Filosofen: Hans Schnitzler

Voordat de verzameling over filosofen was begonnen, kende deze website al een lange verzameling van door ideologie geïnspireerde denkafwijkingen uitleg of detail , met daarin ook wel wat filosofen.

Topscorend in die verzameling was Hans Schnitzler, omdat deze gedurende een paar jaar een vaste column had in de Volkskrant.

Hans Schnitzler had, of heeft, vermoedelijk, van alles tegen in het leven, waaronder dus die neiging tot filosofie. Oftewel: die tot abstracte denken tot in het inhouds- en hersenloze. Maar het meest toch waarschijnlijk door zijn etnische origine, de Joodse. Geen cultuur waarin de neiging tot het abstractisme zo diep verankerd zit als de Joodse, begonnen zo'n 8000 jaar geleden met die volstrekt krankzinnige en idiote godsdienst van ze, met die volstrekt abstractistische Almachtige Heerser, die zij "Jahweh" noemen hoewel je zijn naam niet mag noemen. Anders wordt je gek en dat zijn de meesten dan ook.

En waar hebben de Arabieren hun even idiote islam vandaan? Een retorische vraag, dit.

En dan wordt je met zo'n voorgeschiedenis, boordevol gevuld met allerlei andere dwaze Joodse en andere "filosofen" van allerlei smaak en soort, losgelaten op een één of twee-wekelijkse column in een zogenaamde "kwaliteitskrant" ...

De puinhopen waren dan ook niet te overzien.

Je zou kunnen denken: ook de reden dat zijn columnisme ook niet zo lang heeft mogen duren, maar dat kan niet het hele verhaal zijn, want op het moment van schrijven vult ene Arnon Grunberg  , ook Joods, de voorkant van de Volkskrant met een minicolumn, waarin hij nog veel goordere zaken verkondigt, en dat doet 'ie inmiddels al een paar jaar langer.

Terug naar Schnitzler. Zijn eerste genoteerde bijdrage was archetypisch. Het onderwerp: ritueel slachten. Dat men wilde verbieden. Waarop het in de geest van de Joodse afkomst ging van "Ritueel slachten lijkt op ritueel besnijden - wij Joden doen ook aan rituele besnijden - dit wil ik natuurlijk nooit verboden hebben want Joods - dus moet ritueel slachten ook maar kunnen". Hier de uitvoering, op typisch filosofische wijze (de Volkskrant, 14-10-2011, door Hans Schnitzler, publicist en filosoof  ):
  'Als het schaap rechten krijgt, dan ook de rat'

Als de Eerste Kamer het wetsvoorstel om de rituele slacht te verbieden, niet afwijst, zal dat leiden tot absurdistische ongerijmdheden, betoogt filosoof Hans Schnitzler.

    ...  de ridiculisering van het recht is niet meer te stoppen zodra bepaalde dieren dragers worden van rechten in juridische zin. Dat is namelijk wat deze wet bewerkstelligt. Door het recht van vrije godsdienstbeleving van alle mensen ondergeschikt te maken aan het recht van sommige dieren om niet te lijden, werpt men ten onrechte het beeld op als zouden koeien, schapen en kippen rechtssubjecten zijn, met een vergelijkbare status als mensen.   ...

De eerste zin is een vervorming van de feiten. Een dusdanige vervorming van de feiten dat je het ook een leugen kan noemen. Want de aard van het voorstel gaat inhoudelijk niet verder dan het intrekken van de toestemming die een bepaalde groep heeft gekregen om een wet die in ingevoerd, de wet die verplicht dieren te verdoven voordat ze geslacht worden, te negeren. een uitzonderingspositie die gebaseerd is op volstrekt willekeurige ideeën. Dat ze die willekeurige ideeën "godsdienst" noemen is uitsluitend hun zorg, en heeft niets te maken met de afweging die gemaakt moet worden: zijn er goede redenen om een uitzondering te maken op een goede regel of wet. Volstrekt willekeurige ideeën zijn dat niet. Zoals diverse reageerders onder het artikel constateren  . Het is de keuze voor de willekeurige opvattingen van de religie die natuurlijk de drijfveer vormt voor het artikel. Een keuze hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de onbewuste verwantschap die Schitzler als filosoof met religieuzen: beide stellen willekeurige ideologische opvattingen boven de werkelijkheid. Een keuze in dit geval extra geïnspireerd doordat het gaat over de islam, dus steun je naast de willekeur ook nog eens "zielige mensen", en dan ga je je dus extra goed voelen.
     Terug naar de eerste helft van zijn artikel. Dat is één enkel lang-uitgesponnen reductio ad absurdum of bewijs uit het ongerijmde  : als je rechten geeft aan schapen moet je ook rechten geven aan ratten:
  ...  er is geen enkel argument om het lijden van de met gif verdelgde rat lager aan te slaan dan dat van het met het slagersmes gedode schaap.

