 't wel hoor, maar 't duurt alleen wat langer'. Bij een computer met een grotere rekencapaciteit en snellere processor durven we toch ook te zeggen dat die 'intelligenter' is?


Red.:   Ja ja, zo moeilijk is 't nou ...
     Er zijn nog een aantal speciale gevallen van het gelijkheidideaal die apart behandeld zijn, zoals dat van man en vrouw    en geestelijk gehandicapten  .
    Nog een bevestiging, in de vorm van een erkenning:


Uit: De Volkskrant, 20-02-2012, hoofdredactioneel commentaar, door Martin Sommer

Zwanenzang voor loting

De afschaffing van de loting voor de studie geneeskunde heeft vooral opmerkelijk lang op zich laten wachten.

Het zat er al heel lang aan te komen, maar afgelopen vrijdag heeft de regering de loting voor de studie geneeskunde naar de mestvaalt van de geschiedenis verwezen. Universiteiten mogen zelf bepalen wie wel en wie niet worden toegelaten voor de artsenij-opleiding. De volstrekt willekeurige loting bestond al een aantal jaren niet meer. De officiële afschaffing markeert nu dat motivatie, hard werken en vooral geschiktheid terecht mogen worden beoordeeld en beloond, ook bij de toelating tot een studie.
    De loting voor geneeskunde werd ingevoerd in 1974 omdat de toestroom van het aantal studenten te groot werd. Sindsdien is deze selectiemehode altijd een steen des aanstoots geweest als symptoom van doorgeschoten gelijkheidsdenken. Cause célèbre was in de jaren negentig de zaak van de gymnasiaste Meike Vernooy, die ondanks een 9,6 gemiddeld op haar eindlijst tweemaal werd uitgeloot. Na de opschudding die hierover ontstond, besloot de toenmalige minister Ritzen dat voortaan een 8 gemiddeld op de eindlijst toelating garandeerde. Verder wilde hij niet gaan, omdat hij geen 'cijferjacht' wilde ontketenen.    ...


Red.:   'Doorgeschoten gelijkheidsdenken' ...


Naar Linkse denkfouten  , Politiek lijst  , Politiek & Media overzicht  , of site home  .