Bronnen bij Politiek mismanagement: voorbeelden
|
22 mrt.2005 |
Onder een relatief uiterst beperkte selectie uit de hoorn des overvloeds van het
politieke falen. De verzameling is begonnen in 2005, maar voor degenen die het
eigenlijk allemaal wel weten is een overzicht uit 2010 gemaakt door anderen als
eerste geplaatst:
Uit:
De Volkskrant, 15-01-2010, boekrecensie door Martin Sommer
Bezint eer gij begint
Kennis is nooit neutraal en het lerend vermogen van de overheid is voor
verbetering vatbaar. We kunnen het leren uit een sterke artikelenbundel vol
Hollandse beleidsfiasco’s.
... schrijven de voormalig wethouder
Paul Bordewijk en bestuurskundige Jouke de Vries (beiden PvdA) in de inleiding
van hun belangwekkende boek Rijdende treinen en gepasseerde stations. ...
Burgemeester Cohen zei ‘wij zijn amateurs’ over de gang van zaken bij de
Noordzuidlijn. Hij oogstte hoon, maar hij had gelijk en raakte de kern van het
moderne bestuursprobleem: op wiens kompas moet je als minister, gedeputeerde of
wethouder varen? Hoe voorkom je dat je aan de goden en vooral aan de
bestuurlijke mode bent overgeleverd?
Ga der maar aan staan, ben je geneigd te zeggen na lezing van deze
artikelenbundel boordevol ‘beleidsfiasco’s’. Inderdaad, al die wethouders,
gedeputeerden en ministers zouden bij aantreden dit boek cadeau moeten krijgen,
in de hoop op een wat minder naïeve blik op de verhouding tussen politiek en
expertise. Naarmate de complexiteit groter is, neemt de kans op tunnelvisie of
groupthink toe.
Kennis is niet bestuurlijk neutraal, maar steeds meer een onderdeel van de
politiek zelf geworden. Dat noemen Bordewijk en De Vries met een duur woord een
‘beleidsparadigma’, het geheel van diepe overtuigingen, morele
veronderstellingen, technieken en vaste gewoontes waarmee bestuursproblemen
plegen te worden opgelost. Buiten zo’n paradigma is over het algemeen weinig
heil en wordt tegenspraak al vlot opgevat als vervelende dwarsigheid,
hindermacht of rancune. Critici bevinden zich ‘buiten de politieke realiteit’,
zoals de auteurs aangeven.
Wie Rijdende treinen en gepasseerde stations uit heeft, weet dat het met het
lerend vermogen van de overheid niet best gesteld is. Tien politieke drama’s
passeren de revue, van de politionele acties in Indonesië (1947) tot de
kredietcrisis. Een hoofdcategorie vormen de grote infrastructurele werken, met
onnodige bouwsels als de Bijlmer, de RijnGouwelijn of de Betuwelijn, vaak
doorgedrukt op grond van andere belangen dan dat er serieus behoefte aan
bestond, gecombineerd met de aandrang om te bewijzen dat er heus nog bestuurders
met spierballen zijn. ...
Meer voorbeelden zijn te vinden in het jaarboek van de Wiardi Beckman Stichting
van de PvdA onder de titel Lokale politiek als laboratorium, waarin genoemde
Paul Bordewijk en Jouke de Vries ook figureren. Opvallend is hoe wat
afstandelijker beschouwers de kritiek op het opgeblazen (lokale) bestuur niet
schuwen. Zij het dat de samenstellers met de moed der wanhoop op gemeenteniveau
een nieuwe sociaal-democratische dadendrang zien ontstaan, die wordt verbonden
met de grote voorgangers als Wibaut en Drees.
Komen eenmaal de échte bestuurders aan het woord, dan vliegen je de riskante
filosofietjes om de oren over globalisering en hoe het openbaar bestuur moet
voorkomen dat de stad achterblijft.
‘Naast het lokale moet de mondialisering voelbaar zijn in de stad’, schrijft
Ruud Vreeman. Inmiddels is hij gesneefd als burgemeester van Tilburg, en ik zou
denken dat de modale Tilburger helemaal niet op die mondialisering van Vreeman
zat te wachten.