Het geven rechten aan ratten is absurd, dus het geven van rechten aan schapen ook:
  de ridiculisering van het recht is niet meer te stoppen zodra bepaalde dieren dragers worden van rechten in juridische zin. Dat is namelijk wat deze wet bewerkstelligt. Door het recht van vrije godsdienstbeleving van alle mensen ondergeschikt te maken aan het recht van sommige dieren om niet te lijden, werpt men ten onrechte het beeld op als zouden koeien, schapen en kippen rechtssubjecten zijn, met een vergelijkbare status als mensen.
     Mensenrechten worden zo geclaimd ten behoeve van wezens die het vermogen ontberen om vanuit hun leefwereld een relatie met de wet aan te gaan. Gevolg: met de introductie van dierenrechten dreigt de notie van mensenrechten een lege huls te worden.
    Vindt deze wet doorgang, en accepteert men het dier als rechtssubject, dan mag het dier met recht aanspraak maken op gelijkberechtiging.

Schitzler had, al dan niet bewust, de redenatie en de conclusie omgekeerd qua volgorde. Zet je het echter terug in de juiste, zoals boven, is de absurditeit ervan onmiddellijk duidelijk: de redenatie gaat er vanuit dat alle levende wezens identiek zijn - want je hoeft natuurlijk niet te stoppen bij de rat, en kan verder terug naar de amoebe en de tuberkel bacil. Behalve natuurlijk de mens - dat is een uniek wezen. Daarmee nog een gelijkenis aantonende tussen het denken van Schitzler en religieuzen.
    Het geval is archetypisch voor de verdwazing waar filosofen endemisch aan lijden. Een verdwazing die alleen verholpen kan worden door gezond verstand, iets wat een groot deel van de reageerders in het artikel kennelijk wel had  , want die wezen ook op deze denkfout.

Een briefschrijver kreeg de ruimte om het nog eens goed uit de doeken te doen (de Volkskrant, 20-10-2011, ingezonden brief van Han Sloetjes, Arnhem):
  'Onzin dat dieren mensenrechten hebben'

Volgens Hans Schnitzler staat de Eerste Kamer op het punt dieren rechten te verlenen in juridische zin (O&D, 14 oktober). Door de wijzigingswet die onbedwelmd ritueel slachten moet tegengaan aan te nemen, zouden mensenrechten worden toegekend aan sommige dieren.
    Het wetsvoorstel komt echter neer op een kleine wijziging van artikel 44 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Een wet die dus al langere tijd bestaat en waarin bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de omgang met dieren, o.a. om mishandeling en verwaarlozing te voorkomen.
    Of je dit nu dierenrechten wilt noemen of niet, er verandert niets wezenlijks aan de status van deze dieren. Door niet langer ‘het slachten van dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de israëlitische of de islamitische ritus’ toe te staan wordt slechts een uitzondering opgeheven,waarmee wat voor de meeste slachtdieren al geldt nu voor alle slachtdieren van toepassing wordt.
    Waarom Schnitzler stelt dat hierdoor sommige dieren plotseling mensenrechten krijgen en dat er sprake is van vermenselijking van het dier en van gelijkstelling van dier en mens, is mij een raadsel.
    Hij doet een beroep op een ieder om met rationele argumenten invloed uit te oefenen op de senatoren. Jammer dat hij zelf zijn toevlucht neemt tot ridiculisering en absurde redeneringen.

Eigenlijk is wat Schnitzler doet, door er zijn titel van filosoof aan te verbinden, doodgewoon fraude. Het zou mogelijk moeten zijn om hem voor deze fraude aan te klagen, en zijn titel te ontnemen.

Het huldigen van zulke ernstige denkfouten is slechts mogelijk als er een aanzienlijk aantal mensen is dat aan dezelfde denkproblemen leidt - als Schnitzler zich zou hullen in een Napoleon-pak en verkondigen dat hij Napoleon was zou hij worden opgesloten. Maar zou dertig procent van de bevolking zich ook hullen in een Napoleon-pak en verkondigen dat ze Napoleon was, zou niemand opkijken van wat Schitzler deed. Hier is een van die dertig procent (de Volkskrant, 18-10-2011, ingezonden brief van Erik Jurgens, Amsterdam, van 1995 tot 2007 lid van de Eerste Kamer(PvdA) ):
  Ritueel slachten

Hans Schnitzler geeft in zijn bijdrage (O&D, 14 oktober) een mooi voorbeeld van wat in de theorie van de welsprekendheid een reductie tot het absurde heet. Je trekt dan de stelling van de tegenstander door naar een ander terrein, in welk kader die stelling kennelijk absurd wordt.
    Hij verwijt 'de partij voor de schapen en de ratten', die het wetsvoorstel tegen het ritueel slachten indiende, dat de consequenties van haar denken tot rare situaties leidt: jeder Konsequenz führt zum Teufel, dat klopt.    ...

