Bronnen bij Multiculturalisme: cultuurverraad door historici

Waarschijnlijk speelde het al veel eerder, maar voor het grotere publiek kwam een wat de Duitsers heel mooi aanduiden als Historikerstreit naar buiten met de toespraak van Máxima bij de presentatie van het WRR-rapport over integratie en de Nederlandse identiteit, genaamd Identificatie met Nederland (24 september 2007), waarbij de inmiddels historische woorden vielen: "Er bestaat geen dé Nederlandse identiteit". In het directe vervolg ook "dé Argentijnse identiteit" meenemende, daarmee het hele begrip "nationale identiteit" ontkennende.

Sinds die tijd onderhoudt de redactie van deze website een stapel knipsels waarin het begrip langs komt, zij het meestal niet expliciet, en de meeste komende van zulke onschuldige plaatsen als het katern Reizen. Welk katern eigenlijk over niets anders gaat dan andere nationale identiteiten. De dikte van de stapel zet het zinnetje van Máxima als volstrekte onzin te kijk.

Maar het zinnetje kwam natuurlijk helemaal niet van Máxima. Het kwam van de mensen die dat rapport hebben geschreven. En de bedoeling van dat zinnetje, de bedoeling van die mensen, was volkomen duidelijk: het relativeren van de integratieproblemen aangaande allochtone immigranten. Of beter: het toeschuiven van die problemen richting Nederlanders, omdat die zich niet voldoende plooibaar tonen. Als je geen nationale identiteit hebt, waarom heb je dan zo'n moeite met de identiteit van anderen, hè? Dat moet dan wel aan je slechte karakter liggen.

Dit was kennelijk allemaal wat veel van het goede, want sinds die tijd kwam er een nog niet eerdere geziene hoeveelheid tegengas. Eén van de bijdragen daarin was onderstaande artikel (in de vier volgende artikelen staan ook directe referenties naar geschiedkundige gebeurtenissen en discussies daarover - dat is allemaal verwijderd) (de Volkskrant, 22-12-2007, door Willem Velema en Hans Wansink):
  Vaderlands gevoel geeft richting

Onder historici is huiver voor nationalisme bon ton, maar een beetje trots zijn op Nederland en het verleden is belangrijk voor een zelfbewuste natie en kan het debat over immigratie en integratie structureren

Vallen er uit de vaderlandse geschiedenis nog andere lessen te trekken dan dat Nederlanders zich moeten doodschamen voor hun medeplichtigheid aan de misdaden van de Tweede Wereldoorlog en het kolonialisme? Wij menen van wel en staan daarmee nogal geïsoleerd te midden van onze medehistorici.
    Illustratief voor de manier waarop zij hun taak doorgaans opvatten, zijn de vaak geciteerde woorden van de fameus afstandelijk-ironische historicus E.H. Kossmann over het verschijnsel nationale identiteit. ‘Men bedriegt zichzelf en zijn lezers als men pretendeert het aan systematisch en alomvattend onderzoek te kunnen onderwerpen. Loop er liever met aandacht omheen, bekijk het van alle kanten maar stap er niet in, behandel het kortom als een enorme kwal op het strand.’
    De historicus Jan Ramakers presenteerde het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 op 20 november in de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer. Het Jaarboek is een uitgave van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit, waaraan Ramakers als onderzoeker verbonden is. Dit keer hadden ze in Nijmegen als thema gekozen voor de moeizame worsteling met de nationale identiteit. ‘Met dank onder andere aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en prinses Máxima’, voegde Ramakers er nederig aan toe. Daarmee meteen iedere twijfel de kop indrukkend over de positie van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in deze netelige kwestie.
    ‘Dé Nederlander bestaat niet’, luidde Máxima’s kernachtige oneliner, die in de media prompt op een storm van kritiek stuitte – en onder ‘gewone’ Nederlanders vooral op verbijstering. In feite was de gewraakte quote van Máxima een getrouwe weergave van de – veel wolliger geformuleerde – conclusies van de WRR. In het rapport staat te lezen dat ‘het beleidsmatig inzetten van nationale identiteit contraproductief kan werken’. Dat komt doordat ‘het streven naar eenheid soms leidde tot conflicten of uitsluiting van bepaalde groepen’.
    Terwijl de WRR in zijn rapport niets wil weten van ‘het verzanden in een historisch bepaalde en statische identiteit’ en in plaats daarvan pleit voor ‘een toekomstgerichte, open oriëntatie’, dringt hoogleraar Paul Scheffer in zijn nieuwe boek Het land van aankomst juist met klem aan op hernieuwde, serieuze aandacht voor de eigen Nederlandse cultuur en geschiedenis, door historische canonvorming en door het oprichten van een Nationaal Historisch Museum. ‘Burgerschap’, schrijft hij, ‘gaat immers om een besef dat er iets aan ons vooraf is gegaan en dat er iets na ons komt. Een samenleving die zich niet meer in staat acht tot een gesprek met de vorigen, zal verpieteren.’
    Dergelijke aanprijzingen van zijn eigen vakgebied bleken aan historicus en WRR-supporter Jan Ramakers niet besteed. ‘Wat is er aan de hand met Nederland?’, sprak hij die 20ste november vertwijfeld. Is Nederland soms ‘te klein’ om het naar waarde te schatten ‘als bisschop Muskens voorstelt, als handreiking aan de islamitische Nederlander, God voortaan Allah te noemen’? Of ‘als minister Donner ons voorhoudt dat het niet ondenkbaar is dat op enig moment in Nederland door een tweederde meerderheid de sharia wordt ingevoerd’?
    De ‘zelfverheffing’ die voor Ramakers als vanzelfsprekend samengaat met de door Scheffer ondersteunde ‘zoektocht naar de Nederlandse identiteit’, heeft in zijn ogen alleen maar misvattingen en rampen opgeleverd. Werden in de jaren vijftig immers niet de gerepatrieerde Indische Nederlanders het slachtoffer van ‘gedwongen assimilatie aan de dominante Nederlandse cultuur’, met als gevolg ‘een totale teloorgang van de Indische cultuur in Nederland’?
    Terwijl nota bene kort tevoren meer dan honderdduizend Nederlandse joden waren vermoord. Door de Duitsers, zult u misschien zeggen? Ramakers heeft nieuwe schuldigen ontdekt, in ons verre verleden. Door ‘de zogenaamde emancipatie van de joden in Nederland in 1796’ werd ‘het jodendom cultureel gezien dood’ gemaakt. ‘Wij hadden het voorwerk voor de bezetter al verricht.’
    Ramakers’ multiculturele les uit de geschiedenis: ‘Met welk recht spreken wij een moreel oordeel uit over de Taliban in Afghanistan die boeddhistisch cultureel erfgoed opblazen, als wij bereid zouden zijn onze eigen culturele pluriformiteit te offeren op het altaar van de gedwongen assimilatie?’   ...
    Met zijn agressieve pleidooi voor de multiculturele samenleving en zijn demonisering van ‘vaderlandse geschiedenis’ is Jan Ramakers zonder twijfel een extreem geval onder de Nederlandse historici. Desondanks wijkt zijn conclusie nauwelijks af van wat onder historici al tientallen jaren als common sense geldt: dat er in de vaderlandse geschiedenis geen exclusieve nationale identiteit te ontwaren valt; dat iedere vorm van nationale ‘zelfverheffing’ alleen maar tot ellende leidt, tot ‘uitsluiting’ of ‘assimilatie’. En dat er, als er al zoiets bestaat als een ‘Nederlandse identiteit’ (historici storen zich zelden aan de ongerijmdheid van het tegelijkertijd ontkennen en bevestigen daarvan), die identiteit juist gelegen is in ‘zelfverlaging’, ‘bescheidenheid’, ‘de erkenning van verdeeldheid’ en een ‘positieve waardering van onze pluriformiteit’.
    De commissie-Van Oostrom, die dit jaar de ‘historische canon’ uitrolde, betoont zich op haar website dan ook helemaal niet trots, maar bovenal bezorgd over mogelijk misbruik door onbevoegden. Al te braaf wordt daarom gemeld dat het gaat om ‘een canon voor alle Nederlanders’. En om een land ‘dat wij gezamenlijk bewonen’. Nederland moet vooral niet gezien worden ‘als horizon, maar als observatiepunt’. De canon is ook geen ‘vehikel voor nationale trots’, maar ‘roept betrokkenheid op’. Het is ‘geen praalgraf, maar levend erfgoed’, en ‘geen gesloten, maar een open canon’.
    De bewijsvoering is even simpel als dwingend: belangstelling voor het vaderlands verleden = nationalisme; nationalisme = fout; ergo: vaderlandse geschiedenis = fout. De manier waarop Nederlandse historici de vaderlandse geschiedenis aan het grote publiek proberen te slijten, heeft daardoor iets onbevredigends en hypocriets. Zoiets als seksuele voorlichting van de pastoor.
    Is de Nederlandse ‘nationale identiteit’ werkelijk een ‘enorme kwal op het strand’? En is de geschiedenis van de Nederlandse natiestaat echt zo beschamend en gevaarlijk dat ongeoefende zwemmers er voortdurend tegen gewaarschuwd moeten worden?   ...
    De in september overleden Volkskrant-columnist H.J. Schoo wist het belang van nationale identiteit en ‘vaderlandse geschiedenis’ naar waarde te schatten, met name voor het debat over immigratie en integratie. Hij schreef er vaak over, bijvoorbeeld in 2006: ‘De vaderlandse identiteit kan niet definitief naar de schroothoop van de geschiedenis, maar vergt een nieuwe plaatsbepaling en inhoud: wie zijn we, waar gaan we naartoe, waaraan moeten nieuwkomers zich aanpassen, hoe moeten wij ons voegen in een dynamische internationale omgeving? Het zijn eigenlijk dezelfde vragen die aan de orde waren in de vaderlandscultus aan het einde van de 18de eeuw.’


Dit was als een klap tegen een nest horzels. De Volkskrant wijdde een hele pagina aan de reacties, uit niet de minste kringen (de Volkskrant, 03-01-2008, door Ido de Haan, hoogleraar politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht):
  Op het dwaalspoor van de geschiedenis

In hun pleidooi voor een eerherstel van de vaderlandse geschiedenis offeren Willem Velema en Hans Wansink de integriteit van de geschiedschrijving op aan de politieke agenda van het moment, betoogt Ido de Haan
.

In het Betoog van 22 december sluiten Willem Velema en Hans Wansink zich aan bij publicisten als Paul Scheffer en wijlen H.J. Schoo, die de geschiedenis als het onmisbare fundament van een Nederlandse identiteit beschouwen. Zonder besef van het vaderlands verleden zouden we niet weten wie ‘wij’ zijn en op welke voorwaarden anderen tot ‘ons’ kunnen gaan behoren. Ook voor Velema en Wansink is een historisch verankerde Nederlandse identiteit een ‘vormende kracht’ en ‘buitengewoon effectieve integratie-ideologie’. Bovendien is een dergelijke identiteit onontbeerlijk voor de verzorgingsstaat: ‘Alleen als duidelijk is wie wel en wie niet tot de betreffende gemeenschap behoort en wat die gemeenschap bindt, zullen de zware lasten van de solidariteit van de verzorgingsstaat gedragen worden.’
    Tot zover herhalen Velema en Wansink slechts het credo van nationale trots dat de laatste jaren zo vaak verkondigd is als oplossing van de problemen van de westerse democratieën. Maar zij voegen daar een nieuw element aan toe, dat getypeerd kan worden als omkering van het verwijt van het ‘verraad der klerken’. Anders dan Julien Benda, die in 1927 de intellectuelen verweet hun wetenschappelijke integriteit op te offeren aan nationale en raciale belangen, verwijten Velema en Wansink de historici van nu hun vaderlandse plicht te verzaken. Zij constateren een common sense onder historici, die de zoektocht naar het vaderland nationalistisch en dus fout zouden vinden. Ze richten hun pijlen in de eerste plaats op de historicus Jan Ramakers, die onlangs in navolging van E.H. Kossman de nationale identiteit als ‘kwal op het strand’ benaderde en slechts de kwalijke kanten van het nationale verleden benadrukte. ...
    Velema en Wansink presenteren hun kritiek nadrukkelijk als historici, al erkennen ze ‘nogal geïsoleerd te midden van onze medehistorici te staan’. Dat laatste is maar goed ook, want de manier waarop zij zich aan de geschiedenis vergrijpen, is een aanslag op de integriteit van het vak. Verbazend is dat misbruik niet: nationalisten hebben zich nooit veel bekommerd om een integere omgang met het verleden, maar de geschiedenis steevast benaderd als grabbelton, waaruit naar believen historische argumenten voor politieke stellingnames gevist kunnen worden.
    Maar wie de geschiedenis en de geschiedschrijving serieus probeert te nemen, moet erkennen dat je met het verleden alle kanten op kunt. De geschiedenis bevat geen vaste maatstaf, niet ten goede, maar ook niet ten kwade. Een negatieve canon heeft daarom net zo weinig met geschiedschrijving te maken, als de positieve maatstaf die Velema en Wansink hopen te vinden.   ...
    Kortom: tegenover elk positief verhaal kan met evenveel recht een ander historisch perspectief geplaatst worden. Voor nationalisten is dat op zijn hoogst ergerlijk, maar verder helemaal geen punt, want zij malen niet om de geschiedenis als die niet in hun straatje past. Maar historici zouden zich dat wel mogen aantrekken en dat doen Velema en Wansink duidelijk niet.
    Maar er is meer. Zij gaan ook voorbij aan de geschiedenis van het nationalisme. ...
    Dat belang wordt niet meer afgemeten aan de bijdrage aan de Nederlandse identiteit, maar aan de stand van het internationale historiografische debat. En daar moet je niet aankomen met een simplistische en rechtlijnige nationale geschiedschrijving. In de toonaangevende studies is er oog voor onbedoelde gevolgen en de onvoorziene samenloop van omstandigheden, voor de tegenspraken tussen historische tendenties en voor de ironie dat vooruitgangsoptimisme tot vernietiging en neergangspessimisme tot vernieuwing kan leiden. Als er een opdracht is voor historici, dan is het te wijzen op dergelijke ongerijmdheden. Dat vergt meer dan een diploma, dat vergt ook professionele integriteit.
    Zou het daarom niet veel beter zijn als wij als historici ons werk blijven doen en Velema en Wansink zich bij de journalistiek houden? Want de journalistieke vragen over de omgang met het vaderlandse verleden zijn de laatste tijd wat blijven liggen. Wat is bijvoorbeeld het curriculum van de geschiedenis dat nu op de Nederlandse scholen en universiteiten wordt onderwezen? Hoe ervaren leerlingen, docenten en ouders dat? En moet niet eens gevraagd worden wat Wilders en Verdonk, maar ook redelijke nationalisten als Scheffer of De Beus eigenlijk bedoelen als zij over ‘ons’ en onze geschiedenis spreken? En wat vinden degenen die daar niet toe behoren daarvan? En vooral ook: wie bepaalt er wie er onder ‘ons’ vallen? Ik ben benieuwd naar de bevindingen.

Ido de Haan maakt nog eens volledig duidelijk waar Velema en Wansink op doelden met het citaat van Kossman: nationale identiteit is een vies ding (hij maakt ook wetenschappelijke fouten, zie Menswetenschappen, regels en de daarbij gegeven voorbeelden (fout 4) - ook in het vervolg zal hiernaar verwezen worden). Want pleiten voor een ietsje meer nationale identiteit 'doet je geïsoleerd staan te midden van de historici .. wat een goed ding is', het is 'een aanslag op de integriteit van het vak', ze zijn 'nationalisten' ("fascisten" staat er niet maar dat is wat er bedoeld wordt), ze gaan 'niet integer om met het verleden', waar ze "alleen wat van hun gading is uit grabbelen".
    Dan komen er wat eigen stellingnames van De Haan: "geschiedenis is iets waar je alle kanten mee op kan", "een canon is niet mogelijk (want "zowel een negatieve als positieve canon is onzin"), en (even wat herhaalde scheldpartijen overslaand) "het histiografische debat is niet simpel of rechtlijnig", en "er zijn talloze studies naar details door specialisten".
     De website-redacteur sloeg zich op de knieën van het lachen. De kritiek hierop schrijft zichzelf. Het merendeel is een zeldzaam gedetailleerde verzameling Ad hominems. De schrijver maakt zich volstrekt onmogelijk, en lijkt dus nauwelijks serieus te nemen. Maar dat is hij wel, want hij is een prominent historicus.
    Daarom maar over naar zijn inhoudelijke opmerkingen over zijn eigen ideeën. Die zijn al even helder: ze zijn samen te vatten als "geschiedenis is geen wetenschap". Want waar het een natuurlijk gegeven is dat iedere wetenschap onzekerheid kent, en dat geschiedenis dat dus ook heeft, stelt De Haan met bijna zoveel worden (slechts enigszins overdrijvend) dat er absoluut geen enkele zekerheid is in de geschiedenis. Er bestaat geen objectieve geschiedenis die je zou kunnen onderzoeken. En volgens regel één van de goede menswetenschappen ontkent hij dus de wetenschappelijkheid van het vak geschiedenis.
    Aan het einde geeft hij ook nog de reden voor zijn zorgen: 'wie bepaalt er wie er onder ‘ons’ vallen?' Want "ons" houdt inderdaad ook in het bestaan van "niet-ons". En niet-ons"", dat zijn degenen die niet deel hebben gehad aan onze vaderlandse geschiedenis. Dat zijn degenen die deel hebben gehad aan de nationale geschiedenis van een ander land. Althans, zo ervaren zij het kennelijk, ondanks het feit dat ze in Nederland wonen - anders was er geen integratieprobleem. Waarmee de inderdaad keiharde conclusie kan worden getrokken: vaderlandse geschiedenis veroorzaakt een integratieprobleem. En het leidt weinig twijfel dat dat de reden is dat het bestaan van vaderlandse geschiedenis zo hard ontkent moet worden. Door Ido de Haan, hoogleraar politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.

Dus maar snel over naar de gelijktijdige reactie vanuit een andere universiteit (de Volkskrant, 03-01-2008, door Jan Ramakers, historicus verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen):
  Door assimilatie werden Joden minder weerbaar

Jan Ramakers zegt dat hij selectief is geciteerd door Velema en Wansink en dat hij de bezetter niet heeft vrijgepleit van verantwoordelijkheid voor de Holocaust.


Tussentitel: Ik word ‘WRR-supporter’ genoemd wat iets heel ergs schijnt te zijn

Willem Velema en Hans Wansink besteden uitvoerig aandacht aan een inleiding over ‘De moeizame worsteling met de nationale identiteit’, die ik op 20 november hield bij de presentatie van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 dat aan hetzelfde thema is gewijd. Ik zou zeer gevleid zijn geweest door die aandacht, ware het niet dat Velema en Wansink zo vilein en tendentieus te werk zijn gegaan.
    Hoewel zij mij veelvuldig citeren en parafraseren, moffelen zij essentiële passages uit mijn betoog weg, waardoor zij mij kunnen kwalificeren als een ‘WRR-supporter’, wat iets heel ergs schijnt te zijn, en als een extreem multiculturalistisch historicus die de vaderlandse geschiedenis ‘demoniseert’ en die de Duitse bezetter vrijpleit van de verantwoordelijkheid voor de moord op ruim honderdduizend Nederlandse Joden. Vooral tegen dat laatste maak ik bezwaar.
    Waarmee nu heb ik de kennelijke woede van Velema en Wansink over mij afgeroepen?
    Kort samengevat kwam mijn betoog op het volgende neer. Het probleem van de nationale identiteit staat in het middelpunt van de belangstelling. Wat die nationale identiteit precies inhoudt, daar zijn we het niet over eens. ...
    Vervolgens stelde ik de vraag of het erg is dat een zekere zelfverlaging of bescheidenheid deel uitmaakt van onze nationale identiteit. Ik nam de vrijheid de vraag om te keren: wat momenten van nationale zelfverheffing, die onze geschiedenis ook kende, ons hebben gebracht.
    Ik koos twee momenten van nationale zelfverheffing die desastreus zijn geweest voor de culturele identiteit van de betrokken minderheden, de integratiegeschiedenis van de Indische Nederlanders en die van de Joodse minderheid in Nederland.   ...
    Op het verloop van het emancipatieproces zelf ben ik ook niet ingegaan, wel op het resultaat. Dat was een succesvolle sociale en economische integratie, waarvoor de prijs is betaald van de teloorgang van de Joodse culturele identiteit. Dat was niet mijn conclusie, maar die van de Joodse historicus Jaap Meijer, die hierover schreef: ‘Joods gezien was het hier afgelopen, vóórdat de moffen kwamen.’ Ik noemde dat een bittere conclusie, maar wel een die tot nadenken stemt. ...
    ... Door de volledige assimilatie aan de dominante cultuur waren de Joden in het interbellum niet alleen hun identiteit, maar ook hun weerbaarheid kwijtgeraakt, aldus Meijer. Er was amper nog een Nederlandse Jood die zich kon voorstellen dat een antisemiet hem zou kunnen zien als een vijand van wat het ‘arische ras’ was gaan heten. Hij was immers Nederlander als alle anderen? De Nederlandse Joden zagen daardoor het gevaar niet dat hen bedreigde.  ...
    Zo ‘agressief’ als Velema en Wansink het willen doen voorkomen, is mijn pleidooi voor de multiculturele samenleving dan ook niet. En al verbazen zij zich erover, het is geen wonder dat mijn conclusie nauwelijks afwijkt van wat onder historici al tientallen jaren gemeengoed is: inderdaad in het bijzonder ‘een positieve waardering van onze pluriformiteit’. Dat wil niet zeggen dat ik blind ben voor de problemen en de uitwassen van de multiculturele samenleving. Maar evenmin wil ik mijn ogen sluiten voor nieuwe problemen die de alternatieven kunnen oproepen.

Het betoog van Ramakers, zelf al afgekort, kan nog wat verder bekort worden: Nederlanders hebben nooit zo veel aan nationale identiteit en meer aan iets aan zelfverlaging gedaan, en toen ze daarvan afstapten ging het fout, want de joden verloren hun culturele identiteit. En waren daardoor niet alert voor het gevaar van de Duitsers.
    Om met dat laatste te beginnen: als dat waar is, gelden die opmerkingen over de Nederlandse identiteit ook voor Fransen, Belgen, Russen, Polen, Esten, Letten, Litouwers, enzovoort, want uit al  die landen zijn joden afgevoerd en vermoord zonder enig merkbare tegenstand, en kennelijk zonder enige waarschuwing vooraf. Dit argument is dus volstrekte waanzin. Met of zonder aftrek van de schuld van de nazi's.
    Wat overblijft bij Ramakers is dus hetzelfde als bij De Haan: alles met de term 'nationaal' erin deugt niet. Met dezelfde opgave van reden: is er een Nederlandse nationale identiteit, dan zullen immigranten daar op een gegeven moment in moeten assimileren, na een aantal generaties, en dat is slecht. Het gaat hem dus ook om de immigranten.

Maar de Nijmeegse universiteit had nog een ijzer in het vuur (de Volkskrant, 03-01-2008, door Remieg Aerts, hoogleraar geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen):
  Historici prediken niks, dus ook geen relativisme

Op basis van één speech oordelen Velema en Wansink dat historici nationale geschiedenis ‘fout’ vinden. Dat is grote onzin, betoogt Remieg Aerts.

Tussentitel: Beantwoord eerst eens de vraag: wiens vaderlands gevoel?

Bij de recente presentatie van het Jaarboek van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis hield CPG-historicus Jan Ramakers een gelegenheidspraatje over nationale identiteit, het onderwerp van het jaarboek. Hij gaf een aantal wat sterk aangezette historische voorbeelden van de keerzijde van een assimilatiepolitiek.
    Je kunt het daarmee eens zijn of niet, maar voor Velema en Wansink representeert deze losse boutade de mentaliteit van het hele gilde der Nederlandse historici.
    Het zijn vervelende, onvruchtbare en bijna volksvijandige sceptici, die maar niet willen beamen dat er zoiets moois en nuttigs bestaat als een vaderlandse identiteit: ‘belangstelling voor vaderlandse geschiedenis = nationalisme = fout’.
    Gelukkig is er nog het gezonde volksgevoel van Velema en Wansink, dat tegenwoordig de Volkskrant tot tribune heeft.
    Wat is de werkelijkheid? Het merendeel van de Nederlandse historici houdt zich voornamelijk met de nationale geschiedenis bezig. Zij vinden die interessant en achten het belangrijk er de eigen samenleving over te informeren. Daar zijn zij historicus voor geworden.
    Veertig jaar nationalisme-onderzoek heeft hun veel inzicht opgeleverd in de manieren waarop samenlevingen aan hun besef van identiteit komen. Al dat internationale wetenschappelijke onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat nationale identiteit noch ‘gegeven’, noch statisch, noch ‘natuurlijk’ is. Het is een doorgaand proces van receptie, adaptatie, strijd om erkenning en agenda-setting. De voorlopige uitkomst: Nederland is wezenlijk een ‘republiek van rivaliteiten’, in de woorden van Piet de Rooy.
    Daarmee prediken historici geen volkomen relativisme. Anders dan Willem Velema en Hans Wansink graag zouden willen zien, prediken historici niks, en zeker geen onjuiste, simplistische en achterhaalde voorstellingen van de vaderlandse geschiedenis. Zij tonen alleen dat zelfs het nationaal besef per periode veranderd is, en wie er daarbij aan de knoppen zit, en welke functie elke vorm van nationaal besef historisch gehad heeft.
    Kan een enthousiast vaderlands gevoel helpen bij integratie? Misschien, maar beantwoord dan eerst de vraag: wiens vaderlands gevoel? Konden katholieken zich thuis voelen in de dominante protestantse vaderlandse geschiedenis? Had de volksklasse in het verleden het gevoel erbij te horen? Herkenden Limburgers zich in de ‘Hollandse’ geschiedenis en identiteit? En zijn de Nederlanders van nu het roerend eens over hun nationale identiteit?
    En dat zal ook nu weer zo gaan. Natuurlijk is het belangrijk dat nieuwkomers ook via geschiedenisonderwijs de wording, de gevoeligheden en een aantal spelregels van de huidige Nederlandse samenleving leren kennen, maar ‘getromp en geruyter’ is nooit een effectieve integratiestrategie gebleken. Het is illusiepolitiek een miljoen niet-westerse migranten een vaderlandse vorming te willen geven die al in de 19de eeuw alleen maar tot verzuiling leidde. Een nieuwe Nederlandse geschiedenis zou hoe dan ook ‘opener’ worden, om plaats te bieden aan nieuwkomers.   ...
    Waarom werken historici niet eens wat enthousiaster mee aan de bevordering van nationaal gevoel, vragen Velema en Wansink zich af. Omdat het niet hun academische taak is de mode van de dag te dienen, maar deze te relativeren.
    Zoals het hoort, onderzoeken historici het verleden kritisch en analytisch, juist om een lichtzinnig misbruik ervan te ontkrachten. Daarom bestuderen zij het nationalisme als fenomeen, in plaats van er propaganda voor te maken. En daarom vallen hun beschouwingen over de (nationale) geschiedenis wat genuanceerder uit dan de tijdgeest momenteel schijnt te verlangen.
    In een paar jaar tijd is de Volkskrant van het zoetsappigste multiculturalisme bekeerd tot het integratie-evangelie van ‘trots op Nederland’. En zoals zo vaak weet de ideologie het weer beter dan de wetenschap.
    Het is bovendien erg in de mode om de stem des volks hoger aan te slaan dan het geneuzel van deskundigen. Wie ervoor past de ‘VOC-mentaliteit’ uit te kraaien, wordt in deze krant ongeveer bejegend als een verderfelijke liberal in de Verenigde Staten. Het betoog van Willem Velema en Hans Wansink verloopt zoals het verdachtmakingsproza uit de school van de Koude Oorlog: Ramakers = de Nederlandse vakhistorici = WRR = fout.   ...

Identieke toon als De Haan, en identieke ideeën - en identieke fouten, zie hier . Met als extraatje de twee sneers naar de Volkskrant, door alle meer objectieve waarnemers gezien als het meest multiculturalistische dagblad van Nederland, met bijna dagelijks artikelen van medewerkers als de dames Groen en Kranenberg, die alle positieve kanten van het moslim-zijn belichten, een moslim-zijn dat trouwens volstrekt gematigd is en absoluut geen enkel bezwaar heeft tegen welke Nederlandse cultuuruiting dan ook, inclusief de vrijheid van meningsuiting in haar meest ruime uitleg (ironie!). Waarmee we ook van Remieg Aerts, hoogleraar geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen, weten dat het een multiculturalist van het zuiverste water is, en niet verder hoeven zoeken naar de oorsprong van de ernst van zijn emoties naar aanleiding van het artikel van Velema en Wansink.

Even een moment aandacht voor het argument van de relativiteit van de geschiedenis. Het is prima te begrijpen dat er iets zit achter het idee van die relativiteit - het enige waar je zeker van kan zijn is de werkelijkheid van het hier en nu, en zelfs daarover bestaan genoeg twijfels. En die twijfels nemen toe naarmate je verder in het verleden gaat. Maar de heren propageren hier een soort fundamentele onzekerheid. Terwijl één ding wel redelijk zeker is: zelf koesteren ze een ruime hoeveelheid zekerheden. Ga maar eens proberen om het slachtofferschap van de joden aan de orde te stelen. Zijn er wel 6 miljoen joden omgekomen? Bestonden er wel gaskamers? Toen iemand díe zekerheden probeerde te relativeren, slechts enkele maanden terug, barstte het ineens van de zekerheden. Zekerheden waar de heren Aerts, De Haan en Ramakers ongetwijfeld achter staan. Hoewel ze hun relativering dus doen voorkomen als principieel, is het dat niet: het een opportunistisch argument om hen onwelgevallige waarnemingen van de werkelijkheid onderuit te halen.
    Even terug naar het begin, het "Er is geen dé Nederlandse identiteit"-zinnetje van Máxima bij de presentatie van het "Identificatie met Nederland"-rapport van de WRR. Wat dus niet Máxima's zinnetje is, ook al zal ze het er wel mee eens zijn - het zinnetje van de auteurs van het rapport. Maar wie zijn dat dan?
    Het rapport is officieel van de WRR, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, een regeringsorgaan dus. Maar de regering schrijft niet, dat doen alleen mensen. De werkelijke schrijvers zijn moeilijker te achterhalen, maar het blijkt een essentiële exercitie.
    In het rapport zelf staan twee directe bronnen: in de Verantwoording staat de projectleiding omschreven als:
  Voorzitter was prof. dr. Pauline Meurs, lid van de raad. Verder bestond deze projectgroep uit de volgende stafleden: drs. Dennis Broeders (tevens projectcoördinator), dr. mr. Fouzia Driouichi, dr. Monique Kremer, drs. Erik Schrijvers en Fleur Sleegers.

