Leids universiteitsblad Mare, 04-11-2004, door David Bremmer
Al ruim twintig jaar blijkt het hoger onderwijs een geliefde melkkoe bij
bezuinigingen van welk kabinet dan ook. Waar vielen de klappen en hoeveel
schade is er aangericht? Een historisch overzicht.
'Ik was kind aan huis bij de stomerij'
Verantwoordelijk voor de meest pijnlijke ingrepen bij universiteiten en
studenten waren ongetwijfeld de oud-ministers Wim Deetman (CDA) en Jo Ritzen
(PvdA).Hoe kijken beiden terug op hun periode op Onderwijs? 'Ik sta nog
steeds achter mijn bezuiningen.'
Jo Ritzen was van 1989 tot 1998 minister van Onderwijs in het kabinet
Lubbers III en daarna Paars I. Tegenwoordig is hij collegevoorzitter van de
Universiteit Maastricht. Wim Deetman was tussen 1982 en 1988 minister van
Onderwijs tijdens de kabinetten Lubbers I en II. Momenteel is hij
burgemeester te Den Haag.
Uw beide ministerschappen kenmerkten zich door de vele bezuinigingen. Hoe
kijkt u daar op terug?
Ritzen: 'Met gemengde gevoelens. Hoewel ik lof toegezwaaid kreeg van
deskundigen uit het buitenland, was het tegelijk ook heel zwaar. Ook al
omdat de forse bezuinigingen niet werden gevolgd door een periode van groei.
Waarom dat in het buitenland wel is gebeurd en hier niet? Deels ligt dat
misschien aan de veelvuldige kinnesinne tussen hbo en universiteiten.
Daardoor is het moeilijker om publieke steun voor het hoger onderwijs te
genereren.'
Deetman: 'Ik sta nog steeds achter mijn bezuinigingen. Hoewel ik veel
suggesties van universiteiten en experts kreeg, heb ik nooit gezegd waar die
vandaan kwamen en altijd zelf verantwoordelijkheid genomen. Dat maakt je tot
de kop van jut, maar aan de andere kant zat ik er ook zelden naast. En ook
waren niet alle bezuinigingen zo erg als het leek: zo was mijn Wet op de
Studiefinanciering eigenlijk een zeer royale regeling. Alleen geloofde
destijds niemand mij.'
Onder Ritzen lijken studenten vaker de dupe te zijn geweest van bezuinigingen
dan onder Deetman. Was dat een bewuste keuze?
Ritzen: 'Ik koos er bewust voor om de bezuinigingen te laten vallen daar
waar ook zonder financiële noodzaak hervorming nodig was. Zo ben ik altijd
voorstander geweest van een zeker collegegeld, omdat een te laag collegegeld
toch geld van de lage naar de hogere inkomens wegdragen is. En ook aan een
studiebeurs mogen best eisen worden gesteld. Desondanks lag er wel heel veel
financiële druk op die eerste kabinetsperiode en was ik lang niet altijd
gelukkig met iedere maatregel.' Deetman: 'Ik besloot niet de kaasschaaf te
hanteren, maar keuzes te maken. Daarbij keek ik met name naar efficiency en
de kwaliteit van het onderwijs. Een goed voorbeeld daarvan is mijn
taakverdelingsoperatie, waarbij opleidingen van universiteiten werden
samengevoegd en andere werden opgeheven. Overigens lukte dit de ene keer
beter dan de andere keer.'
Hoe is het om steeds maar de kop van Jut te zijn bij studenten?
Deetman: 'Behoorlijk heftig. Nu zeggen sommigen dat ik toen soms
onverstandig was, zeker gezien wat er tegenwoordig gebeurt. Er waren
perioden dat mijn reservepak al in de auto lag en ik kind aan huis was bij
de stomerij. "Met of zonder?", vroeg de stomerij dan als mijn vrouw weer een
pak kwam brengen. Gelukkig ben ik vrij laconiek, dus kon ik daar wel tegen.
Veel erger vond ik het dat sommige lieden geen maat hielden en mijn gezin
lastigvielen.'