Je zou bijna zeggen: dit is nog ernstiger. Wat kennelijk beseft Erik Jurgens uitstekend welke redenatie Schnitzler toepast. En toch keurt hij die redenatie goed:
  Er zijn ook meer ernstige redenen voor de Eerste Kamer om het wetsvoorstel te verwerpen.

Terwijl als je de term eenmaal in je hoofd hebt, je hem alleen maar hoeft in te tikken in een zoekvenster, om te stuiten op het Wikipedia-item over het onderwerp, dat glashelder formuleert wanneer het al dan niet geldig is: Dan en slechts dan in een situatie van ja-nee logica  . En wel omdat in alle andere gevallen het niet zo is dat als je bewijst dat iets niet wit is, dat het daarmee zwart is. Omdat er nog een oneindige reeks grijstinten tussen wit en zwart zitten. Alle grijstinten in de stap van mens naar amoebe. Alle grijstinten is de toepasbaarheid van het het beperken van leed op dieren.
   Gelukkig heeft Erik Jurgens nog een andere argument voor het toestaan van het nodeloos pijnigen van dieren:
  Er zijn ook meer ernstige redenen voor de Eerste Kamer om het wetsvoorstel te verwerpen. Op 4 augustus 1940 verbood de nazi-bezetter het kosjere slachten, zogenaamd om Tierquälerei tegen te gaan, maar wij weten wel beter. Nu, zeventig jaar later, mag dat niet opnieuw gebeuren.

Oftewel: "Hitler scheet, jij schijt ook, dus jij bent ook fout".
    En als Erik Jurgens dit soort dingen doet, mogen wij het ook: die Jurgens is als dr. Mengele: hij pijnigt dier en mens puur voor zijn eigen plezier. Trouwens: net als die religieuzen dat doen.
    Wat Jurgens ook nog eens beseft:
  Dat verzet tegen het kwellen van dieren kan ik goed meevoelen. Maar het gaat om een afweging tussen het morele beginsel 'gij zult een dier geen onnodig leed toevoegen' tegenover het evenzeer morele beginsel dat wij zeer diepliggende overtuigingen van een minderheid moeten ontzien.
    Gezien onze eeuwenoude tolerantie op dit punt kies ik hier voor het ontzien van de minderheid, ook omdat deze plotseling opgekomen dierenliefde mede lijkt voort te komen uit anti-islamitische tendensen, die ik afkeur.

Waarmee duidelijk wordt dat de steun van Jurgens voortkomt uit zijn multiculturalistische ideologie.

Het volgende item. Onderwerp is het meldpunt voor overlast door Oost-Europeanen gestart door de PVV, nadat eerdere pogingen tot alarmering, onder andere van de SP en Haags wethouder Norder, geen effect hebben gehad - en er een aanzienlijke toename van daklozen, koperdiefstel en andere criminaliteit valt waar te nemen. De politiek-correcte pleuris brak uit, met onder andere dus dit redeneer-technische hoogtepunt (de Volkskrant, 22-02-2012, door Hans Schnitzler, cultuurfilosoof):
  We leven in een 'klikspaan boterspaan'-land

'Klikspaan, boterspaan/ Je mag niet door m'n straatje gaan/ 't Hondje zal je bijten/ 't Katje zal je krabbelen/ Dat komt van al je babbelen.'
    Wie zijn buurman maar vaak genoeg publiekelijk beschimpt ...

Natuurlijk heeft een meldpunt dat gericht is op een sociologische groep niets te maken met het begrip "klikspaan" uit de dichtregels, want dat slaat op een particulier individu, zoals blijkt uit de erop volgende zin, die gaat over "de buurman'- en dus niet over "buurmannen" in het algemeen. "Alle buurmannen in het land verklikken" is een zinsnede die iedereen zal herkennen als "onzin"  - de begrippen erin horen niet blij elkaar.
    Hans Schitzler heeft het totaal niet in de gaten, en roetsjt vrolijk verder het retorische hellende vlak af:
  Wie zijn buurman maar vaak genoeg publiekelijk beschimpt en als drager van schadelijke eigenschappen voorstelt, reduceert hem tot een element dat beter verwijderd kan worden.