Carolien Gehrels, PvdA-wethouder in Amsterdam, vindt ‘de kern van de nieuwe
stadspolitiek dat de stad in het nieuwe internationale speelveld positie kiest
en de mensen bindt en uitdaagt’. Je houdt je hart vast, vooral omdat deze
wolkenridders niet geremd worden door de wankele legitimiteit waarop het
gemeentebestuur tegenwoordig kan bogen – zeker dat van Amsterdam.
Wat dacht u van een wat bescheidener openbaar bestuur in
plaats van al die wankel onderbouwde ambities? Juist op dat punt zijn politieke
spierballen nodig – nee zeggen tegen beleidsdrift is een grotere kunst dan
meezingen hoe goed Singapore het doet en dat wij ook in die richting moeten. ...
Bezint eer ge begint, schreef NRC Handelsblad-columnist Heldring toen het
besluit moest worden genomen om naar Srebrenica te gaan. Laten we inderdaad eens
ergens beginnen. Aan de rand van Utrecht staat nog altijd een wolkenkrabber van
Dubaiformaat op de nominatie te worden gebouwd. Zullen we die krankjoreme Belle
van Zuylentoren als eerste goede daad in 2010 de nek omdraaien?
Red.: Dat verhaal over de invloed van deskundigen is
natuurlijk nog veel te positief afgeschilderd. Als er al echte deskundigen in de
buurt zijn, kiest "men" gewoon de deskundigen die in het straatje passen,zoals
bij Betuwelijn en HSL.
Nu wat specifieke voorbeelden:
Uit:
Leids universiteitsblad Mare, 10-03-2005, door Thomas Blondeau (volledig
artikel
hier
)
Bekroond na borrelpraat
Studente Fieneke Rozema bracht tijdens een borrelpraatje staatssecretaris
Mark Rutte op andere ideeën over de medezeggenschap van studenten. Ze kreeg er
een prijs voor. 'Zelfs het college van bestuur kan goede argumenten niet naast
zich neerleggen.'
... Een informele babbel met staatssecretaris bracht haar in de kijker.
'Een paar maanden geleden ging Rutte op Augustinus in debat met studenten. Na
afloop sprak ik hem aan op zijn plannen om de medezeggenschap van studenten
stevig in te perken. Rutte wou door zijn leerrechten studenten mobieler maken
zodat ze kunnen opstappen als ze ontevreden zijn over een bepaald vak of
opleiding. Hij wou de student voornamelijk als consument van onderwijs zien. Ik
heb hem toen gezegd dat ik helemaal niks zag in dat consumentenidee', aldus
Rozema. Ze legde Rutte uit dat met ontevreden studenten die hun werkcollege niet
voorbereiden, geen goed onderwijs valt te geven. Dat samenwerking van studenten
en personeel vereist is, wil je tot een kwaliteitsuniversiteit komen. Daarnaast
wees ze hem op het feit dat universitaire bestuurders input vanuit de
studentenpopulatie echt nodig hebben willen ze een degelijk beleid op poten
zetten.'Het gesprek duurde nauwelijks langer dan tien minuten', zegt het raadslid
bescheiden.
Maar haar woorden waren blijven hangen. Kort na de debatavond
op Augustinus zei Rutte tijdens een overleg met de studentenvakbond voor het oog
van de verzamelde media dat hij zijn plannen over het afschaffen van de
medezeggenschap moest bijstellen. En dit wel 'na gesproken te hebben met Leidse
studenten'. De rest is geschiedenis. ...
IRP: Het lijkt heel positief dat een staatssecretaris van mening
verandert na een gesprekje met een studente. Op persoonlijk basis is dat ook zo.
Maar dat dat is niet het enige aspect aan het verhaal. Een ander aspect is dat
de staatssecretaris van mening kan veranderen na een simpel gesprekje met een
student. Hij had de inhoud van dat gesprekje allang moeten kennen, en in zijn
beleid moeten verwerken. Waar het dus op neerkomt is dat dat beleid op dusdanig
dunne gegevens is gebaseerd, dat een simpel gesprekje het ten goede kan
veranderen. En wat de studente heeft gezegd is beslist niet uniek, zeker in wat
algemenere termen dan "studenten als consumenten". En dat betekent dat niet
alleen Rutte slecht geïnformeerd is over wat
er in de wereld leeft, maar het hele beleidscircus achter hem, inclusief het
ministerie van Onderwijs. Dit is de zoveelste aanwijzing dat het
werkelijkheidsbesef van dit ministerie volledig afwezig is, en daarmee haar nut.
