Bronnen bij Abstractieladder 3: theoretisme of abstractisme

Het praten in steeds abstracter, steeds theoretischer, termen is een denkfout die op talloze terreinen voorkomt, en in sommige zo frequent is dat van een epidemie kan worden gesproken - en soms, zoals alles dat in de richting van de "academia" met al grote voorbeeld de filosofie, wel aangeboren lijkt. het eerste voorbeeld begint op dat terrein (de Volkskrant, 26-09-2009, column door Marjolijn Februari(:
  Papieren successen onder een papieren maan

...    Zo kwam ik juist op mijn werktafel weer de uitleg tegen die een Duitse universiteit gaf over de nieuwe studierichting Diversity Studies die met veel tamtam was ingesteld. Diversity Studies: dat klonk belangrijk in een tijd van onzekere identiteiten, en de geïnteresseerde leek wou wel eens weten wat dat behelsde.
    Diversity? vroeg de decaan. 'Diversity kan - vanuit mijn optiek op de transcendentaalpragmatiek - worden begrepen als plurale en beslissingsontvankelijke vertooggemeenschap, waarin het individu zich tegelijkertijd definieert en dialectisch-reflexief voltrekt, niet alleen als dialoogsubject, gedefinieerd als het tezamen-tegenover met andere personale intersubjecten, maar ook als autonomiesubject, gedefinieerd als het zichzelf als subject van handelen, willen, voelen, denken kennende personale subject.' En dat was dan nog maar de helft van zijn verklaring.
    Je kunt je hier vrolijk over maken; en je kunt betreuren dat er belastinggeld wordt uitgegeven aan zulke decanen. ...

Een bijna klassiek voorbeeld, dat zo naar het boek van Hayakawa kan (die gebruikt onder andere een stuk van filosoof "Das Wesen des Dasein" Heidegger). Dit heeft een duidelijke doelstelling, namleijk die van het "indruk maken" - imponeren. In Hayakawa  wordt dat gedefineerd als "learned jargon" en indien extreme mate als "babuism".
    Maar Marjolijn Februari, zelf een filosoof, heeft ook oog voor de maatschappelijke component van dit gebeuren:
  Maar het is erger dan dat. Nu steeds meer mensen hoog worden opgeleid, lopen er steeds meer werknemers rond die afscheid hebben genomen van de werkelijkheid, die niet meer weten waarnaar woorden als 'koe' en 'overheveling' en 'diversiteit' verwijzen, omdat ze aan het echte leven al lang zijn ontstegen. Steeds meer werknemers leven op papier.
    Met hoog opgeleid bedoel ik overigens niet dat alleen de universiteiten opleiden tot zulke voortreffelijkheid. Een havo-diploma heeft al gauw hetzelfde effect. Administraties, bureaucratieen en managementlagen worden bevolkt door papieren mensen die papieren beslissingen nemen over papieren gevallen en die's avonds hun papieren successen vieren onder een papieren maan.

En wat ze ook goed doet, is nog verder naar beneden op de abstractieladder gaan:
  Een mooi voorbeeld, deze week, was de zaak van de inburgerende Amerikaan. Al twintig jaar in Nederland, met volop werk, een eigen huis en serieuze kennis van het Nederlands, werd hij door de inburgeringsambtenaar niettemin verplicht tot inburgeren. Waarom geen vrijstelling? Omdat hij op de papieren vragen de verkeerde antwoorden gaf. Op de vraag hoe je in Nederland naar werk kunt zoeken, kwam hij met een moderne aanpak, zoals het zoeken via Monsterboard. Volgens de formulieren die de ambtenaar op zijn bureau had liggen, was dat fout: werk zoek je via het CWI. De Amerikaan kon nog zo vernederlandst zijn - de papieren dachten er anders over. En de ambtenaar dus ook.

En hiervoor kan je een eindeloze stroom andere voorbeelden invullen.