Richt een klacht wegens geluidsoverlast tegen je buurman, en je bent iemand die hem wilt afvoeren. Hoe:
  En wanneer er volhardend genoeg beledigd en gestigmatiseerd wordt, zal dat - eerst bij enkelen, later bij velen - het geloof doen postvatten dat er een vijand achter de schutting zit die in een daad van zelfverdediging onschadelijk gemaakt mag worden

Door hem onschadelijk te maken. Met als voorbeeld:
  Dit principe zette Breivik aan tot massamoord op jonge socialisten en menig baantjesjager tot reputatiemoord op zijn naaste concurrenten. De eerste als resultaat, de tweede als aanstichter van deze dynamiek.

Dus: wie klaagt over zijn buurman, is op zijn minst een potentiële terrorist. En ja hoor:
  Zoals bekend gedijt de verklikker goed onder tirannieke regimes. De filosofe Hannah Arendt heeft indringend beschreven onder welke voorwaarden een dergelijk bewind tot wasdom komt.

... daar is de oorlog, en haar paladijnen ...
    Waarna Hans Schitzler nog een hele column kon vullen met ander geestelijk vuilnis.

De volgende is ook kenmerkend voor politiek-correcte geestesafwijking: het "schelden". Of als je het netjes wil benoemen: het Ad hominem uitleg of detail . Ook daarin is de hele etnie een meester. En Hans Schnitzler een enthousiast uitvoerder (de Volkskrant, 02-05-2012, column door Hans Schnitzler, cultuurfilosoof):
  Fortuyn was vooral een politieke relnicht

Tussentitel: Wat in de politieke onderbuik borrelt, belandt als drek op straat.

Bijna op de kop af tien jaar nadat de ambities van de mediagenieke Fortuyn in een mediapark in bloed werden gesmoord, pleegde zijn troonpretendent politieke zelfmoord. Na een wekenlange mediastilte sprong hij uit het raam van een vermaledijd achterkamertje. En het goedgebekte vogeltje was nog niet gevlogen of de veelgeprezen wandelgangencoalitie trakteerde ons op een staaltje snelpolderen zonder weerga. ...

Het taalgebruik van het voormalige weblog van de Volkskrant - gesloten juist vanwege dit taalgebruik, afkomstig van een politiek-correcte troep hongerige wolven met een zelfs voor wolven ongebruikelijk geatrofieerd rationele brein.
    Nog wat stukjes:
  Het credo 'ik zeg wat ik denk' en de term 'verweesde samenleving' zijn de kroonjuwelen aan de hand waarvan Fortuyns nalatenschap geïnventariseerd kan worden. Die inventarisatie levert een ontnuchterend beeld op. Na de zogenaamde 'puinhopen van paars' ligt het landschap er meer ontheemd dan ooit bij, bezaaid met semantisch zwerfvuil waar onverminderd verweesde burgers in rondscharrelen. Wilders' woestenij dus, mede mogelijk gemaakt door beroepsscharrelaars Rutte en Verhagen.
    Politici die met het hart op de tong politiek bedrijven, versterken de indruk dat de publieke sfeer een ontladingsruimte is waar primaire opwellingen hun geëigende plek hebben. Wat in de politieke onderbuik borrelt, vindt zijn weg naar buiten en belandt als verbale drek op straat. Daar hoopt het zich op en creëert een publieke ruimte die tot vuilbekkerij aanzet. Want wie moet leven op een afvalberg waar vuilspuiters iedere dag hun rotzooi komen lozen, vergaat de lust tot zelfreiniging. Fortuyn heeft de verpersoonlijking van de publieke sfeer geradicaliseerd.
Zeggen wat je denkt is namelijk een typische privé-aangelegenheid. Zodra politici een recht-voor-z'n-raap-jargon beginnen te hanteren, is het alsof ze bij de burger aan de keukentafel aanschuiven om in een persoonlijk tête-à-tête de problemen van het land te bepraten.

Wat grappig om dit commentaar geschreven aan de keukentafel te mogen lezen. Het is duidelijk dat filosoof Hans Schitzler hier schrijft wat hij denkt, en dat datgene wat hij schrijft afkomstig is van een afvalberg die ontstaan is door de gedachten die hij er elke dag komt lozen, zonder enige neiging tot zelfreiniging. Waarvan het resultaat niet op straat, maar eens in de twee weken als verbale drek in de krant belandt. Hier is nog wat van die drek:
  Na de flamboyante homoversie volgde - het intermezzo van nichtenmoeder Rita Verdonk buiten beschouwing latend - de geblondeerde heteroversie. De eerste maakte het onbehagen manifest, de tweede molk het uit, maar verweesd waren we en we zijn het onverkort gebleven. ...
    Wie nuchter naar Fortuyns nalatenschap kijkt, ziet vooral de failliete boedel van een dramaqueen die het publieke debat vergaand verpersoonlijkte en dramatiseerde. ...