En in de verantwoording staat een verwijzing naar adviseurs met wie gesprekken is gevoerd, die vermeld staan in de Bijlage - hier is die lijst van adviseurs:
  Prof. dr. H. Entzinger, Erasmus Universiteit Rotterdam
Mw. drs. E. Dourleijn, Erasmus Universiteit Rotterdam
Dr. K. Ribbens, niod
Prof. dr. M. Grever, Erasmus Universiteit Rotterdam
Drs. J. Schoonenboom, wrr
Prof. dr. M. Verkuyten, Universiteit Utrecht
Mw. B. van der Haak, vpro (Tegenlicht)
Mw. H. Hagen, vpro (Tegenlicht)
Mr. S. Harchaoui, directeur Forum
H.K.H. Prinses Máxima der Nederlanden
Mw. mr. J.F. Zaaijer, Dienst Koninklijk Huis
Mw. mr. I. Brouwer, Twynstra Gudde
Drs. W. Ligthart, Twynstra Gudde
Mw. drs. M. Kilic-Karaaslan
Mw. drs. L. Duits, Universiteit van Amsterdam
Mw. dr. A. Van Lenning, Universiteit van Tilburg
Mw. S. Terlouw, tekstschrijver

Maar wie zijn nu de échte auteurs? Omdat dat uit te vinden is een simpele methode toegepast: kijk hoe veel keer een bepaalde naam voorkomt in het document. Wat scores:
  Meurs, voorzitter projectgroep: 4
  Broeders, lid projectgroep 8
  Driouichi 9
  Kremer 4
  Schrijvers 4
  Sleegers 7
  Entzinger, adviseur 9
  Dourleijn 3
  Ribbens 23
  Grever 25
  Schoonenboom 2
  Verkuyten 24
  Van der Haak 2
  Hagen 1
  Harchaoui 3

De overigen hadden verwaarloosbare scores.
    Over deze uitslag hoeft niet gecorrespondeerd te worden. Wie het rapport ook daadwerkelijk geschreven heeft, het weerspiegelt in hoofdlijnen de ideeën van prof. dr. M. Grever, Erasmus Universiteit Rotterdam, dr. K. Ribbens, niod, en prof. dr. M. Verkuyten, Universiteit Utrecht. Waarbij meteen opviel dat de namen Ribbens en Grever vrijwel altijd in combinatie voorkwamen, zodat je de auteurs kan omschrijven als: Grever & Ribbens en Verkuyten. Twee hoofdauteurs, zoals je kan verwachten (de "penvoerders") - met meer dan twee of drie een rapport schrijven is lastig - de rest levert zijn bijdragen in bij de penvoerders.
    Dan over de inhoud van het rapport. Het is vele tientallen pagina's lang, maar de inhoud is wel te achterhalen uit de beschrijving op de WRR website (wrr.nl, uitleg of detail ):
  Identificatie met Nederland

Op 24 september jl. presenteerde de raad het rapport Identificatie met Nederland.  ... Analyses in het rapport zijn mede gebaseerd op studies die op verzoek van de WRR zijn verricht en tegelijkertijd met dit rapport verschijnen:

WRR-verkenning nr. 17 Nationale Identiteit en meervoudig verleden, Maria Grever en Kees Ribbens

Westerse politici ontwaren een crisis van de nationale identiteit. Ze beschouwen het gebrek aan historische kennis als belangrijke oorzaak. In Nederland weten jongeren niet meer wie Willem van Oranje is en waarom hier Surinamers wonen. De integratie zou langzaam verlopen omdat het Nederlanderschap onduidelijk is. Vandaar dat de regering heeft besloten om een nationale canon in te voeren. Maar kloppen deze aannames? Wordt niet voorbij gegaan aan de diversiteit van het verleden en de veranderlijkheid van sociale identiteiten?   ...


WRR-webpublicatie nr. 33 De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving: Iconen van nationale identiteit, Fouzia Driouichi

Aan de hand van dit onderzoek wordt onder meer geconcludeerd dat het accent steeds meer op cultuur wordt gelegd. Bovendien richt de contemporaine discussie zich op meer plichten en minder rechten voor veel migranten. Hierbij wordt er vaak vanuit gegaan dat meer plichten automatisch een betere integratie tot resultaat zullen hebben. Noodzakelijke randvoorwaarden, zoals kwalitatief en kwantitatief voldoende scholing, maar eveneens een meer welwillende rol van de ontvangende samenleving, worden daarbij nogal eens veronachtzaamd.   ...


WRR-webpublicatie nr. 34 In debat over Nederland. Veranderingen in het discours over de multiculturele samenleving en nationale identiteit, Fleur Sleegers

De toon en inhoud van de debatten over de multiculturele samenleving zijn de laatste jaren veranderd. Van links tot rechts is de politiek teruggekomen van een lang in standgehouden consensus dat de komst van migranten een verrijking van de samenleving betekende. Het inzicht dat de toegenomen culturele diversiteit en de aanwezigheid van steeds meer moslims in de Nederlandse samenleving (ook) problemen met zich mee heeft gebracht is nu uitgangspunt van de discussie. Vanaf de eeuwwisseling is de overtuiging gegroeid dat een hardere opstelling naar migranten en veeleisender beleid noodzakelijk zijn voor succesvolle integratie. ...

Dit alles tezamen kan je parafraseren als "Er bestaat geen dé Nederlandse identiteit, en en de integratieproblemen hebben als oorzaak dat de Nederlanders er zo moeilijk over doen en te harde eisen stellen aan immigranten, terwijl ze gewoon meer aan immigranten moeten geven". Het eerste deel is hetgeen dat uitgesproken weer door Máxima, hetgeen natuurlijk leidde tot verontwaardiging in de kringen die altijd al een Nederlandse identiteit hadden gezien.

Vele jaren later komen er nog wat interessante details boven water (de Volkskrant, 23-03-2013, door Jan Hoedeman en Remco Meijer):
  Prinses Pien

'Persoonlijk adviseur van de koning en de koningin.' Dat is zij na de inhuldiging op 30 april. Hoe word je dat? En wie is zij? Pien Zaaijer, al jaren de stille kracht achter Willem-Alexander en Máxima ...


...    Zaaijer doet haar werk kennelijk zo gedegen, dat de commentaren op haar optreden unaniem zijn: de juiste vrouw op de juiste plek. Maar is er dan niet één smetje op haar blazoen te ontdekken? Jawel, en het is er een dat pijn deed. In 2007 doet zich een groot bedrijfsongeluk voor. Prinses Máxima houdt een toespraak bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De gelegenheid is de presentatie van een rapport over de Nederlandse identiteit. 'De Nederlander bestaat niet', zegt Máxima. Het leidt tot een politieke rel.
    Had Zaaijer dat niet moeten voorkomen? Het was toch bij uitstek haar taak de prinses voor dit soort ophef te behoeden?
    Pauline Meurs, indertijd WRR-lid en projectleider: 'Het optreden van prinses Máxima daar was een logische uitkomst van alles wat ze tot dan toe had gedaan. Werkelijk iedereen heeft naar die tekst gekeken. De speechschrijver van Algemene Zaken, wij op de WRR, de prinses zelf uiteraard, de koningin, premier Balkenende, de ministers Vogelaar en Hirsch Ballin, de RVD. En Pien. ...

En al deze mensen hadden dus totaal geen idee van wat ze in feite uitspraken. Het relativisme over de Nederlandse identiteit en het cultuurrelativisme in het algemeen was en is een ingekankerd idee bij de elite. En ze zijn onverbeterlijk:
  Maar inhoudelijk staan we er nog steeds achter. Hirsch Ballin hield ter plekke een prachtige lezing die haar verhaal geheel ondersteunde. Het gekke was ook dat op de dag zelf, een maandag, iedereen blij was. De twee dagen erna ook nog.

Dat was de elite en de media.
  Dat Geert Wilders ageerde, was tot daaraantoe. Maar ook Paul Scheffer, de voorzitter van de Bond van Oranjeverenigingen, een stoet van columnisten en opiniemakers, 'het was dramatisch', zegt Meurs. 'Ik voelde me superverantwoordelijk.

Voor Máxima, maar niet voor haar verraad aan de Nederlandse cultuur.
  Haar goede bedoelingen werden ter discussie gesteld, de tekst uit zijn verband gehaald.

Vrijwel iedereen besefte best wel dat het  niet om Máxima ging, maar om de kliek eromheen: de cultuurverraders à la Meurs, die zich gedeisd hielden. In plaats van de verantwoording op zich te nemen. net als deze verraders:
  Het was ook frustrerend dat van de zijde van het kabinet geen publieke steun werd uitgesproken voor de speech.

Want hoe fout de woorden van Máxima ook waren, zij was er niet voor verantwoordelijk. Ze sprak namens de Nederlandse elite, waaronder het kabinet. Lafharige (cultuur)verraders, dus.

Met nog een briljante, latere, aanvulling direct op het voorgaande. Mevrouw Meurs heeft namelijk een baantje in een andere sector gevonden, hoogleraar "management van de gezondheidszorg", aan, volkomen volgens de verwachting, de Erasmus Universiteit Rotterdam, want dat is de meest warme broedplaats van dit soort politieke-correctheid en multiculturalisme geworden. Helaas voor haar is de medische wetenschap ietwat meer een naar het bèta neigend iets dan de sociologie, dus als je daar soortgelijke neigingen vertoont als in de sociologie, gaat dat alras opvallen. En hier is het resultaat (Volkskrant.nl, 03-10-2014, redactie uitleg of detail ):
  Kwakzalversprijs naar hoogleraar Pauline Meurs

De prijs voor kwakzalver van het jaar gaat naar Pauline Meurs, voorzitter van instituut ZonMw, dat gezondheidsonderzoek financiert. Zij krijgt de zogeheten Meester Kackadorisprijs 2014 van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, maakte de vereniging vandaag bekend. Meurs is ook hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
    Reden voor de prijs is onder meer een rapport van ZonMw waaraan 'uitsluitend is meegewerkt door een aantal notoire pro-alternatief denkende figuren, terwijl ook een paranormaal genezeres bijdroeg'.    ...

Het kon niet mooier: de Meester Kackadoris-prijs ... En natuurlijk kreeg de vereniging tegen de medische kwakzalverij een Kackadoris-antwoord:
  ZonMw liet in een reactie weten dat Meurs de prijs niet in ontvangst neemt 'omdat bij de vereniging (tegen de Kwakzalverij) een open discussie volledig ontbreekt'.

Iets dat volkomen de gang van zaken weerspiegelt in de nasleep van het WRR-rapport, en alle andere vormen van politiek-correcte sociologie in het algemeen: het is niets meer dan kwakzalverij, en het hele vakgebied, op enkele uitzonderingen na, verdient de Meester Kackadoris-prijs. En dat geldt natuurlijk ook voor historici die zich hiermee encailleneren.

En naar aanleiding van de troonwisseling nog meer bijzonder interessante aanvullingen - de eerste twee citaten staan niet in volgorde (de Volkskrant, 30-04-2013, door Jan Tromp):
  Oranjeklant die Máxima aan het huilen kreeg

Hij is hoeder van het Oranjegevoel, maar wel van de eigenwijze soort. Michiel Zonnevylle, voorzitter van de Oranjebond, enthousiasmeert én confronteert. En niet zo'n beetje ook.


Op een namiddag in september 2007 sprak prinses Máxima zich voor een geleerd gezelschap in Den Haag uit over de identiteit van de Nederlander. Er bestaat niet zoiets als 'DE Nederlander', meende zij.    ...
    In de Telegraaf had de voorzitter van de Oranjebond 's ochtends al flink uitgepakt jegens Máxima, op z'n Zonnevylles: 'De prinses is typisch een voorbeeld van een jonge kosmopoliet uit de betere kringen, die overal kan werken en wonen. Voor de meeste Nederlanders geldt: huisje, boompje, beestje.' ...

Voltreffer.
  Hij was nog niet klaar: 'De prinses ontmoet te vaak speciaal geselecteerde, hoog opgeleide mensen en krijgt daardoor een eenzijdig, intellectueel beeld van de werkelijkheid voorgeschoteld. Dat geldt onder meer voor de dinertjes op villa Eikenhorst die zij met prins Willem-Alexander geeft. Ze moet meer het land in en praten met gewone mensen.'

Twee voltreffers. Het schip is al zinkende.
  Een paar weken later hield de Oranjebond de jaarvergadering, deze keer in Schoonhoven. Mr. Michiel Zonnevylle, voorzitter sinds 2004, zette zijn boutade van die ochtend in de Telegraaf lustig voort: 'Onze achterban viel steil achterover van de woorden van de prinses.' Hij noemde de bevinding van Máxima 'curieus'. Hoezo geen Nederlandse identiteit? Zonnevylle: 'Zegt de uitbundige viering van Koninginnedag ook niet iets over ons land?'

Nog wat navuur. Het schip is allang gezonken:
  Máxima heeft dikke tranen gehuild over de kritiek die ze wijd en zijd over zich kreeg uitgestort. Ze had de speech, voor een gehoor van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, extreem zorgvuldig voorbereid, twee ministers hadden ernaar gekeken en het was ook nog aan de premier, aan Balkenende, voorgelegd. Het werd een kleine catastrofe.

Het werd een grote catastrofe:
  Máxima was overstuur van de kritiek. Ze voelde zich in de steek gelaten ...

En dat is 200 procent correct.
  Zonnevylle is tot op de dag van vandaag niet van spijt vervuld. Hij heeft Máxima uitleg verschaft op de Nieuwjaarsreceptie in paleis Noordeinde. Ook de koningin informeerde hoe ze de opmerkelijk kritische woorden van haar eerste Oranje-supporter moest begrijpen.
    Het heeft hem niet aan het twijfelen gebracht. Hij noemt het 'duidelijk'.

Terecht. Willem-Alexander lijkt er iets van geleerd te hebben. In het grote interview voorafgaande aan de inhuldiging, heeft hij iets gezegd over het verwaarloosd-zijn van de witte zwakke wijken.
    Overigens heeft de rest elite er niets van geleerd. Expert aangaande historische zaken bij de televisiereportage van de inhuldiging is Maria Grever, de kwade genius achter het WRR-rapport.

Terug naar de historische volgorde. De opvallende opvattingen van het WRR-rapport over geschiedenis en haar rol in de samenleving zijn een goede reden om nader te gaan kijken naar de auteurs. Hoewel zij dus niet vermeld stond als hoofdauteur van het rapport, is het wel als zodanig gezien gaan worden dat dit Maria Grever is. Als eerste blijkt dit uit de volgende reactie, die opmerkelijk is omdat hij komt uit kringen die normaal aan de andere kant staan. De reactie is van voormalige cultuurcorrespondent en tegenwoordig correspondent in Italië van de Volkskrant, Michaël Zeeman (De Volkskrant, 27-09-2007, column door Michaël Zeeman):
  Opnieuw nadenken over wat ons bindt

Nederland mag dan een land zijn met vele identiteiten, in Italië is die variëteit pas echt serieus. Als ik het rapport over deze materie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid goed lees, vindt die eerbiedwaardige instelling zo’n licht anarchistische potpourri van identiteiten voor een land iets aanbevelenswaardigs en ondergaan haar leden de huidige verwarring erover in Nederland daarom als een bevrijding. In de bevrijdingsroes wordt vervolgens een recept voor een nieuwe heilstaat gevonden, de ‘postnationale’.   ...
    In Italië zie je precies het omgekeerde. Daar is de nationale identiteit een recent verzinsel, vrij laat in de geschiedenis van het schiereiland op gezag van enkele Engelse snobs geagendeerd als politiek programma, en in de loop van de afgelopen anderhalve eeuw nooit erg effectief gebleken. Bij de geringste tegenslag gaan er steevast subiet stemmen op die de ontbinding van Italië propageren, een scheiding volgens culturele en cultuurhistorische scheidslijnen die ook nog eens economische scheidslijnen blijken te zijn. Het noorden is ‘anders’ dan het zuiden, dat zie je al aan het welvaartverschil en aan de verschillen in waardering van orde en gezag. Italië heeft niet alleen een politieke partij die dat separatisme als voornaamste bestaansgrond heeft, het heeft zelfs een minister van separatisme, al heet dat er dan ‘devolutie’.
    Zoals het aanmoedigen van één nationale identiteit geen sinecure is, is het afraden ervan ook niet zonder problemen. Het idee van een nationale identiteit gaat in zijn huidige vorm terug op het idee dat een volk bijeen gehouden wordt door een gemeenschappelijke historische lotsverbondenheid, een gemeenschappelijke taal en een gemeenschappelijke cultuur in de ruimste zin. Geen mens gelooft dat die homogeen is, maar de reëel bestaande heterogeniteit wordt van staatswege subsidiair verklaart aan de grootste gemene deler.
    Dat heeft de Italiaanse regeringen vanaf het Risorgimento in het midden van de 19de eeuw nog de grootste problemen gekost. De diagnose van destijds, ‘goed, we hebben nu Italië: nu nog Italianen’, is een klassieker onder de historische bon mots geworden. Toen Italië ontstond, sprak slechts een zeer kleine minderheid van zijn inwoners de taal die als de landstaal werd gepropageerd. Pas de komst van de landelijke televisie heeft daarin wezenlijk verandering gebracht. Maar ook nu nog zullen Calabrezen en Sicilianen iemand die algemeen beschaafd Italiaans spreekt als een vreemdeling bejegenen. Over de ontbrekende consensus in de opvattingen over rechtscultuur en staatsburgerschap kan men in Italië beter beschroomd zwijgen.
    Als wij de redeneringen van de WRR volgen, dan is dat een aantrekkelijk perspectief. Weliswaar gaat het debat in Nederland nu vooral over de mate waarin van overheidswege één beeld van de nationale geschiedenis zou dienen te worden aangemoedigd, het is bij een pleidooi voor variëteit daarin – identiteit en geschiedenis ‘van onderop’ en niet gestimuleerd of van bovenaf opgelegd – onvermijdelijk ook ieders overige culturele eigenaardigheden, zijn taal en zijn rechtsopvatting, te erkennen als reëel bestaand en, in de visie van de WRR, dus onschendbaar. Wie een canon van de nationale geschiedenis verwerpt, verwerpt op den duur ook een gemeenschappelijke taal. Zelf zie ik mijn moedertaal als nog een stuk dwingender voor mijn identiteit dan de belevenissen van mijn voorouders.
    Tijdens het grote debat over het nut en het nadeel van de geschiedenis, dat verleden week in het kader van het theaterfestival ‘De (Internationale) Keuze van de Rotterdamse Schouwburg’ werd gehouden, verdedigde Maria Grever de stelling, dat de aanwezigheid van zo veel Marokkanen en Turken in Nederland ons verplicht het onderwijsprogramma voor geschiedenis te herzien. Wij moeten het voortaan niet alleen over Willem de Zwijger hebben, maar ook over Suleyman de Geweldige. Grever is hoogleraar theorie en methodologie van de geschiedenis, en een van de auteurs van het WRR-rapport. ...


Over de inhoudelijke opmerkingen in dit artikel zo meteen meer, maar eerst gaan we verder over de auteurs van het WRR-rapport, met name Maria Grever. Daarvoor putten uit een artikel dat ruim een jaar later verscheen (de Volkskrant, 08-11-2008, column door Hans Wansink):
  Stel de historische canon verplicht

Als het aan het kabinet ligt, wordt met ingang van het volgend schooljaar de canon van Nederland opgenomen in de ‘kerndoelen’ (verplichte leerstof) van het basisonderwijs en de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs. De Tweede Kamer moet daar nog over beslissen.
    De canon bestaat uit vijftig ‘vensters’ die gezamenlijk een overzicht geven van wat elke inwoner van Nederland in elk geval moet weten van de vaderlandse geschiedenis. Zo staat het venster Willibrord (658-739) voor de verbreiding van het christendom in de Vroege Middeleeuwen en Max Havelaar (1860) voor Multatuli’s aanklacht tegen de wantoestanden van het Nederlandse kolonialisme in Indië.    ...
    Het is natuurlijk de bedoeling dat met de verplichte canon de kennis van de geschiedenis van Nederland en het historisch besef van de leerlingen door de canon worden versterkt. Met beide is het droevig gesteld, daar is iedereen het over eens. Maar over het verplicht stellen van de canon lopen de meningen sterk uiteen.    ...
    Niettemin ontmoet het verplicht stellen van de canon onder historici veel verzet. Drijvende kracht achter dit verzet is Maria Grever, hoogleraar maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit. Zij was ook de boze fee achter het omstreden WRR-rapport Identificatie met Nederland, bij de presentatie vorig jaar door prinses Máxima kort samengevat met de oneliner: ‘Dé Nederlander bestaat niet’. Volgens de WRR werkt ‘het beleidsmatig inzetten van nationale identiteit’ contraproductief, omdat het tot conflicten en uitsluiting van bepaalde groepen zou leiden. Grever gebruikte in 2006 precies dezelfde woorden (in de bundel Controverses rond de canon), om de canon af te wijzen. Volgens Grever ‘ontstaat een situatie waarbij in de klas het oude knusse nationale verhaal wordt verteld, terwijl buiten de boze globaliserende wereld regeert’. Zij verwijt pleitbezorgers van de canon te handelen uit angst voor vreemde culturen, en wrijft hen ‘een neonationalistische politieke agenda’ aan. ‘De doos van Pandora is geopend’, klinkt het apodictisch, omdat het geschiedenisonderwijs ‘afhankelijk wordt gemaakt van de grillen van de politieke actualiteit’.
    Zelf is Grever een ernstig geval van multicultureel postmodernisme, dat ‘meerstemmigheid van het verleden’ tot dogma verklaart: ‘Empathie en wederzijds begrip kunnen alleen worden bereikt door geschiedenis te presenteren als een debat tussen verschillende, soms conflicterende representaties.’ Een fijne opgave voor de docenten op de basisschool!    ...


Glasheldere taal.
    Ter illustratie van de de beweringen van Wansink, terug naar het stuk van Zeeman waarin hij Nederland met Italië vergeleek - overigens voor meer details over het geval Italië, zie hier uitleg of detail .
    Wat Zeeman laat zien, is dat de door de WRR gewenste richting nog veel onwenselijker is dan bijna welke bevordering van het huidige Nederlandse nationalisme dan ook. Want dat Nederlandse nationalisme staat zo'n laag pitje dat men nog een tijd lang aan dat onderwijs in andermans taal en cultuur heeft gedaan - OETC heette dat toen: Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur - "Eigen" zijnde "andermans" cultuur - allochtone cultuur - Suleyman de Geweldige cultuur. Dat OETC is relatief snel afgeschaft, omdat er al snel bleek wat het effect was: het had een sterk remmend effect op de integratie en dus de maatschappelijke mogelijkheden van de allochtonen.
    Wat we dus bevestigd krijgen, is dat Maria Grever van de ernstig multiculturalistische soort is. Want de stelling van Grever is "Turkse kinderen zijn niet geïnteresseerd in Willem de Zwijger, dus we moeten ook onderwijzen in Suleyman de Geweldige". Stel dat dit juist is. Dan geldt dit ook de andere kant op: als de Turk niet geïnteresseerd is in Nederland, hoeft de Nederlander nog veel minder geïnteresseerd zijn in de Turkije, want we zijn in Nederland, waar de Turk is vrijwillig naar toe is gekomen (waarbij de nationaliteitsaanduidingen natuurlijk generiek zijn bedoeld). En het is nog dubieuzer. Want wat geldt voor de Turk en de Nederlander, geldt ook voor de Surinamer - die is nog veel minder dan de Nederlander geïnteresseerd in Suleyman de Geweldige. Die wil dan eigenlijk wel iets over, zeg, Desi Bouterse. En idem voor de Antillianen, Kaap Verdianen, Somaliërs, enzovoort.
    Als je uitgaat van Grever's redenatie, is het enige dat die mensen aan interesses gemeen hebben, is dat ze in Nederland wonen. En dus stel je met Suleyman de Geweldige nog meer meer mensen teleur dan met Willem de Zwijger. En toch kiest Maria Grever voor Suleyman de Geweldige - met als enige redelijke denkbare reden dat het niet Willen de Zwijger is, "want dat is nationalisme". Een keuze die de redelijke mens dus zal zien als de ultieme vorm van multiculturalisme en cultuurrelativisme: als cultuurverraad.

Waar het tot nu toe alleen gegaan is over Maria Grever, zegt het gezond verstand dat het natuurlijk zo is dat zij alleen maar kan opereren in een omgeving die het deels en grotendeels met haar eens is - die er dezelfde multiculturalistische opvattingen op na houden. Dat die omgeving groot is blijkt onder andere uit het lijstje van adviseurs van het WRR-rapport. Ten eerste geldt dat natuurlijk voor degenen die we gesignaleerd hebben als de mede-hoofdauteurs Kees Ribbens en Maykel Verkuyten. Ribbens werkt bij het NIOD en doet daar diverse zaken, maar heeft kennelijk een nauwe samenwerking met Grever, en Verkuyten is een prominent specialist op dit vakgebied - zijn geval is hier even apart behandeld uitleg of detail . Van adviseur Jan Schoonenboom hadden we al eerder een idee van zijn opvattingen uitleg of detail . Voor de rest van de adviseurs geven we dat lijstje nogmaals, met een toelichting van hun positie in dit debat (MC - multiculturalistisch):
  Prof. dr. H. Entzinger, Erasmus Universiteit Rotterdam
Bekend immigratiefundamentalist, zeer MC

Mw. drs. E. Dourleijn, Erasmus Universiteit Rotterdam
Medewerkster Entzinger

Dr. K. Ribbens, niod
Historicus, al besproken, sterk MC

Prof. dr. M. Grever, Erasmus Universiteit Rotterdam
Cultuurhistorica, al besproken, sterk MC

Drs. J. Schoonenboom, wrr
Socioloog, sterk MC

Prof. dr. M. Verkuyten, Universiteit Utrecht
Promotie: Zelfbeleving en identiteit van jongeren uit etnische minderheden.
Al besproken, sterk MC

Mw. B. van der Haak, vpro (Tegenlicht)
Medewerker van de VPRO, dus sterk MC

Mw. H. Hagen, vpro (Tegenlicht)
Medewerker van de VPRO, dus MC

Mr. S. Harchaoui, directeur Forum
Sterk MC

H.K.H. Prinses Máxima der Nederlanden
Kosmopoliet, dus sterk MC

Mw. mr. J.F. Zaaijer, Dienst Koninklijk Huis
Voormalig raadsadviseur bij het ministerie van Algemene Zaken
Establishement, vermoedelijk MC

Mw. mr. I. Brouwer, Twynstra Gudde
Ina Brouwer, voormalig GroenLinks politica.
Dus sterk MC

Drs. W. Ligthart, Twynstra Gudde
Establishment, zie collega's van T-G: vermoedelijk MC

Mw. drs. M. Kilic-Karaaslan (vorm.?) Twynstra-Gudde
Meryem Kilic-Karaaslan adviseert de overheid over vraagstukken van de integratie.
Vanuit de immigrantenkant.
Dus MC.

Mw. drs. L. Duits, Universiteit van Amsterdam
Promotie: Navels en sluiers: meiden in een multiculturele samenleving
Dus MC

Mw. dr. A. Van Lenning, Universiteit van Tilburg
Sociologe, emancipatie,
Onbekend


De groep multiculturalistische historici die we hebben gevonden maakt dus deel uit van een grotere groep multiculturalisten die diep geworteld is in alle sectoren van de top en het bestuurlijke middenkader van de maatschappij.
    Maar de suggestie van Zeeman door het alleen noemen van haar naam, en de directe opmerkingen van Wansink, doen vermoeden dat Maria Grever een belangrijke spil is in dit web. Ter illustratie daarvan nog wat bronnen (Publicatie van de KNAW-website, zijnde de inhoud van een lezing in het kader van het NWO-programma Omstreden democratie, te dateren in 2006):
  NWO programma 'Omstreden Democratie'

Toelichting door Maria Grever

Vooraf
Remieg Aerts en Ido de Haan (centrale figuren in dit programma mede gezien hun leerstoel Politieke geschiedenis) zijn helaas ziek. Vandaar dat ik nu e.e.a. toelicht. ...

Nu snappen we waarom de heren De Haan en Aerts zich zo opgewonden betoonden in hun reactie op het artikel van Velema en Wansink - ze maken deel uit van dezelfde groep als Grever - de groep multiculturalistische historici.

De tweede bron laat zien dat ondanks de ophef over het WRR-rapport, de invloed van de groep niet merkbaar is verminderd. Dit is uit een boek, onlangs (eind 2008) verschenen, ter promotie van de wetenschap bij het normale publiek, onder auspiciën van het NWO, de Nederlandse Organisatie voor Westenschappelijk Onderzoek die jaarlijks honderden miljoenen voor projectmatig wetenschappelijk onderzoek te vergeven heeft, en voor het pr deel onder redactie van het zeer geslaagde en populaire wetenschapsblad Quest. Alle wetenschappen komen aan bod, dus ook de geschiedenis, en haar meest actuele aspect: de immigratie, canon en dergelijke - die sectie van het boek heet dan ook Identiteit en samenleving.
    De sectie bevat zes artikelen, een ervan gaande over de vinexwijk en een over arbeidersverheffing. De overige vier hebben achtereenvolgens de volgende boodschap: "Met hedendaagse immigranten komt het na een paar generaties vanzelf goed want zo is het altijd gegaan", "Met katholieken is het ook goed gekomen", "We moeten in verband met andere culturen niet vasthouden aan ons eigen verleden en de regering moet zich daar niet mee bemoeien", en "Er is geen norm voor wat je integratie kan noemen en discussiëren erover heeft geen zin". Geen bonuspunten voor degene die raadt wie het derde artikel heeft geschreven - inderdaad: Maria Grever.
    Het eerste artikel is van Marlou Schrover, die we op deze website al kenden van onderstaande artikel (de Volkskrant, 08-12-2008, door Herman Obdeijn en Marlou Schrover, universitair hoofddocent migratiegeschiedenis te Leiden):
  Migranten komen niet om te parasiteren

Met zijn lofzang op de Polen doet Piet Emmer de Marokkaanse en Turkse immigranten te kort, zeggen Herman Obdeijn en Marlou Schrover
.

‘Ze werken hard en willen ons niet vermoorden’ was de kop boven een artikel van de hand van de Leidse hoogleraar Piet Emmer in (Forum, 27 november). Emmer maakt een vergelijking tussen de Marokkaanse en Turkse gastarbeiders, die in de tweede helft van de vorige eeuw naar Nederland werden gehaald, en de Poolse immigranten van nu. ...
    In ons boek Komen en Gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550 (Bert Bakker) geven wij een overzicht van wie er de afgelopen vier eeuwen naar Nederland kwamen of er juist vertrokken. Dat zijn, in tegenstelling tot wat Emmer beweert, geenszins louter succesverhalen. Met sommige migranten ging het onmiddellijk goed, anderen hadden tijd nodig. Maar stellen dat Turkse en Marokkaanse immigranten een uitzondering vormen, is pertinent onjuist.
    De voortdurende nadruk op het falen van de Turkse en Marokkaanse migranten is bedoeld om het beeld te schetsen dat zij anders zijn dan de migranten die hen ooit zijn voorgegaan. Dat is een boodschap die klaarblijkelijk graag wordt gehoord. ...