Ritzen: 'Ik heb dat eigenlijk nooit zo ervaren. Voor het grootste deel heb
ik toch altijd een goede relatie met studenten gehad en ben nooit agressief
of vijandig benaderd. Punt is: studenten hechten aan het bestaande en houden
niet van veranderingen, zeker als dat ongunstig voor hen is. Ik vond die
demonstraties tegen de prestatiebeurs dus logisch.'
Voordat u zelf minister werd, liet u zich kritisch uit over de bezuinigingen
onder Deetman. Om vervolgens misschien wel harder te bezuinigen.
Ritzen: 'Mijn kritiek op Deetman was steeds dat zijn begroting geen reëel
beeld van de werkelijkheid gaf. Dan kom je steeds in de problemen. Toenik
dus als minister werd gevraagd, heb ik bij Kok drie miljard extra voor het
onderwijs losgekregen.' Deetman:'Wat kan ik zeggen? Ik stond samen met mijn
collega's in het kabinet met de rug tegen de muur. Voor het eerst werd het
onderwijs geconfronteerd met een periode dat de groei er uit was. We hadden
geen keus.'
Volgt u de huidige ontwikkelingen nog op de voet?
Deetman: 'Ik volg het nog intensief en maak me zorgen. Toen ik in 1989
stopte als minister waarschuwde ik dat de grens wel eens bereikt kon zijn.
Inmiddels meen ik dat zeker te weten. Je kunt niet in onderzoek of in
gebouwen willen investeren en tegelijk het budget terugschroeven. Probleem
is dat bezuinigingen niet direct, maar pas op termijn zichtbaar worden.'
Ritzen: 'Ik was tegen de recente plannen van Rutte. Hoewel ik zei dat een
zeker collegegeld goed is, heeft Nederland nu met Engeland het hoogste
collegegeld van Europa. Dat is niet goed, zo jaag je je eigen studenten
weg.'
Valt er nog wat te halen?
'Genoeg is genoeg', luidde het protest toen staatssecretaris Rutte afgelopen
maanden tientallen miljoenen euro's op het hoger onderwijs wilde korten.Maar
wat is precies de buit van de eerder bezuinigingen? Mare dook in de
archieven en presenteert de harde cijfers.
1982 In het
eerste kabinet Lubbers erft minister van Onderwijs Deetman van zijn
voorganger Pais een tekort van 300 miljoen gulden. Bezuinigingen: snijden in
personeelskosten, verhoging van het collegegeld en `taakverdeling' - een
saneringsoperatie waarbij complete opleidingen worden samengevoegd of
opgedoekt.
1984 Genoemd taakverdelingsplan, opbrengst 70 miljoen, betekent voor
Leiden vanaf 1987 opheffing van Andragogiek, Farmacie, Fries, Scandinavisch,
en Spaans. In 1986 volgt een tweede taakverdelingsronde.
1985 Deetman bezuinigt miljoenen op de universitaire bestuursbureaus.
Eind aan financiering studentensport, mensa's en studentenhuisartsen.
1986 Nieuwe bezuinigingsronde in Lubbers II: 130 miljoen. IB-Groep gaat
collegegelden centraal innen in plaats van de universiteiten. Collegegeld
verhoogd van 1100 naar ruim 1600 gulden. Wel vervalt het inschrijfgeld van
150 gulden. De Wet op de Studiefinanciering maakt studenten financieel
onafhankelijk van hun ouders en moet de studiefinanciering betaalbaar
houden. Voorheen ontvingen studenten een studiekostentegemoetkoming en
hadden ze recht op een deel van de kinderbijslag.
1987-1988 Eerste plannen voor OV-kaart: door studenten vervolgens te
korten op beurs, hoopt Deetman 200 miljoen op te halen. Met de
Harmonisatiewet worden langzame studenten aangepakt: na zes jaar studeren
hebben ze geen recht meer op studiefinanciering. Opbrengst: 165 miljoen.