Wat ruime mate over de grens van homo-hatelijkheid heen gaat. Wat ook de volgende reageerder constateert:
De Volkskrant, 03-05-2012, ingezonden brief van Casper Hoppe, Amsterdam):
  Fortuyn

Dit is de eerste keer dat ik naar de krant schrijf. Ik ben heel kwaad over de column over Pim Fortuyn (O&D, 2 mei). Ik ga vandaag weer naar mijn werk en als homo kom ik op de werkvloer genoeg van dit soort geleuter tegen: volksvermaak over hysterische nichten. Pim Fortuyn was niet mijn man, integendeel. Maar blijf met jullie poten af van mijn homomaat. Mensen reduceren tot hysterische nichten of nichtenmoeders is te gek voor woorden. Daar hoef ik geen krant voor te lezen. Dat merk ik al genoeg. Dagelijks. Ronduit een misstap, pijnlijk, zwak, populistisch. Zo, dat is eruit. Nichterig genoeg?

Helaas is de antenne van de Volkskrant voor fout taalgebruik een zogenaamde richtingsantenne: gevoelig voor signalen vanuit slechts een enkele richting.

Bij de planning van de volgende inbreng in het maatschappelijke debat maakt Schnitzler een foutje. Welk, blijkt zo meteen (de Volkskrant, 13-06-2012, column door Hans Schnitzler, filosoof):
  Opiniepeiler is kletskous en onruststoker

Voor we verder gaan eerste ven de aanleiding voor de komende ontboezemingen: de recente opiniepeilingen duiden op grote winst voor de SP en weer een groei bij de PVV, en de oligarchische politieke partijen houden daar al rekening mee: hun radicale neoliberalisme, pro-Europeasnisme en kosmopolitisme is aanzienlijk gematigd. En daar heeft filosoof Hans Schnitzler, in ieder geval pro-Europeaaan en kosmopoliet, natuurlijk ontzettend de pest over in. Iets wat hij met gebruik van veel retorische trucs uit:
  Elke tijd zijn eigen orakels. Zoals de Pythia van Delphi bij de Oudheid hoorde, hoort Maurice de Hond bij onze tijd. Er zijn wel verschillen. Zo heeft Maurice de legendarische driepoot ingeruild voor een tv-studio, laat hij zich niet bedwelmen door opstijgende zwaveldampen ...
    Met de opiniepeiler hebben we een eigentijdse wichelaar in huis die ...
    Feitelijk komt dit doordat de opiniepeiling het zwakzinnige zusje van de statistiek is. ...
    Zo is het voor een producent van condooms natuurlijk nuttig om te weten wat de gemiddelde penislengte in erecte toestand is. ...
    De kletskous van de statistiek daarentegen ...
    Maar met het niet aflatende peilen van partijpolitieke lievelingskleuren ...
    En de verkiezingen? Die kunnen we met een gerust hart afschaffen. Het is immers elke dag verkiezingsdag. Gaat u rustig slapen. De Hond waakt, hij houdt de thermometer in uw kontgat en meet, ook tijdens uw slaap, iedere scheet die maar meetbaar is.

Een aantal trucs dat toepassing van de spiegelingsregel ruimschoots rechtvaardigt. Dus kunnen we rustig stellen:
  Filosoof is kletskous en onruststoker

... en het vervolgens over Hans Schnitzler gaan hebben, en wat algemener naar aanleiding van de tussentitel.
  De opiniepeiling is het zwakzinnige zusje van de statistiek

... stellen dat:
  De filosofie is het zwakzinnige zusje van het rationele denken

Waarvan in het geval van Hans Schitzler de bevestigingen al gezien zijn.
    Maar het ging hier dus om deze reactie (de Volkskrant, 15-06-2012, ingezonden brief van Jack Kroes, Den Haag):
  Maurice de Hond

Wie een hond wil slaan kan altijd wel een stok vinden. Hans Schnitzler trekt scheldend van leer tegen marktonderzoeker Maurice de Hond (O&D, 13 juni). Het is een kletskous en een onruststoker die ons lastig valt met de waan van de dag, is zo ongeveer zijn kritiek,
    Schnitzlers agressie vermag ik niet te begrijpen. Opinieonderzoekers laten ons zien hoe de kiezer reageert op allerlei politieke en sociale gebeurtenissen en hoe dat hun politieke houding beïnvloedt. Het is een voortdurend plebisciet dat in beeld brengt hoe het volk denkt en kiest. Uitermate belangrijk als je de democratie serieus neemt. Schnitzlers dedain en zijn onsmakelijke voorbeelden zijn zeer misplaatst.

Het motief hebben wij hier al verschaft. De oordelen komen op hetzelfde neer: deze man is niet goed bij zijn hoofd. Maar omdat hij de juiste ideologie verkondigt, en verbaal vloeiend is, krijgt hij de ruimte.

