Bronnen bij Menswetenschappen, regels: overtredingen vier, evenwicht

Voorbeelden van overtredingen van de regels van goede menswetenschappen - regel vier, maatschappelijke zaken hebben twee kanten die je gelijk moet behandelen. We splitsen ze in twee delen: eerst die uit het vak sociologie, en dan wat praktische voorbeelden hier  :
    Het eerste geval betreft twee studies van de socioloog Maykel Verkuyten in het kader van de integratieproblematiek, een boek en een onderzoeksproject, die ieder één kant van de zaak behandelen: de autochtone en de allochtone kant. Eerst de autochtone (website Amsterdam University Press)
  Maykel Verkuyten

'Redelijk racisme'

Gesprekken over allochtonen in oude stadswijken

Niemand weet precies hoe mensen in hun dagelijks leven over allochtonen denken. Niemand weet dan ook hoe racistische uitlatingen bestreden moeten worden. Dit boek biedt een gedetailleerde en genuanceerde analyse van het oordeel van autochtone bewoners van oude stadswijken over allochtone medebewoners, met nadruk op maatschappelijk gangbare interpretatiekaders en argumenten. Verschillende onderwerpen met betrekking tot racisme komen aan de orde in termen van de bewoners zelf. Maatschappelijke en wetenschappelijke misvattingen worden gecorrigeerd en het boek biedt aanknopingspunten om negatieve oordelen over allochtonen te veranderen, gebruik makend van een specifieke theoretische en methodologische benadering.

Maykel Verkuyten is werkzaam als universitair hoofddocent bij de Universiteit Utrecht. Hij is tevens verbonden aan het European Research Center on Migration and Ethnic Relations (ERCOMER).

De autochtone kant van het integratieproces wordt dus beheerst door racisme, dat door passende maatregelen bestreden moet worden.
    Nu de allochtone kant (Onderzoekscentrum ERCOMER, Universiteit Utrecht, project 2007-2010):
  Discourses on Muslim identity: Qualitative case studies with local-born Muslims in London and Amsterdam

Aim
This project aims to investigate the multiple meanings and situated uses of religion by Muslim youth in everyday contexts of interaction. To this end, new qualitative data are gathered through in-depth interviews and focus groups in two cities in the UK (London) and the Netherlands (Amsterdam).
...
Research design
This project pursues the detailed examination of minorities’ own understandings and theories of ethnic and religious identities. To this end, it envisages the qualitative analysis of multiple meanings and situated uses of Muslim identities among youth in two urban settings: London and Amsterdam. The analytical interest is in identifying and analysing the range of divergent and debated understanding and theorisations of Muslim identity. Hence, the focus is not on representativity of individuals or groups, but rather on representativity in terms of the full range of discourses relating to Muslim identity.

Project staff:
Prof. Dr. Karen Phalet, Project leader (ERCOMER, The Netherlands),
Prof. Dr. Maykel Verkuyten (ERCOMER, The Netherlands),   ...

De allochtone kant kenmerkt zich dus door een variërende belangstelling voor de moslim-identiteit. En kennelijk is daar helemaal niets mis mee, want we lezen niets over wenselijkheden van bestrijding.
    Het is duidelijk de autochtone kant van het probleem krijgt een heel andere benadering dan de allochtone kant.
    De reden daarvan is dat Maykel Verkuyten specifiek opvattingen over de oorzaak van het integratieprobleem. Maykel Verkuyten is van de hoofdauteurs van het WRR rapport over integratie, dat bekend werd door de toespraak van Maxima waarin de Nederlands identiteit ontkent wordt. En dat bedoeld was om duidelijk te maken dat de oorzaken van de integratieproblematiek aan de Nederlandse, de autochtone kant ligt - en door passende maatregelen aan die kant opgelost moet worden - zie voor details hier  .
    Precies zoals boven ook blijkt.
    Maykel Verkuyten is dus geen wetenschapper, maar een maatschappelijke propagandist

Volgende geval: collega Maria Grever (Uit: Experiment NL. Boek uitgegeven door NWO en Quest, eind 2008. Dit artikel door Wilma Mik):
  Geschiedenis per decreet

Nationale regeringen bemoeien zich steeds meer met de inhoud van de historische cultuur. Daar moeten we voor waken, meent historica Maria Grever. 'We moeten ons verleden in alle vrijheid kunnen verwerken.'