Een grappige omdraaiing van de feiten: het falen van de Marokkaanse en Turkse immigranten is ten gevolge van het praten over dat falen. En indien niet-bespied zullen ze allemaal toegeven dat de Turkse en Marokkaanse immigranten, op de eerste kleine groep gastarbeiders na, allemaal kettingimmigranten zijn, die je onvriendelijk maar even juist ook uitkeringsmeigranten kan noemen. En  dus wel zijn gekomen om te parasiteren
    Ter verklaring van deze omdraaiing een stukje over de andere auteur (maghrebmagazine.nl, 28-06-2006 ):
  Herman Obdeijn geridderd door koning

Marokko-deskundige en historicus Herman Obdeijn is geridderd door de Marokkaanse koning. Obdeijn die de geschiedenis van Marokko en nu de geschiedenis van de Amazighen in het Marokkaans tijdschrift Mzine behandelt, werd geëerd om zijn verdiensten voor Marokko. Het was overigens een unicum dat een Nederlander, die in Nederland woont, door de Marokkaanse koning geridderd is. Dr. Herman Obdeijn, (1938) was universitait hoofddocent migratiegeschiedenis en geschiedenis van Noord-Afrika aan de Universiteit Leiden. Daarvoor was hij directeur van een ontwikkelingsproject in Tunesië en onderwijsattaché aan de Nederlandse ambassade in Rabat. Hij was initiatiefnemer van de Stichting Marokko Nederland 400, die verantwoordelijk is voor de activiteiten in het Marokkojaar 2005.  ...

Zodat we Marlou Schrover ook direct hebben leren kennen als belangenbehartiger van migranten. Misschien niet zo heel veel mis mee, maar dan moet je je niet afficheren als brenger van neutrale informatie, en al helemaal niet als wetenschapper. In het NWO/Quest artikel staan dan ook een schrikbarend aantal overtredingen van de regels voor goede menswetenschappen, zie hier uitleg of detail .
    Even snel die andere artikelen: dat over de emancipatie van katholieken is gewoon feitelijk, het gaat om de context: het is geplaatst als case study achter het artikel van Schrover. En omdat dat artikel van Schrover eenzijdig is, is het tweede daarvan een versterking.
    In het vierde artikel wordt 'bestuurskundige Peter Scholten' aangehaald. Hoe die in beeld is gekomen is onduidelijk, maar een zoekactie leverde een recente gemeenschappelijke publicatie op tezamen met Ewald Engelen (Engelen, E. en Scholten, P. (2008) WRR rapport Identificatie met Nederland: een zuchtend verlangen naar de heimat. In: Migrantenstudies, 2008-3). Die laatste gaan we zo meteen nog uitgebreid tegenkomen - en niet in de goede zin!
    Het artikel van (over) Grever is ten opzichte van het WRR-rapport enigszins aangepast aan de veranderde tijden (Experiment NL. Boek uitgegeven door NWO en Quest, eind 2008. Dit artikel door Wilma Mik):
  Geschiedenis per decreet

Nationale regeringen bemoeien zich steeds meer met de inhoud van de historische cultuur. Daar moeten we voor waken, meent historica Maria Grever. 'We moeten ons verleden in alle vrijheid kunnen verwerken.'

Het collectieve geheugen van een samenleving vergt onderhoud en bijstelling. Globalisering, de komst van grote groepen migranten naar de westerse wereld veranderen onze blik op het verleden. In alle grote steden van West-Europa zitten leerlingen met verschillende culturele achtergronden bij elkaar in de klas. Zij brengen hun eigen, soms traumatische geschiedenis mee.
    Hoe ga je daarmee om? Grever: 'Men grijpt dan vaak terug op verstarde beelden van nationale identiteit. Zonder kennis van taal, cultuur en geschiedenis van een land weten we niet wie we zijn en waar we naartoe gaan. Maar zodra regeringen inhoudelijk controle willen krijgen over het onderwijs, loop je risico's. Voor je het weet, zetten ze de historische beeldvorming naar hun hand en krijgen we geen geschiedenisonderwijs maar propaganda.' Een kenmerk van democratie is juist dat er altijd een open debat plaatsvindt, ook over het verleden. Het zijn de docenten die met elkaar moeten vaststellen wat er in de geschiedenisles aan de orde komt. Zij zijn er immers voor opgeleid. 'Daar moet de overheid zich helemaal niet mee bemoeien. Je maakt je dan ook te afhankelijk van de politieke kleur van een regering.'   ...

Tussenstuk:
Rusland
In het nieuwe handboek over de Russische geschiedenis, door Poetin zelf gepresenteerd, wordt het Sovjetregime neergezet als lichtend voorbeeld voor de wereld. De verschrikkingen van het communisme worden amper belicht.

Even over de inhoud, want die is nu grappig: toen de regering via de WRR een sterk politiek gekleurd rapport bestelde, door zeer multiculturalisme personen voor dit rapport in te huren, was er geen enkel bezwaar tegen regeringsinmenging. Nu is er van redelijk wat kanten goed beargumenteerd tegengas is gekomen, zodat de politieke mening wat meer naar het midden is verschoven, en nu komt Maria Grever met bezwaren tegen regeringsinmenging - ondersteund met vergelijkingen met communisme enzo. Tja. (meer over de wetenschappelijke fouten in dit verhaal hier )
    En nog zo'n inhoudsdingetje: ziet u die foto? Dat is de omslag van haar begeleidende studie bij het WRR-rapport. Wat we daar uitgebeeld zien, is de Nederlandse geschiedenis, en hedendaagse bevolking. Maar niet de hele hedendaagse bevolking. Nee, slechts een klein deel van de bevolking. Wat we daar zien, is slechts het allochtone deel van de hedendaagse Nederlandse bevolking. Het autochtone deel van de Nederlandse bevolking is niet afgebeeld. Aan het autochtone deel van de hedendaagse Nederlandse bevolking is niet gedacht. En voor de tekst geldt precies hetzelfde: ook daar gaat het alleen over de allochtonen en hun belangen. Maria Grever heeft alleen oog voor de belangen van de allochtonen. Maria Grever is een cultuurverraadster.
    Maar wat we dus ook hebben vastgesteld is dat Maria Grever een positie van sterk aanzien bekleedt - anders had ze niet dat prominente dus eervolle werk voor de WRR en het NWO mogen doen. Ze is een zeer prominent lid van een grote groep multiculturalistische wetenschappers en bestuurders in en van Nederlands, die bereid zijn onze cultuur te verraden ten gunst van een relatief kleine groep allochtone, voornamelijk moslim, immigranten.

Wat nieuw is sinds de tijd van het WRR-rapport is dat er nu een kleine doch goed argumenterende tegengroep is. En de strijd tussen de twee groepen vindt voornamelijk plaats via publicaties, en enige concrete items, zoals de historische canon. Eerst nog een paar publicaties, in de eerste waarvan we weer Ido de Haan tegenkomen, samen met iemand ie nog niet genoemd is maar als socioloog ook veel gedaan heeft op dit veld, en tenslotte iemand die te boek staat als econoom, maar meerdere artikelen met een sociologisch inbreng heeft gepubliceerd (de Volkskrant, 24-10-2008, boekbespreking):
  Angst zaaiende elite

Het zijn niet de minsten die in Het bange Nederland - Pleidooi voor een open samenleving een heftige, emotionele aanval doen op het neonationalisme dat Nederland volgens hen in haar greep dreigt te krijgen. Jan Willem Duyvendak, hoogleraar sociologie in Amsterdam, Ewald Engelen, als financieel-geografisch onderzoeker ook verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar politieke geschiedenis te Utrecht Ido de Haan doen een poging te analyseren waar het nieuw opgekomen nationalisme in politiek, cultuur en economie vandaan komt. Ze menen dat het Nederlandse volk wordt bang gemaakt door een elite die met behulp van canons, islam-bashing en kritiek op graaicultuur haar gezag wil herstellen. Het boek van de drie geleerden leest als een pamflet tegen 'the closing of the Dutch mind', die een aanval zou zijn op de democratie.

Ook deze publicatie wierp het nodige stof op, hoewel natuurlijk niet zo veel als het WRR-rapport. Door dat laatste is de tegenstand wel verder gegroeid, en we hoeven dit boek dan ook niet zelf te bespreken (de Volkskrant, 31-10-2008, column door Nausicaa Marbe):
  Drie kwasten met één stem

Je hebt ze op alle feesten: schreeuwers over de politiek. Met het glas geheven blazen ze coalities op en ontwaren complotten, overal. Roept zo’n drinkebroer dat ‘het gehele autochtone politieke spectrum’ dezelfde progressieve gedachten over seksualiteit deelt, dan heeft het geen zin te wijzen op homofobe confessionelen: nuance irriteert de demagoog. En stelt zo’n luide gast dat politici uitsluitend luisteren naar ‘iedere eruptie van elke witte wijkbewoner’, dan maakt het controleerbare feit dat politici dagelijks in conclaaf zijn met multicultureel Nederland, geen kans bij hem. Nog een kreet: politici presenteren zich als ‘gewone man’ omdat ze laf zijn. Zou het? Is de behoefte aan authenticiteit en herkenning niet typerend voor onze tijd?
    Doordenken is niet besteed aan Jan Willem Duyvendak, Ewald Engelen en Ido de Haan (DEH), auteurs van bovengenoemde borrelpraat. ...
    In een notendop: Nederland wordt bang gemaakt door ‘de elite’ met angstbeelden als culturele overheersing door buitenlanders, terrorisme, kosmopolieten, kapitalisten, graaiers, neoliberalen. Eén groot complot. Niemand deugt, alles moet anders.
    Deze composthoop illustreert perfect de nieuwe folklore rond het multiculturele debat én de jongste politiek correcte ontkenning. Eerst het debat. Dat is kleurrijk, polyfoon en dermate vertakt dat het niet in een synopsis te vangen is. Dat niet iedereen daar trek in heeft, is voorstelbaar. Dat het trio DEH er niet bij kan – getuige de vileine karikatuur die ze daarvan maken – is, zeker gezien hun verantwoordelijke academische positie, alarmerend. Dat ze toch willen meedoen, schetst een nieuw fenomeen: de geborneerde kwast die mee wil liften. ...
    Nu dan deze oude jongens. Zij recyclen oudbakken ongenoegens om werkelijk relevante opiniemakers te besmeuren. Nederland kent veel benauwde nationalisten, begrijp ik, die ‘meedobberen op de populistische stroom’: van Überjournalist Gerard van Westerloo (‘exemplarisch voor een gemakzuchtige registratie van de stem van het volk’) via gelauwerd historicus Frits van Oostrom (van de ‘perverse’ canon, ‘een autoritair dictaat’ dat nieuwkomers wordt opgedrongen), tot de empathische chroniqueur van islamitisch Nederland Margalith Kleijwegt. Dan vergeet ik bijna ‘populist’ Van Mierlo, ‘valsemunters’ Hans Wansink en Willem Velema, alsmede Jos de Beus en Gabriël van den Brink. Schuldig zijn ze, die elegante denkers. Ook Paul Scheffer, gereduceerd tot een gemutileerd citaat. Als de namen op zijn, is er ineens sprake van ‘Vuijsje en de zijnen’. ...
    Tot zover hun penisnijd. Verder trippelt het trio DEH allervrolijkst voorbij aan gevaarlijke interpretaties van de islam. Terrorismedreiging? Flauwekul, hoor.
    Ze schuimbekken over de discussie rond de nationale identiteit – vinden ze een hobby van de losgeslagen elite. Maar geen jota over een belangrijke oorzaak van deze herleving: het intolerante nationalisme van sommige migranten.
    Ziedend zijn ze over de inburgering die nieuwkomers tot een emotionele band met Nederland zou dwingen. Het ís natuurlijk de vraag of zoiets zinnig is. Maar bekijk ook de context: het is geen xenofobe vernedering, maar een respons op de breed geventileerde afkeer van Nederland onder bepaalde migranten. Volgens DEH missen uitsluitend de Nederlanders de omgangsvormen voor culturele diversiteit. Alsof er wat bij te leren valt in prachtwijken met een avondklok.
    Dit is geen ouderwetse, naïeve en welwillende politieke correctheid. Dit is een agressieve en bewust tendentieuze variant, met misbruik en verdraaiing van feiten en onderbouwde betogen van anderen die doortastender, inventiever, genuanceerder en talentvoller zijn. ...

Ido de Haan blijkt niets geleerd te hebben van zijn vorige ervaringen - hij heeft alleen andere medestanders gezocht. En nu krijgt hij het nog harder om zijn oren. Het lot van een ideoloog die niets wil weten van de werkelijkheid.
    Maar denk dus niet dat de strijd hiermee gestreden is - die is in feite slechts begonnen. Het voorgaande stadium was er een waarin het eerst onmogelijk was tegen dit soort onzin iets te zeggen, laat staan te protesteren. Nu zijn we aan de protesten toe, maar de andere kant is nog steeds veel sterker. Zo hebben we gezien dat de Ewald Engelen van hier direct boven heeft gepubliceerd samen met de Peter Scholten van het NWO/Quest artikel. Daar moeten weer allerlei mensen tussen of rond zitten, waardoor we deze twee individuen op verschillende plaatsen eenzelfde soort rol zien spelen.
    De sterkte van de groep kwam heel recent weer naar buiten naar aanleiding van de eerste concrete berichten over Nationaal Historisch Museum.
    Het initiatief tot dit project kwam van Thomas von der Dunk uitleg of detail en Jan Marijnissen, naar aanleiding van de discussie over de Nederlandse identiteit die volgens de multiculturalisten niet bestaat, en het gegeven dat scholieren nauwelijks nog op de hoogte bleken van de globale lijn van de Nederlandse geschiedenis, door de invloed van de multiculturalisme op het onderwijs in het algemeen, en in dit geval de geschiedenis in het bijzonder.
    Het merkwaardige was dat dit plan in de Tweede Kamer werd aangenomen, en dus in gang gezet. Maar daarna ging het al snel mis. Toen kwam het namelijk terecht in de kringen van het soort mensen dat dit soort dingen doet: uitvoerende alfa- en gamma- intellectuelen en de bijbehorende bestuurders - het soort mensen uit het lijstje adviseurs van het WRR-rapport. En dat zijn bijna universeel kosmopolieten - dus multiculturalisten. Zoals bleek uit hun keuze van projectleiding - want die begonnen meteen om het plan uit te kleden, en om te vormen naar een vorm van theater waarin alle culturen aan bod zouden komen, middels thema's, enzo.

De nieuwe tegenbeweging kwam onmiddellijk in het geweer (de Volkskrant, 12-05-2009, rubriek Gemengde berichten van Martin Sommer, chef Haagse redactie):
  Het verleden moet geen praatjes hebben

Gaat het wel goed met het Nationaal Historisch Museum in oprichting? Afgelopen week borrelde er ongenoegen op over dit prestigieuze project. Twee ex-burgemeesters van Arnhem, waar het museum moet komen, hesen de stormbal omdat de oorspronkelijke plannen zijn verlaten. ... Bedenker Jan Marijnissen wil dat de hele procedure overgaat. ‘Er is geen rationeel argument voor Arnhem meer.’
    Klein leed op de paar kilometer tussen Rijnoever en het bos van het Openluchtmuseum, dat vreest voor zijn toeschouwersaantallen? Misschien. Ik sprak een van de ex-burgemeesters, de heer Scholten. Die meent dat de twee aanstormende directeuren van het NHM, Byvanck en Schilp, niets met het Openluchtmuseum te maken willen hebben. ‘Ze willen zich losmaken van de canon, en van de plek.’ Een plausibele gedachte. In elk geval algemeen directeur Erik Schilp lijkt me weinig ophebben met het Openluchtmuseum.
    Schilp zwaaide tot voor kort de scepter over het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, laten we zeggen de visserijvariant van het Openluchtmuseum. Hij stapte daar een paar jaar terug binnen met een geloofsbelijdenis, niet voor niets ‘de afrekening’ geheten. Daarin liet hij van zijn eigen Zuiderzeemuseum weinig heel.
    Het Zuiderzeemuseum, met zijn vissershuisjes, palingrokers, strooien daken en overige ambachten – dat was oubollig, een fictieve wereld die in 1932 stil was blijven staan. Sterker, het museum was de erfgenaam van een idee over volkscultuur dat na de oorlog omstreden is geworden als een soort tastbaar Blut und Boden. Lezers van Voskuils Het Bureau kennen de discussie.    ...
    Schilp ging nog een stap verder. Eigenlijk vindt hij de hele geschiedenis niks. Op billboards waar hij zijn visie uiteenzette, stonden een paar zinnen die ik u niet wil onthouden. Dat begon met ‘iemand die het over vroeger heeft, gaat snel vervelen’. Interessant uitgangspunt voor een directeur van het Nationaal Historisch Museum. En dan: ‘Het verleden alleen heeft geen betekenis. Het moet die dus verdienen. Het moet zich bescheiden opstellen en niet teveel praatjes hebben.’
    Het verleden moet geen praatjes hebben – dan is het plotseling niet meer zo onschuldig in Enkhuizen en zitten we midden in het even branderige als hooglopende debat over de nationale geschiedenis en identiteit. Het gaat niet over toen, het gaat over nu. In 2003 leek het simpel, toen Jan Marijnissen vond dat Nederland zijn eigen geschiedenis niet kende.
    Dat manco zou worden gevuld met een Nationaal Historisch Museum. Leuk idee, tot al vlot bleek dat je met pogingen om de kern van de Nederlandse geschiedenis te benoemen op een bermbom trapte. Frits van Oostrom kan erover meepraten, die moest al zijn diplomatieke gaven inzetten om zijn historische canon tot een goed einde te brengen. Staatssecretaris Timmermans zei het mooi in zijn 4-mei-rede. Wij weten vrij precies wat onze nationale identiteit is, zolang maar niet gevraagd wordt die onder woorden te brengen.
    Toch is dat wat je van zo’n Nationaal Historisch Museum verlangt. Anders hoef je er niet aan te beginnen. De nieuwe directeuren Byvanck en Schilp kozen vooralsnog de gemakkelijke weg. De bezoekers mogen het zelf uitzoeken, is de boodschap, verborgen achter modieus gepraat over nieuwe informatiedragers en interactiviteit. Impliciet is de boodschap: ouderwetse geschiedenis, dat is top-down, autoritair, nationalistisch en vervelend.
    Het lijkt allemaal nogal op de onderwijscrisis. Uit pure onzekerheid heeft een fors deel van het onderwijs Montessori omhelsd. Maak zelf maar uit wat je wilt leren. De kennis verandert immers zo snel, en de leerlingen willen het niet meer op de oude manier – dat zijn ook de argumenten van Byvanck en Schilp. Op zo’n billboard in Enkhuizen stond: ‘Elke persoon kleedt het verleden volgens eigen principes, bedekt het met de eigen huid.’   ...

En (de Volkskrant, 16-05-2009, column door Hans Wansink):
  Plasterk en NHM klem tussen twee werelden

Jan Marijnissen begon zijn campagne voor de stichting van een Nationaal Historisch Museum (NHM) in 2003 met de volgende observatie: ‘De hedendaagse verwarring over onze morele, culturele en politieke identiteit vindt voor een deel haar verklaring in het ontbreken van historisch besef in brede lagen van de bevolking.’
    De voorman van de SP slaagde erin brede steun voor zijn initiatief te verwerven. Op 13 mei 2006 schreef hij met Maxime Verhagen, toen voorzitter van de CDA-fractie, in Trouw een pleidooi voor wat zij noemden een Huis van de Nederlandse Geschiedenis.
    Opnieuw onderstreepten zij het maatschappelijk belang van historische kennis: ‘Door internet en globalisering, maar ook door individualisering van de samenleving en de komst van meer mensen met een andere culturele achtergrond, lijkt het alsof we geen gemeenschappelijke identiteit meer hebben.’
    Op 27 juni 2006 nam de Tweede Kamer een motie aan, waarin wordt gesteld dat ‘het creëren van verbondenheid met elkaar en met de waarden van de Nederlandse samenleving een van de grote uitdagingen is waarvoor wij staan’. En: ‘Een nationaal historisch museum is bevorderlijk voor de verbreiding van historisch besef en historische kennis en kan bijdragen aan meer verbondenheid.’ De motie werd ondertekend door SP, CDA, ChristenUnie, SGP, LPF, VVD en PvdA.
    ... De meerderheid van de Kamer gaf uitdrukking aan een gevoel van urgentie: het zit niet goed met de kennis van de vaderlandse geschiedenis. En dus staan wij met onze mond vol tanden als nieuwkomers ons vragen waar Nederland nu eigenlijk voor staat.
    De Tweede Kamer beseft natuurlijk heel goed dat de geschiedschrijving van Nederland geen staatsaangelegenheid is. Maar de cold shoulder die het initiatief van Marijnissen ontmoette in de wereld van historici en museumdirecteuren was ronduit verbijsterend. In plaats van vreugde over de bereidheid van de politiek om te investeren in de vaderlandse geschiedenis, en zo in te spelen op de groeiende belangstelling onder het publiek voor het verleden, gaven de beroepshistorici niet thuis.
    Wat voor de Kamer een urgente kwestie was, beschouwden zij als een ontoelaatbare inmenging. Het verleden mag niet worden ingezet voor een ‘neonationalistische politieke agenda’, is het overheersende sentiment op de geschiedenisinstituten. Belangstelling voor het vaderlands verleden = nationalisme; nationalisme = fout; ergo: vaderlandse geschiedenis = fout. Professor Ido de Haan spreekt niet alleen voor zichzelf als hij het heeft over ‘een klam nationaal thuisgevoel en verlangen naar de Nederlandse heimat’.
    Het postmoderne dogma van de beroepshistorici, onder woorden gebracht door professor Maria Grever, luidt dat het verleden ‘meerstemmig’ is. ‘Empathie en wederzijds begrip kunnen alleen worden bereikt door geschiedenis te presenteren als een debat tussen verschillende, soms conflicterende, representaties.’ Tja.
    Grever was dan ook een van de aanvoerders van het verzet van historische professionals tegen de canon. Die canon is een bescheiden, maar verdienstelijke poging tot ordening van belangrijke episodes in de vaderlandse geschiedenis, ondernomen door een groep wetenschappers onder leiding van Frits van Oostrom. Het was dan ook verstandig van minister Plasterk en zijn kwartiermaker Atzo Nicolaï om diezelfde canon tot uitgangspunt te nemen van de inrichting van het Nationaal Historisch Museum.
    Maar onder invloed van de directeuren Schilp en Byvanck, die duidelijk in het kamp van de postmoderne professionals zitten, heeft Plasterk die canon laten vallen.
    ...  hij dreigt vermalen te worden tussen het kamp van de bezorgde politici en het kamp van de historici en de museumdirecteuren die het NHM willen ontdoen van alles dat kan worden uitgelegd als versterking van het nationale bewustzijn. ...

Ook Martin Sommer en Hans Wansink ervaren het dus als zodanig: bijna de hele beroepsgroep van de historici is aangestoken door anti-nationalisme, multiculturalisme, en cultuurrelativisme - wat wij dan graag aanvullen met kosmopolitisme en cultuurverraad. Martin Sommer heeft eerder belangrijk werk geleverd in het aan de kaak stellen van ditzelfde proces van ondermijning van de inhoud door alfa- en gamma-intellectuelen in het onderwijs uitleg of detail .

De heren Schilp en Byvanck zijn het er natuurlijk niet mee eens. Zoals ze mogen uitleggen in een door Clairy Polak zeer sympathiek gehouden interview voor Nova uitleg of detail , en nog eens een groot artikel in de Volkskrant (de Volkskrant, 22-05-2009, door Harmen Bockma):
  'Geschiedenis is vaak toeval'

Er was harde kritiek de afgelopen week op hun plannen voor het Nationaal Historisch Museum. Van Jan Marijnissen, van Tweede Kamerleden. Directeuren Schilp en Byvanck reageren: 'De Kamer spreekt zich uit over wat er moet gebeuren. Wij gaan over het hoe.'

Ze zijn hip en dynamisch, zonder twijfel. Erik Schilp en Valentijn Byvanck gaan bij voorkeur gekleed in pakken van belangrijke Nederlandse modeontwerpers. le praten in vloeiende volzinnen over web 2.0, serious gaming en virtuele werelden. Maar net zo makkelijk over de Tachtigjarige Oorlog, Batavia in de 19de eeuw en de Slag bij Arnhem. Maar noem de twee directeuren van het Nationaal Historisch Museum geen yuppen, zoals Jan Marijnissen deed. En beweer ook niet dat ze van de geschiedenis een postmoderne hutspot gaan maken, zoals het SP-Kamerlid vreest. 'Is dat met pesto en zonnebloempitten', vraagt Byvanck zich af. 'Postmodern, ik zou niet weten wat dat is', zegt Schilp.   ...
    Het zou toch naast het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem komen te staan? Het ontwerp ervoor, de canontoren van architect Francine Houben, lag toch al klaar? Maar Schilp en Byvanck, aangesteld op 1 oktober vorig jaar, bleken nogal eigenwijs. In december presenteerden ze hun ideeën. Niet met de canon, maar met thema's als 'ik en wij' en 'water en land' vertel je op een aantrekkelijke manier over geschiedenis, stellen de twee. Daar past geen canontoren bij. En de beste plek is volgens hen uiteindelijk 4,5 kilometer verderop, bij de John Frostbrug, in het centrum. Maar die bouw, beloofde Plasterk de Kamer uiteindelijk, staat nu even 'on hold' tot half juni.   ...
    ... Kunnen ze zich niet iets voorstellen bij de teleurstelling van Jan Marijnissen, de geestelijk vader van het NHM, over de plannen? 'Nee', antwoordt Schilp gedecideerd.
    'Hij wil een groter historisch bewustzijn omdat een volk zijn geschiedenis moet kennen. Daar ben ik het volledig mee eens. Maar de Kamer heeft zich uitgesproken over wat er moet gebeuren. Wij, de museumprofessionals, gaan over het hoe.' Schilp noemde de opvattingen van Marijnissen - die in 2003 zei dat Nederland met nieuwe, oprukkende culturen voor een existentiële crisis komt te staan - eerder 'neonationalistisch'. Dat kan hij toch niet als compliment hebben bedoeld? 'We leven in een Europese en mondiale context. Politici worstelen met een achterban die in tijden van crisis terug wil naar de basis, net als in de jaren dertig. Wij worstelen er dus ook mee, wij moeten iets met deze vraagstukken doen. 'Ik en wij' gaat over identiteit. Als dat geen tegemoetkoming is richting Jan Marijnissen, dan weet ik het ook niet meer.'   ...

Als verklaring van kwade trouw kan dit nauwelijks duidelijker, zonder je positie onmogelijk te maken. Alleen al het gebruik van de term 'neonationalistisch' voor een poging tot herstel van de lijn in het beeld van de geschiedenis, die op scholen ook al thematisch is gemaakt, is volkomen afdoende. En als het daarna nog over Europa en de mondiale context gaat, dan weet je al genoeg. Tot het tegendeel bewezen is, mag je er dan vanuit gaan dat dit geschiedenisbeeld er eentje wordt dat gaat over 'oprukkende culturen' als die van Suleyman de Geweldige, en hoe belangrijk de bijdrage van Marokkanen was aan de bevrijding van Nederland. 'Postmodern, ik zou niet weten wat dat is', grappen de heren. En daar kan je de hoeveelheid oprechtheid onmiddellijk uit afleiden: dicht bij nul. Bij elkaar ruim voldoende voor onmiddellijk ontslag wegens het volstrekt niet voldoen aan de grenzen van de opdracht waar ze een mandaat van de opdrachtgever voor hadden gekregen.
    Deze stand van zeken is overduidelijk slechts een tussenstand. We houden u op de hoogte.

Onze verwachtingen worden niet teleurgesteld (de Volkskrant, 03-07-2009, van verslaggevers Harmen Bockma en Bart Dirks):
  Reconstructie | Het geruzie om het Nationaal Historisch Museum

Gevaarlijk nonchalant

In een openbare machtstrijd om het Nationaal Historisch Museum, liepen de twee directeuren en minister Plasterk flinke krassen op. Het museum komt niet op de door hen gewenste locatie, de aanpak moet chronologischer. ‘Wat ik niet goed heb getaxeerd is dat de verrassing voor de Kamer wel heel groot was.’