Maar dat hielp dus niet. Ideologen lezen nooit wat anderen tegen hun producten inbrengen. Dat is namelijk tijdsverspilling, want ze hebben toch gelijk. En als iets je dwars zit, dan herhaal je het gewoon (de Volkskrant, 16-07-2012, door Hans Schnitzler, filosoof en columnist voor de Volkskrant):
  Wantrouw statistieken, negeer peilingen

In de statistiek draait het om gemiddelden. Maar juist het uitzonderlijke bepaalt meer dan eens de loop der gebeurtenissen.

Tussentitel: Zo nu en dan slaat er een meteoriet in, of staat een Hitler of Einstein op
In het statistische universum vallen zulke fenomenen buiten de boot

Na welke tussentitels je gegeten en gebroken hebt, als iemand met gezond verstand of opgeleid in de natuurwetenschappen. Het is nog een wonder dat Schitzler niet het voorbeeld van de chaostheorie aanhaalt, dat zegt dat een vlinderslag in Brazilië het weer in Europa kan bepalen. Een grapje van de chaos-theoretici, want als dat zo is, dan geldt dat voor alle vlinders over de hele wereld, en je hoeft geen filosoof te zijn om te beseffen dat niet al die vlinders precies hetzelfde willen, en geen natuurkundige of statisticus om te weten dat dan het netto-effect van al die vlinders zo dicht bij nul ligt, dat je microscoop ter omvang van het heelal nodig hebt om het verschil te zien.
    Ook voor de meer plausibel lijkende voorbeelden uit de tussentitels, stammend uit het kleine intermenselijke universum, zijn allang diverse weerleggingen gevonden: was niet Hitler opgestaan, dan was er wel een Titler gekomen, die gebruikt maakte van de heersende sociologisch toestanden (werkloosheid, enzovoort). En de rol van Einstein als cruciaal figuur is nog veel makkelijker te weerleggen: bijna alle toepassingen van de relativiteitstheorie hebben niet zijn naam, maar die van Hendrik Anton Lorentz, omdat Lorentz de praktische consequenties van de relativiteitstheorie allemaal al had uitgerend. En er was vast iemand gekomen die het in het juiste beeld had geplaatst - een andere Einstein.
    En als je dit soort misverstanden koestert, bega je dus elementaire denkfouten. Neem deze:
  Dat er mensen rondwandelen met schoenmaat 52, dat er eens in de zoveel tijd een meteoriet inslaat of dat er zo nu en dan een Hitler of Einstein opstaat: in het statistische universum vallen dergelijke fenomenen buiten de boot. ...
    Dit wegcijferen van onwaarschijnlijkheden is niet van risico's ontbloot. ...
    Statistische uniformiteit is allerminst een onschuldig ideaal, stelde filosofe Hannah Arendt.

Oftewel: Schitzler postuleert het bestaan van een 'statistisch universum',  zoals aangehaald in de tussentitel. En wat is dat "statische universum"?  Natuurlijk: een gemiddelde van wat al degene  die statistiek gebruiken tezamen doen. Met weglating van particuliere gevallen als de natuurkundige die statistiek gebruikt omdat hij zonder niets zinnigs kan zeggen over de miljoenen en miljarden atomen en moleculen, en aan de andere kant de statisticus die gelooft dat er mensen met anderhalf kind rondlopen. Oftewel: Schitzler heeft precies datgene gedaan wat hij veroordeelt.
    Of neem nog even deze:
  'Er zijn drie soorten leugens: leugens, grove leugens en statistiek.' Deze aan de Britse staatsman Benjamin Disraeli toegeschreven uitspraak

En laten we doen wat Schnitzler doet: we vertalen wat diverse politici doen in een "politiek universum". Nou, iedereen weet wat de kernwaarde is van dat universum: de leugen  . Waarmee de uitspraak van de politicus Disraeli precies dezelfde status heeft als die van de Kretenzer die stelt dat alle Kretenzer leugenaars zijn uitleg of detail .
    En voor de gein: En er is dan ook een "filosofisch universum", en iedereen weet wat daar gebeurt: daar wordt onzin uitgekraamd.
    Waarna we ook nog even de denkmethode van de spiegeling onder de aandacht willen brengen. Die dit artikel, zonder verdere omhaal, in één slag van zijn juiste waarde had voorzien (lees nog even de kop):
  Wantrouw politici, negeer opiniemakers

En speciaal filosofen, want wat daar allemaal aan onzin uit komt ...
    Oh, en nog een nagekomen reactie:
  MarcDavidson
Het leukste aan het artikel vind ik nog de vele termen zoals 'met wisselend succes', 'doorgaans', 'meer dan eens', 'neiging', 'soms', 'normaliter'... Allemaal statistiek.
16/07/12 20:54