Als alternatief stelt de redactie haar democratisch model het vervangen van het
algemene parlement door deelparlementen per vakgebied voor
. De grote waarde van deze
stap zit in het voorkomen van dit soort blunders van de algemene politiek en
haar buiten de werkelijkheid staande beleidscircus.
Als volgende twee
zaken tegelijk:
Uit:
De Volkskrant, 18-09-2004,
Onderzoek vooral oefening in
zelfkastijding
Kamerleden lieten zich te gemakkelijk buitenspel zetten
bij besluitvorming over Betuwelijn en HSL
Wegmoffelde rapporten, vooringenomen politici en veel loze beloftes: de
commissie-Duivesteijn gaf een aardig inkijkje in de krachten van de hedendaagse
politiek. Maar welke inzichten hebben de verhoren opgeleverd?
Eén ding is duidelijk: het parlement stond bij de
Betuwelijn continu aan de zijlijn. Vanaf het prille begin berustte het
initiatief bij de ministers van Verkeer, Haagse topambtenaren en de Rotterdamse
havenlobby. Gezamenlijk zorgden ze ervoor dat het goederenvervoer per spoor van
stiefkindje uitgroeide tot topprioriteit. Geruisloos verscheen de Betuwelijn
eind jaren tachtig in de vervoersplannen. Geen kamerlid dat destijds de
implicaties overzag.
Toen de trein eenmaal reed, durfden kamerleden van
regeringsfracties niet aan de rem te trekken, bang voor problemen in de
coalitie. Anderen ontpopten zich gaandeweg tot ware gelovigen van de Betuwelijn.
...
Terugkijkend klaagden sommige kamerleden dat ze
overspoeld werden met metershoge stapels rapporten. Inderdaad was de
informatievoorziening overvloedig en niet transparant. Maar wie zich een paar
weken in de materie verdiept, vist de echt relevante rapporten er zo tussenuit;
het zijn er maar een stuk of vijf. ... Wetenschappers lieten doorlopend tegengeluiden horen.
Red.: De klachten van de Kamerleden zijn smoezen, en van de
verantwoordelijke ministers leugens:
Uit:
De Volkskrant, 29-12-2004, ingezonden brief van R.W. Staat (Rotterdam)
Ambtenaren
Het oordeel van de commissie Duivesteijn lag voor de hand: het ligt met name aan
de ambtenaren dat Betuwelijn en HSL zo zijn ontspoord. Een wel heel gemakkelijk
oordeel.
Uit de eigen praktijk ten aanzien van de Betuwelijn: er is
door veel gewone ambtenaren van Rijkswaterstaat ruim van tevoren gewaarschuwd
dat die Betuwelijn het milieu belast en veel te duur is. De grote stromen geld
voor de Betuwelijn zijn in mindering gebracht op het gewone onderhoud van
vaarwegen. Voor de Betuwelijn is nota bene een alternatief, namelijk vervoer
over water.
Aan de toenmalige minister-president Kok is dat uitgelegd
tijdens een werkbezoek aan de Verkeerspost van Rijkswaterstaat te Dordrecht. Kok
wilde van niets weten.
Een van de eerste daden van minister Netelenbos was dan ook
een brief aan alle ambtenaren van Rijkswaterstaat sturen met daarin een verbod
om met de pers en derden te praten over de Betuwelijn.
Waarschuwingen van de werkvloer werden door de minister niet
op prijs gesteld. .....
Ambtenaren, zeker op de werkvloer, zijn dienaren van de
staat; dat wil zeggen van de politiek.
De politiek is akkoord gegaan met Betuwelijn en HSL. Spreek
dan de politiek aan en leg niet de schuld bij de ambtenaar.
Red.: De kern van de oorzaak is helder: de huidige politiek
gaat over machtsspelletjes, over emoties, en niet over rationele besluitvorming.