Hoe was het gelopen met het Nationaal Historisch Museum als niet Erik Schilp en Valentijn Byvanck waren benoemd? Stel dat Edwin van Huis directeur was, de geroemde oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Hij stond hoog op het lijstje van minister Ronald Plasterk van Cultuur, vóór de jonge honden van de Nederlandse museumwereld in beeld kwamen.   ...
    De directieleden tonen zich zo zelfverzekerd, nog geen twee maanden geleden. Met hun Sturm und Drang-aanpak, hun overvloed aan ideeën en hun overtuigingskracht hebben ze eerst hun raad van toezicht, daarna de minister en toen de gemeente Arnhem voor zich gewonnen. De canon als leidraad voor het museum hebben ze al eerder losgelaten. Eind maart maken ze bekend naast de John Frostbrug te willen bouwen. Dáár is het water, dáár is gevochten in de Tweede Wereldoorlog, dáár is geschiedenis gemaakt.
    Het Openluchtmuseum ligt 4,5 kilometer verderop, en dat is eigenlijk best een comfortabele afstand, vinden ze. Dat ze zich intussen mijlenver verwijderen van de wensen van de initiatiefnemer van het museum – de Tweede Kamer – blijft niet onopgemerkt. ...
    ... Hoe kon het zo misgaan?
    De eerste signalen zijn er al eind 2008, direct nadat Schilp en Byvanck hun plannen presenteren. Ze willen in plaats van de canon ‘werelden’ die thema’s behandelen als ‘rijk en arm’ en ‘oorlog en vrede’. Oud-fractievoorzitter Jan Marijnissen van de SP, net als voormalig CDA-fractieleider Maxime Verhagen de ‘vader’ van het Nationaal Historisch Museum, moet er niets van hebben. Het museum is er in zijn ogen om wat te doen aan de gebrekkige kennis van Nederlanders over hun verleden.
    Op de website van het Historisch Nieuwsblad zet Marijnissen in december de aanval in. ‘Laten we ons hoeden voor het hobbyisme van een stelletje nieuwlichters’, zegt hij. En: ‘Schilp en Byvanck halen hun neus op voor geschiedenis.’ Volgens de SP’er kan het museum niet zonder eenchronologisch verhaal. ‘Anders ben je als bezoeker hulpeloos.’
    Maar de aanpak van Byvanck en Schilp is een totaal andere. In de musea waar ze vandaan komen, Byvanck was directeur van het Zeeuws Museum en Schilp van het Zuiderzeemuseum, hebben ze het roer radicaal omgegooid. Een deel van de oude collectie gaat eruit, met tekstbordjes en al, en maakt plaats voor mode en hedendaagse kunst. In Arnhem willen ze een Guggenheim aan de Rijn bouwen, terwijl SP en CDA vmbo’ers als doelgroep zien. En die lok je niet naar binnen met hippe architectuur en design.   ...
    Als CDA-Kamerlid Nicolien van Vroonhoven anderhalf jaar later hoort dat het nieuwe museum misschien niet naast het Openluchtmuseum komt en dat de canontoren van Houben niet wordt gebouwd, stelt ze in januari dit jaar Kamervragen.
    Van Vroonhoven kent de woede van architecte Francine Houben, die wakker ligt van hoe Plasterk haar heeft behandeld. ...
    Wat haar ook steekt, is dat Victor van der Chijs een van de toezichthouders wordt. Hij is managing partner van het Office for Metropolitan Architecture van Rem Koolhaas, een concurrent van Houbens bureau Mecanoo.
    ...  Paul Scholten en Job Drijber genoemd, de twee oud-burgemeesters van Arnhem die zich op 6 mei met een ingezonden brief in NRC Handelsblad in de discussie mengen. ...
    De brief werkt als katalysator voor het aan de oppervlakte brengen van de sluimerende onvrede. ‘Kamer boos over historisch museum’ kopt de Volkskrant op 9 mei. De gewijzigde plannen vallen slecht in het parlement. In een interview in de Volkskrant valt Marijnissen de directeuren andermaal hard aan. Yuppen zijn het volgens hem, die er een ‘postmoderne hutspot’ van maken.
    Marijnissen is niet vergeten dat Schilp een fervent tegenstander was van het Nationaal Historisch Museum, overigens zoals velen in de museumwereld – ook Jan Vaessen heeft zich er eerst hevig tegen verzet. Als directeur van het Zuiderzeemuseum betitelde Schilp de opvattingen van Marijnissen als ‘neo-nationalistisch’ ...
    De kosmopoliet Schilp is bovendien uit ander hout gesneden dan de Ossenaar Marijnissen. Schilp heeft jaren in het buitenland gewoond en lijkt weinig intuïtie te hebben voor de Nederlandse gevoeligheden en verhoudingen. ...
    Schilp intussen maakt duidelijk dat de Kamer, nu hij benoemd is, zich niet meer met het project moet bemoeien. ‘Het is mijn tent’, roept hij als de irritatie in Den Haag hem ter ore komt.
    Dat Schilp toch directeur is geworden van het Nationaal Historisch Museum, is volgens intimi omdat hij wil voorkomen dat het een nationalistisch museum wordt. ‘Erik is een idealist’, zegt neerlandicus Frits van Oostrom, een van de leden van de raad van toezicht. ‘Hij wil geen museum als chauvinistische splijtzwam, maar als warm kampvuur, waar iedereen omheen kan zitten.’
    Schilp heeft uitgesproken opvattingen over de taak van historische musea, die volgens hem zo objectief mogelijk over de geschiedenis moeten vertellen. Hij haat de ‘nostalgische aanpak’ van het Openluchtmuseum, dat een molen midden in het bos neerzet. De laagdrempelige nostalgieverkoop van het Openluchtmuseum vindt Schilp vooral goedkoop effectbejag.   ...

"Vast zo'n verschrikkelijke kosmopoliet", was de gedachte van de IRP-hoofdredacteur over Erik Schilp naar aanleiding van de voorgaande episodes - en vergat op Schilp te googlen. Maar dat het inderdaad zo erg zou zijn en zo hard opgeschreven zou worden door anderen, gaat de stoutste verwachtingen te boven. Schilp wordt door Frits van Oostrom, de man die vergat dat de bètavakken ook een vorm cultuur zijn en ze wegliet uit zijn vijftig vensters van de historische canon, omschreven als een idealist. Nou, wat dat idealisme inhoudt lezen we enkele zinnen eerder, en is al gekwalificeerd elders in de verzameling - het is je reinste verraad en afbraak van de eigen cultuur. Opdat de allochtonen ook 'rond het warme kampvuur' plaats kunnen nemen - de Marokkanen als onze bevrijders, en de Turken als degenen die ons land hebben opgebouwd na de oorlog ... En neemt dan het woord 'objectief' in zijn mond - de mond die vindt dat geschiedenis vooral niet chronologisch moet zijn. Een objectieve gotspe.
    Even nog over hoe Schilp aan zijn baan is gekomen. We hebben nu al kennis gemaakt met twee leden van de Raad van Toezicht van het NHM: Atzo Nicolaï en Frits van Oostrom. De eerste is VVD-politicus, en bekend geworden als fervent Europeaan -  kosmopoliet en anti-Nederlander, dus. Frits van Oostrom zijn we ook al tegengekomen. Hij is een historicus met een grote reputatie, zoals blijkt uit het feit dat hij het hoofd was van de canoncommissie - de "vensters"-commissie. In de Volkskrant zei hij in een interview naar aanleiding van deze kwestie: 'Ik weet niet wat de Nederlandse identiteit is'.
    Het zijn deze mensen die iemand tot directeur benoemen die een verklaard tegenstanders is van het  idee van het NHM  - die het idee van een NHM neonationalistisch vindt. Deze Raad van Toezicht kan dus zelf ook niet anders dan verklaard tegenstander van het idee van het NHM zijn. Ook dit zijn cultuurverraders, net als die andere "neonationalisme"- en "Er is geen Nederlandse identiteit"-roepers van boven. En nog hoger dan Schilp - dat is maar een zetbaasje (VARAgids, nr. 40-2009):
  Geschiedenis

De Slag bij Nieuwpoort

Kan die canon? Zaterdag, Nederland 2, 20:15 uur

Weer een bewijs van onze toenemende belangstelling voor geschiedenis: het tv-spelletje Slag bij Nieuwpoort. De AVRO baseert deze quiz op de geschiedeniscanon van Nederland... maar wacht eens even. De geschiedeniscanon? Was daar eerder dit jaar geen gedonder mee, toen bleek dat het nog te bouwen Nationaal Historisch Museum in Arnhem er eerst wel, toen niet en nu maar half mee wilde werken? We vragen hoogleraar Geschiedenis Maarten van Rossem:

Wat levert die geschiedeniscanon ons eigenlijk op?
'Helemaal niets. Ik ben een verklaard tegenstander van de geschiedeniscanon en dat Nationaal Historisch Museum en die hele modieuze belangstelling die er de afgelopen jaren voor de vaderlandse geschiedenis is ontstaan. Die is namelijk niet voortgekomen uit een werkelijke interesse, maar uit een behoefte om op zoek te gaan naar een nationale identiteit. En dan vooral om aan te tonen dat bepaalde groepen immigranten die identiteit niet zouden hebben:

Brengt de canon ons dan geen enkel voordeel?
'Het enige positieve wat de geschiedeniscanon zou kunnen opleveren, is dat hij het geschiedenisonderwijs - dat de afgelopen veertig, vijftig jaar sterk is gereduceerd, met name op de middelbare scholen - weer kan terugbrengen tot het niveau van voor de Mammoetwet (de onderwijswet uit 1968, red.). Met die wet, en later de thematische ordening van het geschiedenisonderwijs, heeft de overheid de historische kennis onder de bevolking vernietigd. En nu is de klacht dat die historische kennis onder de bevolking teleurstelt.' De Slag bij Nieuwpoort vond overigens plaats in 1600.

En Maarten lijkt zijn zin te krijgen van de heren Schilp en Byvanck (de Volkskrant, 24-05-2011, ingezonden brief van René Appel (Amsterdam)):
  Publiekstrekker

Nieuwsgierig geworden door de recensies over de eerste tentoonstelling van het Nationaal Historisch Museum togen mijn vrouw en ik zondag naar de Zuiderkerk. Die was gesloten. Nergens was een bordje of wat dan ook te zien met de tekst dat hier het NHM (voorlopig) is gevestigd. Informatie over openstelling ontbrak volledig.
    Thuis de website van het NHM geraadpleegd. Daaruit blijkt dat het museum gesloten is in de weekenden, op Hemelvaartsdag en de pinksterdagen, juist op de dagen dat de meeste belangstellenden verwacht kunnen worden.
    Uit de recensie in de Volkskrant had ik al begrepen dat deze eerste tentoonstelling een weinig publieksvriendelijk karakter heeft. De openingstijden doen vermoeden dat de NHM-directie ook het liefst zo weinig mogelijk publiek ziet. Dat wordt dus nooit wat met dat Nationaal Historisch Museum.

Van iedereen die geschikt wordt geacht voor de Nederlandse universiteiten, tot de nok toe gevuld met oligarchie en lakeien ervan is weinig tot niets goeds te verwachten dienaangaande. Ook niet als ze uit het buitenland komen (Trouw.nl, 07-11-2009, door James C. Kennedy):
  De Koude oorlog en de islam

Een bekentenis: ik mis de Koude Oorlog. Ik weet dat ik niet de enige ben. Hetzelfde gevoel van verlies leeft ook onder veel Ossies, die terugverlangen naar het Oost-Duitsland van voor de val van de muur. Zelfs in Nederlandse kranten merk je af en toe heimwee naar die tijd. Zo vreemd is dat niet. De huidige onzekerheid over de Nederlandse identiteit heeft deels te maken met het verlies van identiteit na het einde van de Koude Oorlog.


...    Ook in Nederland heeft de val van de Muur een identiteitscrisis teweeggebracht. Nederland was een zelfverzekerd land aan het einde van de Koude Oorlog, toen het nog pretendeerde een gidsland te zijn. Nederland wilde trouw blijven aan de Navo, maar durfde ook rebels te zijn en hief de vermanende vinger waar dat nodig was. Zo kon Nederland zich profileren als een verlichte staat binnen de ’vrije wereld’.
    Na 1989 werd dat moeilijker. Volgens de Brits-Nederlandse schrijver Ian Buruma was de val van de Muur funest voor de sociaal-democratie, omdat socialisten niet meer wisten in welke heilsstaat zij konden geloven. Dat de PvdA binnen een decennium na het einde van de Koude Oorlog besloot om haar ideologische veren af te schudden, is hiervan bij uitstek de illustratie. Ook het CDA, dat altijd een anticommunistische partij was geweest, leek na 1989 in verwarring te zijn en moest het grootste verlies in haar partijgeschiedenis incasseren bij de daaropvolgende verkiezingen, een teruggang van twintig zetels.    ...
    Even leek Nederland in de zorgeloze jaren negentig terecht te zijn gekomen in een wereld van vrijheid en blijheid, waarin het Nederlandse poldermodel ten voorbeeld strekte voor de wereld. Die opleving is was van korte duur geweest. De gevoelens van ongemak over globalisering en de multiculturele samenleving die al in de jaren negentig aanwezig waren, namen het afgelopen decennium sterk toe.
    De polarisatie die de opkomst van de islam in Nederland teweeg heeft gebracht lijkt zo gezien een welkome nieuwe tweedeling. Met de islam is opnieuw een macht gekomen om je tegen af te zetten en je eigen identiteit tegenover te stellen. Dat gebeurde ook in Amerika, vooral onder president Bush.
    De nieuwe vijand is wel minder grijpbaar en afgebakend dan de Sovjet-Unie en het communisme in de tijd van de Koude Oorlog. Nederlanders kunnen niet zo helder positie kiezen in dit nieuwe spanningsveld en dat moeten ze ook niet doen. De wereld is diffuser geworden en een scherpe tweedeling is niet zo gemakkelijk te maken als toen. Verlangen naar de Koude Oorlog is prima, maar voor de toekomst biedt het geen perspectief.

Alsof de weerstand tegen de islam ook maar iets van doen heeft met de Koude Oorlog. Het is gewoon een kwestie van afkeer van mensen die een afkeer van jou hebben, en dat uitgebreid ten spreiden en tentoonstellen.

Nog eentje van Kennedy (de Volkskrant, 04-12-2009):
  Kennedy over Nederland

... De Amerikaanse historicus James Kennedy is gespecialiseerd in Nederlandse geschiedenis, onderhoudt familiebanden met Nederland maar bewaart afstand tot rumoer in de polder. In Bezielende verbanden bekijkt hij de gezondheid van de Nederlandse maatschappij. Hij analyseert politieke ontwikkelingen, vraagt zich af waar het wantrouwen jegens de buitenwereld vandaan komt ...

Huiswerk doen, James ..."wantrouwen" tegen de buitenwereld is een natuurlijke emotie die universeel is uitleg of detail .

Het volgende stuk lijkt gewoon krantenwerk, maar is dat niet. Auteur Peter Giesen schrijft een column voor de Volkskrant, en daarnaast ook vele achtergrondartikelen, en is sinds enige tijd ook redacteur. Maar van opleiding is hij historicus, en hier vermeld in die hoedanigheid. Op het moment van het verschijnen van het volgende artikel is het proces tegen Geert Wilders wegens "belediging van moslims" net begonnen (de Volkskrant, 25-01-2010, column door Peter Giesen, redacteur van de Volkskrant):
  Fatsoen

Tussentitel: Wie bepaalt wat kritiek is en wat vernedering?

...   Bij het begin van het proces tegen Geert Wilders vielen weer grote woorden over de vrijheid van meningsuiting. Het strafrechtelijk verbieden van opvattingen is ook een slechte zaak, extreme gevallen daargelaten. Maar aan de ongeremde expressie van negatieve opinies over minderheden zit ook een andere kant, die verloren dreigt te gaan in alle heilige verontwaardiging.  ...

Er ís geen ongeremde expressie van negatieve kritiek over minderheden. Alleen Geert Wilders (en een paar aanhangers) hebben kritiek, en het overgrote deel van politiek en bestuurlijk Nederland plus de media trappen keihard op de rem met kritiek op Wilders en de andere critici.
  Godsdienstkritiek is natuurlijk geoorloofd, schrijft filosoof Sjaak Koenis in zijn boek Het verlangen naar cultuur. Maar: ‘het is wat anders als er een maatschappelijk klimaat ontstaat waarin moslims systematisch zo worden bejegend dat zij zich gaan schamen voor hun islamitische identiteit en zich tweederangsburgers gaan voelen.’

Herhaling van de leugen
  Koenis verwijst naar het boek De fatsoenlijke samenleving van de Israëlische filosoof Avishai Margalit. Een fatsoenlijke samenleving vernedert zijn onderdanen niet, aldus Margalit. We mogen anderen wel bekritiseren, maar niet vernederen.

Het is niet de samenleving die kritiek heeft, alleen Geert Wilders en een paar andere critici. Herhaling van de leugen.
  Het probleem is natuurlijk: wie bepaalt wat kritiek is en wat vernedering? Margalit komt met een vuistregel: kritiek is alles wat je zelf ook van een ander zou accepteren.

Grapje. Natuurlijk is dit niet zo. Mensen verdagen voor zichzelf dramatisch veel minder dan van anderen. Wat ze met gemak uitdelen accepteren ze zelf absoluut niet. Dit kan nooit een criterium voor kritiek zijn.
  Wat dit voor de praktijk betekent, wordt ook in Margalits boek niet helemaal duidelijk. Maar hij waarschuwt terecht voor de voortdurende symbolische krenking van minderheden.

Minderheden worden niet symbolisch gekrenkt. Alleen Geert Wilders en een paar anderen hebben kritiek. Herhaling van de leugen.
  Natuurlijk moeten we ons zorgen maken over criminaliteit en radicalisering.

Ach jee.
  Maar laten we niet vergeten dat minderheden ook kwetsbaar zijn.

Wat is de kwetsbaarheid van minderheden? Hebben ze ergens chronische zere plek? Een bochel waardoor ze niet fatsoenlijk kunnen lopen?
    Welke conclusie je uit dit chronische liegen moet trekken blijkt uit een commentaar onder de versie op de website, naar aanleiding van de kop daarvan:
  Stop voortdurende krenking minderheden

Laten we niet vergeten dat minderheden ook kwetsbaar zijn

Dit is de onthullende reactie:
  Patriot schreef op 25-01-2010 17:57
de kop is misleidend, en zou moeten zijn: stop voortdurende krenking moslims, want dat is wat Giesen wil zeggen.
    Ander minderheden mag je namelijk rustig krenken in dit land: gereformeerden, Jehova's, katholieken, extreem rechts, tokkies, klimaat sceptici, klimaat gelovigen, Wilders aanhangers, Limburgers, Tukkers, enzovoorts enzovoorts.
    Iedereen weet dat je alleen moslims niet mag krenken.

Conclusie: Dit is smerige propaganda - propaganda voor het multiculturele ideaal. Een multicultureel ideaal dat ook nog één cultuur verkiest boven de andere. Smeerlapperij, zoals zo goed beschreven door George Orwell - 1984 en Animal Farm in één.
    Overigens: het antwoord op de vraag in de kop: 'Wie bepaalt wat kritiek is en wat vernedering?', is dus als volgt: de multiculturalist bepaalt dat kritiek op gereformeerden, Jehova's, katholieken, extreem rechts, tokkies, klimaat sceptici, klimaat gelovigen, Wilders aanhangers, Limburgers, Tukkers, enzovoort, gelijk is aan kritiek, en dat kritiek op moslims gelijk is aan vernedering.

De meest activistische cultuurverrader onder de beroepshistorici is Maarten van Rossem (de Volkskrant, 26-02-2010, boekrecensie door Anet Bleich):
  Een fantast die een fantoom bestrijdt

Waarom is de burger boos?
Zo luidt de titel van een vers van de pers gerold boekje van historicus en publicist Maarten van Rossem. Het is een vraag die met twee verkiezingen in aantocht en de Partij voor de Vrijheid nog altijd hoog in de peilingen velen bezig zal houden. Een echte eyeopener die de woede, de zorgen en angsten van die medeburgers die overwegen hun stem te geven aan de blonde kruisvaarder tegen de islam afdoende verklaart, heeft Van Rossem niet te bieden. Wel komt hij met een paar interessante observaties.
    Zoals de constatering dat de vreemdelingenangst van de boze burgers defensief is; ze zijn bang voor het teloor gaan ‘van hun traditionele levenswijze en projecteren hun angst vooral op de meest zichtbare immigranten’. Overigens is er volgens Van Rossem geen sprake van volkswoede of van een PVV die namens ‘het volk’ zou spreken. Het is kenmerkend voor populisten dat ze voortdurend de indruk proberen te wekken dat zij ‘de ware volkswil’ tot uitdrukking brengen. Maar, betoogt Van Rossem ‘die ware volkswil bestaat niet’. En de suggestie dat het wel zo is en dat de charismatische leider (die elke min of meer succesvolle populistische stroming in huis heeft) zegt wat het zwijgende volk denkt, is gevaarlijk. Het kan leiden tot ‘een plebiscitaire democratie waarin het optreden van de messiasachtige leider zo nu en dan in referenda wordt getoetst’.    ...
    Neem het begrip ‘islamisering’, dat bij de PVV’ers fungeert als een soort lijm waarmee alle in hun ogen ongewenste sociale verschijnselen aan elkaar worden geplakt. Waarom zou je niet duidelijk kunnen maken dat dit een begrip zonder enige reële inhoud is? Maarten van Rossem slaagt daar in enkele zinnen moeiteloos in: ‘Hoe een kleine minderheid van de bevolking, die sociaal-economisch zwak staat en vrijwel overal gediscrimineerd wordt, de overgrote meerderheid die van de godsdienst van die minderheid helemaal niets moet hebben, zou kunnen ‘islamiseren’ blijft raadselachtig.’
    ...  Nogmaals Van Rossem: ‘Waarom hoor je zo vaak: Wilders heeft een punt? Hij heeft helemaal geen punt, hij is een fantast, hij maakt zijn kiezers bang met een fantoom.’

Voor dat fantoom zijn honderdduizenden Nederlanders hun wijk uit gevlucht, dat fatoom heeft overal in het land fantoompaleizen staan, en voor dat fantoom moeten christelijke feestdagen en kruizen uitleg of detail en de vrijheid van meningsuiting worden afgeschaft uitleg of detail . Dit allemaal deels omdat het aanzienlijke minderheid is die weliswaar economisch zwak staat, maar cultureel sterk, doordat intellectueel en bestuurlijk Nederland aan alle van hun cultureel wensen tegemoet wenst te komen uitleg of detail uitleg of detail . En dat is ook een  minderheid van de bevolking, maar wel eentje die de baas is. En die desondanks niet in staat is om de uitspraken van degenen die dit allemaal constateren lek te prikken -  Van Rossem:
  Een beetje nuchterheid, een beetje Zivilcourage, een beetje politieke wil – dat zou al genoeg zijn om de opgeblazen luchtballon van het rechtse populisme lek te prikken.

Maar hoewel weer genoeg  Zivilcourage onder de intellectuele en bestuurlijke elite is om Wilders uit te schelden, is er dus geen eentje in geslaagd een inhoudelijke weerwoord te bieden. Inclusief Maarten van Rossem, want zeggen "dat er niets aan de hand is", is overduidelijk een struisvogelaanpak.
    Overigens: ook dit is een voorbeeld van het proces van de escalatie van leugens uitleg of detail . Want deze uitspraak: 'een kleine minderheid van de bevolking, die ... vrijwel overal gediscrimineerd wordt' is heel weinig in overeenstemming met de feiten. Allochtonen worden niet gediscrimineerd uitleg of detail uitleg of detail uitleg of detail , maar aan alle kanten tegemoet gekomen uitleg of detail , voor opgekomen uitleg of detail , geknuffeld uitleg of detail , en voorgetrokken uitleg of detail uitleg of detail .
    Een berg voorbeelden van het tegendeel. Een berg die staat voor het voor iedereen waarneembare feit dat intellectueel en bestuurlijk Nederland vrijwel unaniem achter de allochtonen en de moslims staat. Iets dat Maarten van Rossem echt niet niet kan weten.
De uitspraak dat "allochtonen overal gediscrimineerd worden" valt onder de glasharde leugens.

Een van de gremia waarin Van Rossem zijn multiculturalistische ideologie heeft kunnen verspreiden is een eigen glossy genaamd Maarten! Oorspronkelijk zou dat een eenmalige uitgave zijn. Maar de gezamenlijke historici hebben trek in meer (de Volkskrant, 20-05-2010):
  Glossy Maarten! tweemaandelijks

Maarten!, het tijdschrift van historicus Maarten van Rossem, verschijnt vanaf volgende week iedere twee maanden. Het glossy opinieblad kwam in 2008 bij wijze van grap eenmalig uit. Wegens succes besloot initiatiefnemer het Historisch Nieuwsblad het blad tweejaarlijks uit te brengen. Vanaf 27 mei wordt dat tweemaandelijks.

Net als de Volkskrant, dus.

Maar Maarten is nog lang niet klaar met zijn campagne. Zo tekende hij een oproep tegen de PVV (Volkskrant.nl, 04-08-2010, ANP):
  Prominenten doen oproep om afstand van PVV te nemen

Tweede Kamerleden van de VVD en het CDA moeten afstand nemen van de plannen van hun partijen om een minderheidskabinet te vormen met gedoogsteun van de PVV. Zij moeten uitspreken dat ze elke aanval op de rechtsstaat afkeuren en dat ze het niet zullen accepteren, als de gedoogpartner van de coalitie zich daar toch schuldig aan maakt. ...
    Die oproep doet het nieuwe Comité voor de Rechtstaat in een brief die het aan de Tweede Kamerleden van de VVD en het CDA heeft gestuurd, zo liet het woensdag weten. Het comité is opgericht door de historici Jan Dirk Snel en Rob Hartmans. Meer dan zeventig Nederlanders hebben de brief ondertekend. Onder hen zijn adjunct-directeur van De Groene Amsterdammer Tiers Bakker, René Danen van de organisatie Nederland Bekent Kleur en historicus Maarten van Rossem.   ...

Waar heeft Maarten bezwaar tegen aangaande de PVV: dat ze dingen zeggen die strijd zijn met de rechtstaat en hoe we de dingen doen in Nederland, enzovoort (Knevel & Van den Brink, 04-08-2010 uitleg of detail ) - laten we dat allemaal afkorten tot "kopvoddentaks". Daar kan je inderdaad allemaal bezwaar tegen hebben.
   Maar laten we nu eens aannemen dat het Maarten om dit soort beledigingen en aanverwante uitingen gaat. Dan zou Maarten ook bezwaar moeten maken tegen andere beledigingen en dat soort uitingen in deze context. En er zijn beledigingen en dat soort uitingen in dit soort context. Want wat is hetgeen waar de PVV bezwaar tegen maakt: de beledigingen en dat  soort uitingen van de islam - onder andere verwoord in de koran. Ook die beledigingen en dat soort uitingen kan je, net als "kopvoddentaks", afkorten - tot "Joden zijn apen". Maarten hoor je totaal niet over deze laatste beledigingen.
    Maarten van Rossem gaat het dus helemaal niet over beledigingen en andere opvattingen die in strijd zijn met onze maatschappij. Waar het Maarten om gaat is het feit dat de laatste beledigingen komen van immigranten, en de eerste van residenten. En Maarten kiest altijd voor immigranten. Want bezwaren-maken tegen immigranten is niet-kosmopolitisch. Maarten mag mailen als het anders ligt - met een goede verklaring waarom hij het altijd heeft over kopvoddentaks", maar nooit heeft over "Joden zijn apen"...

De volgende is een Leidse collega van Maarten, die gespecialiseerd is in de geschiedenis van migratie. De meningen zijn hoogst voorspelbaar - en tevens de waarde ervan. De aanhef in het Leidse universiteitsblad Mare luidt: "Politici liegen, zegt prof. 'Massa-immigratie bestaat helemaal niet'. De aanhef hier: "Historici liegen. Massa-immigratie van moslims is levensgevaarlijk." (Leids universiteitsblad Mare, 21-10-2010, door Dirk-Jan Zom):
  90.000 jaar heen en weer

De huidige immigratie is bescheiden, vindt hoogleraar sociale geschiedenis

De politiek negeert de feiten, zegt Leo Lucassen, hoogleraar sociale geschiedenis. Samen met zijn broer Jan Lucassen en historicus Patrick Manning is hij schrijver en samensteller van Migration History in World History. ‘Massa-immigratie bestaat helemaal niet.’

Leugen nummer 1 uitleg of detail . Want kijk maar verderop in hetzelfde stuk:
  Hoe verklaart u de huidige kritiek op immigratie?
‘Dit heeft te maken met de bijzondere periode in de migratiegeschiedenis. Een grote groep migranten heeft zich gevestigd in West-Europa, in een periode waarin het economische klimaat slecht was.

Wat staat daar, professor Lucassen? Daar staat: 'een grote groep' (wat dat onwetenschappelijke woord "groot" precies betekent, gaan we het verderop over hebben). Dat 'Een grote groep' is natuurlijk precies hetzelfde als "een massa" ("massa" in zijn sociologische en historische zin, en niet in de natuurkundige). Dat is dan dus welbewuste tegenspraak, professor Lucassen. Dat lijkt ernstig op fraude, professor Lucassen... (tenzij er sprake is van onbenul, maar, werd er laatst gezegd in een discussie over de acties van de rechters in het proces tegen Geert Wilders, "Dat is eigenlijk nog erger...")
   Maar voor we aan "groot" gaan beginnen, eerst snel eventjes kijken wat voor moois we nog meer treffen:
  ‘In ons boek wordt ook gekeken naar het perspectief van de migranten zelf of het gezin of huishouden waarin ze leven. Mensen waren tot de twintigste eeuw sterk afhankelijk van elkaar. Er werd strategisch gedacht over wie hoeveel geld binnenbracht. Soms verhuisde een deel van het huishouden om geld te verdienen. Dan zie je ineens opvallende overeenkomsten tussen mensen in het Bretagne van de negentiende eeuw die naar Parijs vertrokken en families uit West-Afrika die in gammele bootjes Spanje proberen te bereiken. Het zijn vergelijkbare strategieën.’

Laten we eens naar een archetypische migratie die in dit rijtje thuishoort: die van de hugenoten van Frankrijk naar Nederland. Volgens professor Lucassen gingen die eens in de week of de maand naar het girokantoor om geld over te maken naar hun familie in Frankrijk. Een absurde leugen, natuurlijk. Vroegere migraties betekenden "van huis en haard". En niks geen contacten met familie met enige frequentie van betekenis.
    De volgende:
  ‘Als je een periode van honderdduizend jaar neemt, dan is het negentigduizend jaar alleen maar heen en weer trekken, het jagen en verzamelen. De landbouw is ongeveer tienduizend jaar geleden ontstaan, dan vormen zich de eerste dorpen. In zoverre wordt dus negentig procent van de geschiedenis van de mens bepaald door mobiliteit. ... Het is ook niet zo dat die motor tienduizend jaar geleden tot stilstand is gekomen.’

Omdat we 90.00 jaar geleefd hebben volgens de methode van de nomade, is de nomadische levenswijze nu geen bezwaar ... Bijna nog absurder dan de ordinaire leugen (ter excusering: de professor is gespecialiseerd in de migratie en levenswijze van de Roma en Sinti)
  U zegt dat het immigratiedebat nauwelijks wordt beïnvloed door kennis.
‘Ik schreef met collega Piet Emmer vlak voor de verkiezingen in juni een opiniestuk in de Volkskrant. Het ging in de campagne weer veel over de massa-immigratie. Maar die bestaat helemaal niet. Als je naar de cijfers kijkt, en die kan iedere politicus gewoon via de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek vinden, dan zie je dat immigratie op een vrij bescheiden niveau ligt.

Nu is diezelfde immigratie die zonet nog groot was, nu ineens weer 'bescheiden'. Maar zoals al beloofd, over dat soort woorden praten we later.
  ‘Het gaat in het debat ook vooral om de zogezegd “foute” migranten, Turken en Marokkanen en immigranten uit moslimlanden. Maar in 2006 en 2007 keerden meer Marokkanen terug naar hun geboorteland dan dat erbij kwamen. In 2008 was er een positief saldo van 52. Voor Turken is eenzelfde tendens te zien.

De professor telt vermoedelijk importbruiden en dergelijke niet mee. Dat is namelijk geen immigratie, maar gezinshereniging. Maar sowieso is dit een totaal irrelevante opmerking, want het gaat in feite over de groep die er al is. Gekomen via diezelfde gezinshereniging. Kettingimmigratie. Een kleine miljoen in dertig jaar (dus zonder tegenmaatregelen een tiental miljoen en nog meer in de komende dertig jaar )
  ‘Als je als migratiehistoricus kijkt zie je massa-immigratie in een tijd waarin je het niet goed kunt gebruiken. Werkloosheidspercentages in die groepen liepen in de jaren ’80 op tot bijna vijftig procent.

Vraagje, professor: "Als er in die tijd van de massa-immigratie geen banen waren, waarom was er dan toch die massa aan immigranten?" U kunt niet antwoorden, maar dat doen we wel voor u: "Omdat er wel uitkeringen waren - en gratis huizen".
  Werkloosheidspercentages in die groepen liepen in de jaren ’80 op tot bijna vijftig procent. Vaak segregeerden ze in de armste wijken. De uitgangspositie voor de tweede generatie was ook uiterst beroerd.
   ‘Achteraf is het makkelijk praten, maar dat heeft gezorgd voor allerlei maatschappelijke spanningen die nadelig waren voor de migranten zelf en de tweede generatie.