Brullen van de lach, zoiets ...
    Een briefschrijver legt nog een gat in de theoretische hersenspinsels van de filosoof bloot (de Volkskrant, 18-07-2012, ingezonden brief van F.W. Steutel , oud-hoogleraar kansrekening, Eindhoven):
  Statistiek

Filosoof Hans Schnitzler denkt dat het vak statistiek over gemiddelden gaat (O&D, 16 juli). Dat was zelfs in de tijd van Disraeli (1804-1881) niet zo. De moderne statistiek en haar grote broer, de kansrekening, gaan juist vaak over extremen: hoogst mogelijke levensduren, records in de sport. Een belangrijk voorbeeld was het onderzoek naar extreme hoogwaterstanden na de stormvloed van 1953.

Wat moet je toch met zo'n sneu iemand? Oh ja, die laat je columns schrijven in je krant ...
    Goed, dan nu het al eerdere genoemde foutje in de aanpak van Schnitzler: één van de aangepakten is ook Joods (de Volkskrant, 21-07-2012, door Maurice de Hond, opiniepeiler):
  Schnitzler misprijst 'klootjesvolk'

In zijn column van 16 juli maakt Hans Schnitzler het zo bont dat ik het niet kan laten hem en de lezer te wijzen op zowel feilen in zijn feitenkennis als zwakheden in zijn redenaties.
    In het eerste gedeelte van zijn column beweert hij dat statistici zich alleen met de gemiddelden bezighouden en de uitzonderingen negeren, terwijl die toch vaak de toekomst bepalen. Schnitzler speelt het daar zelfs klaar om Hitler te gebruiken om zich tegen de statistiek af te zetten. Volgens Schnitzler 'valt in een statistisch universum een dergelijke fenomeen buiten de boot'.
    Nu zou ik sowieso niet weten hoe je statistiek en Hitler in deze vergelijking aan elkaar kan koppelen. Maar ook zijn basisbewering dat statistiek of statistici zich vooral richten op het gemiddelde is klinkklare onzin. Statistiek, mits goed uitgevoerd, helpt onder meer de kansen te berekenen van bepaalde gebeurtenissen. Het is slim bij beleid je zowel te richten op wat vaak gebeurt (rondom het gemiddelde) als rekening te houden met wat er heel af en toe kan gebeuren (bij de uitersten). Denk maar aan de berekening van de benodigde hoogte van dijken in verband met overstromingsgevaar.    ...

Het is een kenmerk van filosofen, politieke commentatoren en allerlei van dit soort in alfa- en gammavakken geschoolde deskundigen: ze poneren maar wat zonder acht te slaan op welke werkelijkheid dan ook.
  In het tweede gedeelte van zijn column schakelt Schnitzler vervolgens over op zijn favoriete haatonderwerp: opiniepeilingen. Nadat ik de vorige keer als kletskous en onruststoker was weggezet, zijn dit keer opiniepeilingen een 'hogere vorm van roddelkunde'.
    In beide columns maakt Schnitzler echter een kolossale fout, die alles zegt over zijn mensbeeld en tegelijkertijd de hele basis onder zijn redenering weghaalt. Hij stel namelijk in zijn laatste column: 'mensen en hun meningen vertonen immers de ongemakkelijke eigenschap om de haverklap en zonder aanwijsbare redenen te veranderen'. En in een eerdere column stelt hij 'Die voorkeuren zijn namelijk afhankelijk van de stemming van het moment en kunnen als bij toverslag omslaan'.
    In de laatste tien jaar dat ik bezig ben met Peil.nl heb ik regelmatig onderzoeken herhaald van jaren ervoor. En dan blijkt juist hoe constant de mening is van kiezers. Als meningen wel veranderen, zijn er vrijwel altijd aanwijsbare redenen voor.

Bingo. Maar kolossale fouten horen bij het "zomaar wat poneren". Iets wat van nature hoort bij deze houding:
  Maar wat Schnitzler doet, en wat ik veel vaker ben tegengekomen bij mensen op bepaalde plekken in politiek, media en op universiteiten, is dat hij een standaardtruc met een dubieuze doelstelling toepast. Door te stellen dat de meeste mensen zomaar en snel van mening kunnen wisselen (laten we maar even zeggen: 'het klootjesvolk') hoef je er dus geen aandacht aan te besteden. Want morgen denken ze er toch weer heel anders over. Maar impliciet zeggen Schnitzler c.s. daarbij eigenlijk ook: 'Zo ben ik niet. Ik heb wel een goede studie gehad en ik denk er wel goed en zorgvuldig over na. Aan mijn mening moet wel waarde worden gehecht.'