Er zijn twee manieren om dit te verbeteren: het ontnemen van dit soort besluiten
aan de politiek, of het in de politiek treden van mensen die wel rationele
beslissingen kunnen nemen. Mensen met een wetenschappelijk inslag en/of
opleiding.
Voor de volgende eerst het beleid:
Uit:
De Volkskrant, 22-03-2005, van verslaggever Raoul du Pré
Joviale Rutte kan studenten niet ontdooien
Het is simpel, vindt de staatssecretaris. Gewoon een beetje doorstuderen.
Vijfenhalf jaar, niet langer. Maar wat hij leerrecht noemt, zien studenten als
studierantsoen.
Mark Rutte, de staatssecretaris van Hoger Onderwijs, staat op het Binnenhof te
boek als een hartelijke, joviale man. Hij doet er maandagmiddag alles aan dat
imago vast te houden. Met een lachend 'Héé hallo, alles goed?' begroet hij de
leiders van de studenten die in Den Haag met enkele honderden bijeen zijn om te
demonstreren tegen zijn beleid ...
Het conflict gaat vooral over het systeem van leerrechten, de
nieuwe manier waarop Rutte het hoger onderwijs wil bekostigen. Elke student
krijgt bij aanvang van zijn studie het recht om voor vijfenhalf jaar onderwijs
in te kopen. Hij kan elk jaar opnieuw beslissen waar hij dat doet.
Deze marktwerking zal de hogescholen en universiteiten
opzwepen tot grootse prestaties, is de veronderstelling van Rutte.
De studentenorganisaties geloven daar niet in. Zij zien
slechts 'verschraling' van het onderwijs. Grootste bezwaar is de grens van
vijfenhalf jaar. ...
Red.: En hier de tegenstrijdige feiten, gegeven door
onderzoek:
Uit:
De Volkskrant, 19-03-2005, ingezonden brief van Piet J.A.M. Kerkhof,
hoogleraar TU (Eindhoven)
Langer studeren niet duurder
Met grote verbazing heb ik van de plannen van staatssecretaris Rutte vernomen om
bij te lang studeren een boete te gaan heffen in de vorm van een superhoog
collegegeld.
Als jonge, exacte wetenschappers in de dop, hebben Gulf
Heijnen en ik in 1971 een rekensom gemaakt over de werkbelasting en het gebruik
van faciliteiten die het opleiden van studenten met zich meebrengen voor onze
faculteit. Dit gebeurde op vraag van onze decaan, en het resulteerde in een
keurige notitie, het fameuze rapport Heijnen-Kerkhof.
Een van de simpele vragen was wat een student extra kost als
hij acht jaar over zijn studie zou doen in plaats van vijf. Hij kreeg meer
studietoelage, maar die werd na een jaar extra toch stopgezet. Veel langjarige
studenten hadden activiteiten in studentenverenigingen, en er waren ook de
langzamere studeerders, en werkstudenten. Voor hun waren geen extra colleges
nodig, ze deden dezelfde practica, en moesten hooguit een paar tentamens
overdoen. Alleen dat laatste kostte dus een paar uur extra nakijken. waarbij
logischerwijs de prutserijen van de onvoldoende tentamens ook erg snel nagekeken
konden worden. Kortom, ook tiendejaars kostten toen vrijwel niets extra's.
Rondkijkend op de universiteit waar ik ben teruggekeerd, zie
ik nog steeds niet waarom deze langstuderende jongelui meer geld zouden kosten.
Integendeel, zij betalen meer collegegeld. ...
Red.: Dus voor een kleine extra investering kan je direct al een
aantal afgestudeerden meer krijgen. Maar belangrijker is dat je voorkomt dat
studenten massaal voor makkelijke, economische gezien minder of niet-nuttige, functies
kiezen, in plaats van de moeilijkere studies, de bèta-studies.