'Maatschappelijke spanningen' noteert de professor klinisch. Massa-overlast en massa-criminaliteit is de harde werkelijkheid. Waardoor de autochtone bevolking uit de gemengde wijken is gevlucht. Maar dat is natuurlijk ... :
  Maar met de problematisering van de islam is een soort giftige cocktail ontstaan. Als mensen het woord migratie horen krijgen ze daar een erg slecht beeld bij.

Inderdaad: de schuld van de autochtonen.
    Maar we zijn er nog niet... zo'n beetje alle cliché-leugens komen langs:
  ‘Maar migratie brengt ook innovatie op gang. Mensen hebben zich vanuit het begin in Afrika verspreid over de aarde en zich ontwikkeld. Er zijn grote culturele verschillen ontstaan. Bij migratie komen verschillende gemeenschappen met elkaar in contact. Dat kan vreedzaam gaan of gewelddadig, denk aan bezetters. Men gaat kennis maken met elkaars culturen, inzichten, wereldbeelden, technologieën en dergelijke. Dat kan leiden tot kruisbestuiving, tot innovatie. Migratie is de motor achter sociale verandering.’

Kortom: volgens de professor zijn alle migraties een succes, en leiden tot  een betere mens. Nou zijn we op de redactie geen professioneel historicus, maar we durven er wel wat onder te verwedden dat dat niet waar is. Waarschijnlijk leidt zelfs meer dan de helft van alle migraties tot mislukking en ondergang. Maar die komen niet in de geschiedenisboekjes. Wel de geslaagde gevallen. Een bekende vorm van gegevensvervalsing. Zo zagen de sterrenkundigen vroeger "toevalligerwijs" ook alleen maar wat we nu kennen als de zichtbare sterren ...
    Maar dan hebben we het nog niet eens gehad over wat de ontvangers van de migranten is overkomen. Misschien is het dienstig eens een onderzoek te houden over de wenselijkheid en het succes van migratie onder de Irokezen (uitgestorven), de Mohikanen (uitgestorven), de Maori (lijdende), de Nukak (teruggevlucht naar de rimboe). Kortom, wat de professor in zijn stukje (pardon, interview) te berde brengt, is prietpraat. Borrelpraat niveau "kapper op de hoek".
    Nog zo'n staaltje:
   ‘Als je in de nabije toekomst kijkt, dan zullen westerse landen elkaar de tent uitvechten om de migranten straks nog te krijgen. Niet alleen kennismigranten, maar ook aan de onderkant. We hebben te maken met vergrijzing en we kunnen de mensen nu al niet vinden voor bijvoorbeeld baantjes in de zorg.

En met hetzelfde gemak maak je er dit van: "Als je in de nabije toekomst kijkt, dan zullen westerse landen elkaar de tent uitvechten om de migranten het land uit te krijgen. Niet alleen de onderkant, maar ook de zogenaamde kennismigranten. We hebben te maken met een sterke overbevolking door de ondergang van een groot deel van de economie veroorzaakt door de klimaatrampen,  en we moeten iedere niet-oorspronkelijke inwoner zo snel mogelijk zien te lozen".
    Oké, het beloofde verhaal over de termen "groot" en "bescheiden". Zoals uitgelegd hier zijn dat onzin-woorden, tenzij je er bij vertelt ten opzichte van wat je aan het afmeten bent. In dit geval is dat aangaande het proces van immigratie. Dat hebben we hier al uitgelegd, achter deze link . En een stuk wetenschappelijker dan professor Lucassen. Voor zover nu valt waar te nemen.
    Oh ja, we hadden beweerd dat de massa-immigratie van moslims levensgevaarlijk is. Lees hiervoor de artikelen achter deze links (en de overige in de lijsten).

Deze verzameling gaat over historici, maar daaronder bestaan natuurlijk verschillen. Waar echter heel weinig gezond verstand te verwachten valt, is alles dat geassocieerd is met migratie (de Volkskrant, 08-06-2011, door Sterre Lindhout):
  Reportage | Waarom kleden Marokkanen zich hip, of juist traditioneel, of allebei?

Vandaag een djellaba, morgen een skinny jeans

Als Marokkaanse jongeren een djellaba of hoofddoekje dragen, betekent het nog niet dat ze Nederland de rug toekeren. Hun kledingstijl onderzocht.

Kledingkeuze en integratie. Bestaat er een verband tussen die twee? Wie zijn oor te luisteren legt bij Wilders en gelijkgestemden krijgt het idee van wel, zeker wanneer het moslims betreft. Hun aanname is helder: met een hoofddoek of djellaba ben je minder Nederlander. Zo simpel ligt het niet, beweert historica Aniek Smit (25) in 'Mijn vader had een Afro!', haar onlangs verschenen boek over het kleedgedrag van Nederlanders met Marokkaanse wortels.
    Smit begon haar onderzoek in het najaar van 2008, de tijd dat het begrip boerkaverbod als een donderslag over politiek Den Haag rolde, op de voet gevolgd door de kopvoddentax. Smit was studente migratiegeschiedenis en op zoek naar een onderwerp voor haar afstudeerscriptie. ...

Kijk, op zo'n instituut valt natuurlijk heel weinig gezind verstand en wetenschappelijkheid te verwachten. Mensen gaan zaken bestuderen als ze er een positieve belangstelling voor hebben, en mensen die migratiegeschiedenis gaan studeren of bestuderen hebben een positieve belangstelling voor migratie. En omdat (im)migratie nu eenmaal dat soort onderwerp is, is met belangstelling daarvoor de kans dat men ook de minder positieve kanten ervan onder ogen kan zien bijzonder gering. Zoals blijkt aangaande deze mevrouw:
  Haar boek is een wetenschappelijk werk, zegt Smit, geen politiek pamflet. Toch is het ergens wel een pleidooi: 'Ik wil bepleiten dat je niet aan de hand kleding alleen kunt bepalen in hoeverre iemand geïntegreerd is. Je kunt wel dingen afleiden van kleding, maar alleen als je de context kent. Als een jongen op vrijdagmiddag in een djellaba rondloopt, is er een grote kans dat hij de volgende dag gewoon een spijkerbroek en een shirtje aanheeft.'

De samenvatting in de titel zegt al genoeg: het boek is in dusdanige mat een pleidooi, dat je ook van propaganda zou kunnen spreken. Wetenschappelijkheid is absoluut geen sprake van, zoals blijkt uit de laatste zin: 'Als een jongen op vrijdagmiddag in een djellaba rondloopt, is er een grote kans dat hij de volgende dag gewoon een spijkerbroek en een shirtje aanheeft.'
    Het allereerste probleem is methodologisch: er is geen cijfermatige onderbouwing - de uitdrukking 'grote kans'is duidelijk slechts gebaseerd op persoonlijke impressies van de auteur. Een wetenschappelijk uitdrukking zou zijn: "In 12,1 procent van gevallen blijkt dat ...."
    Maar ook als er cijfers genoemd zouden worden, komt er meteen een tweede fundamentele probleem om de hoek kijken:
  Aan de hand van 45 interviews en honderden foto's analyseerde Smit de kledingkeuze van Marokkaanse migranten en hun nageslacht.

Inderdaad: het fundamentele probleem van het onderzoek naar een groep door middel van interviews met en gegevens verstrekt door die groep. Die natuurlijk het voor hen meest gunstige beeld schetst.
    Oftewel: dit onderzoek heeft geen enkele draad van betrouwbaarheid, behalve dat dat de werkelijkheid aanzienlijk ongunstiger is dan de uitkomsten stellen.
    Waarna blijkt dat deze methodologische fouten voortkomen uit persoonlijke opvattingen. De laatste zin in het citaat: 'Als een jongen op vrijdagmiddag in een djellaba rondloopt, is er een grote kans dat hij de volgende dag gewoon een spijkerbroek en een shirtje aanheeft.' heeft een tegenhanger, en wel in de volgende uitspraak: "Als een jongen op vrijdagmiddag een spijkerbroek en een shirtje aanheeft", is er een grote kans dat hij de volgende dag gewoon  in een djellaba rondloopt". Iets dat je alleen kan vergeten, als je een dusdanig sterke betrokkenheid bij je onderwerp hebt, dat je redelijke geest volledig blind is geslagen.
    Waarna ook de andere schendingen van de logica begrijpelijk worden:
  De tweede generatie pakt het anders aan. Ze onderscheiden zich in hun kleding nadrukkelijk van andere etnische groepen in Nederland. Wie kent 'm niet, de stereotype Marokkaanse jongen: sportschoenen, strakke spijkerbroek en kort, zwart jasje met bontkraag. ...
    De religieuzen onder hen surfen op internet om antwoord te vinden op hun vragen over het knopen van een hoofddoek of de juiste lengte voor een rok of baard. ...
    Deze jongeren, te bezichtigen op elk willekeurig schoolplein of terras, zijn voor sommigen het bewijs van voortschrijdende islamisering. Ze zouden de rug naar de Nederlandse samenleving keren. Nee, dan liever hun ouders: die pasten zich tenminste netjes aan.
    Volgens Smit is het eerder andersom.

Waarna Smit verder gaat over de vergelijking met de ouders, wat een vergelijking is die Nederlanders niet maken. Die gaat het om het onderscheid met de Nederlanders. Maar de feitelijke boodschap van Smit is ook aangaande dit aspect:
  Ze onderscheiden zich niet om zich af te keren, maar juist om zich een plek te verwerven in de Nederlandse samenleving, meent Smit.

En hier zijn we bij een regelrecht Orwelliaanse uitspraak: "Armoede is rijkdom", "Oorlog is vrede", en "Je welbewust negatief onderscheiden is een vorm van aanpassing". Waarmee je naar maatstaven van het redelijke denken op het terrein van de geestelijke afwijking bent gekomen.

Weer een mooi voorbeeld (de Volkskrant, 14-09-2011, door Robin Gerrits):
  Peiling | De vrijheid van onderwijs

Wat te doen met de onderwijsvrijheid?

Op verzoek van de Tweede Kamer bereidt de Onderwijsraad een zwaarwegend advies voor over de toekomst van 'artikel 23 Grondwet'. Het beschermt al 94 jaar de onderwijsvrijheid in Nederland, toch is het niet onomstreden.

James Kennedy, historicus aan de Universiteit van Amsterdam: 'Het is deels een anachronisme - veel scholen hebben alleen in naam nog een levensbeschouwelijke identiteit. De context waarin artikel 23 ontstond, is totaal verdwenen (zie kader, red.). Maar de huidige culturele context geeft het onverminderd waarde: de laatste jaren ligt zo veel nadruk op assimilatie en op conformeren, dat de pluriformiteit onder druk staat. Artikel 23 kan helpen die diversiteit in stand te houden.   ...

Immigrant-historicus-cultuurverrader James Kennedy vindt alle soorten menging in alle hoeveelheden mooi. Vla met stront, met zo veel mogelijk stront. Heerlijk.

Een moslim heeft tijdens een kunstzinnig feestje zijn geaardheid in de openbaarheid staan uitbrullen. Het is aanleiding voor diverse coming outs en verval in oude verslavingen. Hier een voorbeeld van het eerste: en alweer is er een immigrant bij betrokken (de Volkskrant, 11-10-2011, door Juan Amayo Castro, Kees-Jan van Klaveren en Bram Mellink
  Homogeen is Nederland nooit geweest

Juan Amayo Castro is jurist en als postdoc verbonden aan de Vrije Universiteit. Kees-Jan van Klaveren en Bram Mellink  zijn promovendi in de Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.


Voor moslims in Nederland lijken betere tijden aan te breken. ...

Een redelijk mens verwacht hier als onderbouwinge aankondigingen dat de moslim-overlast en -criminaliteit is afgenomen, er minder moskeeën gebouwd worden of dat er minder hoofddoeken en baarden worden gedragen, of soortgelijke sociale indicatoren. Dit is wat we krijgen:
  In NRC Handelsblad van 24 september constateerde columnist Bas Heijne dat de anti-moslimretoriek van PVV-politicus Geert Wilders zijn beste tijd had gehad.

En voorspelling van een rabiate multiculturalist, van de soort die al jaren gedaan worden en niet uitgekomen zijn
  Het onderwerp 'islam' lijkt sleets te worden

Multiculturalisten hebben nooit anders gevonden
  en terwijl de vermoeidheid daarover toeneemt

 Idem.
  groeit ook de strijdlust van moslims zelf.

Ook dat is al decennia aan de gang. In 1999 was er nog nauwelijks een hoofddoek te bekennen.
  De acteur Nasrdin Dchar stelde het klip en klaar toen hij het Gouden Kalf in ontvangst nam: hij was klaar met de angstpolitiek

Een nieuwe escalatie.
  De acteur Nasrdin Dchar ...was klaar met de angstpolitiek waarmee Nederland door Verhagen en Wilders werd geïnjecteerd.

De angstpolitiek waarmee Nederland wordt geïnjecteerd is de interne overlast, criminaliteit en moslim-doordrijverij in zaken als ritueel slachten, boerka's enzovoort, en in het buitenland de aanslagen door moslims, en de haatdragendheid en het geweld waarmee moslims andersgezinden in hun islamitische landen bejegenen.  
  Maar terwijl er schot lijkt te komen in de emancipatie van moslims

Een keiharde leugen, dus.
  Onlangs constateerde de Tijdelijke commissie Lessen uit recente Arbeidsmigratie - voorgezeten door CDA-parlementariër Ger Koopmans - dat Nederland ten minste 200 duizend Oost-Europeanen herbergt ... De commissie-Koopmans concludeert dat de overheid de problemen met Oost-Europeanen heeft onderschat.
    Het rapport van de commissie-Koopmans lijkt een voorbeeld van een grotere ontwikkeling die zich in West-Europa voltrekt. ...
    Waartoe leidt al die diversiteit? De commissie-Koopmans is er helder over: de komst van de Polen zorgt voor problemen die tijdig benoemd en onderkend moeten worden. De officiële naam van de commissie, 'Lessen uit recente Arbeidsmigratie', maakt al duidelijk dat Nederland zijn fouten uit het verleden niet nog eens mag overdoen.
    De oplossing voor wat de commissie-Koopmans aanwijst als problemen, lijkt in elk geval niet te zijn om deze nog eens te benoemen in een breed maatschappelijk debat. ...

Nee, problemen met immigratie mag je nooit bespreken, want dat stigmatiseert immigranten, en dus mag je het er niet over hebben.
   Want immigratie is altijd goed:
  Wie de Nederlandse geschiedenis een beetje kent, weet dat de veronderstelde homogene samenleving ook vroeger niet heeft bestaan.

Het bekende zwart-wit denken: dat een beetje inhomogeniteit goed werkt wil niet zeggen dat veel inhomogeniteit ook goed werkt.
   En hierop volgt een langdurige uitwerking van dit veelgebruikte onzin-argument. Met uiteindelijk de oude stelling:
  Als Nederland wederom wil profiteren van een verrijking van zijn cultuur en identiteit

Er is geen sprake van verrijking ten gevolge van het grootste deel van de immigratie: de allochtone immigratie.

De staat der Nederlanden in haar huidige vorm gaat 200 jaar worden, en dus is het tijd voor een feestje. En merkwaardigerwijs, er zijn historici gevonden om eraan mee te werken. want, zo weten we inmiddels: Nederlandse geschiedenis is fout, want allochtonen hebben er geen deel aan. Een van de organisatoren stelt zich voor (de Volkskrant, 30-11-2011, door Remco Meijer
  Interview | Henk te Velde, hoogleraar vaderlandse geschiedenis

Er is er bijna één jarig, dat zult u zien

Vandaag over twee jaar bestaat Nederland 200 jaar. Dan gaat een daartoe aangesteld comité 'los' met een uitgebreid programma. 'We gaan vooral vieren, niet herdenken.'

Vandaag is het precies 198 jaar geleden dat Willem Frederik van Oranje aankwam op het strand van Scheveningen. Wie zegt u? Jawel, Willem Frederik, een verre voorvader van koningin Beatrix. In 1813 was aan jaren van Franse overheersing een einde gekomen. Nederland was weer 'vrij'. ...

Mooi. Niets aan de hand. Dacht u. Want hier is het organiserende comité:
  Tussenstuk:
Leden van het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk

Ank Bijleveld-Schouten (voorzitter, commissaris van de koningin in Overijssel)
Jozias van Aartsen (burgemeester Den Haag)
Bercan Günel (Woman Capital)
Tania Kross (operazangeres)
Herman Tjeenk Willink (vicepresident Raad van State)
Henk te Velde (hoogleraar vaderlandse geschiedenis Universiteit Leiden)
Albert Verlinde (tv-presentator en producent)
Erben Wennemars (oud-schaatser)
Rein Willems (oud-topman Shell Nederland)

Oftewel: men is vergeten de Papoea's uit de nodigen. Want die hebben meer te maken gehad met Nederland, dan de Turken en hun vertegenwoordiger bij de viering: Bercan Günel. Misschien kan ook Sulayman de Grote bij deze viering worden betrokken.

Ook in Utrecht zitten historici - ook in Utrecht zitten cultuurverraders (de Volkskrant, 25-01-2012, van verslaggeefster Geertje Dekkers):
  Franken gingen Wilders al in 9de eeuw voor

De tegenstanders afschilderen als barbaren met de verkeerde religie: Frankische auteurs wisten er alles van.


Tussentitel: Om het verleden zo te gebruiken is tunnelvisie nodig

Al voldoende materiaal voor een analyse. Want de tegenstanders afschilderen als barbaren met al dan niet de verkeerde religie is beslist niet iets voorbehouden aan de Franken en Wilders. Om heel precies te zijn, is het af schilderen van de tegenstanders als barbaren met al dan niet de verkeerde religie een algemene trek. En zelfs geen uniek menselijke trek (Wetenschap in Beeld, nr. 1-2012, door Anders Enevold Christensen):
  Behoedzaamheid tegenover vreemdelingen is aangeboren

Mensen zijn intolerant

Vooroordelen over alles wat afwijkt, zijn niet uniek voor mensen. Proeven van Amerikaanse gedragspsychologen tonen aan dat apen ook onderscheid maken tussen 'wij' en 'zij'. Vijandig gedrag jegens vreemdelingen is mogelijk overgeërfd en diep in de evolutie geworteld.


Tussentitel: Bij resusapen zien we een sterk achterdochtige instelling tegenover soortgenoten buiten de groep - Gedragsonderzoeken Neha Mahajan van Yale Univesity in New Haven, Connecticut, VS.

Voor het verdere en uitvoerige bewijs, zie hier .
    Terug naar de Utrechtse historici. Die zijn niet op de hoogte van deze kennis. Of willen het niet weten - want, zoals in de andere bron al gesteld: dit is kennis van de soort à la Goethe: "Je hoeft niet in China geweest te zijn om te weten dat de lucht daar ook blauw is". De historici in Utrecht weten of denken dat dus niet. Of beter: denken niet. Ze volgen hun gevoelens. Hun anti-Wilders onderbuikgevoelens:
  Populisten als Geert Wilders gebruiken het verleden - de Gouden Eeuw, de Verlichting - graag om het eigen volk in een goed licht te plaatsen. Heel herkenbaar, vinden vier Utrechtse historici van de vroege Middeleeuwen. In de 9de eeuw al gaven Frankische schrijvers hun volk een roemruchte geschiedenis en schilderden ze hun tegenstanders af als onbetrouwbare barbaren met de verkeerde religie. Ruim een millennium later werkt de truc nog steeds. Donderdag organiseren de Utrechtse historici onder leiding van hoogleraar Mayke de Jong het debat 'From Widukind to Wilders', over het politieke gebruik van het verleden sinds de 9de eeuw.
    Widukind (743-807) was een Saks. Een onbetrouwbare, onbeschaafde ongelovige. Als we tenminste de vroegmiddeleeuwse geschiedschrijvers moeten geloven. Maar die schrijvers waren allemaal christenen uit het Frankische rijk. Widukind, een 'heiden', was jarenlang de vijand van hun volk geweest.

Net zoals ieder ander volk over ieder nader dacht en denkt, dus. Maar, gaan de drammers verder:
  Voor zichzelf schetsten de Franken een indrukwekkend verleden. Ze stamden af van de Trojanen, vertelden ze elkaar. En ze waren de opvolgers van christelijke Romeinen uit de late Oudheid. Het West-Romeinse rijk was een paar eeuwen eerder bezweken, maar de Franken voelden zich de culturele erfgenamen van de Romeinen. Het Frankische rijk was de opvolger van het Romeinse, zo was het idee.
    De organisatoren van het debat stellen dat Wilders op een vergelijkbare manier een indrukwekkend verleden creëert met zijn verwijzingen naar bijvoorbeeld de Gouden Eeuw. Daarbij hoort een duidelijke historische vijand. Dat kunnen heidense Saksen zijn of moslims met een door-en-door gewelddadige geschiedenis (zoals Wilders hen beschrijft); het mechanisme is hetzelfde.

Een illustratie van het nevenverschijnsel: de doodordinaire leugen: Wilders heeft het zelden of nooit over dit soort zaken.
    Waarna we over kunnen gaan op het ordinaire spiegelen:
  Dergelijk gebruik van het verleden vergt wel enige tunnelvisie. 

Een glaszuiver geval van de pot die die ketel verwijt. Het is voor wetenschappers een weerzinwekkende vertoning.

Ten bewijze dat dit niet iets is van "oude" historici: hier is een superjonge (24 jaren) - maar eentje die al voluit schrijft in allerlei bladen (de Volkskrant, 25-02-2012, door Matthea Westerduin):
  'Ik heb een rotsvast vooruitgangsgeloof'

Rutger Bregman bindt de strijd aan met de moderne geschiedvervalsers. De beroepshistorici laten het afweten. 'Ik schrijf voor iedereen die een boek kan uitlezen.'


Rutger Bregman (23) had altijd gedacht dat hij de wetenschap in wilde gaan. Promoveren en boeken schrijven. Maar de geschiedwetenschap ging hem steeds meer tegenstaan: 'Het onderzoek dat wordt gedaan is heel verantwoord en gedegen, maar het gaat nergens meer over. Hoe verhouden vijftiende-eeuwse hooi-inspecteurs zich tot het belastingstelsel uit die tijd? Dat soort vragen. Het is mij te futiel. Ik barst van de energie en het idealisme en ik wil een publiek bereiken.'
    In vier maanden schreef Rutger Bregman een boek waarin hij verbanden legt tussen thema's uit de actualiteit en historische gebeurtenissen: Met de kennis van toen. ...

Prachtige idealen allemaal. maar met kennelijk veel flux de bouche, en een studieverblijf in Amerika, valt er weinig gezond verstand te verwachten. Wat al snel blijkt:
  Het valt mij op dat het idee van massa-immigratie niet alleen door de PVV wordt gepredikt, maar vrij breed gedragen is. In de media gaat het maar al te vaak over 'een forse instroom van immigranten'. Als historicus heb je daar echt wat tegenin te brengen.'

Ach jee ... Twee en een halve miljoen allochtone immigranten (op 15 miljoen) is geen massa-immigratie...? uitleg of detail . Hoeveel dan wel: 20 miljoen op de één?
  Wat kun je als historicus aan dat debat toevoegen?
'In mijn boek verbind ik de moslimtsunami van Wilders met een tsunami die we allang vergeten zijn: de angst voor katholisering van Nederland. In 1853 besloot de paus de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland te herstellen. Heel Nederland stond op zijn kop. Tienduizenden handtekeningen werden opgehaald, katholieken werden met geweld tot de orde geroepen en uiteindelijk is er zelfs een kabinet over gevallen. Op het eerste gezicht is het probleem van toen natuurlijk kolderiek. Maar statistisch was er toen meer reden om ongerust te zijn dan nu: 40 procent van de bevolking was rooms-katholiek. Zo'n vergeten episode plaatst de huidige discussie in een heel ander perspectief.'

Niveau: vanillevla mengt goed met chocoladevla, dus vanillevla mengt ook goed met stront. Of in historische context:: de Serviers dachten waren ook niet alert genoeg, en zijn nu Kosovo kwijt. Of in meer sociologische termen (geschiedschrijving is natuurlijk eigenlijk ook sociologie): Overal ter wereld waar moslims met niet-moslims mengen, is er (burger-)oorlog, laatstleden in Nigeria.

Het volgende bericht had de redactie gemist, omdat het niet in print is verschenen (Volkskrant.nl, 13-03-2012, ANP.
  'Onze canon is veel te rooskleurig'

Volgens historicus Chris van der Heijden is de officiële canon van de Nederlandse geschiedenis veel te rooskleurig. Hij pleit dan ook voor een zwarte canon, schrijft het AD. Van der Heijden vindt de canon van de vaderlandse geschiedenis verre van compleet.
    'Natuurlijk hebben de Nederlanders door de eeuwen heen veel geweldige dingen gepresteerd', aldus de historicus. 'Maar neem bijvoorbeeld de wandaden van Jan Pieterszoon Coen, onze omgang met joodse landgenoten voor, tijdens en na de Tweede wereldoorlog, de politionele acties in Nederlands-Indië en de slavenhandel.'    ...

Een van de zaken waarin Nederland vermoedelijk alleen de Duisters in voor hoeft laten gaan, is oog voor de wandaden in het verleden. De politionele acties zijn de bijbehorende wandaden zijn al openlijk erkend sinds eind jaren zestig, met het verschijnen van de Excessennota uitleg of detail - het woord zegt genoeg, en de slavenhandel is nog eens recent uitgebreid voor het voetlicht gekomen, waaruit trouwens als snel bleek dat het beeld daarover eerdere te negatief was dan te positief. Onder andere door het eerder langdurig verzwegen feit dat het echte slaven-maken en slaven-handelen door de Afrikanen zelf werd gedaan.
    Dus dit geschrijf van Van der Heijden volkomen passend in de bekende houding van alle Nederlandse intellectuelen om de eigen cultuur af te breken. Zoals blijkend uit dit voorstel
  Wat Van der Heijden betreft is het tijd voor een 'zwarte canon', met aandacht voor al het schandelijke uit ons verleden.

Iets dat echt alleen in Nederland zo geformuleerd zou kunnen worden. In Turkije werd je meteen in de gevangenis gegooid, en een executie slechts voorkomen omdat dat een slechte pers zou geven bij de bestuurderen van de Europese Unie waar ze nog wel lid van willen worden. 
    De attentie op dit stuk werd gevestigd door onderstaande reactie (de Volkskrant, 17-03-2012, ingezonden brief van Hubert Slings, directeur van stichting entoe.nu, die de canon van Nederland beheert):
  De canon is duister noch glanzend

Chris van der Heijden vindt dat een 'zwarte canon' nodig is omdat de Canon van Nederland een te rooskleurig beeld van onze geschiedenis zou schetsen.
    Zo'n canon is echter niet nodig om de Canon van Nederland te corrigeren. Van der Heijden mist de politionele acties? Die zitten in het venster Indonesië. En over de vensters Beeldenstorm, Max Havelaar, kinderarbeid, crisisjaren, de Twee Wereldoorlogen en Anne Frank zal niemand zich trots voelen.   ...

Waarna je onderzoek kan starten naar wat andere landen aangaande dit soort zaken uit het verleden in hún canon hebben zitten. Bijzonder weinig, luidt de gematigde voorspelling.

Geschiedenis is plotseling weer een hot item voor discussie. Hier de start, gepubliceerd in het nieuwe Opinie-katern van de Volkskrant, Vonk - aan het woord: de eerder tegengekomen Rutger Bregman (de Volkskrant, 29-09-2012, door Rutger Bregman)
  Geschiedenis | Het onvermogen van de vaklui

Historici, durf lessen te trekken!

Over al onze zorgen zou de historicus iets zinnigs moeten kunnen zeggen. Maar de obsessie met de wetenschappelijke statuur van het vak heeft de geschiedbeoefening grotendeels irrelevant gemaakt, stelt Rutger Bregman.


Tussentitel: Laat geschiedenis het strijdtoneel zijn van originele, tegendraadse, partijdige analyses

Het is droevig gesteld met de historische kennis van de gemiddelde Nederlander, dat weten we inmiddels wel. Het blijkt uit Citotoetsen, testjes onder Tweede Kamerleden en uit een wijdverbreide nostalgie - dat onstilbare verlangen naar een of ander Gouden Tijdperk waar we nauwelijks iets van weten, naar het schijnt ergens in de zeventiende eeuw.
    Maar de schuldigen van het historische onbenul blijven buiten schot. Dat zijn niet die onwetenden en nostalgici, nee, de historici zelf zijn verantwoordelijk. Er is immers geen vakgebied dat zichzelf zo gretig wegrelativeert. Het wordt tijd dat de geschiedkundigen weer gaan doen waarvoor de maatschappij ze nodig heeft: lessen trekken uit het verleden.
    In de professionele geschiedbeoefening, waar de voetnoten en onleesbare zinsconstructies regeren, heerst het dogma dat je van vroeger niets leren kan. Immers: de geschiedenis herhaalt zich nooit. Er is altijd wel een of ander triviaal, en daarom juist weer cruciaal, detail dat een tweede keer net even anders loopt. In het laboratorium van de geschiedkundige moet het verleden in een steriel vacuüm worden bestudeerd. Anders is het quatsch.
    De professionele historici voelen zich ongemakkelijk bij de toegenomen belangstelling van de leek. Tijdens het vijfjaarlijkse congres van het International Committee of Historical Sciences, twee jaar geleden in Amsterdam, heerste het gevoel dat 'hun vak wordt gegijzeld door docenten die er te weinig van begrijpen en door politici die zich er te veel mee bemoeien', zo rapporteerde nrc.next.
    Maar ingrijpen is er niet bij. Ze kijken lijdzaam toe hoe de populaire geschiedbeoefening wordt overgenomen door de journalistieke schoonschrijvers en een enkele dissidente academicus als Maarten van Rossem, die geen last hebben van zulke scrupules. Hoofdschuddend zien ze vanaf de zijlijn hoe, sinds Nederland zichzelf als een verwarde natie beschouwt, de geschiedenispolitiek oprukt. Onder Balkenende, afgestudeerd historicus, moest 'ons' verleden de motor van integratie worden en de nodige normen en waarden bijbrengen. Verhagen, nog zo'n geschiedenisklant, stelde voor een tempel ter ere van de nationale geschiedenis te bouwen. Dat Rutte, die ook al geschiedenis studeerde, geen geld overhad voor dit Nationaal Historisch Museum, laat onverlet dat zijn partij de fameuze canon (het gedroomde panacee voor alle historische onkunde) verplicht wil stellen.
    Dat de vaklui (een populist als Herman Pleij uitgezonderd) niet willen kletsen over 'de Nederlander' en zijn 'identiteit', niet willen meedoen aan de platte exercitie die geschiedenispolitiek heet, dat pleit voor hen. ...