1989 Onderwijsminister Jo Ritzen in Lubbers III vindt studiefinanciering
onbetaalbaar. Vanaf 1994 daarvoor 300 miljoen minder uitgeven.
1990 Volgende bezuinigingsronde: 700 miljoen. Collegegeld vijf jaar lang
met 100 gulden per jaar omhoog. Daarnaast 155 miljoen besparen op
wachtgelden.
1991 OV-kaart ingevoerd, Ritzen betaalt NS en busbedrijven 405 miljoen.
Uit een poll blijkt 51 procent van de studenten voor, 44 procent fel tegen.
Nieuwe Wet op de Studiefinanciering: studenten krijgen nog maar vijf jaar
studiefinanciering, daarna lenen.
1992
Nog eens 273 miljoen minder uitgeven door terugdringen ziekteverzuim, een
hoger collegegeld voor 27-plussers en het uitstellen van geplande uitgaven.
1993 OV-kaart alleen nog maar geldig door de week of tijdens het weekend.
1994 In Paars I moet Ritzen flink bezuinigen: 600 miljoen. Collegegelden
stapsgewijs verhogen met 500 gulden. Daarnaast korten op wetenschappelijk
onderzoeken verminderen van studentenaantallen.
1996 Prestatiebeurs per ! september ingevoerd. Nieuwe studenten ontvangen
beurs in vorm van lening die bij behalen van 21 studiepunten wordt omgezet
in een gift. Vervolgens moet ook binnen zes jaar zijn afgestudeerd.
1999 Tijdens Paars II met onderwijs minister Loek Hermans breekt periode
van relatieve rust aan. Universiteiten krijgen een kleine 200 miljoen voor
wetenschappelijk onderzoek. In totaal belooft Hermans het hoger onderwijs
tot 2004 zo'n 500 miljoen extra.
2002
Het eerste kabinet Balkenende met minister Maria van der Hoeven wil 143
miljoen bezuinigen, maar valt voor dat concrete maatregelen bekend zijn.
2003-2004 Ondanks 185 miljoen extra voor het hoger onderwijs dreigen er
in Balkenende II, wederom met Van der Hoeven, nog 455 miljoen euro aan
bezuinigingen op de Stufi. Vorige maand sneuvelde staatssecretaris Rutte's
bezuinigingspakket van 250 miljoen euro vorige maand in de Tweede Kamer. Dit
plan voorzag onder meer in een hoger collegegeld en het met langer
bekostigen van studenten ouder dan 30.
De analyse: waar bleef de weerstand?
Wie twee decennia korten op het hoger onderwijs analyseert, komt tot de
volgende conclusie: studenten kregen de grootste klappen, de politiek gunde
de universiteiten geen moment rust en de academie kan op haar beurt niet
lobbyen.
Wat waren studentenorganisaties en universiteiten
weer kwaad afgelopen zomer toen staatssecretaris Mark Rutte het collegegeld
met 100 euro wilde verhogen en ook geen geld meer wilde geven voor studenten
boven de 30 jaar.' In plaats van dat er wordt geinvesteerd lijkt het hoger
onderwijs weer de dupe te worden van bezuinigingsdrift', reageerde
voorzitter Kim Toering van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb).
Ook de grote demonstratie van 12 november 2002 met 2000 [?] studenten en
universitaire bestuurders te Amsterdam ligt nog vers in het geheugen. 'De
maat is vol', riep een boze Leidse collegevoorzitter Loek Vredevoogd. 'De
bijdrage van het Rijk is namelijk sinds 1982 met veertig procent is
afgenomen.'
Dat het hoger onderwijs de laatste 20 jaar flink heeft ingeleverd, lijdt
geen twijfel. Bezuinigingen op studentenvoorzieningen, wachtgelden,
onderzoek en studenten volgden
elkaar in rap tempo op. Zie voor een aantal van de meest belangrijke
maatregelen het staatje hiernaast, voor de talloze kleinere ingrepen
ontbreekt simpelweg de ruimte.
