Bronnen bij Retorische trucs: "Ja, maar ..."
"Ja, maar" komt er in diverse varianten. De meest verraderlijke is degene die
zich ergens voorstander van betoont "Ik ben voor ..., maar ...", en het
vervolgens gaat bekritiseren - of zelfs afkraken. Ongetwijfeld zij er integere
vormen van "Ja, maar ..." in het algemeen en van "In ben voor..., maar ..." in
het bijzonder, maar naarmate de kritiek op het behandelde onderwerp sterker
wordt, is de kans op oprecht gebruik kleiner. Met een startniveau van op zijn
best rond de dertig procent.
De verraderlijk van de truc schuilt erin dat de dader zich
door het aanvankelijke "Ja ..." een mantel van objectiviteit aanmeet, om daarmee
de kracht van zijn argumenten te ondersteunen. Het is dan ook het wapen van de
meer smerige soort drogredenaar, iets dat vroeger nogal eens aangeduid werd met
de termen als "jezuïtisch" en dergelijke. Meestal gaat ze dan ook gepaard met
meerdere andere retorische trucs
De klassieke vorm van de "Ik ben voor ..., maar ..." is, natuurlijk, "Ik
ben voor belasting betalen, maar ...". Hier is een uitgebreide versie
daarvan, uitgespind door een rabiate neoliberale econoom (opgediept van
elders op deze website) (de Volkskrant, 15-01-2005, artikel van
economie redacteur Frank Kalshoven):
"Ik ben voor belasting betalen, ..." (een regel
of tien)
"Maar ...":
Een lamenteren van vele tientallen regels waarom Kalshoven tegen
belastingbetaling is. Gebaseerd op een drogreden, want het bedrijfsleven is
nauwelijks tot niet minder inefficiënt (denk aan de topsalarissen), en het
gezin, de consument, besteedt zijn inkomen nog veel onzinniger aan zaken als
roken, drinken, make-up en dergelijke. Vergeleken daarmee is de overheid het
toppunt van efficiëntie en nuttigheid, en op basis daarvan zou de belastingdruk
op de consument meteen verdubbeld moeten worden.
Kalshoven plakt, misschien in verband met de lengte van het
artikel, er nog een herhaling aan vast:
"Waar het hart van vol is, het geen-belasting-willen-betalen, stroomt de
krant van over" ...
Het volgende geval gaat over een nauw verwante zaak: de overheid.
De auteur is schrijver van beroep, en gebruikt een paar extra trucs (de Volkskrant, 02-05-2011, column door Arnon Grunberg):
Het "Ja, ...".
In het "... maar ..." volgen nog wat extra
trucs van de beroepsschrijver:
Ad ponandum
. En een keiharde leugen
: West-Europa wordt steeds sterker gedomineerd door het graaikapitaal en
het neoliberalisme.
Tweede leugen. Herhaling van de eerdere leugen
.
Derde leugen (premier Mark Rutte (VVD): "We gaan Nederland teruggeven aan de
Nederlanders"). Herhaling.
Dat een beroepsschrijver dit soort trucs hanteert, is
misschien geen verrassing. Wat dan dus wel een verrassing is dat iemand die een
beroep uitoefent waarin goed verhulde leugenachtigheid een pre is, de
gelegenheid krijgt deze capaciteiten op de voorpagina van een als
kwaliteitskrant beschouwt dagblad uit te oefenen, als het ook om zaken aangaande
de inrichting van onze maatschappij gaat.
Het volgende geval was de aanleiding om deze verzameling te starten. Het
betreft weer een subtiele variatie (de Volkskrant, 04-05-2011, column door Evelien Tonkens, bijzonder
hoogleraar actief burgerschap):
Hier staat geen "Ja, ...", maar een "Nee, ...".
Toch is het een "Ja, maar ...", want de auteur is naast hoogleraar in één of
ander quasi-wetenschappelijk sociologisch iets
, ook lid van de Eerste Kamer voor Groen Links. En GroenLinks is een
kosmopolitische partij die hartstikke voor migratie en dus immigratie is
. Hetgeen mevrouw Tonkens ertoe brengt om na het "Nee, ..." in de titel, een
hartstochtelijk pleidooi te houden voor meer immigratie:
Allemaal drogredenen, want die honderdduizenden werkers voor de zorg hebben we
allang aangetrokken: dat zijn die anderhalf miljoen allochtone immigranten.
Zoals mensen als mevrouw Tonkens ook eindeloos herhalen bij iedere vorm kritiek
of negatieve publiciteit aangaande die allochtone immigranten: we hebben ze
nodig in de verpleging. En voor de zorg voor ouderen. Nou, dus kennelijk niet,
als er nu weer honderdduizenden immigranten voor uit Oost-Europa moeten komen.
Wat de tegenstanders van immigratie ook al vele eerder hebben opgemerkt:
immigratie is voor Nederland niet effectief, want de immigrant heeft relatief
een veel makkelijker bestaan in de uitkering. Waarin ze dan ook massaal zitten.
En ook dit is dus weer een voorbeeld van de gedane bewering
dat onder hanteerders van de "Ja, maar ..." de houders van de meest smerige
houdingen en denkbeelden zitten.
In het multiculturele debat worden zeer vele trucs toegepast, maar "Ja,
maar ..." is betrekkelijk zeldzaam - omdat het steun aan de PVV impliceert.
Hier zo'n zeldzaam geval, waarvan eerst het "Ja" en het eind van het veel
langere "...maar" wordt weergegeven (de Volkskrant, 02-07-2011, ingezonden brief van Michiel Besters, Bergen
op Zoom):
En de wet van meden en perzen zegt dat het
tussendeel dan ook meestal niet deugt. Zo ook hier:
De opmerking van Van Klaveren gaat over gedrag, en kan dus nooit
discriminerend zijn. De opmerking dat iedereen voor de wet gelijk is, weerhoudt
de maatschappij er niet van sommige mensen op te sluiten - op grond van gedrag.
En weerhoudt de maatschappij dus ook niet om allochtone groepen te benoemen op
grond van gedrag. Zoals een deel van de maatschappij ook allochtone groepen
benoemt op grond van andere zaken waarin ze zich onderscheiden, en volgens dat
deel van de maatschappij daarom gesteund moeten worden.
Weer een Grunberg (de Volkskrant, 15-04-2014, column door Arnon Grunberg):
Uitstekend dat er wetten zijn die de arbeiders beschermen, maar ze moeten wel afgeschaft worden.
Naar Retorica, trucs
, of site home
·.
|