Bronnen bij Politieke analyse: democratie in Engeland
|
24 apr.2010 |
Engeland is in naam een democratie - en heeft ook wel democratische
aspecten. Maar de volgende bron formuleert op een duidelijke manier dat het
ook andere aspecten heeft:
Uit: De Volkskrant, 23-04-2010, van correspondent Gert-Jan van Teeffelen
'Pervers' Brits kiesstelsel kraakt in al zijn voegen
‘Een coalitie? Misschien werkt dat bij jullie in Nederland of
Duitsland. Wij vinden het een nachtmerrie’, zegt Michael Rock, terwijl hij
folders uitdeelt voor de Conservatieve partij in een winkelstraat in
Noord-Londen. ‘Waarom? It’s not very British. Wij houden van sterke
regeringen.’ ...
Groot-Brittannië was tot dusver de facto een
tweepartijenstelsel. Sommigen spreken liever van een ‘gekozen dictatuur’: Labour
en de Conservatieven konden om beurten regeren met een absolute meerderheid.
Dankzij de werking van het districtenstelsel hadden ze weinig te vrezen.
...
In sommige peilingen scoren de Liberaal Democraten plotseling
30 procent, bijna gelijk met de Tories en nog vóór Labour. Hun ‘natuurlijke
niveau’ is zo’n 20 procent. Daarmee zetten ze de verkiezingen op stelten, zonder
zelf veel extra zetels te halen.
Want wie de Britse politiek wil begrijpen moet eerst het
middeleeuwse kiesstelsel doorgronden. Er zijn 650 districten die elk een
member of parliament (MP) leveren. De afstand tussen kiezer en MP’s is
klein. Ze houden spreekuren en strijden voor lokale belangen. Zo kan het zijn
dat de premier in het Lagerhuis vragen krijgt over het nieuwe dak van de lagere
school in Puddington (Antwoord: ‘Dat heeft onze volle aandacht’).
Het addertje zit in de methode. Het stelsel heet ‘first
past the post’, ofwel ‘wie het eerst over de eindstreep is’. Enigszins
misleidend, aangezien er geen drempel is. Wie de meeste stemmen haalt, wint de
zetel; de rest krijgt niets. Een nadeel is dat uitslagen kunnen ontstaan
waardoor grote groepen kiezers hun voorkeur niet vertegenwoordigd zien. Een
theoretisch voorbeeld: stel dat een partij in elk district verliest met 49
procent tegen 51 procent. De partij met landelijk 49 procent van de stemmen zou
eindigen met nul zetels.
Ziedaar het probleem van de Liberaal Democraten. Waar de
Conservatieven (het Engelse platteland) en Labour (rond steden in het noorden en
midden) enkele sterke thuisbases hebben met gegarandeerde winst, zijn de LibDems
bijna overal tweede of derde. Zelfs met landelijk 30 procent zullen ze niet veel
meer dan honderd zetels halen, minder dan de helft van Labour en de Tories.
Bij de laatste verkiezingen haalden de LibDems 22 procent,
doch kregen minder dan 10 procent van de zetels. Labour kreeg 35 procent van de
stemmen, maar heeft 55 procent van het Lagerhuis. Dat zou in een stelsel met
evenredige vertegenwoordiging radicaal anders ogen.
Labour is in het voordeel. De partij heeft relatief weinig
stemmen nodig voor zetels. Labourdistricten zijn vaak kleiner, maar bovenal zijn
de Labourstemmen iets gelijkmatiger over het land verdeeld. Ter illustratie: de
Conservatieven halen in delen van de countryside 50 tot 60 procent,
terwijl de helft vaak zou volstaan. Ze ‘verspillen’ meer stemmen en moeten
‘harder werken’ voor een overwinning. Vandaar de vuistregel dat ze landelijk 8
tot 10 procentpunt voorsprong nodig hebben op Labour.
Tot dusver konden de Tories leven met dit nadeel, aangezien
ze in elk geval kans hebben op een meerderheid. Maar de LibDems verpesten dit.
Het is nu zelfs goed mogelijk dat Labour als derde partij eindigt qua stemmen,
maar toch de grootste wordt in het Lagerhuis. ...
Naar Politieke analyse
,
Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|