Deze redactie had niet de tijd dit artikel goed te lezen. De volgende reageerder kennelijk wel (de Volkskrant, 05-10-2012, door Coos Huijsen, historicus):
  Positieve verhalen over een gedeeld verleden kunnen ons inspireren

Tussentitel: Democratie en haar instituties zijn zonder geschiedenis niet te begrijpen

De uitdagende oproep van Rutger Bregman aan historici om weer lessen te durven trekken uit de historie en daarmee het maatschappelijke nut van historische kennis te bewijzen, is terecht (Vonk, 29 september). Hij noemt meerdere politiek-maatschappelijke vraagstukken waarop dit van toepassing kan zijn. Het is echter inconsequent dat hij de thematiek rond het natiebesef hiervan uitzondert.
    Althans, het natiebesef komt alleen in negatieve zin aan de orde. Hij begint met sympathie te betuigen met historici die niet willen kletsen over 'de Nederlander' en zijn 'identiteit'. Dan geeft hij politici een schrobbering die 'sinds Nederland zich als een verwarde natie beschouwt', zich zouden bezondigen aan 'de platte exercitie die geschiedenispolitiek heet'. Op zijn minst had hij er echter ook op kunnen wijzen dat juist Nederlands natiebesef gebaseerd op enig historisch inzicht - gelet op de vroegere gewestelijke en godsdienstige tegenstellingen - geen uniforme visie op de natie maar eenheid in verscheidenheid veronderstelt.
   In mijn proefschrift Nederland en het verhaal van Oranje heb ik meer redenen genoemd om de politiek en de natie en haar geschiedenis niet te veel uit elkaar te laten lopen. Zo is de menselijke identiteit in hoge mate een kwestie van verhalen die zin en samenhang bieden aan individu en gemeenschap. Naties kunnen inspiratie putten uit positieve verhalen over een gedeeld verleden, zoals de negatieve een waarschuwing kunnen inhouden.    ...
    Bregman voelt het instinctief juist aan, maar toont conformisme door de taak van de historicus inzake het natiebesef te kleineren.

Rutger Bregman is een jonge historicus, net begonnen bij de Volkskrant, eerst middels wat columns op de website, daarna verslaggever geworden, en nu dus dit knuppel-in-het-hoenderhok artikel. Geen volgzame ziel, dus. En zelfs deze niet geheel onkritische student, blijkt dus door zijn omgeving volkomen geïndoctrineerd te zijn met weerzin tegen het nationale gevoel. Met Nederlandhaat.

Elders al meerdere malen geconstateerd: dit is een kwestie van sociologische verschijnselen. En de sociologische achtergronden liggen in Engeland niet veel anders als hier (de Volkskrant, 20-02-2013, van correspondent Patrick van IJzendoorn):
  De Slag bij Hastings is weer terug

Don't know much about history... Die eerste regel uit Sam Cookes nummer Wonderful World is van toepassing op het geschiedenisonderwijs aan de Britse staatsscholen. Althans, dat vindt de Britse minister van Onderwijs Michael Gove. De Conservatieve bewindsman heeft een Historikerstreit doen ontbranden door een 'nieuwerwets' geschiedeniscurriculum samen te stellen.
    'Hitler & the Henry's', zo plegen conservatieve sceptici het geschiedenisonderwijs op de Britse staatsscholen samen te vatten. Scholieren komen inderdaad alles te weten over de zes vrouwen van Hendrik VIII en de misdaden van Adolf Hitler. Ook de geschiedenis van de slavernij wordt uitentreuren behandeld.    ...

Politiek-correct geschiedenisonderwijs. Vooral geen echte tijdlijn, want dan wordt de ontwikkeling van de beschaving vanuit het westen zichtbaar.
  Gove wil een eind maken aan deze thematische, postmoderne en politiek correcte willekeur. Wat hem betreft moeten leerlingen weer vertrouwd raken met de manier waarop koningen, politici, ontdekkingsreizigers, rebellen, ingenieurs, admiralen, economen en schrijvers de Britse geschiedenis hebben vormgegeven.

Dit dus. Je komt al snel op ontdekkingsreizen. Van het westen naar het niet-westen. En nergens van het niet-westen naar het westen.
    De reactie is voorspelbaar:
  Progressieve historici hebben nijdig gereageerd op deze terugkeer naar het verleden. In The Observer noemden ze Goves curriculum saai, ouderwets en anglocentrisch. Bovendien zouden vrouwen en minderheden er bekaaid vanaf komen. De Cambridge-historicus Richard Evans omschreef het als 'een Little England-versie van ons nationale verleden, gekoppeld aan een isolationistische visie op onze toekomst'. Hij verwijt Gove 'de patriottische mythen uit het Edwardiaanse tijdperk nieuw leven in te blazen'. Ook diverse historische genootschappen mopperen.

Tja, die geschiedenis ... Die is volstrekt politiek incorrect.

De inhuldiging van Willem-Alexander is aanleiding voor weer wat ontboezemingen vanuit de kringen der historici (de Volkskrant, 02-05-2012, door Peter Giesen):
  Analyse | Een feestdag vol nationale symboliek

Ruim baan voor het wij-gevoel

Je proeft het als: dat is allemaal helemaal "FOUT!". Kijk maar:
  Als de Nederlandse identiteit onder druk staat, steekt nationalisme de kop op, zeggen historici.

Wat steekt namelijk normaliter "de kop op": luizen, kinkhoest, de pest, en dat soort zaken. Waaronder dus de Nederlandse identiteit.
    Wat een gore landverraders en nomadisten   .
    Dus nog maar eens een keertje herhaald, verderop in het artikel:
  Als de Nederlandse identiteit onder druk staat, steekt nationalisme de kop op, zeggen historici. Zo was het aan het einde van de 19de eeuw, toen Nederland bedreigd werd door Duitse expansiedrift en het Huis van Oranje leek uit te sterven. Zo is het ook aan het begin van de 21ste eeuw, als veel Nederlanders vinden dat de nationale identiteit in de knel komt door globalisering, Europa en immigratie. ...

Daar heb je het gore nomadisme: het opheffen van Nederland, iedereen vrij toelaten, en één grote wereld zonder grenzen zodat de roofridders en parasieten vrijelijk kunnen toeslaan en met hun buit vluchten terug naar hun holen.
  De mens heeft nu eenmaal een existentiële behoefte om zich ergens thuis voelen, schreef de socioloog Jan-Willem Duyvendak.

Ontzettend fout. De mens hoort zich alleen thuis te voelen in zijn eigen kaftan en huifkar, of, in de moderne variant, zijn eigen luxe hotelkamer.
  ... socioloog Jan-Willem Duyvendak. In een multiculturele samenleving kan die behoefte een splijtzwam zijn, voegde hij daaraan toe ...

Je gelooft je ogen niet: het nationale bewustzijn een splijtzwam in de multiculturele samenleving. Het is zoiets als "De vla in de vla-met-stront weet toch aardig de smaak te bederven".
    Wat een goorheid.
  ... socioloog Jan-Willem Duyvendak. In een multiculturele samenleving kan die behoefte een splijtzwam zijn, voegde hij daaraan toe, maar daarmee verdwijnt zij nog niet. Ze moet af en toe op symbolische wijze kunnen worden bevredigd.

Schreven Peter Giesen en Jan-Willem Duyvendak, die hun nomadisme op symbolische wijze bevredigen middels een stukje in hun nomadistische propagandablad (dat ze over die in huldiging berichtten kon niet voorkomen worden, en bovendien, de krant moet ook gevuld). Maar vervelend was het wel allemaal:
  Zelfs de feestvierende zatlappen leken zich gedeisd te houden. Het was een dag waarop de soms zo chagrijnige Nederlander zich weer even helemaal thuis kon voelen.

De zuurafscheidende historici konden zich niet gedeisd houden. Het was een dag waarop de chagrijnige intellectuele huifkar-bewoners zich weer helemaal vervreemd konden voelen.

Bij het volgende geval kan je discussies krijgen of er sprake is van een "historicus", omdat de betreffende persoon kennelijk wel de bijbehorende opleiding heeft genoten, maar nooit als zodanig werkzaam is geweest - met "historicus" in de context van deze verzameling wordt eigenlijk bedoeld: "historicus behorende tot het establishment". Maar de betreffende persoon is erg actief op de haatzaai-site Joop.nl, als excuseerder en  propagandist van multiculturalisme, islam, en islamisme. Waarbij dan bij ieder artikel staat: "Historicus". Hier het geval dat aanleiding was voor een vermelding (Joop.nl, 04-05-2013, door Han van der Horst - Historicus uitleg of detail ):
  Wie je op 4 mei moet herdenken en wie niet

De Tweede Wereldoorlog was een ideologische oorlog


Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil dit jaar geen gevallen Duitsers herdenken en evenmin – dat zou helemaal een gotspe wezen – omgekomen landverraders.
    Aanvankelijk lag het kleine Vorden dwars. Net als verleden jaar wilde men daar langs de graven lopen van de Wehrmachtsoldaten en Luftwaffevliegers die daar ter aarde zijn besteld. ...
    Nederland stond in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de democratieën. ...
Daarom herdenken we op 4 mei hen die vielen voor de democratie en de gelijkheid van alle mensen en NIET hen die vielen voor de dictatuur, het racisme en de Germaanse superioriteit. ...

En ondertussen strijdt onze historicus dus voor de ideeën van de dictatuur van de islam, de ongelijkheid van niet-moslims, het racisme en de islamitische superioriteit, zie de verzameling van zijn bijdragen uitleg of detail - neem bijvoorbeeld deze uitleg of detail , waarin zijn conclusie luidt dat wie kritiek levert op de islam, de orthodoxen, de salafisten, en de jihad-ronselaars in de kaart speelt. En aangezien dat ook gebeurt als je geen kritiek levert op de islam, is het betoog van Van der Horst dat je altijd steun levert aan de orthodoxen, de salafisten, en de jihad-ronselaars - een logische contradictie, dus.
    En, wat hier ook onlosmakelijk aan verbonden is, vergeet hij consequent: de ideeën van een Joodse superioriteit. Maar dat laatste is een universele vorm van cultuurverraad.

Het verraad aan de Nederlandse cultuur behoort tot een natuurlijk algemener patroon, waarin politieke-correctheid en andere manieren van alfa-denken een rol spelen. Hier worden er een paar belicht (de Volkskrant, 08-06-2013, door Geerten Waling, historicus):
  Historicus verwerd tot cynische allrounder

Historici worden vooral geacht gangbare opvattingen over het verleden onderuit te halen. Die beperkte taakopvatting levert geen nieuwe Huizinga's op.


De eindexamens zijn weer voorbij. Na drie maanden vakantie zullen ook dit jaar meer dan duizend schoolverlaters ervoor kiezen om op een van de Nederlandse universiteiten de studie geschiedenis te volgen. Waarom kiezen al die mensen toch voor zo'n stoffige studie? ...
    Helaas worden studenten met al te hoge verwachtingen van hun studie spoedig teleurgesteld. ...
    Na dit schoolse 'bijspijkerjaar' raakt de studie al snel gefragmenteerd in een wirwar van thema- en keuzevakken die in geen enkele verhouding staan tot elkaar. Basale kennis en vaardigheden worden nauwelijks overgedragen. Ook is het eerder regel dan uitzondering dat een afgestudeerd historicus nog nooit één letter heeft gelezen van grote historici als Huizinga, Romein, Geyl, De Jong en Kossmann. Als die namen hem al iets zeggen.
    Dat is pijnlijk, want de maatschappij doet voortdurend een beroep op historici. In boekhandels gaan geschiedenisboeken als warme broodjes over de toonbank: van serieuze studies naar het koningshuis of de oorlog tot de historische thrillers van Dan Brown. Op televisie zijn historische documentaires en series steevast goed voor hoge kijkcijfers en laten praatprogramma's graag historici opdraven om met een kwinkslag en een overpeinzing de actualiteit te duiden. Zelfs op de opiniepagina's zijn sommige historici niet weg te slaan.
    Dus terwijl we zien dat hem een grote maatschappelijke waarde wordt toegeschreven, is de historicus van nu nog maar een schim van al die onbekende reuzen op wier schouders hij zou moeten staan. Niemand evenaart meer de culturele impact van een Huizinga met zijn notie van de 'spelende mens', een Romein met zijn wet van de remmende voorsprong of een De Jong met zijn documentatie van de Tweede Wereldoorlog.
    Wat leren de historici van de toekomst dan wel op die universiteiten? Eigenlijk maar één ding: kritisch zijn. Bijna alle boeken, artikelen en colleges worden gekenmerkt door een grondig cynisme. Dat heet ook wel debunken: het aantonen dat bepaalde collectieve verhalen over het verleden niet kloppen.
    Willem van Oranje was geen vrijheidsstrijder. Die Gouden Eeuw was zo goud nog niet. De oorlog had ook mooie kanten. De jaren zestig, waren die nou echt zo revolutionair? Enzovoorts. Kortom: zodra iets wordt beweerd over het verleden, voelt de moderne historicus zich geroepen een 'kritisch tegengeluid' te produceren.
    Op zich is het een nuttige taak om collectieve idees-fixes te doorbreken, maar het is wel erg beperkt en uitzichtloos om het kritisch denken als basisdogma te hanteren voor een heel vakgebied. En dat is wel wat de afgelopen decennia is gebeurd onder historici. Na 1989 waren de Grote Verhalen voorbij en kondigde Fukuyama het einde van de geschiedenis aan, dus wat restte de beroepshistoricus nog anders dan ironie en cynisme?    ...

In welke houding dus naadloos het afbreken van de Nederlandse cultuur, en het bijbehorende bewieroken van de islamitisch: Suleyman de Grote is belangrijker dan Willem van Oranje, en de ontwikkeling van de moderne wetenschap is geheel te danken aan ibn Sina (Avicenna).

De volgende historicus verricht zijn zegenende anti-Nederlandse werk in het kader van de slavernijcampagne (de Volkskrant, 26-09-2013, door Lidy Nicolasen):
  Interview | Alex van Stipriaan, hoogleraar Caribische geschiedenis

'150 jaar is niet eens zo lang geleden'

Hoewel de afschaffing van de slavernij uitgebreid is herdacht, kan Nederland nog lang geen punt zetten achter het verleden, zegt Van Stipriaan.


'De nieuwe generatie stelt vragen over ons verleden. Een klas bestaat niet meer alleen uit witte Nederlanders, dus zul je steeds vaker horen: wie is die zwarte jongen op dat schilderij met die regenten? ... '

Die Van Stipriaan produceert de ene gotspe na de andere. De eerste is die kop:
  '150 jaar is niet eens zo lang geleden'

Of ook wel:
  1500 jaar is niet eens zo lang geleden

Of ook wel:
  15.000 jaar is niet eens zo lang geleden

Oftewel: definieer 'lang geleden'.
    Oftewel: definieer 'lang' .
    De tweede gotspe:
  ... kan Nederland nog lang geen punt zetten achter het verleden ...

Of ook wel: "Nederland heeft nooit een punt gezet achter het verleden".
    Of ook wel: "Nederland zet voortdurend punten achter het verleden".
    Oftewel: definieer "een punt zetten achter het verleden".
    De derde gotspe:
  ... Een klas bestaat niet meer alleen uit witte Nederlanders, dus zul je steeds vaker horen: wie is die zwarte jongen op dat schilderij met die regenten? ...

Alsof blanke leerlingen niet zouden kunnen vragen naar de zwarte jongen op het schilderij en dit niet altijd al deden. Een zwarte jongen op een regentenschilderij is even opvallend als een olifant op een regentenschilderij.
    Waarna het vrolijk verdergaat met dit soort onzin:
  'Het is belangrijk dat we nadenken over de vraag of dit land vanwege zijn specifieke geschiedenis wel een wit land is met een witte cultuur.'

Oftewel: Van Stipriaan is voor het afschaffen van Nederland en de Nederlandse cultuur - ten bate van de lichtbruingele globale alles-is-overal-hetzelfde cultuur. Dat Nederland in de jaren zeventig nog een vrijwel puur blank en een stuk fatsoenlijker land was, moet snel vergeten worden.
  Dat de slavernij 150 jaar geleden is afgeschaft, is net gevierd, maar voor velen begint het nu pas, zegt Alex van Stipriaan

Voor wie dan ...? Niet voor de (gewone) Nederlanders. De hebben nul komma nooit iets te maken gehad het de slavernij.
  De vraag aan Van Stipriaan is: komt er een moment dat we over de slavernij kunnen praten zonder emotionele disputen? 'Nee', zegt hij. 'Zover zijn we nog niet. Simpel gezegd: als een kwart tot eenderde van de zwarte Amsterdammers zegt: ik heb last van Zwarte Piet, dan zegt wit Amsterdam: je moet je niet zo aanstellen.

Dat zegt maar een klein deel van de Nederlanders. De elite. De ruime meerderheid zegt: "Als het je niet bevalt, is daar het gat van de deur" - wijzende richting Suriname.
    De logische reactie richting mensen die volkomen vrijwillig hierheen zijn gekomen.
    Maar daar is Van Stipriaan het natuurlijk niet mee eens ...
  Als je niet begrijpt dat het heel arrogant is te zeggen: 'Je moet niet zeuren, jij bent toch naar mijn land gekomen, je past je maar aan', begrijp je niks van de geschiedenis. Nederland was geen vrije keuze voor mensen uit Afrika, India of Java. Het is een erfenis van twee eeuwen 'opvoeding'. Hun is verteld dat het land van hun slavenhouder het land is van melk en honing, het toppunt van beschaving. Ze zijn geboren onder Nederlandse vlag, hebben een Nederlands paspoort, spreken de taal, kennen de cultuur en delen de geschiedenis.'

Aha: we hebben ze gedwongen om hierheen te komen door het land beter te organiseren dan ze zelf kunnen.
  Ze zijn geboren onder Nederlandse vlag, hebben een Nederlands paspoort, spreken de taal, kennen de cultuur en delen de geschiedenis.'

Een kameel in Artis is geboren onder Nederlandse vlag, heeft een Nederlands paspoort, begrijpt de taal van de Nederlandse sprekende verzorgende, kent de cultuur, en deelt de dierentuin.
    De werkelijkheid is dat de kameel zich sterk verschillend gedraagt ten opzichte van ede koe, en dat creolen zich sterk verschillend gedragen ten opzichte van Nederlanders.
    Kijk maar:
  'In Nederland is de slavernij vooral opgehangen aan Suriname. Wij vonden Suriname interessant. Je had er Indianen en Marrons in het bos, ze trommelden er op echte Afrikaanse trommels. Er zijn indiaanse ceremonies, Hindoestaanse en Javaanse rituelen.

Maar het noemen van deze feiten was natuurlijk niet bedoeld voor deze context ...
    Maar Van Stipriaan is nog lang niet uitgeraasd:
  We zijn 150 jaar verder, maar Nederland is niet klaar zolang het woord allochtoon niet is uitgebannen, vindt Van Stipriaan. 'Het is een woord dat Surinamers en Antillianen zelf nooit zullen gebruiken.

Ja hoor ... Als er subsidie te verdelen valt onder die noemer, staan ze vooraan in de rij.
  Een allochtoon hoort er niet bij, is tweederangs, hoewel ze als rijksgenoten hier naartoe kwamen.

Het is weer precies andersom: omdat de rijksgenoten die hierheen gekomen zijn op de tweede rang blijken te functioneren, worden ze gekenmerkt als "allochtoon" - oftewel: "immigranten met aanzienlijk tot grote achterstand".
  Nu, na een verblijf van veertig jaar, hebben ze gemiddeld vijf keer minder vermogen dan Nederlanders die hier al generaties lang wonen en 30 tot 40 procent minder koophuizen. Ze worden vier tot zes keer meer verdacht van een misdrijf.

Nederlanders dwingen ze daartoe.
  Ruim anderhalf keer zoveel kinderen met Surinaamse of Antilliaanse achtergrond gaan in vergelijking met witte kinderen naar het laagste onderwijsniveau.

Nederlandse onderwijzers zijn racisten.
  In de Tweede Kamer zit geen enkele AfroNederlander.

Het feit dat Nederlanders ook corruptie bij creolen onderzoeken uitleg of detail  is racisme.
  Religies als winti worden niet erkend en krijgen geen omroeptijd.

Een ernstige zaak. Het is het doel van de vooruitgang en beschaving om het geloof in tovenarij te stimuleren.
  'Het Sociaal Planbureau heeft een half jaar geleden 28 acteurs bij meer dan 300 uitzendbureaus laten solliciteren. Ze hadden allemaal hetzelfde cv en dat uit hun hoofd geleerd, ze spraken allemaal even goed Nederlands. Ongeveer de helft van de witte acteurs kreeg een baan aangeboden, tegen een kwart van de niet-witte acteurs. Hoe komt dat? Het is belangrijk die vraag hardop te stellen, veel belangrijker dan meteen met allerlei verklaringen te komen.'

Allemaal racisme. Er is tenslotte geen enkel merkbaar verschil tussen blanke Nederlanders en gekleurde immigranten uit culturen en maatschappijen waar ze sterk onderfunctioneren ten opzichte van Nederland.
    En tenslotte geeft Van Stipriaan nog een voorspelling over hoe lang die achterstanden zullen duren:
  Van Stipriaan over de vraag of er een moment kan komen dat je zegt: hou op met klagen: 'Jij bepaalt dan wanneer iemand mag klagen of niet? Hoe lang mag je klagen over ontslag? Hoe lang mag de partner van een overledene rouwen? Het is het ongemak van de omgeving. We erkennen inmiddels de derde generatie oorlogsslachtoffers. In dat licht gezien is 150 jaar niet eens zo lang geleden,

Dat kon dus best nog wel eens 150 jaar duren ... Gezien ook nog eens dit:
  '... Natuurlijk geef je die pijn door. Ook dat is een deel van de geschiedenis.'

De pijn die wordt doorgegeven is heel simpel: het in die tijd een sterk achterstandige cultuur te zijn (er zijn geen schepen met zwarten op de Europese kust geland), en in deze tijd nog steeds een sterk achterstandige cultuur uitleg of detail uitleg of detail te zijn.

Weer wat gore leugens van de Nederlandhatende historici aan de kaak gesteld (de Volkskrant, 29-11-2013, door Paula Brunsveld-van Hulten):
  Bersiap is een nooit erkend trauma

Dat nu, met grote wijsheid en betweterigheid achteraf, de moordende Indonesische vigilantes 'vrijheidsstrijders' worden genoemd, is onverteerbaar.


Bersiap: klaar staan... Een traumatische, zwarte herinnering voor oudere Indische Nederlanders, deze moordperiode op de blanda's, de Nederlanders, kwetsbaar vlak na hun bevrijding in 1945 uit vier jaar honger en ellende in de jappenkampen. Indonesische vigilantes, opgehitste jongelui, overvielen en vermoordden zomaar, vaak 's nachts, Nederlanders met bamboe roentjing (bamboespiezen) of ander wapentuig. Bij duizenden zijn ze vermoord, mannen, vrouwen, kinderen... 'De kali was rood van het bloed, er dreven altijd wel lijken in, ook van kinderen, verschrikkelijk', vertelden ook mijn ouders later aan hun kinderen. Waar we moord en brand over schreeuwen als het in Afrika of Azië gebeurt, daar doen wij hier koeltjes over. Sterker nog, dat de Nederlandse militairen toen hardhandig in actie kwamen tegen de desa's en kampoengs (de vigilantes waren altijd anoniem, net als de moslimfundamentalisten in Irak) is begrijpelijk, al is overschrijding van de grenzen van menselijkheid nooit goed te praten. Maar de heftigheid van sommig soldatenoptreden, gevoed door emoties als wraak en ontzetting over wat met eigen ogen was gezien, is begrijpelijk. Ook in deze oorlog - want dat was het - gebeurden over en weer verschrikkelijke dingen.
    Voor de mensen die het hebben meegemaakt is het onverteerbaar dat wereldverbeteraars zonder historisch geheugen het Nederlandse optreden nu met betweterigheid en grote wijsheid achteraf afdoen als 'oorlogsmisdaden', de berichtgeving van toen betitelen als 'propaganda' en de moordende Indonesische vigilantes als 'vrijheidsstrijders'. Ook is het onverbeerbaar voor hun kinderen en kindskinderen, die dit als een nooit herkend en erkend trauma van hun ouders hebben meegekregen.
    'De moord op duizenden (Indische) Nederlanders in de Bersiaptijd is door Nederland altijd gelaten geaccepteerd, terwijl het zich het best laat omschrijven als volkerenmoord', aldus de Amerikaanse historicus William H. Frederick in een interview op 18 november in Trouw. Hij spreekt van 'post-koloniaal geheugenverlies' van de Nederlandse autoriteiten.    ...

Daar kan ook de "Kijk eens hoe GOED! ik ben"-mevrouw Zegveld, die van de Rawagede-processen, het weer helemaal mee doen.

Beelden. dat wil zeggen: televisiebeelden. Er wordt 200 jaar Koninkrijk gevierd, en twee historici laten hun licht erover schijnen bij een van de tempels van het Politieke Correcte Geloof: het "Het PC-geloof duldt geen tegenspraak"-discussieprogramma Buitenhof (01-12-2013). De eerste historicus, Ido de Haan, kennen we al als volstrekt PC - dus is de andere, Jouke Turpijn, is dus rabiaat-PC uitleg of detail (start na 20:53 min.): "Het is een nationalistisch feestje, vooral voor blanke Nederlanders" (een leugen: er stonden twee creolen te kwelen ten overstaande van de Koning - Wilders noemde het daarom terecht "een multiculturele vertoning"), "Nederland was een soort Noord-Korea", "Ik wil geen aandacht voor de dingen die gelukt zijn maar voor de dingen die niet gelukt zijn", Het moet vooral gaan over Indonesië/de koloniën/Indië", enzovoort. Met dus als kern de eerste opmerking: "Wij zijn blanken en dus schuldig".

Maar al sinds decennia is de hoofdtaak van historici er op te wijzen dat kritiek op vrije-immigratie, immigranten en hun cultuur gelijk staat aan fascisme, en onherroepelijk zal leiden tot een holocaust. Hier eentje met domicilie in Engeland (de Volkskrant, 10-04-2015, door Aristotle Kallis, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Lancaster):
  Fascisme

Radicaal-rechts is weer gemeengoed

De mainstream politiek eigent zich een aantal van de meest extreme ideeën van radicaal rechts toe.


In de periode tussen de twee wereldoorlogen ontwikkelde de jonge, radicale stroming die we tegenwoordig 'fascisme' noemen zich van een kleine, marginale beweging tot een dominant internationaal paradigma. ...
    Uit het opzienbarende en verwoestende succes van het fascisme bleek wel hoe beperkt en omkeerbaar de veronderstelde liberale consensus was in grote delen van het tussenoorlogse Europa. ...
    Heeft dit sombere, historische precedent enige relevantie voor het hedendaagse Europa, dat gebukt gaat onder een ongekende existentiële, economische en identiteitscrisis?    ...

De vraag stellen is hem beantwoorden. Waarom zou je anders dit stuk schrijven? Om te betogen dat het niet zo is ...?
    Gevolgd door een holle lach, want zou je dat doen als historicus, dan raak je je aanstelling aan de universiteit kwijt.
    Kijk maar:
  Sinds de omvang van de mondiale economische crisis van 2008 duidelijk werd, hebben veel mensen de parallel getrokken met de jaren dertig van de vorige eeuw.

En wat is hun betoog:
  Voor welke uitdaging worden de gevestigde politieke partijen en de samenleving gesteld door de aanhoudende populariteit van radicaal-rechtse populisten? ...
    De goede resultaten van radicaal-rechts in de peilingen geven echter geen goed beeld van de situatie ...
    Hoewel kiezers misschien nog terughoudend zijn in het ondersteunen van het programma of de stijl van een radicale partij, onderschrijven, verspreiden en normaliseren ze wel actief de extreme kanten van de discussie. ...

Bla bla bla ... Enzovoort. En wat is het gevolg? Nou, dat halen we uit de geschiedenis - eerst wat die geschiedenis is:
  Een andere lezing van de gebeurtenissen in de jaren dertig van de vorige eeuw, die niet zozeer gericht is op een mogelijke letterlijke 'opleving van het fascisme', maar meer op hoe extreme standpunten 'tot mainstream kunnen worden verheven' biedt weinig soelaas voor het huidige Europa. ...
    Nog bepalender was echter het feit dat de heersende politieke en sociale actoren er niet in slaagden om een antwoord te formuleren op de opkomst van het extremisme tijdens het interbellum in Europa. ...

En dan de overeenkomst:
  De catastrofale zelfgenoegzaamheid waarmee grote groepen van de tussenoorlogse elite en samenleving reageerden op de opkomst en het succes van het fascisme, vertoont zorgwekkende overeenkomsten met onze wereld van na 11 september en na de crisis. Juist door dit verontrustende tekortschieten kon het 'historische fascisme' tussen de twee wereldoorlogen tot bloei komen. We kunnen het ons niet veroorloven om deze hardnekkige nalatigheid in onze hedendaagse wereld te negeren. Want extremisme is niet alleen een probleem voor de mainstream, maar ook van de mainstream.

Zo ... Eén enkel inhoudelijk punt tegengekomen? Nee dus. Het betoog bestaat alleen uit kwalificaties over "extreem rechts" en hoe populair het is en de gevolgen. Niets over wat "extreem-rechts" nu in feite is. Extreem-rechts toen en extreem-rechts nu.
    Oh nee, dat laatste heeft deze redactie er expres even tussenuit gehaald. Dat was geen moeite, want het waren maar twee kleine stukjes in dit ruim 900 woorden tellende betoog:
  Dat radicale discussies over allerlei kwesties (met name op het gebied van immigratie en de rol van de islam/moslims in Europa en de wereld)

Dat was stukje één. En hier is stukje twee:
  In de huidige samenleving koesteren mensen nog altijd gevoelens van angst en afkeer jegens 'anderen' ...

Oftewel: dit hele betoog over de opkomst van fascisme en de analogie met de jaren dertig is gebaseerd op één en slechts één fenomeen: afkeer van de islam bij een groep burgers.
    Afkeer van terroristen en koppensnellers, en hun een groot deel van de moslim-populatie beslaande sympthisanten uitleg of detail .
    Maar dat laatste zijn volkomen ongeldige opmerkingen volgens de historicus. Gezien het directe vervolg van het laatste citaat:
  ... niet dezelfde 'anderen' als in de jaren dertig, maar daar gaat het ook niet om.

Je gelooft je ogen niet ... '... niet dezelfde 'anderen' als in de jaren dertig, maar daar gaat het ook niet om.'
    Uit welk gekkenhuis is deze figuur afkomstig? Hier staat hetzelfde als: "Als je twee bekers leegdrinkt, dat doet het er niet dat de ene sinaasappelsap bevat en de andere strychnine ... Het is allebei 'drinken' ".
   Hoe kan deze kerel wegkomen met dit betoog? Heel simpel: het zijn een paar zinnetjes verstopt in een omgeving vol abstracte kretologie, en, de toehoorders zijn het vooraf al met de boodschap eens. Er wordt absoluut niet echt geluisterd of echt gelezen. Wat men doet, is hetzelfde als er in een kerk gebeurd: de gesproken en gezongen liturgie komt langs, zonder enig bewustzijn bij het publiek van wat daadwerkelijk gezegd wordt. Het zijn puur rituelen. Dit soort rituelen:
  Dit is de ingekorte versie van de NIOD Lecture on Fascism die Aristotle Kallis donderdag uitsprak in De Balie.

