Politiek rechts: de publieke omroep
In de eerdere Bron bij Politiek rechts
staat
duidelijk beschreven hoe droevig het gesteld is met de publiek
informatievoorziening in Amerika. Ook blijkt daar dat achter die slechte
informatievoorziening een duidelijk politiek motief steekt, een motief dat op
zijn best rechts kan worden genoemd, maar veel dichter bij reactionair ligt.
Onder staat een artikel over de door de Nederlandse rechtse regering
voorgestelde veranderingen in de Nederlandse publiek omroep. In het artikel
vraagt de schrijver zich meerdere malen af wat toch het doel kan zijn wat deze
maatregelen gediend kan zijn, of zoals hij het stelt; van welk probleem de
aangedragen voorstellen een oplossing zijn. Dat is volkomen onduidelijk, tot je
veronderstelt wat de analyse van de redactie en het verhaal van Saramago
veronderstellen: dat hier sprake is van door eigenbelang gestuurde machtswellust
van de politiek elite. Dan is valt alles volkomen op zijn plaats: de publiek
omroep moet zo veel mogelijk de mond gesnoerd worden, ten einde de hoeveelheid
kritiek op de politieke machthebbers te minimaliseren. Iedereen die over het
onderwerp schrijft, weet dit eigenlijk ook wel, maar durft het niet voluit te
schrijven, in verband met hun belangen bij connecties met die machthebbers, een
Nederlandse variant van de door Twan Huys voor het Amerikaanse geval genoemde
zelfcensuur.
VARA TV magazine, nr.37-2005, door Dick Wensink
Rare redeneringen
Hoe de manier waarop Het Probleem van de publieke omroep wordt omschreven ook de
oplossing bepaalt. En waarom sommige dingen, hoe hevig je ze ook ambieert,
volgens Dick Wensink gewoon onmogelijk zijn.
Het is de titel van een boekje over geslaagd design, het is een mooi motto, een
goed advies, een noodzaak en een open deur, maar het wordt toch regelmatig
vergeten: The problem always comes first.
Het probleem gaat altijd aan de oplossing vooraf. En niet
zo'n klein beetje ook, want met the problem always comes first wordt in
de eerste plaats bedoeld dat de manier waarop het probleem nauwkeurig wordt
omschreven de oplossing bepaalt.
Een voorbeeld: stel dat de directie van een bedrijf een bepaalde
winstdoelstelling formuleert, die bij lange niet gehaald wordt. Een probleem.
Maar welk? Schiet het bedrijf tekort, moet er op de kosten worden bespaard of
moet er worden gereorganiseerd? Ligt het aan de marketing, de afdeling verkoop,
of is er iets mis met het product?
Sterker nog, het kan ook nóg zo zijn dat de bedrijfsleiding
een niet realistische en volstrekt onhaalbare doelstelling heeft gekozen. Dan is
er mogelijk helemaal geen probleem, hooguit dat de leiding misschien niet voor
haar taak is berekend.
Dus zo eenvoudig is het niet.
Ook de publieke omroep heeft een ingewikkelde relatie met doelstellingen.
Een belangrijke reden daarvan is een gezonde ambitie en een groot
verantwoordelijkheidsgevoel. Niets mis mee natuurlijk. Maar wel lastig als die
beide aan de doelstellingen gaan trekken. 'Waarom zouden we niet meer kijkers
willen bereiken?' 'We moeten toch ook de jongere kijker kunnen boeien?' 'De
allochtonen en nieuwkomers in Nederland niet te vergeten, want hebben we op dat
terrein geen extra verantwoordelijkheid.' 'En kan er ook niet eens wat gedaan
worden aan die teleurstellende belangstelling voor kunst en cultuur?' Ambities
die steevast leiden tot uiterst pittige doelstellingen, geweldige inspanningen
en een - in eigen ogen gerechtvaardigde - vraag om meer middelen. Maar dat kan
ook leiden tot stevige teleurstellingen en een gevoel dat de publieke omroep
grote problemen heeft, omdat een uiterst weerbarstige en vervelende
werkelijkheid het realiseren van genoemde voornemens regelmatig in de weg staan.
Sommige dingen blijken nu eenmaal, hoe sterk je ze ook
ambieert, gewoon onmogelijk.
Dat je ook handiger met doelstellingen kunt omgaan, bewijst
Talpa. De commerciële zender mikt op 10 procent marktaandeel rond de
jaarwisseling. Een doelstelling die vergelijkbaar is met een mededeling van Ajax,
voorafgaand aan de competitie, dat men probeert niet te degraderen. Met het
voetbal, een buslading sterren, beproefde formats en een uiterst professioneel
apparaat is het onmogelijk die 10 procent niet te halen.
Maar het voordeel van die voorzichtige doelstelling is
helder. Ook als de twee vooravond-programma's Thuis en NSE
volkomen zouden mislukken - iets waar het nu toch al aardig naar uitziet - kan
men toch volhouden 'op schema' te liggen.
Bovendien is het 'succes' rond de jaar wisseling verzekerd.
Het persbericht daarvoor: 'Talpa boven 10-procent-aandeel' , kan nu al
geschreven worden.