Het collectieve geheugen van een samenleving vergt onderhoud en bijstelling. Globalisering, de komst van grote groepen migranten naar de westerse wereld veranderen onze blik op het verleden. In alle grote steden van West-Europa zitten leerlingen met verschillende culturele achtergronden bij elkaar in de klas. Zij brengen hun eigen, soms traumatische geschiedenis mee.
    Hoe ga je daarmee om? Grever: 'Men grijpt dan vaak terug op verstarde beelden van nationale identiteit. ...

Kortom: omdat er andere leerlingen in de klas zitten, moeten we onze geschiedenis veranderen. Oftewel: geschiedenis hangt af aan wie je het verkoopt.
    Dit is een directe ontkenning van de objectiviteit van de geschiedenis.
    De reden van deze ontkenning van de wetenschappelijkheid van de geschiedenis staat duidelijk uitgebeeld in de illustratie. Dit is het grootste deel van de omslag van het boek met de vermelde titel. Wat we daar uitgebeeld zien, is de Nederlandse geschiedenis, en hedendaagse bevolking. Maar niet de hele hedendaagse bevolking. Nee, slechts een klein deel van de Nederlandse bevolking. Wat we daar zien, is slechts het allochtone deel van de Nederlandse bevolking. Het autochtone deel van de Nederlandse bevolking is niet afgebeeld. Aan het autochtone deel van de Nederlandse bevolking is niet gedacht.
    Precies hetzelfde zien we in de tekst: ook daar gaat het alleen over de allochtonen en hun belangen. Maria Grever heeft alleen oog voor de belangen van de allochtonen. En dat is de reden dat ze geschiedenis als wetenschap afschrijft.
    Maar dat is niet de enige overtreding die Maria Grever op dit gebied maakt, zie de volgende column (de Volkskrant, 27-09-2007, column door Michaël Zeeman
  Opnieuw nadenken over wat ons bindt