En het publiek ging weer gesticht huiswaarts.
    Overigens: de ruim 900 woorden die dit betoog telt, is ruim anderhalf keer de norm die de Vokskrant hanteert. Zo blij waren ze er dus mee.

Een klassiek voorbeeld van geschiedvervalsing (de Volkskrant, 30-11-2015, van verslaggever Sander van Walsum):
  Interview | Kunsthistorica Andréa Kroon

'Broeders deden het goed in VOC'

Veel VOC'ers waren vrijmetselaar. Dat hielp hun carrière vooruit. Daarnaast stond 'de club' voor tolerantie. ...

De Vrijmetselarij was in de 18de eeuw alom tegenwoordig binnen de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Zeker 20 à 30 procent van de hoge VOC-functionarissen was vrijmetselaar - vermoedelijk nog veel meer. Tot die conclusie komt de kunsthistorica Andréa Kroon in een proefschrift waarop ze vorige week in Leiden is gepromoveerd. Zij deed onderzoek naar de sporen die de Vrijmetselarij in de architectuur en kunstnijverheid in de voormalige overzeese gebiedsdelen heeft nagelaten.    ...

Enzovoort. De zoveelste promotie over het zoveelste onderwerp. Wat dit keer ruime aandacht krijgt. En ook nog eens over de VOC wat in Volkskrant-kringen ongeveer gelijk gelijk staat aan het nazisme. Waarom al die aandacht?
  Waar stond de Vrijmetselarij destijds voor?
'Voor ruimdenkendheid en tolerantie. Al in het begin van de 18de eeuw waren leden van verschillende christelijke denominaties in de loge verenigd. Bijbelse symboliek speelde een grote rol in de rituelen, wat ze minder toegankelijk maakte voor niet-christenen. Maar vanaf het einde van de 18de eeuw traden de eerste Joden en moslims toe. Ook mannen van Euraziatische afkomst waren Broeder. Hoeveel het er precies waren, weet ik niet, omdat de meesten hoekige Hollandse namen hadden als Jan Smit.

Hé ... De term "moslims" ... Bij een verhaal over de VOC. Ze kwamen er op de Volkskrant-redactie collectief op klaar en stuurden er een prominente redacteur op af - de rest van de onderkop:
  ... 'Ook moslims traden toe. Hoeveel weet ik niet, ze hadden namen als Jan Smit.'

Brullen van de lach ... Moslims die "Jan Smit" heten ...
    Oké, hoe is dit nu zo gekomen? Heel simpel: de Universiteit Leiden heeft een diversiteitsbeleid. En de Universiteit heeft een diversiteitsbestuurder. Die bestuurder heeft contact opgenomen met de aanstaande promovenda, en haar bedreigt - of iets belooft. Bij voorbeeld: een interview met de Volkskrant die de diversiteitsbestuurder alvast gebeld had.
    Of iets dergelijks.
    En zo kwam Diederik Stapel tot zijn daden: de wens om de media van hun voer te voorzien, en hijzelf van de warmte van hun belangstelling.

De onheilige invloed van de media blijkt weer een keer te onweerstaanbaar. Eén of andere kunstklojo, bijna allemaal gekende Nederlandhaters, heeft een hysterisch boek geschreven over hoe slecht Nederland wel niet is. Een andere kunstklojo, Adriaan van Dis, heeft het boek luidkeels aangeprezen in één van de programma's van de VARA, de Volksverraders van Alle Rassen Associatie, en daarna gaat het stokje over naar "Drie keer de VARA/NPO" de Volkskrant -  oh nee, dat is eigenlijk andersom, maar ja ... (de Volkskrant, 10-05-2016, door Janita Naaijer):
  Slavernij verdient even prominente plek als Tweede Wereldoorlog

Roofstaat van Ewald Vanvugt over 'de donkere bladzijden van onze geschiedenis' vraagt om meer aandacht komen voor het slavernijverleden

En alweer vanaf de kop rabiate onzin: Reden nummer 1: de slavernij was nooit in Nederland. Reden nummer 2: De betrokkenheid van Nederland was beperkt tot een uiterst klein clubje rijken.
    Discussie afgelopen.
    Maar dat is gerekend buiten de politiek-correcte ideologen:
  Alex van Stipriaan (hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam):

'Ja, dat lijkt me duidelijk. Wat mij betreft mag het slavernijverleden een net zo prominente rol krijgen als de Tweede Wereldoorlog.

De idioterie. Gevolgd door de leugens en drogredenen:
  Dat de tweede en derde generatie oorlogsslachtoffers ook getraumatiseerd kunnen zijn, is geaccepteerd

Een vuile leugen: deze "tweede generatie oorlogsslachtoffer" is totaal niet getraumatiseerd en zal iedere poging in die richting ten sterkste afwijzen. Net als bijna alle Nederlanders, met uitzondering van de Joden en de NSB'ers. Een fractie van een fractie van de bevolking:
  ... maar over de invloed van het koloniale verleden op de nazaten van de tot slaaf gemaakten heeft bijna niemand het.

Een vuile leugen: het gaat tegenwoordig over weinig anders dan die arme hedendaagse tot slaaf gemaakte kindertjes van de Bijlmer die zo talentvol zijn in dealen en pistoolschieten. Er wordt zelfs Sinterklaas voor afgeschaft.
  De slavernij is anderhalve eeuw geleden afgeschaft, maar de raciale vooroordelen en structuren zijn springlevend.

Klopt: de zwarten schrijven heel Joop.nl vol met hun haat richting "witten". Ook hebben ze al delen van de Schilderswijk platgebrand en geplunderd in navolging van hun Engelse "brothers".
  Afro-Nederlanders scoren slecht op alle mogelijke lijstjes; van werkgelegenheid, huizenbezit en inkomen tot criminaliteit. Nog steeds worden zij niet beschouwd als normale Nederlanders.

Twee omgedraaide zinnen: "Omdat ze op alle mogelijke terreinen slechter scoren dan welke groep ook, worden ze niet gezien als normale Nederlanders".
  Het oude zelfbeeld van Nederland als tolerant land, als een toevluchtsoord voor Joden en Hugenoten, is hardnekkig.

Allemaal leugens, volgens Van Stipriaan, dat opvangen van Joden en Hongaren. De werkelijkheid bestaat uit, zie Vanvught:
  ...  zwarte bladzijden ... De vernieuwingen in het onderwijs die op de stapel staan, zijn een mooie kans om het slavernijverleden hoger op de agenda te zetten. ...

Dit soort mensen wordt na de oorlog kaalgeschoren, als het vrouwen zijn.

Nog iemand anders die wat feiten heeft verzameld (de Volkskrant, 17-05-2016, door Cornelis M.A. Bruijninckx, Rotterdam):
  Niet alle slaven waren zwart

In 'Opinie & Debat' (10 mei) werd het boek Roofstaat van Ewald Vanvugt besproken. Daarbij werd de aandacht geheel en al gericht op de zwarte tot slaaf gemaakte mens. Deze staat heden ten dage model voor ons begrip van slavernij. Men lijkt vergeten dat slavernij reeds diep geworteld was in de klassieke beschavingen van Assyriërs, Egyptenaren, Grieken en Romeinen en in die van de oorspronkelijke inwoners van Mexico en Centraal Amerika.
    Compleet vergeten zijn de christenslaven die van de 16e tot het begin van de 19e eeuw werden gehouden in de Maghreb en de Levant. In deze slavernij zat in tegenstelling tot de 'zwarte slavernij' een belangrijk element van wraak, wraak voor het feit dat de moslimheersers eind 15e eeuw waren verdreven uit Spanje en voor de daaraan voorafgaande eeuwen van kruistochten en verovering van het Heilige Land door de christelijke legers.
    De zwarte slaven voor de plantages in Europese trans-Atlantische koloniën vertegenwoordigden voor hun eigenaren uitsluitend een economische waarde, de christenslaven vertegenwoordigden een door hun moslimeigenaren gehate en verachte maatschappij. Om die reden werden zij vaak moedwillig vernederd, ook seksueel, en slecht behandeld, niet zelden zelfs gemarteld.
    In het westelijke deel van de Middellandse Zee werden de christenslaven vooral buitgemaakt door de Barbarijse zeerovers die opereerden vanuit Tunis, Algiers en Marokko. Zij kaapten schepen en hun bemanningen, maar ontvoerden ook massa's mensen uit Italiaanse, Spaanse, Franse, Portugese en zelfs uit IJslandse, Engelse, Ierse en Nederlandse kustplaatsen.
    Op goede gronden wordt het aantal christenslaven alleen in de Maghreb al in de periode van 1530 tot 1780 geschat op ruim 1 miljoen (Robert C Davis: Christan slaves, muslim masters. White slavery in the Mediterranean, the Barbary Coast, and Italy, 1500-1800.) Daarnaast zijn in die periode duizenden dure schepen en hun lading verloren gegaan en zijn het equivalent van honderden miljarden euro's uitgegeven aan losgeld, verdedigingswerken, bouw van nieuwe schepen en begeleidende konvooien.
    Tot slot lijkt men vergeten dat nog niet zo lang geleden op het Europese continent massaal mensen als slaven zijn uitgebuit in nazi-Duitsland, mensen afkomstig uit door de Duitsers bezette landen die zonder loon moesten werken in Duitse fabrieken en op Duitse landerijen.
    Deze kennis nuanceert het beeld van de witte mens en zijn 'white supremacy'.

Meneer Van Stipriaan kan ontslag nemen.

De islamisering van Nederland is ook doorgedrongen tot het geschiedenisonderwijs aan de Rijksuniversiteit Groningen (volkskrant.nl, 29-10-2016, door Wiek van Gemert, vierdejaars student geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen):
  In elke beschrijving zit de hand van de historicus

Historici dienen in het debat over de herinterpretatie van ons verleden het voortouw te nemen, betoogt geschiedenisstudent Wiek van Gemert.

In een gepassioneerd betoog dat 27 oktober te lezen in was in de Volkskrant bepleit Martin Sommer dat historici geen rechter over het verleden moeten spelen. De historicus is er om te beschrijven en niet om te beoordelen, aldus Sommer. Dat in elke beschrijving een beoordeling schuil gaat lijkt Sommer niet te zien, of niet te willen zien.    ...

Wat, zonder dat hij dat beseft natuurlijk, ook slaat op de auteur - die dat ook meteen laat zien:
  De discussie over de herinterpretatie van 'ons besmeurde verleden', met name in koloniale context, lijkt actueler dan ooit. Onder aanvoering van de politieke beweging Denk worden we opgeroepen om onze verheerlijking van zeehelden bijvoorbeeld in straatnamen te heroverwegen ...

Zoals gezegd: de RUG is al compleet geïslamiseerd, anders krijg je deze onzin niet uit je mond. DENK is een beweging van Nederlandhatende Turk-nazi's, plus een enkele andere andersgetinte Nederlandhater (en iedereen die DENK schrijft als Denk is een collaborateur - DENK is een Turks woord).
    Meteen gevolgd door nog een bewijs van volstrekte indoctrinatie:
  ... en het krabben achter onze oren over de 'politionele acties' krijgt steeds meer vorm. ...

Waarmee bedoeld wordt dat het al vijftig jaar gaat over de oorlog in Indië die al vijftig jaar geen 'politionele actie' genoemd wordt. Dat was alleen in de jaren 1950-1970.

Het werd wel wat rustiger aan het historici-front, maar er zijn nog steeds oprispingen (de Volkskrant, 27-01-2017, Olivier Hekster, hoogleraar oude geschiedenis aan de Radboud Universiteit):
  Verandering leidt tot stabiliteit

Een historische vergelijking met het Romeinse Rijk helpt ons bij het omgaan met veranderingen.

Als je de kranten leest en het nieuws bekijkt, lijkt alles te veranderen. Brexit, Trump, opkomend populisme en nationalisme wijzen op het einde van de normale politiek. Maar hoe groot zijn die veranderingen? En hoe moet je ermee omgaan? Een historische vergelijking kan helpen.   ...

(Overigens, die kop: "Na regen komt zonneschijn"...) De aanleiding: de verkiezing van Donald Trump tot Amerikaans president - de bestuurlijke verandering. En ook schijnbaar dus de verandering die beschreven gaat worden. Schijnbaar, want feitelijk gaat het om de "aanleiding tot Trump":
  Het Romeinse Rijk was een van de grootste en langst functionerende rijken uit de wereldgeschiedenis. Mensen in het oosten van het middellandse zeegebied beschouwden zichzelf meer dan een millennium als Romein.
    In die periode veranderde ongelofelijk veel: de republiek werd monarchie; heidendom werd christendom; de voertaal werd Grieks in plaats van Romeins. Toch noemden deze mensen zich nog steeds Romein. Het rijk bleef stabiel en kende weinig opstanden. Deze 'Romeinse vrede' was fijn voor alle inwoners van het rijk.
    Waarom gingen Romeinse leiders vaak vrij ontspannen met deze enorme veranderingen om? Het antwoord is simpel: accepteren van verandering brengt grote voordelen. Twee zaken zijn daarbij van groot belang en kunnen als voorbeeld dienen voor leiders van nu.

Het gaat om de culturele verandering. "We moeten ons geen zorgen maken om culturele verandering want de Romeinen hielden ook stand". Welk verhaal natuurlijk door iedereen met gezond verstand door te prikken is:
  Blutch1 - vrijdag 27 januari 09:20
Uiteindelijk viel het toch uit elkaar. Teveel verandering ?

DeathEater - vrijdag 27 januari 09:44
Is dit een pleidooi dat we hier maar iedereen moeten toelaten en onszelf moeten laten overnemen? Dan heb je toch wel iets gemist tijdens de lezingen. Het Romeinse rijk is mede ten onder gegaan omdat men teveel buitenlandse krijgers in dienst had (Germanen) die dus wisten hoe het Romeinse leger werkte en het dus konden verslaan!

JJGulik - vrijdag 27 januari 10:58
Het hangt maar helemaal af van de omstandigheden, ontwikkelingen en de wijze waarop ermee wordt omgegaan of verandering tot stabiliteit leidt. Rome was ook het Rome van Cato met zijn ceterum censeo Carthaginem esse delendam. En van het do as the Romans do. En het was een militaire dictatuur. In het westen kwam de grote verandering met name door de volksverhuizingen en het binnenvallen van stammen wat niet meer onder controle te houden was. Constantinopel heet nu Istanbul en de christelijke kathedraal daar gebouwd door de Romeinse keizer Justinianus rond 500 na chr. de Aya Sofia moskee.

Spartuijn - vrijdag 27 januari 19:33
"Verandering hoort bij een stabiele maatschappij"...Verandering zelf geeft geen stabiele maatschappij...Maar wel de 'implementatie' daarvan...En voor implementatie heb je draagvlak nodig...Draagvlak betekent dat (sociale) verandering door iedereen breed wordt gedragen en gesteund....Om dit te kunnen bereiken moeten burgers vooral ook de voordelen van verandering kunnen ondervinden...Indien dit niet het geval is zoal bij de 'massamigratie' zal er geen draagvlak ontstaan en zal dit zelfs in verzet kunnen omslaan...Ongeleide verandering is een gevaarlijk experiment voor iedere samenleving.

asjemenou - zaterdag 28 januari 14:39
Waarom is het toch zoo taboe om de ogen te sluiten voor de aanstaande verandering in de Nederlandse samenleving die Islam heet. Daarna wordt het stabiel opnieuw, wel anders

Met welk laatste commentaar volledig helder benoemd wordt waar het natuurlijk weer allemaal om draait: "Maakt u geen zorgen om de islamisering".
    Zoals Afshin Ellian al schreef: "Waar komt die voorliefde bij de elite voor de sharia toch vandaan?"

Nog een voorliefde van de elite, in dit geval de historische elite: die voor leugens (de Volkskrant, 26-08-2017, rubriek vrij zicht, door Martin Sommer, politiek commentator van de Volkskrant):
  Verslaafd aan slavernij

In het debat over slavernij is overdrijving keukenmeester


Tussentitel: Hooguit 1 procent van de Nederlanders is in aanraking gekomen met slavernij

Op de radio hoorde ik dat het weghalen van standbeelden in verband met het slavernijverleden nu ook in Engeland op het menu staat. Het kon niet uitblijven, wat in Amerika gebeurt, is immers Leitkultur. Hier te lande staan Peter Stuyvesant en Michiel de Ruyter te wankelen. Voordat ze van hun sokkel worden getrokken: zullen we ons eerst afvragen wat de rol van Nederland is geweest in de slavernijgeschiedenis, en of die rol vergelijkbaar was met die van Amerika?
    Dat treft. We hebben een eminente historicus die zich al sinds 1974 in de vaderlandse bemoeienissen met de slavernij verdiept. Hij heet P.C. Emmer en ik ben niet de eerste die de grap maakt dat hij niet erg p.c. is. Dat is ook lastig als je dit onderwerp serieus neemt. Aan de telefoon vertelt Piet Emmer dat het Rijksmuseum van plan is een grote tentoonstelling te houden over Nederland en de slavernij. De nieuwe directeur, Taco Dibbits, zei daarover in de Volkskrant dat 'slavernij ons in de vezels zit'. Helemaal niet waar, aldus Piet Emmer. Hooguit 1 procent van de Nederlanders heeft ooit te maken gehad met de slavernij.
    Dat is wat je noemt een nuttige nuance. In het jaar 2000 publiceerde Emmer zijn overzichtswerk De Nederlandse slavenhandel 1500-1850. Ook hier is zijn oordeel genuanceerd. Ja, de slavenhandel is een smet op het nationale verleden. Net als de Jodenvervolging en de dekolonisatie dat zijn. Hij bepleitte een monument. Dat is er inmiddels. Zelfs bespreekt hij de mogelijkheid van herstelbetalingen. Oordeel: onuitvoerbaar.
    Dit gezegd zijnde, komen de ongemakkelijke vaststellingen. Is het goud van de Gouden Eeuw te danken aan de slavernij (activisten hebben het over de 'bloedeeuw')? Geen sprake van, de slavenhandel was een marginale sector en reders die zich ermee inlieten, leden vooral verlies. Was de behandeling van de slaven onmenselijk? Naar onze maatstaven zeker, maar het lot van de fabrieksarbeiders in de 19de eeuw was beslist niet beter en uit die hoek horen we niemand over herstelbetalingen. Werden ze als beesten in schepen gepropt om vervolgens als vliegen te sterven? Ja, maar ook reguliere migranten zaten hutje bij mutje en het sterftecijfer onder de bemanning loog er evenmin om. Op grond van de wetenschappelijke consensus houdt Emmer het aantal slaven dat in vier eeuwen van Afrika naar Amerika is vervoerd op elf tot twaalf miljoen. Schattingen die tussen de veertig en de zestig miljoen belopen, blijven evenwel hardnekkig.
    Kortom, overdrijving is keukenmeester in dit debat. Emmer voert dat terug op de Britse abolitionisten, die in de 18de en begin 19de eeuw met petities en in het Lagerhuis alles in de strijd gooiden om de slavernij af te schaffen. De slavernij werd inderdaad afgeschaft, de horrorverhalen bleven zweven. Tot ze weer werden opgepikt, eerst door de zwarte burgerrechtenbeweging in de VS. En recenter door activisten die zochten naar verklaringen waarom het zwarte volksdeel in Amerika structureel achterbleef. Afgezien van aantoonbare discriminatie moest dat wel door de onuitwisbare effecten van de slavernij komen.
    Activisme is één ding, kwalijker wordt het als de wetenschap zich daarvoor leent. In het nawoord van de herdruk in 2003 schrijft Emmer hoe een vooraanstaand Nederlands-Amerikaanse geleerde, J. Postma, zich met databases en al jarenlang bezighield met het tellen en inventariseren van het aantal verscheepte slaven. Hij schreef er een degelijke studie over. Tot bleek dat Postma had gemeend dat het totaal aan de lage kant was, en hij aanvankelijk tweehonderd koopvaardijschepen bij de slavenschepen had opgeteld. Vergelijkbaar is prof. dr. A. van Stipriaan, dezer dagen in de krant geraadpleegd in verband met het eventueel afbreken van standbeelden. Hij vond dat het aantal van elf miljoen slaven dat Emmer had genoemd 'boterzacht' was, en verdubbelde dat getal op grond van het aantal verondersteld zwangere vrouwen.    ...

De simpele les is deze: alle cijfers van de politiek-correcte elite dienen met minstens de factor twee ten hunne ongunste verrekend te worden.

En daar zijn we weer ... Dit keer heeft de aangever een kleurtje, dus het artikel kon echt niet geweigerd worden door de Volkskrant. Het is tevens een soort socioloog van de UvA en zou dus normaliter hier niet langskomen, maar de olievlek breidde zich weer snel uit (de Volkskrant, 03-01-2019, door Reza Kartosen-Wong):
  Nog steeds te veel tempo doeloe

In media en cultuur werd het afgelopen jaar geregeld aandacht besteed aan het Nederlandse koloniale verleden in voormalig Nederlands-Indië. Daarbij kwamen ook vernieuwende kritische en postkoloniale gezichtspunten aan bod. Het heersende discours over ons koloniale verleden wordt echter nog steeds vooral bepaald door koloniale stemmen en ideeën. ...

De versie op de website verwoordde in de koppen de andere kant van de weegschaal:

  Gastcolumn: Tijd dat kritische, postkoloniale stemmen eindelijk meer ruimte krijgen dan koloniale stemmen

Achterhaalde ideeën bepalen nog altijd het heersende discours over het koloniale verleden – vernieuwende en kritische geluiden ten spijt. Dat betoogt gastcolumnist Reza Kartosen-Wong.

Het gewone verhaal, dat al 100 duizend keer is langsgekomen, zonder een substantieel woord van de andere kant: we hebben kritiek op het feit dat er in Nederland geen kritiek is op de koloniale tijd. En hier is dus die kritiek.
    100 duizend maal.
    Oh ja, nu was er toch warempel een boekje verschenen, 100 hele bladzijden, waarin gesproken werd over "tempo doeloe" en dat er ook gewone dingen gebeurden. In Indië. Behalve de hele dag massamoorden, slachtpartijen, genocide, enzovoort (Ja, ook dat laatste woord is inmiddels langsgekomen ...).
    De reden voor dit artikel op hoge poten van deze zelfbenoemde vertegenwoordiger van "de jonge Aziatische Nederlanders" uitleg of detail .
    Oude meuk, dus.
    Maar, nu het verrassende: de Volkskrant (misschien in het kader van de Goede Voornemens voor het nieuwe jaar) plaatste zomaar een artikel over de andere kant van het verhaal ernaast (de Volkskrant, 03-01-2019, door Sander van Walsum, historicus en verslaggever van de Volkskrant)
  Overheerst in de Nederlandse geschiedschrijving over 'ons Indië' nog altijd een nostalgische blik, of voeren uitbuiting en grove schendingen van de mensenrechten allang de boventoon? Twee visies.

Kritiek op kolonialisme is er al lang


In zijn laatste gastcolumn betrekt Reza Kartosen-Wong de stelling dat de geschiedschrijving over het kolonialisme door traditionele inzichten wordt beheerst. Daarbij verwijst hij naar welgeteld één boek van amper honderd pagina's, door hem op goede gronden een pamflet genoemd: Tempo doeloe, een omhelzing door Kester Freriks. Dat doet al het ergste vrezen. Wie suggereert dat de historiografie over het Nederlands kolonialisme nog steeds doordesemd is van 'koloniaal denken' zou toch meer argumenten in huis moeten hebben dan de - op zich terechte - vaststelling dat Freriks in zijn boekje de positieve kant van het koloniaal bestuur in Indonesië heeft willen belichten. Zeker als je de lezer wilt doen geloven dat Tempo doeloe exemplarisch is voor een vergoelijkende, zo niet verheerlijkende kijk op ons koloniaal verleden. Wat zijn dan die andere boeken waaruit dat zou blijken? Ik ken ze niet.

Wel ken ik andere, recent verschenen, boeken die volstrekt niet in overeenstemming zijn met de stelling van Reza Kartosen-Wong. Zo is daar Vechten voor Vijand en Vaderland van Gerrit Valk, over de (per saldo beperkte) inzet van voormalige SS'ers op het naoorlogse strijdtoneel in Indonesië. Of het Indië-dagboek dat dienstplichtig militair Theo van Roij destijds bijhield op Sumatra. Historicus Gert Oostindie bundelde de correspondentie en dagboekfragmenten van honderden Nederlandse militairen die betrokken waren bij de zogenoemde 'politionele acties'. Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis, luidt de veelzeggende subtitel van zijn boek.

Ewald Vanvugt reduceerde in Roofstaat de Nederlandse geschiedenis tot een lange reeks plundertochten, brandschattingen, moordpartijen en strafexpedities. En dan is er natuurlijk nog het boek - bijna tienmaal omvangrijker dan dat van Kester Freriks - De brandende kampongs van generaal Spoor, door Rémy Limpach. Die maakt aannemelijk dat de oorlogsmisdrijven waaraan Nederlandse militairen in Indonesië zich hebben bezondigd geen incidenten waren, of private initiatieven van schietgraag voetvolk, maar een wezenlijk onderdeel van de strategie van de legerleiding. Het boek van Limpach vormde weer de aanzet tot een door het NIOD uit te voeren onderzoek naar het Nederlands oorlogsverleden in Indonesië.     ...

Vele dodelijke steken. Met ook nog deze:
  Ikzelf volgde eind jaren zeventig het vak overzeese geschiedenis aan de Universiteit Utrecht - voorwaar niet de meest progressieve of maatschappijkritische universiteit. Nochtans was hier niet alleen het woord 'koloniaal' uit de naam van het vak geschrapt, maar werd het taboe op woorden die uit de koloniale tijd stamden - zoals inlander, inheems, bosneger of exotisch - streng bewaakt. In de vakliteratuur figureerde Jan Pieterszoon Coen niet als weldoener maar als massamoordenaar. Het cultuurstelsel, dat de teelt van bepaalde gewassen afdwong, werd als de overtreffende trap van uitbuiting beschreven. Als het ging om 'ethische politiek' of 'politionele acties' bleef nooit onvermeld dat dit verhullende begrippen waren.

Op de suggestie dat het koloniaal denken nog alom tegenwoordig zou zijn, lijkt me dus wel wat af te dingen. En mainstream is het al helemaal niet. Integendeel. ...

Er blijven twee vragen over: waarom publiceert de Volkskrant iets waarvan ze zo goed weet dat het pure rotzooi is?
    En als tweede: Hoe diep is de beerput van haat in de ziel van die Aziaat?
    Dit krijgt vast een vervolg. Want er zijn hele megapolen aan heilige huisjes omver getrapt.
    Waarbij die laatste zin de laatste zin is bij de eerste reproductie op deze website, bij de doopceel van de jonge Aziaat.
    Dewelke nu dus bewaarheid is geworden vandaar de herplaatsing hier.
    En, het product voldoet aan alle verwachtingen (de Volkskrant, 09-01-2019, door Matthijs Kuipers is als historicus gepromoveerd aan het European University Institute in Florence en docent aan de Universiteit Utrecht, en Anne van Mourik is onderzoeksassistent bij het onderzoeksprogramma 'Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950' van het KITLV, het NIMH en NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies.):
  Kolonialisme behoeft geen verdediging, maar reflectie

Kritiek op de koloniale geschiedenis heeft zeker niet de overhand, en er wordt bitter weinig mee gedaan.

Dan volgt natuurlijk in de eerste alinea het alles-verhelderende bewijs: de lijst van boeken en andere publicaties die de koloniale geschiedenis kritiekloos behandelt. Hier is die eerste alinea:
  Er is al zo lang en zo veel kritiek op het koloniale verleden dat we niet meer kunnen spreken van 'koloniaal denken', betoogt Sander van Walsum (O&D, 3 januari). Hij plaatst zich daarmee in een lange keten reacties op het pamflet Tempo Doeloe, een omhelzing van Kester Freriks, die daarin zijn goede herinneringen aan de koloniale wereld wil redden van het postkoloniale zwaard.    ...

Hm, dat is alleen een herhaling van die onderkop. Dus in de tweede alinea:
  Maar Van Walsum doet nog iets anders: hij werpt de vraag op wie nou de underdog is. Hebben de 'zwartboekschrijvers' en critici inderdaad al lang de overhand, zoals hij beweert? Wij betogen hier van niet. De vraag is niet of er koloniale kritiek is, maar wat er met die kritiek wordt gedaan, en dat is vooralsnog bitter weinig.

U snapt 'm al: die lijst van boeken en andere publicaties die de koloniale geschiedenis kritiekloos behandelt, gaat er niet komen. Maar wat er niet is, kunnen we niet laten zien. Maar gelooft u ons maar.
    Maar het wordt nog gekker. We passen de volgorde van citaten aan aan de historische:
   ... tijdens de dekolonisatieoorlog waren er kritische geluiden, al in 1947 werd Raymond Westerling in de linkse pers 'de Beul van Zuid-Celebes' genoemd.    ...

Oftewel: Van Walsum heeft gelijk.
   ... de jaren zestig. Toen wist heel Nederland na het roemruchte interview met veteraan Joop Hueting immers ook dat er iets niet pluis was in Indië. ...

Oftewel: Van Walsum heeft gelijk.
  Van Walsum heeft wel gelijk als hij stelt dat het postkoloniale debat alleen maar is verhevigd in plaats van verstomd. Er is iets aan het veranderen. Het was eind jaren tachtig nog een taboe het woord 'oorlogsmisdaden' in verband te brengen met het Nederlandse optreden tijdens de Indonesische dekolonisatieoorlog; Loe de Jong moest het onder druk schrappen uit het desbetreffende deel van Het Koninkrijk dat in 1988 verscheen.
    Vandaag de dag wordt de term 'oorlogsmisdaden' gebruikt door historici als Gert Oostindie, die toch eerder tot de mainstream behoren dan tot de door Freriks en Van Walsum zo gewantrouwde kritische voorhoede.

Oftewel: Van Walsum heeft gelijk.
    Allemaal tezamen: niveau "Wie di leest is gek". Of beter: "Wie dit leest wordt gek", want ze doen, in hun ijver om zaken tegen het kolonialisme te vinden, niets anders dan zichzelf tegenspreken met betrekking tot de stelling: "Er was en is nooit kritiek".
    Waarbij natuurlijk ook andere gestoordheden horen:
  Wat dat laat zien, is dat alleen het in de openheid brengen van zulke zaken niet genoeg is. Wie de koloniale geschiedenis in al haar complexiteit en gruwelijkheid wil begrijpen, kan er niet omheen dat daarvoor op zijn minst andere perspectieven en een wil tot grondige analyse nodig zijn. Alleen erkennen dat er 'ook zwarte bladzijden zijn' helpt ons niet begrijpen hoe het kan dat de nostalgische jeugdherinneringen van Kester Freriks en de politieke gevangenen in het interneringskamp van Boven-Digoel onderdeel zijn van hetzelfde verhaal.