Er zijn nogal wat mensen die het zenderaandeel vooral onder de jongere
kijkers als het grootste probleem van de publieke omroep zien. Het heet dan 'de
publieke omroep verliest de aansluiting en raakt grote groepen kijkers kwijt'.
Maar hoeveel belangstelling mag de publieke omroep eigenlijk verwachten, gegeven
het feit dat er inmiddels zeven grote concurrerende commerciële Nederlandstalige
zenders zijn, die zich voluit zonder programmavoorschrift op de kijker kunnen
richten?
En gesteld al dat het een probleem is, waar komt dan dat rare
idee van staatssecretaris Van der Laan vandaan om een deel van de
amusementsprogramma's op de publieke omroep te verbieden?
Hoe kun je je nu zorgen maken over het bereiken van kijkers
en tezelfdertijd het de publieke omroep onmogelijk maken die kijkers met ook
amuserende programma's naar zijn zenders te brengen?
Zo zijn er meer curieuze redeneringen in de plannen van de
staatssecretaris te vinden, waarbij de oplossing het probleem lijkt te zijn
kwijtgeraakt.
Neem de verhoging van het lidmaatschap, nu 7 euro naar 24
euro. Het is een oplossing voor wat? Meer leden zullen de omroepen er zeker niet
door krijgen; onderzoek laat zien dat een daling van tenminste de helft van het
aantal leden te verwachten is. Het is zelfs de vraag of er per saldo evenveel
lidmaatschapsgeld zal binnenkomen. Dus financieel schiet ook niemand daar iets
mee op.
De betrokkenheid van Nederlanders bij de publieke omroep
wordt alleen minder en het lidmaatschap exclusiever, terwijl toch iedereen zou
willen dat meer Nederlanders meer bij hun publieke omroep betrokken zouden
worden.
Maar de voorstellen van de staatssecretaris kreupelen rustig door. Zo
gaat volgens haar plannen in de toekomst ook het aantal 24euro-leden van de
verschillende omroepen een rol spelen bij de verdeling van de zendtijd en het
geld tussen die omroepen.
Daarbij kan iedereen op de vingers natellen dat omroepen als
VPRO en EO er beter in zullen slagen hun leden te behouden (gelet op het
bovenstaande is van winnen al helemaal geen sprake) dan andere omroepen. Prima,
zou je kunnen zeggen, want dat zijn uitgesproken geprofileerde omroepen. Maar
het is ook duidelijk dat iets dergelijks absoluut niet bijdraagt tot een groter
zenderaandeel van de publieke omroep. Integendeel.
De meer dan gemiddeld aantrekkelijke omroepen (in termen van het aantal kijkers
dat ze bereiken) zullen door deze maatregel minder programma 's gaan verzorgen,
terwijl de minder dan gemiddeld aantrekkelijke omroep meervoor hun rekening gaan
nemen.
Kortom, een fikse stap achteruit.
De staatssecretaris bevordert langs deze weg ook een stevige
concurrentie tussen de verschillende publieke omroepen. Want die moeten, om de
noodzakelijke leden te winnen, zich sterker profileren. En dat zal, zoals
inmiddels iedereen al duidelijk is, ten koste gaan van de huidige
samenwerkingsprogramma's (Nova, Netwerk, Twee Vandaag).
Zelfs na wat gelegenheids- en reparatieregelingen, waardoor een aantal van die
programma's alsnog behouden kan worden, gaat dat ten koste van alle toekomstige
samenwerking. De door samenwerking bereikte schaalvoordelen kunnen weer
afgeboekt worden.
Weer een stevige stap achterwaarts.
En dan de kern van de voorstellen van de staatssecretaris. De
gedachte datje het publieke bestel kunt versterken door de productie . van
verschillende programmasoorten te spreiden over diverse partijen. De NOS die
nieuws en sport zal gaan verzorgen. De omroepvereni-gingen met programma's voor
opinievorming en maatschappelijk debat. (Of daar ook de actualiteitenprogramma's
onder vallen is onduidelijk. Het CDA vindt van wel.
D66 is van mening dat de NOS dat ook wel zou kunnen doen.)
Vervolgens kunnen de omroepen nog culturele en educatieve
programma's maken, als de netcoördinatoren en de Raad van Bestuur niet van
mening zijn dat dat beter kan gebeuren door vrije producenten, of door de NOS.
En tenslotte, amusement mag niet, maar als de omroepen dat willen, mag het wel,
als het dan maar niet wordt uitgezonden op Nederland 1, 2 of 3. Nog zo'n
heilloze oplossing, wanhopig op zoek naar een probleem dat er niet is. Want
behalve een hoeveelheid extra bureaucratie en allerlei meningsverschillen over
'wat wat is, wie wat mag doen en waarom dit wel en dat niet' , zal het geen
kijker extra opleveren.
Het belangrijkste probleem van de publieke omroep lijkt steeds meer het
feit dat er geen echte grote problemen zijn. Die moeten eerst gemaakt worden
door overspannen verwachtingen te ontwikkelen of groteske doelstellingen te
kiezen, zodat de verweesde oplossingen van politici en besturen onderdak kunnen
krijgen.
.
Naar Politiek rechts, literair ,
Politiek rechts ,
Politiek & media, overzicht , of
site home
.
|