Nederland mag dan een land zijn met vele identiteiten, in Italië is die variëteit pas echt serieus. Als ik het rapport over deze materie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid goed lees, vindt die eerbiedwaardige instelling zo’n licht anarchistische potpourri van identiteiten voor een land iets aanbevelenswaardigs en ondergaan haar leden de huidige verwarring erover in Nederland daarom als een bevrijding. In de bevrijdingsroes wordt vervolgens een recept voor een nieuwe heilstaat gevonden, de ‘postnationale’.   ...
    In Italië zie je precies het omgekeerde. Daar is de nationale identiteit een recent verzinsel, vrij laat in de geschiedenis van het schiereiland op gezag van enkele Engelse snobs geagendeerd als politiek programma, en in de loop van de afgelopen anderhalve eeuw nooit erg effectief gebleken. Bij de geringste tegenslag gaan er steevast subiet stemmen op die de ontbinding van Italië propageren, een scheiding volgens culturele en cultuurhistorische scheidslijnen die ook nog eens economische scheidslijnen blijken te zijn. Het noorden is ‘anders’ dan het zuiden, dat zie je al aan het welvaartverschil en aan de verschillen in waardering van orde en gezag. Italië heeft niet alleen een politieke partij die dat separatisme als voornaamste bestaansgrond heeft, het heeft zelfs een minister van separatisme, al heet dat er dan ‘devolutie’.
    Zoals het aanmoedigen van één nationale identiteit geen sinecure is, is het afraden ervan ook niet zonder problemen. Het idee van een nationale identiteit gaat in zijn huidige vorm terug op het idee dat een volk bijeen gehouden wordt door een gemeenschappelijke historische lotsverbondenheid, een gemeenschappelijke taal en een gemeenschappelijke cultuur in de ruimste zin. Geen mens gelooft dat die homogeen is, maar de reëel bestaande heterogeniteit wordt van staatswege subsidiair verklaart aan de grootste gemene deler.
    Dat heeft de Italiaanse regeringen vanaf het Risorgimento in het midden van de 19de eeuw nog de grootste problemen gekost. De diagnose van destijds, ‘goed, we hebben nu Italië: nu nog Italianen’, is een klassieker onder de historische bon mots geworden. Toen Italië ontstond, sprak slechts een zeer kleine minderheid van zijn inwoners de taal die als de landstaal werd gepropageerd. Pas de komst van de landelijke televisie heeft daarin wezenlijk verandering gebracht. Maar ook nu nog zullen Calabrezen en Sicilianen iemand die algemeen beschaafd Italiaans spreekt als een vreemdeling bejegenen. Over de ontbrekende consensus in de opvattingen over rechtscultuur en staatsburgerschap kan men in Italië beter beschroomd zwijgen.
    Als wij de redeneringen van de WRR volgen, dan is dat een aantrekkelijk perspectief. Weliswaar gaat het debat in Nederland nu vooral over de mate waarin van overheidswege één beeld van de nationale geschiedenis zou dienen te worden aangemoedigd, het is bij een pleidooi voor variëteit daarin – identiteit en geschiedenis ‘van onderop’ en niet gestimuleerd of van bovenaf opgelegd – onvermijdelijk ook ieders overige culturele eigenaardigheden, zijn taal en zijn rechtsopvatting, te erkennen als reëel bestaand en, in de visie van de WRR, dus onschendbaar. Wie een canon van de nationale geschiedenis verwerpt, verwerpt op den duur ook een gemeenschappelijke taal.   ...

Wat Grever doet, is één kant van het bestaan van de nationale staat en identiteit belichten, de negatieve kant. Wat Michaël Zeeman doet is de positieve kant ervan, de kant die zorgt voor binding, saamhorigheid en solidariteit, er tegenover stellen - meer over hoe dat in Italië ontbreekt hier  . Michael Zeeman pakt de zaken dus aan volgens regel vier van de wetenschappelijke menswetenschappen - Maria Grever overtreedt die regel.

Maar deze overtreding is geen uitzondering, maar regel op dit specifieke terrein (de Volkskrant, 03-01-2008, door Ido de Haan, hoogleraar politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht):
  Op het dwaalspoor van de geschiedenis

In hun pleidooi voor een eerherstel van de vaderlandse geschiedenis offeren Willem Velema en Hans Wansink de integriteit van de geschiedschrijving op aan de politieke agenda van het moment, betoogt Ido de Haan.

In het Betoog van 22 december sluiten Willem Velema en Hans Wansink zich aan bij publicisten als Paul Scheffer en wijlen H.J. Schoo, die de geschiedenis als het onmisbare fundament van een Nederlandse identiteit beschouwen. ...
   ... Zij constateren een common sense onder historici, die de zoektocht naar het vaderland nationalistisch en dus fout zouden vinden. Ze richten hun pijlen in de eerste plaats op de historicus Jan Ramakers, die onlangs in navolging van E.H. Kossman de nationale identiteit als ‘kwal op het strand’ benaderde en slechts de kwalijke kanten van het nationale verleden benadrukte. ...

Waarna Ido de Haan de laatstgenoemden verdedigt. Zowel De Haan als Ramakers en Kossman overtreden dus regel vier, hoewel dat voor de laatste minder van belang is, want hij is literator, dus geen historicus, dus geen wetenschapper. De overigen wel, volgens hun professie, hoewel ze er dus niet naar handelen.

Dit artikel maakte deel uit van een polemiek met nog een deelnemer (de Volkskrant, 03-01-2008, door Remieg Aerts, hoogleraar geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen):
  Historici prediken niks, dus ook geen relativisme

Op basis van één speech oordelen Velema en Wansink dat historici nationale geschiedenis ‘fout’ vinden. Dat is grote onzin, betoogt Remieg Aerts.