Omdat de afgestudeerden in de bèta-studies
noodzakelijk zijn voor innovatie, is Rutte's beleid niet minder dan rampzalig
voor het innovatiebeleid, en de economie op langere termijn. Dat zijn eerdere
bijstelling van beleid naar aanleiding van ervaringen uit de werkelijkheid een
uitzondering is blijkt uit zijn reactie hierop:
'Het enige wat ik vraag is: doe je studie in een redelijk tempo. Dat is toch
niet zo onredelijk?' De staatssecretaris wijkt geen millimeter. Hij verwerpt de
bevindingen van de Eindhovense hoogleraar Piet Kerkhof, die in de jaren zeventig
na onderzoek concludeerde dat een student in zijn zesde, zevende en achtste
collegejaar nauwelijks extra geld kost. 'Het is toch volstrekt zonneklaar dat
langer studeren de instelling geld kost?', aldus Rutte. 'Je vraagt tijd van
docenten, decanen en de administratie. Dat is objectief aantoonbaar, lijkt me.'
Dus niet even gekeken naar de cijfers uit het onderzoek, en de wijdere blik van
hierboven.
Volgende zaak:
Uit: De Volkskrant, 17-03-2005
Netelenbos misleidde Kamer over aanleg Zuiderzeelijn
Oud-minister Netelenbos van Verkeer heeft de Tweede Kamer misleid over de
Zuiderzeelijn, de snelle treinverbinding tussen Schiphol en Groningen. Tot deze
conclusie komt de commissie-Duivesteijn na aanvullend onderzoek.
Netelenbos hield drie belangrijke ambtelijke adviezen op cruciale momenten
achter, waardoor de Kamer een te rooskleurig beeld kreeg van de spoorlijn.
In de drie adviezen, daterend uit 2000 en 2001, vegen
ambtenaren de vloer aan met de spoorlijn. De aanleg van de verbinding zou
nauwelijks positieve effecten hebben en gepaard gaan met grote risico's.
Herhaaldelijk werd gepleit voor aanvullend onderzoek en een
serieuze weging van de alternatieven. Het kabinet reserveerde echter 2,73
miljard euro voor de spoorlijn, zonder inhoudelijk in te gaan op de ambtelijke
kritiek. ...
Red.: Over zaken als het onderwijsbeleid en het immigratie- en
integratiebeleid zullen we het maar niet hebben - dat zijn zulke grote zwarte
gaten dat je het risico loopt er zelfs bij korte vermelding er meteen in gezogen
te worden.
Ach, toch nog maar een artikeltje van voor de grote heisa erover:
Uit: De Volkskrant, 22-04-2004, rubriek Gemengde berichten door Martin Sommer
(volledig artikel hier
)
Leve het vmbo
Het vmbo heeft een slechte naam. Maar wat zijn de feiten en wat is
beeldvorming? Met doormodderen en het negeren van beleid valt er een hoop te
verbeteren.
... Waarom wordt er zoveel gelogen over liet vmbo, had ik hem
gevraagd. De onderwijsinspectie rapporteerde vorige week dat tien procent van de
vmbo-scholen wekelijks last heeft van 'incidenten'. 'Deze variëren
van beschadiging of diefstal tot soms ernstig fysiek geweld.' Een zorgwekkend
cijfer, leek mij. Nog een cijfer: een kwart van de vmbo-leerlingen verlaat de
school zonder diploma. Aangenomen dat het in de provincie gemoedelijker toegaat
en het afvalpercentage daar lager ligt, dan moeten er in de grote steden nog
veel meer leerlingen afhaken. Zeker wat de jongens aangaat betekent dat
duizenden rondhangende maatschappelijke risico's - tot hun nek vol testosteron
en ressentiment.
Zorgelijke zaken. Even zo vrolijk publiceerde het blad van de
onderwijsbond nog maar twee maanden geleden een onderzoek waaruit bleek dat het
met de veiligheid op school allemaal koek en ei is. ...
Zeker wil ik Kars Veling, met zijn vriendelijke
onderwijzersgezicht, graag geloven. liet probleem is dat het niet lukt. Zijn
grijze kantoor is alleen vanwege ruimtegebrek niet aan een van zijn scholen
verbonden. Tegelijk is dat kantoor ongewild en onbedoeld een mooi symbool voor
de ondoordringbaarheid van de onderwijswereld. Geen leerling of schoolbord in
zicht. Wat is waarheid, wat is rechtbreien wat krom is, van belanghebbenden,
vakbonden, systeemdenkers met boter op hun hoofd, organisatie-adviseurs,
tekentafelpedagogen, politici, schaalvergroters en bange directeuren. Ik had het
eerder gevraagd aan de kritische onderwijspsycholoog Leo Prick. In het hele
onderwijs ken ik niet één iemand met een onafhankelijk oordeel', zei hij.