Het volgende voorbeeld is politiek-maatschappelijk, en slechts een enkel exemplaar uit een brede stroom, tezamen vormende een hype rond "de opkomende economieën". Onderstaande geïnterviewde verkondigt zijn boodschap bij veelvuldige herhaling, en over de hele wereld (de Volkskrant, 13-11-2010, door Martijn van Calmthout):
  Interview | Azië-orakel Kishore Mahbubani

‘Europa is een beetje te lui’

De westerse hegemonie op kennisgebied is voorbij, zegt Azië-orakel en bestseller-auteur Kishore Mahbubani, rector van de School of Public Policy in Singapore. Donderdag spreekt hij in Den Haag.

Kishore Mahbubani, rector van de Lee Kuan Yew School of Public Policy van de National University of Singapore, heeft twintig minuten. Straks, zegt hij door de telefoon met een opvallend jonge stem voor een 62-jarige ex-diplomaat, heeft hij een diner met de president en diens vrouw. Van Singapore dus, niet van de universiteit. En eerst ook nog een hoorcollege. Dus kom maar snel op met de vragen.
    Aanstaande donderdag is Mahbubani één van de belangrijkste sprekers op de conferentie Meet the Future, de slotmanifestatie van het Platform Bèta-Techniek in het Haagse congrescentrum.   ...
    ... De Singaporeese oud-diplomaat en rector schreef een aantal bestsellers waarin hij de opkomst van Azië niet alleen verklaart, maar ook logisch noemt. Uitdagend in Can Asians think?, wat beschouwender in The new Asian hemisphere, hier vertaald als De Eeuw van Azië.

Wat is komende donderdag uw boodschap?
‘Een optimistische. Azië zit tegenwoordig in de lift. Daarvoor zijn duidelijke redenen. Er is een enorme honger naar kennis, wetenschap en technologie. En overheden geven die de ruimte.’

En wat schieten wij daar mee op?
‘De Nederlanders kunnen daarvan leren. Via samenwerking, op het gebied van cultuur en van wetenschap. Voorheen was het eenrichtingsverkeer: Azië absorbeerde westerse kennis. Dat is nu al haast omgekeerd. Je kunt er maar beter snel aan wennen dat het in het vervolg in twee richtingen zal gaan.’

Het westen heeft afgedaan?
‘Dat zeg ik niet. Maar het westen moet wel meer bereid zijn te leren van het oosten. Dat kost moeite, het is een mentale kwestie. Er is lang op Azië neergekeken.’

Wat kunnen we leren?
‘Doorzetten, bijvoorbeeld. Op alle niveau’s. Ik heb de cijfers over de Amerikaanse en Aziatische universiteiten ver geleken. We kijken altijd naar de top, naar Yale en Princeton. Maar kijk eens naar het universitaire middensegment. Daar slaagt in de VS misschien de helft van de kandidaten. In Singapore is dat ruim 90 procent. De honger naar kennis is enorm.’

De eindeloos herhaalde stelling: Azië haalt Europa in. Wat op materieel gebied waar is. Maar dat is allemaal gebaseerd op in Europa al lang bekende techniek. Die Aziaten aan het leren zijn. Maar er is dus nog geen enkele sprake dat er omgekeerd iets te leren valt. En het enige voorbeeld hier gegeven tot nu toe, dat slagen voor examens, is eerder een bewijs van het tegendeel: als iedereen zijn examens kan halen door hard te leren, kan je stevige vraagtekens zetten bij het niveau van die examens, met name op het vlak van het creatievere denken.
    Dus verder gezocht:
  En Europa?
‘De cijfers op dit vlak heb ik niet paraat. Maar mijn indruk is, dat Europeanen Azië minder serieus nemen dan de VS dat doen. ...

Hoezo minder serieus?
... Kijk naar China en India. Dat zijn landen met een deels indrukwekkend hoog opgeleide bevolking.’

Overheden investeren daar ook fors in?
‘In 2008 ging het gezamenlijke R&D budget van China en India met 385 miljard dollar over dat van de VS of Europa heen, respectievelijk 380 en 250 miljard. Je kunt kennis niet echt kopen, maar geld maakt veel dingen mogelijk.’   ...