Hetgeen dus precies het omgekeerde is. Het "klootjesvolk" baseert zich veelal op "volkswijsheden" gebaseerd op gebruikelijk menselijk gedrag, terwijl "ons soort mensen" als Schnitzler hun opvattingen baseren op dogma en ideologie, die je morgen de deur uit kan doen.
    Maar De Hond legt ook nog heel precies de vinger op het pijnpunt bij Schnitzler:
   Maar impliciet zeggen Schnitzler c.s. daarbij eigenlijk ook: 'Zo ben ik niet. Ik heb wel een goede studie gehad en ik denk er wel goed en zorgvuldig over na. ...'
    Zij willen helemaal niet geconfronteerd worden met meningen van die andere mensen. Vooral niet als die anders zijn dan de eigen mening of - nog erger - confronterend zijn omdat die mening laat zien hoe 'ons soort - gestudeerde - mensen' er op vele terreinen een potje van hebben gemaakt.
    Ik signaleer al twintig jaar dat zich een steeds grotere onvrede ontwikkelt binnen een aantal lagen van de samenleving. Uit de peilingen blijkt onder meer dat er inmiddels een groot verschil is in beoordeling van allerlei zaken tussen mensen met een hogere en mensen met een lagere opleiding. Alsof ze in twee parallelle werelden leven. Ik noem de onrust al lang een veenbrand.
    Die is niet ontstaan, zoals mensen als Schnitzler vaak zeggen, omdat Fortuyn onrust creëerde. Die is ontstaan omdat degenen die de verantwoording hebben voor onze samenleving steeds minder lijken te weten wat zich echt afspeelt en zich door hun beleidsmaatregelen van die groepen vervreemden. Zij zijn verantwoordelijk voor ongebreidelde schaalvergrotingen en hebben onder meer slecht toezicht gehouden op banken, woningcorporaties, onderwijsinstellingen et cetera.
    Niet zij dragen de lasten van die blunders, maar de klanten, huurders, studenten, belastingbetalers. Zij hebben Europa de euro opgedrongen zonder dat daarvoor de basisvoorwaarden waren gecreëerd, maar roepen vervolgens dat alleen meer Europa ons kan redden. En iedereen die daar anders over denkt, wordt als dom weggezet.

Geen van de mensen die hierboven te kakken zijn gezet met behulp van hun eigen woorden, is dom - de meesten zouden in normale omstandigheden vallen in de categorie "slim"-mensen met een hogere opleiding. Hoe kunnen ze dan zulke stommiteiten begaan? Omdat één of meerdere van hun aannames of uitgangspunten fundamenteel onjuist is - vervolgens gaan ze vanuit die uitgangspunten redeneren. Met wanstaltigheden tot gevolg.
    Maar als die al de wanstaltigheden tezamen neemt, is daar de aard van die foute aannames best wel uit te destilleren. Maar De Hond noemt hem al: het is eigenbelang. Het meest banale, materialistische, uit de onderbuik komende eigenbelang.
    Hetgeen de essentiële les is te trekken uit deze hele verzameling: als ideeën verkocht door de intellectuele elite leiden tot merkwaardige uitkomsten, dan heb je een boven de 80 procent kans dat achter die ideeën het puurste eigenbelang schuilt. Hetgeen dus onder andere geldt voor het internationalisme, het kosmopolitisme, de Eurofilie, het migratiefundamentalisme, en last but not least: het neoliberalisme
Zo gaat een groot deel van het verslag van mijn peiling van afgelopen zondag (zie peil.nl) over vijf factoren die op dit moment samen op een zeer sterke manier bepalend zijn voor de keuze van kiezers. Opleidingsniveau, standpunt over Europa, immigratie en aanpak begrotingstekort, alsmede de mate van kerkelijkheid hebben daarbij grote invloed.
    De Hond waarschuwt al sinds de bijna-revolutie na de moord op Fortuyn voor de mogelijke gevolgen. Hij herhaalt het nu:
   Dat we daardoor inmiddels in een ongekend explosieve situatie zijn geraakt, lijkt men niet te willen beseffen. Een mengsel van grote werkloosheid in zuidelijke landen, ongekend forse bezuinigingen die er nog aankomen en het rondpompen van miljardensteun met een beroep op een solidariteit die er in de basis niet is, kan bijna niet anders leiden dan tot een grote knal. Helaas kent de Europese geschiedenis daar diverse andere voorbeelden van.

Kijk, en dat is nu eens een juiste toepassing van deze analogie ...

En dat was het einde van de verzameling.

Grappig toch, dit allemaal ...


Naar Filosofie, inleiding  , of site home  ·.

25 nov.2016