Wat opvalt is dat de studenten de meeste klappen kregen. Zo ging alleen
al onder het bewind van Ritzen het collegegeld met 1000 gulden omhoog,
terwijl de basisbeurs nog daalde ook. Betaalde een student in 1980 slechts
500 gulden collegegeld, vierentwintig jaar later is dat 1476 euro, of
omgerekend 3247 gulden. Met inflatiecorrectie - die 500 gulden zou vandaag
928 gulden waard zijn - betaalt de student van nu dus drieënhalf keer zoveel
collegegeld. En naast de gestegen studiekosten moeten studenten door de
prestatiebeurs tegelijk sneller studeren om hun beurs te behouden.
Het lijkt er achteraf op dat de bezuinigingen op studenten een bewuste
keuze van de ministers Deetman en Ritzen zijn geweest. Hoewel daarbij veel
te gemakkelijk naar collegegeldverhoging werd gegrepen, kan van visieloos
ingrijpen niet worden gesproken. Door de vele studentenbezuinigingen, kwamen
de universiteiten er namelijk relatief goed af. Nog steeds scoren de
Nederlandse universiteiten goed in de internationale ranglijsten.
Daarnaast pakten zeker niet alle maatregelen slecht uit. Zo heeft de
taakverdelingsoperatie onder Deetman zijn waarde bewezen, net als zijn Wet
op de Studiefinanciering - ondanks de vreselijke chaos met tienduizenden
klachten van studenten die de te snelle invoering veroorzaakte. En dat
Ritzen vervolgens meer eisen aan studenten stelde, was tot op bepaalde
hoogte redelijk. Wat de oud-ministers echter het meest valt te verwijten, is
dat ze de universiteiten geen moment rust hebben gegund. Daardoor bleek het
bijna onmogelijk te zijn voor de universiteiten om toekomstgericht beleid op
te stellen. Ook nu is dat nog een probleem. Probleem voor de universiteit is
verder dat geen van de grote partijen - ondanks dat bijna alle Haagse
politici ooit studeerden of inmiddels studerende kinderen hebben - het hoger
onderwijs een zeer warm hart toedraagt. Bij de PvdA heerst vanouds nog het
vooroordeel dat studeren een elite-aangelegenheid is, terwijl de VVD altijd
de hand op de knip houdt waar het de universiteiten betreft. Het hart van
het CDA tenslotte ligt toch meer bij het basis- en het voortgezet onderwijs.
Toch ligt de schuld voor alle bezuinigingen ook zeker bij de
universiteiten zelf. Op één of andere manier lukt het ze, al dan niet door
universiteitenvereniging VSNU, maar niet om effectief te lobbyen in Den
Haag. Daarnaast maakten ze het kabinetten niet echt moeilijk.'In onze ogen
waren de universiteiten heel toegeeflijk, ik had veel meer protest
verwacht', merkte oud-premier Lubbers drie jaar geleden niet voor niets op
in zijn afscheidsrede als hoogleraar bij de KUB. Hetzelfde verwijt geldt ook
voor de studentenvakbonden, die studenten maar enkele keren massaal konden
mobiliseren.
De universiteiten moeten daarom nog beter hun belangen gaan behartigen
in Den Haag. De eerste tekenen van verbetering zijn er. Zo lijkt de politiek
sinds Paars II in te zien dat meer geld voor wetenschappelijk onderzoek
absolute noodzaak is. Of dat ook geldt voor het besef dat studenten genoeg
hebben ingeleverd, is de vraag. Zo overweegt Rutte nog steeds een
leenstelsel, iets wat overigens ook zijn voorgangers Deetman en Ritzen al
eens tevergeefs hebben geprobeerd. Zo'n stelsel dreigt de toegankelijkheid
van het hoger onderwijs echt in gevaar te brengen.
Wat het Nederlandse hoger onderwijs nu nodig heeft is rust:
universiteiten hebben al hun aandacht nodig om zich voor te bereiden op de
nieuwe Europese onderwijsmarkt van BaMa.
Naar Innovatie
, Innovatie lijst
, Wetenschap lijst
, Wetenschap overzicht
, of site home
.
|