En zo gaat het nog even door. Maar geen enkel voorbeeld van iets waarover hij kan zeggen: "Dat hebben we in Azië ontwikkeld". Niet dat dat niet kan komen, maar nu is het er in ieder geval nog niet.
    Maar misschien heeft deze luchtfiets-exercitie een simpele oorzaak:
  U krijgt vaak het verwijt van triomfantalisme: Azië wint lekker toch.
‘Ik zou zeggen, kijk naar de feiten. Neem de crisis. Azië deed het beter dan de rest. Waarom? Bijvoorbeeld omdat er een betere balans is tussen laten gaan en sturen. In het Westen speelt ideologie door alles heen. Amerikanen vinden de overheid een probleem. Europeanen klampen zich er juist aan vast. De Aziatische pragmatiek zou ik een voorbeeld noemen, simpelweg omdat het werkt.’

Die verklaring dus zijnde die van een minderwaardigheidsgevoel, want anders hoef je dit soort dingen niet te roepen.

Een ander terrein van de epidemie van abstractisme is natuurlijk de politiek. Praten in abstracte termen voorkomt dat de politicus over de concreetheden van zijn plannen en beleid moet spreken, die, omdat een politicus tot de bestuurlijke elite behoort, er meestal op neerkomen dat zijn eigen belangen gediend en/of zijn eigen zakken gevuld worden. Hier een daarvan afgeleid voorbeeld, komende van de nauw verwante groep van beleidsondersteuners, en in samenspaning daarmee, de media (de Volkskrant, 11-12-2014, van verslaggever Jonathan Witteman)
  Nederlanders hebben weinig behoefte aan 'Piketty'-taks

Er is weinig draagvlak onder Nederlanders om de rijken meer belasting te laten betalen over hun vermogen, zoals de PvdA bepleit in navolging van Franse econoom Thomas Piketty. Ongeacht de hoogte van hun vermogen of inkomen vinden alle Nederlanders inkomensverschillen erger dan verschillen in rijkdom.
    Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau uit een enquête onder bijna drieduizend Nederlanders uit alle inkomens- en vermogensgroepen. Hoewel een flink deel een aversie heeft tegen sommige rijke mensen - bijna de helft van de Nederlanders vindt het bijvoorbeeld onrechtvaardig dat veel profvoetballers zo rijk zijn - geldt deze aversie niet alle vermogende Nederlanders, schrijft het adviesorgaan van de regering. 'De tolerantie voor vermogensongelijkheid bleek groter dan die voor inkomensverschillen. ...'   

En hier is de grafiek die men gebruikt ter ondersteuning:
Rijkentaks 1

Een duidelijke uitslag, zou je zeggen. Maar de onderzoekers hadden meer vragen gesteld dan deze enkele. Hier is de uitslag op een paar van die andere vragen:
Rijkentaks 2 

Een heel andere uitslag. In totaal er op neerkomend dat de rijken wel rijk mogen zijn, maar niet naar dat rijk-zijn mogen leven. En dat is hetzelfde als "niet rijk mogen zijn", want wat is het nut van rijk-zijn als je er niet naar mag leven ...
    Hoe komt deze paradox nu tot stand? Dat is omdat de eerste vraag een abstracte vraag is. "Vindt u het erg dat rijken rijk zijn?" kan makkelijk beantwoord worden op beide manieren, want "het kost niets". En tel daar bij op dat als je "Ja" zegt, dat je dan vanuit de rechtse hoek en dus ook de media (die zijn economisch hartstikke neoliberaaal dus rechts) te horen krijgt dat je jaloers bent. De media en de rechtsen noemen de "rijkentaks" een "jaloezietaks".
    De tweede reeks vragen daarentegen gaat over concrete punten: krijgt de rijke voorrang, krijg jij als armere "achter-rang". En dat willen we dus toch niet ... Merk op dat de punten waarop men milder is, die punten zijn waar minder sprake is van verdringing: meer vakantie voor de rijken hoeft niet samen te gaan met minder vakantie voor de armeren.
    De onderzoekers van het SCP behoren tot de lakeien van rijken. Net als de media. Dus die presenteren de uitlsga op de abstractere dus onbetrouwbare en hier ook nog bewezen als onjuiste uitkomst, als de juiste. Welk soort dingen ze standaard doen, wat hetgene is dat ze tot lakeien maakt.


Naar Abstractieladder 3  , of site home  .

5 okt.2009