Het wantrouwen is binnengesijpeld en het wil niet meer weg.
Er zijn teveel groots opgetuigde vernieuwingen geweest die in hun tegendeel
verkeerden. Dat geldt niet alleen maar voor het onderwijs. Het mag ook de
Betuwelijn zijn, of Schiphol. Of elk ander groots idee waarvoor het roer
drastisch om moest. Enorme projecten waarvoor geramd en gedramd moest worden,
anders lukken ze niet. Tegenarguntenten en bezwaren werden gesmoord in stapels
beleidsonderzoek, ondoordringbare bureaucratie en idealistische vergezichten
waar niemand tegen kon zijn.
Tegenover de vierkleurenfolders. de vakbondsbladen, de
directeuren die zeggen dat het op hun school fantastisch gaat in weerwil van de
slechte beoordeling van de onderwijsinspectie, staan de verhalen uit de
dagelijkse praktijk. Iedereen kent wel een leraar die gillend is weggelopen en
nooit meer voor de klas wil staan, of ouders die na een vmbo-advies een
deprimerende rondgang maakten langs de scholen in de omgeving. Je hebt beelden
en feiten, is dan de tegenwerping. Juist. Maar wat zijn de beelden, en wat de
feiten? 'Er is veel reden tot optimisme', besluit de PvdA-folder, die 'zich niet
wil neerleggen bij het negatieve beeld van het vmbo in de media of bij de
ouders'.
Echt optimistisch kun je directeur Kars Veling niet noemen.
't blijft modderen, zegt hij eerlijk. Eén ding weet hij zeker. Een goede school
trekt zich vooral niet teveel van het beleid aan. Daar vinden we elkaar alsnog.
Leve het vmbo.
Red.: De volgende zaak is minder zichtbaar, maar in potentie
minstens net zo schadelijk:
Uit: De Volkskrant, 25-07-2005, door Merijn Rengers en Xander van Uffelen
Kamer wil meer greep op woningcorporaties
Een meerderheid van de Tweede Kamer wil woningcorporaties en gemeenten dwingen
om harde afspraken te maken over het aantal goedkope huurwoningen dat de
corporaties aanbieden. Op die manier wil de Kamer voorkomen dat sociale
verhuurders zich teveel richten op huurders met een goed gevulde portemonnee.
Uit onderzoek van de Volkskrant blijkt dat er tussen 2002 en 2004 bij de grote
woningcorporaties meer dan 35 duizend goedkope huurwoningen geschrapt zijn. Deze
woningen, met een huur tot 326 euro per maand, zijn verbouwd, gesloopt of
verkocht.
De corporaties wijten de snelle teruggang van het aantal
goedkope huurhuizen onder meer aan de noodzaak om kwalitatief hoogwaardige, en
dus dure woningen te bouwen. Volgens PvdA-kamerlid Staf Depla is de opstelling
van de sociale verhuurders een typisch voorbeeld van ingenieursdenken. ‘Er wordt
veel te veel geredeneerd vanuit de stenen. Natuurlijk moeten we goed bouwen voor
de toekomst, maar het gebrek aan goedkope huurwoningen is een actueel probleem.
Daar moeten we nu wat mee.’
Depla pleit er voor om corporaties en gemeenten te
verplichten om harde afspraken te maken over de volkshuisvesting in die
gemeente. Nu zijn dit soort afspraken nog vrijblijvend, en hebben veel gemeenten
nauwelijks overleg met de sociale verhuurders die binnen hun gemeentegrenzen
woningen bezitten. Het gebrek aan overleg en coördinatie is één van de oorzaken
van de stille aftocht van de goedkope huurwoning. ...
Red.: De verzelfstandiging van de woningbouwcorporaties zou
moeten leiden tot een meer bedrijfsmatige aanpak leiden, waardoor de sector
beter zou gaan functioneren. De voorspelbare uitkomst was dat de woonkosten
sterk stegen de bedrijfskosten stegen, het aantal woningen voor de doelgroep, de
sociaal zwakkeren, zou afnemen.
Naar Politiek mismanagement
, Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site
home
.
|