Bij de recente presentatie van het Jaarboek van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis hield CPG-historicus Jan Ramakers een gelegenheidspraatje over nationale identiteit, het onderwerp van het jaarboek. Hij gaf een aantal wat sterk aangezette historische voorbeelden van de keerzijde van een assimilatiepolitiek.
    Je kunt het daarmee eens zijn of niet, maar voor Velema en Wansink representeert deze losse boutade de mentaliteit van het hele gilde der Nederlandse historici.
    Het zijn vervelende, onvruchtbare en bijna volksvijandige sceptici, die maar niet willen beamen dat er zoiets moois en nuttigs bestaat als een vaderlandse identiteit: ‘belangstelling voor vaderlandse geschiedenis = nationalisme = fout’.
    Gelukkig is er nog het gezonde volksgevoel van Velema en Wansink, dat tegenwoordig de Volkskrant tot tribune heeft.  ...

Waarna Aerts uitvoerig en emotioneel gaat betogen dat Velema en Wansink fout zijn met hun beroep op een nationale identiteit. Waarmee ook Remieg Aerts zich schaart in het kamp van degenen die daar alleen de slechte kant van zien. Ook prof. dr. Aerts overtreedt daarmee regel vier, en bedrijft dus geen wetenschap.

Nu wat voorbeelden uit de praktische maatschappij (Leids Nieuwsblad, 08-05-2009)
  Vrijheid betekent respect voor andermans identiteit

Maandagavond 4 mei zijn op drie plaatsen de gevallen uit de Tweede Wereldoorlog herdacht ...

Natuurlijk doelt men hier, zoals altijd, dat Nederlanders respect voor de identiteit van "anderman", de allochtone immigranten, moeten hebben. Maar, volgens regel vier, werkt deze uitspraak twee kanten op: het betekent ook de allochtonen respect voor de Nederlandse identiteit moeten hebben. En die Nederlandse identiteit schenden ze massaal met hun hoofddoeken, djellaba's en moskeeën. Wat cartoonist Collignon hieronder treffend heeft uitgebeeld:
 

Overigens een zeer zeldzaam geval, van realitetiszin ...

Nu een grappig gevalletje (Intermediair, 22-05-2009, door Pieter van den Blink, Michiel Zonneveld en Pieter Hilhorst):
  Europese apekool

Vorige week schreven we over de claim van de SP dat 61 procent van Nederland minder Brussel wil. Want dat was volgens de partij immers het percentage dat tegen de Europese Grondwet heeft gestemd. Onzin, schreven we, want uit onderzoek blijkt dat mensen om heel verschillende redenen tegen hebben gestemd.
    Denkt u nu niet dat we ons daarmee over Europa uitspraken. Wij zijn slechts onzinjagers. Linkse onzin, rechtse onzin, onzin van het midden, we nemen het allemaal even lief in het vizier.  ...
    Ook onzin gespot? Mail naar onzin@intermediair.nl . Freelance-journalisten Pieter van den Blink, Michiel Zonneveld en Pieter Hilhorst doen onderzoek

Waar zit de grap? Daar waar onze koene onzinjagers (oh ja: Pieter van den Blink is Neerderlandicus van origine, Michiel Zonneveld en Pieter Hilhorst politicoloog van origine) stellen dat 'uit onderzoek blijkt dat mensen om heel verschillende redenen tegen hebben gestemd', is het natuurlijk evengoed waar dat mensen om heel verschillende redenen voor hebben gestemd. Bijvoorbeeld om zoiets lulligs als "De regering/mijn partijleider/mijn man heeft het gezegd". Een glashelder voorbeeld van een overtreding van de evenwichtsregel: pas een argument altijd aan twee kanten toe.
    Deze onzinjagers kunnen dus voor de lachspiegel gaan staan.


Naar Menswetenschappen, regels  , Menswetenschappen, huidig  , of site home  ·.

23 mei 2009