Oftewel: "Je moet ook de andere kant laten horen".
    En laat je die andere kant horen ...:
  Wat Van Walsum in zijn verdediging van Freriks voorstaat, is echter iets anders, dat door anderen al omschreven is als het balance sheet of empire: het idee dat je plussen en minnen netjes naast elkaar kunt zetten en dat het morele eindoordeel een simpele optelsom is. De historiografie wordt zo één groot plakboek, met op de ene pagina Rawagede en op de andere de gelukkige jeugd van Kester Freriks. ...

... dan doe je het fout omdat je de andere kant laat horen.
    Een gecertificeerde denkstoring.
    Een overduidelijke geesteafwijking.
    Cognitieve dementie .
    In de volksmond; "Die mensen zijn niet goed wijs".
    Geheel onbewust staan er ook directe indicatoren naar de oorzaak ervan:
  Dat is simplistisch moreel boekhouden ...

Het denken in moraal. Oftewel: een eigen gekoesterde ideologie tenzij er concreet bij staat welke moraal maar dat staat er dus natuurlijk niet. Athans: niet hier ter plekke.
    Maar, nog meer per ongeluk, verderop wel:
  Dat is het 'koloniale denken' ... We zien het ook in de woede of onverschilligheid die volgen als iemand ons wijst op racisme.

Bingo!
    Het komt allemaal van de zwart-, links,- en joods-racistische en -fascistische "Alle gewone blanken zijn racisten"-ideologie.
    Het resultaat van de combinatie van het "Alle Culturen zijn Gelijk" met de werkelijkheid dat zwarten en moslims niet mee kunnen komen in de Nederlandse en westerse maatschappij.
    Al dat gedoe over Indië is niet meer en niet minder dan dat. Het "Kijk eens, die gewone blanken... Die deugen ook niet ..."
    "Indië" is slechts één van de hoofdstukken in dit verhaal.

Nog iemand constateert wat problemen verhaal (de Volkskrant, 11-01-2019, ingezonden brief van P.C. Emmer, Leiden, auteur van De Nederlandse slavenhandel (2019)):
  Versimpeling kolonialisme

Onder de zalvende kop 'Kolonialisme behoeft geen verdediging, maar reflectie' kritiseren Martin Kuipers en Anne van Mourik het 'koloniale denken' (O&D, 9 januari). Daarmee proberen zij diegenen zwart te maken, die de herinnering aan het Nederlandse kolonialisme in de openbare ruimte (standbeelden, namen, straatnamen) niet willen uitwissen.
    Zijn dan diegenen, die pleiten voor het behoud van de 'muur van Mussert' of met waardering over de Duitse Autobahnen spreken, aanhangers van het 'nationaal-socialistische denken'?
    Deze versimpeling verraadt wat Kuipers en Van Mourik met 'reflectie' bedoelen: het verleden met onze huidige opvattingen beoordelen en veroordelen. Dat is geen reflectie, maar morele ijdelheid.

"P.C. Emmer" is historicus en emeritus-hoogleraar Piet Emmer, specialist op dit vakgbied.

Daar gaan we weer (de Volkskrant, 23-01-2019, door Sander van Walsum):
  Historicus kraakt al te Hollands beeld van Tachtigjarige Oorlog

'Daar gaan we weer', dacht de Heerlense historicus Jos Mosmuller (63) vorig jaar geregeld bij het zien van de talrijke televisiedocumentaires over de Tachtigjarige Oorlog. Weer werd deze episode vooral vanuit noordelijk, Hollands, perspectief belicht. Weer bleven de lotgevallen van de zuidelijke gewesten onderbelicht. En weer viel Willem van Oranje veel welwillendheid ten deel.    ...

Enzovoort:
  Mosmullers wrevel over de aanhoudend eenzijdige geschiedschrijving over de Tachtigjarige Oorlog kreeg zijn beslag in een brief - 'pamflet', zegt hijzelf - die hij namens Limburgers binnen en buiten zijn vakkring naar Hollandse media heeft gestuurd.

'Tachtig jaar oorlog een privéaangelegenheid voor Hollanders?', luidt de vraag waarmee hij de geadresseerden confronteert. Zijn doel: op zijn minst een gewetensonderzoek bij 'Hollandse geschiedschrijvers'. Misschien resulteert dat ooit in een serieus, Belgisch-Nederlands, onderzoek naar de ware toedracht van de gebeurtenissen in deze contreien tussen 1568 en 1648....
    Zijn actie vloeit niet voort een 'zuidelijk minderwaardigheidscomplex', zo stelt de geschiedkundige. ...

En de Volkskrant zette het meteen in de krant.

Piet Emmer stelt weer eens een staaltje links-activistische geschiedvervalsing aan de kaak (de Volkskrant, 01-05-2019, door Piet Emmer, auteur van De Nederlandse slavenhandel, en Henk den Heijer, van Gechiedenis van de WIC):
  Hedendaagse bijschriften maken Maurits 'bad guy'

De expositie over Johan Maurits lijdt her en der aan al te links-activistische geschiedschrijving.


Een van onze mooiste kunstmusea, het Mauritshuis, presenteert momenteel een tentoonstelling die weinig met kunst, maar veel met geschiedschrijving te maken heeft. Er was namelijk commotie ontstaan over het feit dat bezoekers nergens werden geïnformeerd over het mensonterende koloniale verleden van de bouwheer. ...

"Commotie" bij hatende zwarte racisten, collaberende SJW'ers en linksfascisten.
  .... Johan Maurits, zo werd zonder bewijs beweerd, zou zijn 'paleis' hebben gebouwd met bloedgeld verdiend aan slaven.
    Alleen onderzoek kan daarover duidelijkheid brengen, maar intussen heeft het museum een tentoonstelling ingericht getiteld 'Bewogen beeld. Op zoek naar Johan Maurits'. Bij elk van de tentoongestelde objecten zijn digitaal vier bijschriften van 'experts' beschikbaar die elkaar soms tegenspreken. Het museum zelf wil geen partij zijn, maar dat is schijn. Het meest in het oog springende object is een maquette van het Mauritshuis, opgebouwd uit suikerklontjes. Daarmee is Johan Maurits bij voorbaat veroordeeld.
    Er is wel meer aan te merken. Zo spreken de bijschriften niet over 'slaven', maar over 'tot slaaf gemaakten'. Dit activistisch taalgebruik suggereert dat alle slaven die naar Brazilië zijn gebracht aanvankelijk vrij waren en pas daarna slaaf zijn geworden. Ook wordt zonder enig bewijs beweerd dat Johan Maurits hoogstpersoonlijk betrokken was bij de slavenhandel en dat de West-Indische Compagnie veel kindslaven kocht. Een schrijver stelt ten onrechte dat Europeanen slaven 'deporteerden', een term die we kennen uit de tijd van Stalin en Hitler. Ook de mythe over de hoge sterfte op Nederlandse slavenschepen wordt herhaald, net als het verkeerde idee dat zonder de overzeese expansie Nederland geen 'Gouden Eeuw' zou hebben gekend.    ...

En natuurlijk reageert één van de SJW'ers en linksfascisten (de Volkskrant, 06-05-2019, door Pepijn Brandon, VU-docent en onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis Amsterdam):
  Johan Maurits deed wel zelf mee aan slavenhandel

"Lekker! Ullah!"
  Emmer en Den Heijer verdedigen een conservatief verhaal over de Gouden Eeuw, bewijs of niet.

"Geschiedenis is progressief!!! Weet iedereen!!!"
    En alle Nederlanders zijn kolonialen en slavenmakers, en zonder slavenhandel had Nederland helemaal niet bestaan.
    Noot: even geen zin om in te gaan op de details van iemand van de SJW-club IISG die aanloopt achter de zwarte racisten en hun heet-hijgende hang naar herstelbetalingen.

En natuurlijk moet er nog een keertje aan de SLAVERNIJ!!!-bel getrokken worden (De Volkskrant, 08-05-2019, door Lea van der Vinde, conservator bij het Mauritshuis, Erik Odegard, historicus):
  Mauritshuis toont met opzet verschillende visies

Tussentitel: Levensverhaal Johan Maurits is verweven met slavernij

In de tentoonstelling Bewogen beeld: Op zoek naar Johan Maurits laat het Mauritshuis de geschiedenis van de naamgever van het museum vanuit verschillende perspectieven zien. In een opiniestuk van 1 mei in deze krant bekritiseren historici Piet Emmer en Henk den Heijer enkele van de tentoonstellingsteksten. Als betrokken conservator en onderzoeker willen we graag het idee achter de tentoonstelling toelichten.
    In 1636 werd Johan Maurits van Nassau-Siegen ... zijn levensverhaal is ook verweven met koloniale geschiedenis, in het bijzonder die van slavernij. Onder Johan Maurits' gouverneurschap van Nederlands-Brazilië werd de Republiek voor het eerst op grote schaal actief in de trans-Atlantische slavenhandel. ...

Geschiedvervalsing. De werkelijkheid: "Tijdens Johan Maurits' gouverneurschap van Nederlands-Brazilië werd de WIC voor het eerst op grote schaal actief in de trans-Atlantische slavenhandel."
  ... Naast eigen medewerkers heeft het Mauritshuis een diverse groep mensen uitgenodigd om vanuit hun expertise en achtergrond korte verhalen bij de kunstwerken te schrijven. ...

Heden-vervalsing. De werkelijkheid na oproepen van zwart-activisten en linksfascisten heeft men besloten Johan Maurits te beschuldigen van slavernij.
  ... Een bezoeker kan het natuurlijk oneens zijn met een punt dat een auteur maakt of moeite hebben met een specifieke woordkeuze. Maar juist door auteurs met uiteenlopende achtergronden in de tentoonstelling aan het woord te laten, kunnen we de diversiteit aan ideeën en benaderingen laten zien. ...

De uitleg van de term diversiteit :
  Diversiteit
1: Eufemisme voor omvolking. 2: Het mengen van rationaliteit en verlichting met kalifaat, sharia, tovenarij en winti, oftewel, vla met stront. 3, (2017): In alle reclames een neger, liefst een halfbloed - behalve die voor de Apenheul - die is Arisch wit. 4: Eufemisme voor "racisme": excuus om gekleurde immigranten te bevoordelen vanwege hun onoverkomelijke achterstand. Reden voor oververtegenwoordiging van gekleurde immigranten op televisie of andere representatieve functies onder het motto: "Een blanke plus een zwarte plus een Marokkaan plus een Turk is diversiteit". Praktische voorbeelden: "Meer diversiteit bij de media", "Meer diversiteit bij de politie", enzovoort. Zie ook: "Meer diversiteit in de schaken dus zwarte schakers moeten een toren meer krijgen" en "Meer diversiteit in het bestuur van het vliegtuig dus zwarte piloten moeten minder streng getest worden". uitleg of detail
    Zie ook "acceptatie", "inclusiviteit" en "pluriformiteit". En onderstaande illustratie:

Ook wel: diversiteit: een vorm van slavernij waarbij de blanken voor de zwarten werken.

Volgende: het Rijksmuseum:

Met ... (de Volkskrant., 03-07-2020, door Wieteke van Zeil):
  Zien en wederzien

Het Rijksmuseum in Amsterdam wil 'meerstemmig' worden. Het nieuwe hoofd Geschiedenis Valika Smeulders legt uit hoe het museum dat gaat aanpakken.


Tussentitel: 'Als je bejaarden hoort spreken over hun grootouders die in slavernij leefden, ben je dicht bij de ervaring in de 18de eeuw'
...
U maakt met collega's een grote tentoonstelling over slavernij, die eind dit jaar opent. Slaafgemaakte mensen hebben weinig spullen nagelaten. Hoe kan het museum hun verhalen vertellen?
... 'We hebben gekozen om immateriële collecties in te duiken. Ik heb bijvoorbeeld oude interviews gehoord uit het begin van de 20ste eeuw. Als je bejaarden hoort spreken over hun grootouders die in slavernij leefden, ben je dicht bij de ervaring in de 18de eeuw.'
    'We laten bijvoorbeeld een kaart zien die is getekend door koloniale soldaten die probeerden de mensen die uit slavernij waren gevlucht terug te halen, in Suriname. Daar heb ik twee vrouwen bij gehaald die afstammen van de groep waarop werd gejaagd. Toen zij in het depot die kaart zagen, waren ze met stomheid geslagen vanwege het contrast met de geschiedenis die zij hadden meegekregen. Hun ouders hadden verteld over gevechten tegen de kolonisten en hoe ze een eigen samenleving hebben gesticht. Dus kun je met die kaart een volwaardiger geschiedenis aansnijden, als je ook die vrouwen hoort vertellen, op audiotour.'    ...
    'Naast de kaart laten we iets anders zien dat je niet vaak in musea tegenkomt: rijst. Het is rijst die door vrouwen is meegenomen toen ze vluchtten van de plantages, zodat ze een zelfvoorzienende samenleving konden opzetten. Het bijzondere is dat deze rijst genetisch te traceren is tot Afrika, waar de slaafgemaakten oorspronkelijk vandaan kwamen. Zij namen vanuit Afrika al rijstzaden mee om, als ze konden vluchten uit hun gevangenschap, voor zichzelf en hun gemeenschap te kunnen zorgen. Die strategische aanpak van vrouwen die vooruitdachten, vind ik erg mooi. We weten dit via orale geschiedenis.'
    'Het is nationale geschiedenis. 250 jaar van het verleden van Nederland kun je niet onder het tapijt schuiven. Het is nodig omdat we het te veel veronachtzamen, er te weinig onderzoek naar is gedaan, het te weinig in onderwijs terecht is gekomen en het te weinig in musea is getoond. Wat je nu ziet, is dat de samenleving ons erop gaat corrigeren. Dus ja, we hebben een inhaalslag te maken, en daar werken we aan. En ik hoop eigenlijk dat na deze tentoonstelling duidelijk is dat het er gewoon bij hoort, ook permanent in het museum.'    ...

Enzovoort. De Nederlandse geschiedenis is de Nederlandse slavernij-geschiedenis.
    Maar deze mevrouw is slechts een zetbaasje:
  Als Valika Smeulders en ik in de tuin van het Amsterdamse Rijksmuseum ...
    ... Het museum wil meerstemmig worden, zoals dat heet, en koos Valika Smeulders als nieuw hoofd Geschiedenis. Ze begon woensdag, 1 juli, de dag van Keti Koti.
    'Als we op mijn kamer hadden gezeten, had ik de foto op mijn bureau van mijn overgrootouders kunnen laten zien', zegt Smeulders. 'Het zijn mensen die nooit in een museum zouden zijn gekomen. Je ziet op die foto mijn overgrootmoeder, ze is een donkere vrouw uit Suriname en ze heet MacDonald. Haar grootvader was een plantagehouder, hij heeft afschuwelijke dingen gedaan met de mensen in zijn bezit, hij kreeg vijf kinderen met een tot slaaf gemaakte vrouw, Sophia van Bunschoten, dat is mijn betbetovergrootmoeder. Mijn overgrootvader is Chinees. Ik ben geboren op Curaçao, mijn ouders zijn geboren in Suriname. Aan mijn voorouders zie je dat zij op hun beurt ook weer overal vandaan kwamen. Dus in mij komen al die etniciteiten samen, de hele koloniale geschiedenis van Nederland; ik heb geen keus, het zit er allemaal in.'    ...

De echte verraders en NSB'ers zijn degenen die haar hebben benoemd.

En daar is het volgende poppetje van de carroussel (de Volkskrant, 09-07-2020):

En zo draait 't wieletje 'm maar rond ...

Het BLM-extremisme in navolging van de George Floyd-kwestie heeft, naast de navolging van een groot aantal linksfascisten, ook ertoe geleid dat in het zeer nauwe grensgebied van het echte politek-correcte zombie-dom en degenen die het bestrijden enige onrust is ontstaan. Leidende tot wat voorzichtige en kleine verschuivingen en onthullingen. Hier een voorbeeld (de Volkskrant, 21-07-2020, column door Daniela Hooghiemstra):
  Authenticiteit was ooit een hoopvol streven

...    Iedereen die vanaf de tweede helft van de vorige eeuw in het Westen werd geboren, is min of meer doordrongen van zijn individualiteit, variërend van het idee dat hij er als persoon mag wezen, tot de gedachte dat hij het centrum van het universum vormt. ...

Het onderwerp van de column.
    Dan ergens op de helft:
  Sindsdien is het op het hier en nu gerichte 'ik' alleen maar groter geworden. Dankzij technologie kan het zichzelf nu 24 uur per dag, zeven dagen per week uitzenden. Het heeft bovendien trucs geleerd.
    Bedrijven ontdekten eerder al hoe je met mededelingen en plaatjes de aandacht van de massa trekt.
   Eerst heette dat 'reclame', daarna 'marketing'. En die beheerst tegenwoordig ons leven.    ...

En wat later:
  ...    Helaas zijn universiteiten ook marketingorganisaties geworden. De decaan van University College in Utrecht, James Kennedy, zei drie jaar geleden in een interview dat de activisten van Black Lives Matter volgens hem niet geloven in een wereld zonder discriminatie omdat ze kleurverschil juist benadrukken.
    Tot mijn verbazing bracht hij deze maand een verklaring uit waarin staat dat zijn universiteit de beweging 'volledig ondersteunt', dat racisme in Nederland 'breed geïnstitutionaliseerd' is en dat het lesprogramma 'gedekoloniseerd' moet worden.    ...

En hier slaat Hooghiemstra de plank volledig mis met het idee dat dat iets met 'marketing' van doen zou hebben: die Kennedy is een rabiate cultuurverrader, die samenhokt met de zwarte cultuurslopers van BLM in volbloed blankenhaat.

De slavernij.
    Je wordt er doodmoe van, het gedram van de zwarten.
    En ze hebben er succes mee (de Volkskrant, 23-06-2021, door Piet Emmer, auteur van De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop, (2021)):
  Slavernijdebat

Wie een beperkt, activistisch beeld van slavernij wil zien, spoede zich naar het Rijks

Slavernij kwam overal in de wereld voor, maar dat lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren. De bezoeker van Slavernij, Tien waargebeurde verhalen, krijgt de indruk dat de slavenhandel en slavernij vooral Europese erfzonden zijn.

Omdat het gedram niet over slavernij gaat, maar over het zo zichtbare mislukken van de zwarten in de Europese meer beschaafde landen
  De met veel tamtam aangekondigde en inmiddels geopende slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum

Met een opening door de koning.
    Want het gaat helemaal niet over de historische slavernij, maar over de armoedige sociale positie van de zwarten van nu.
  ... De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent ...

Omdat in Europa niet aan slavernij werd gedaan.
  ...  en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.

... en in Afrika wel.
    Al voor de Europeanen langskwamen.
    Maar dat mag absoluut niet verteld worden.
  ... Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?    ...

De standaard waanzin: de toepassing van hedendaagse normen.
  ...     Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren, waardoor de bezoeker de indruk krijgt dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn: 'In Afrika leefden mensen in de koloniale tijd met de realiteit van mensenhandelaren, nomaden op paarden, die nachtelijke rooftochten organiseerden om mensen te ontvoeren.'
    Het Rijksmuseum verzwijgt echter dat Afrika ten tijde van de Atlantische slavenhandel helemaal nog niet gekoloniseerd was en dat de 'rooftochten' en 'ontvoeringen' dus onmogelijk de Europeanen in de schoenen kunnen worden geschoven.    ...

Omdat die slaven-rooftochten werden ondernomen door zwarten.
  ...     Tegen alle logica in beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits, in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat 'de arbeiders op de plantages niet betaald' kregen. Zou hij werkelijk geloven dat de plantagebezitters hun voor veel geld gekochte slaven lieten verhongeren?
    Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage 'Catharina Sophia' in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg. ...

Dat heet "betalinmg in natura'. Een uiterst gewone gang van zaken in die dagen.
    Toen dat verdween om te vervangen worden door geld, raakte het drankkmisbruik (door mannen) in zwang, met ernstige gevolgen voor moeders en kinderen.
    Ter vergelijking:
  ... In dezelfde tijd verdienden de landarbeiders in Drenthe ongeveer 150 gulden per jaar zonder huisvesting, moestuin en doktershulp.    ...

Waar al veel mensen op gewezen hebben op diverse fora, maar wat volkomen aan dove oren gericht is.
    Omdat het niet over de slavernij van toen gaat, maar de mislukking van de zwarten van nu.
  ... Bovendien wijst de directeur op De Nachtwacht van Rembrandt met daarop een jong kind met een donkere huidskleur en vraagt: 'En waarom moest hij als kind al werken?' Is hij niet op de hoogte van het feit dat in Rembrandts tijd en nog velen eeuwen daarna kinderarbeid heel normaal was?    ...

Vermoedelijk wel, maar die directeur weet dat het niet gaat om de slaverij van toen, maar de mislukking van nu dus moet alles bij elkaar gelogen worden om de zwarten te troosten.
  ...     Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan?  ...

Volgende huilende zwartjes-leugen.
  ...  Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd? ...

Volgende huilende zwartjes-leugen.
  ...  De slaven waren het eigendom van een ander en 'daarom kon er juridisch gezien geen sprake van mishandeling of verkrachting zijn' door de eigenaar. Waarom zijn er dan processen gevoerd tegen planters, die een slaaf hadden gemarteld of gedood? ...

Volgende huilende zwartjes-leugen.
  ...  Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven 'tot object' maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega's dat dan niet? ...

Dat weet die directeur natuurlijk ook wel, maar die directeur weet ook dat het niet gaat om de slaverij van toen, maar de mislukking van de zwarten van nu, dus moet alles bij elkaar gelogen worden om de zwarten te troosten.
  ... Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten? Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden. ...

Maar over die Afrikaanse rol mag absoluut niet gepraat worden.
  ...  Zelfs de plantageklok, die 's morgens het begin van de werkdag aankondigde, is volgens het Rijksmuseum een symbool van uitbuiting en geweld. Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting? ...

Iedere fabriek had er eentje, vanaf ongeveer de eerste fabriek.
    Conclusie:
  ...     Wie hoopt dat de tentoonstelling je op de hoogte brengt van de laatste wetenschappelijke inzichten hoeft het Rijksmuseum niet te bezoeken, wie zijn stereotiepe opvatting over slavenhandel en slavernij bevestigd wil zien, komt er ruimschoots aan zijn trekken.

Omdat het niet gaat om de slaverij van toen, maar de mislukking van de zwarten van nu, dus moet alles bij elkaar gelogen worden om de zwarten te troosten.

En de Volkskrant had nog een tweede recensie op haar website (Volkskrant.nl, 22-06-2021, door Henk den Heijer, emeritus hoogleraar zeegeschiedenis aan de Universiteit Leiden, gespecialiseerd in de Atlantische slavenhandel en schreef Nederlands slavernijverleden. Historische inzichten en het debat nu, uitleg of detail )
  Opinie: Slavernijtentoonstelling Rijksmuseum schippert tussen feit en fictie

Het opnemen van historische mythen die de groepsidentiteit van Surinamers en Antillianen bestendigen, is prima. Bezoekers van de expositie Slavernij met nepnieuws opzadelen, niet.


...    Helaas is niet alles in de tentoonstelling wat het lijkt. Zo leest de argeloze bezoeker bij enkele tentoongestelde muziekinstrumenten dat slaven van hun meesters niet mochten dansen en musiceren. Dat konden zij alleen stiekem doen.
    Anthonie Blom, die een groot deel van zijn leven in Suriname had doorgebracht en aan het eind van de 18de eeuw een beroemde verhandeling over de koloniale landbouw publiceerde, beschrijft in zijn boek dat slaven een bijna onverzadigbare lust tot ‘baljaren’ (dansen, zingen en trommelen) hadden en dat uren konden volhouden. Planters beschouwden het als onbeschaafd, maar wilden het niet verbieden.
    Blom is niet de enige ervaringsdeskundige die het ‘baljaren’ als een veelvoorkomend tijdverdrijf van slaven beschrijft. Je vraagt je af waarom de tentoonstellingsmakers de bezoekers hier op het verkeerde been zetten.

Omdat het niet gaat om de slaverij van toen, maar de mislukking van de zwarten van nu, dus moet alles bij elkaar gelogen worden om de zwarten te troosten.
  ...    De conservatoren die voor de inhoud van de tentoonstelling tekenden, zijn gepokt en gemazeld in de Nederlandse slavernijgeschiedenis, net als de experts die de tentoonstellingsmakers van advies dienden. Er was geen gebrek aan kennis over de ware verhalen achter de muziekinstrumenten, de blue beads en andere niet vermelde zaken. Maar door die weg te laten, kiest het Rijksmuseum de kant van activisten die het Nederlandse slavernijverleden nog zwarter willen maken dan het is.
    Er is niets op tegen om historische mythen en legenden die de groepsidentiteit van Surinamers en Antillianen bestendigen of versterken in de tentoonstelling op te nemen, maar dat mag geen reden zijn om de bezoekers het werkelijke verhaal te onthouden. Nu lopen zij de deur uit met nepnieuws.

Omdat het niet gaat om de slaverij van toen, maar de mislukking van de zwarten van nu, dus moet alles bij elkaar gelogen worden om de zwarten te troosten.

De reden om hier zo uitvoerig op in te gaan implaats van, zoals gebruikleijk, alleen de plaatjes te laten zien, is dat het leidde tot "discussie". Warbij die aanhalingtekens slaan op he ervanringsfeit dat met politiek-corecten e aanverwante niet te duscusiiéren vlat. De vorm is er we;l, maar de inhoud niet.
    Zo ook hier. De eerste aflevering (vermoedelijk komen er meer) is de brievenrubriek, dat wil zeggen: gewone Nederlanders aan het woord. Er zijn er meerdere, dus we gaan een puntneusyteem hanteren: +1 voor een inhoudelijke reactie, -1 voor emoties leugens, en retosche trucs, en 0 voor de rest (de Volkskrant, 24-06-2021, ingezonden brief van Ameling Algra, Almere):
  Onvermogen

Voor een eenzijdig beeld van de slavernij moet je naar het Rijksmuseum, aldus Piet Emmer (O&D, 23 juni). Zelden heb ik zo'n schaamteloze verdediging van de slavernij gelezen ...

'Schaamteloze': emotie: -1.
    'Verdediging': retorische truc (red herring): -1 (de slavernij wordt niet verdedigd, maar de verhalen erover aangevallen).
  ...    Bij slavernij gaat het om mensen die weggesleurd werden uit hun wereld, niets te zeggen hadden over hun eigen leven en dat van hun partner en kinderen. ...

Emotie: -1. Retorische truc (red herring): -1 (Emmer heeft niets goeds geproken over het wegsleuren, alleen dat het niet door de Europeanen werd gedaan).
  ...  Over alle moorden en martelingen die volgens Emmer vast ook in een relativerend perspectief kunnen worden geplaatst ...

Retorische truc: -1 (stroman).
  ... zal ik maar niet uitwijden, dan wordt deze brief te lang. Iedereen heeft recht op een eigen mening maar er zijn meningen waarvoor je je moet schamen en die alleen kunnen worden verklaard uit onvermogen tot empathie.

Emotie (2x): -2.
  ... Iedereen heeft recht op een eigen mening maar ...

Retorische truc: -1 ("Ja, maar ...").
  ... maar er zijn meningen waarvoor je je moet schamen en die alleen kunnen worden verklaard uit onvermogen tot empathie.

Retorische truc (2x): -2 (Ad baculum).

Nummer twee (de Volkskrant, 24-06-2021, ingezonden brief van Saran Inderson, Rotterdam):
  Witte arrogantie

Wat een stom, ...

Emotie: -1.
  ... vanuit een witte arrogantie ...

Racisme: -2 (nieuwe rubriek).
  ... de woordkeuze ervaar ik als zwarte vrouw  ...

Racisme: -2.
  ... als beledigend. Ja, wellicht een emotionele reactie. Maar dat kan ook niet anders op het moment dat je het hebt over de slavernij.
    De naweeën van wat aan mijn voorouders is aangedaan, voel ik tot op de dag van vandaag. ...

Emotie (3x): -3. Irrationaliteit (Wekker-winti => ; nieuwe rubriek): -1.
  ... Dat de schrijver daar anno 2021 geen, althans veel te weinig rekenschap van geeft in de toon, manier, woordkeuze en kritiek op de tentoonstelling in het Rijksmuseum, geeft aan dat ook hij als historicus helaas nog niet genoeg heeft geleerd of meegekregen van deze uitermate tragische pagina ...

Emotie (3x, geschat): -3.
  ... uit onze geschiedenis.

Leugen: -1 (er was in Nederland nooit slavernij).

Nummer drie (de Volkskrant, 24-06-2021, ingezonden brief van Neil van der Linden, Amsterdam):
  Nederlands aandeel

Piet Emmer houdt zijn bekende relativerende betoog ...

Retorische truc: -1 (eenzijdigheid). Of misschien beter: nulpuntverschuiving (nieuw rubriek): het betoog van Emmer lijkt relativerend ten opzichte van de standaardbetogen, omdat die standaardbetogen zwaar emotioneel zijn. Zie de zwarte mevrouw hierboven.
  ...  over de Nederlandse slavernij. Hij schrijft dat alleen de rol van het Westen aan bod komt. Sterker nog, de tentoonstelling gaat vooral over het Nederlandse aandeel daarin. ...

Retorische truc: -1 (eenzijdigheid). Emmer noemt dat de rol van andere landen en de rol van de zwarten zelf niet aan de orde komt.
    Dat eerste slaat op de presentatie van de tentoonstelling als gaande over "De Slavernij". Dat heeft men gedaan omdat "De Nederlandse Slavernij' onmiddellijk een opening tot kritiek biedt.
    En het weglaten van de zwarte rol is natuurlijk hoogst cruciaal.

Nummer vier (de Volkskrant, 24-06-2021, ingezonden brief van Boudewijn Otten, Groningen):
  Hemel op aarde

Dat het reuze meeviel met de slavernij, ...

Retorische truc: -2 (stroman, zwart-wit-maken).
  ... is al jaren bekend. ...

Retorische truc: -1 (nieuwe rubriek: "schepje erbovenop", "olie op het vuur").
  ... Maar dat de onbetwistbare feiten uitwijzen ...

Retorische trucs: -3 (schatting).
  ... dat het slavenleven zo ongeveer een hemel op aarde was ...

Retorische trucs: -2 (stroman, zwart-wit-maken).
  ... dat het slavenleven zo ongeveer een hemel op aarde was, wekt toch enige verbazing, Piet Emmer. Een eigen moestuintje, een prima loon in natura, gedegen onderwijs voor je kinderen en de wetenschap dat de boeren in Drenthe het ook niet makkelijk hebben. Kom er nog maar eens om. Hoe heeft men de slavernij ooit af kunnen schaffen?

Retorische trucs: -5 (schatting).

En dan was er nog een vijfde ingezonden brief, maar die is niet van een onbekende, maar één van de aanvoerders van de "SLAVERNIJ!!!"-desinfomatiecmapagne (de Volkskrant, 24-06-2021, ingezonden brief van Karwan Fatah-Black, onderzoeker naar het Nederlandse koloniale verleden aan de Universiteit Leiden):
  Onjuistheden

... Hij stelt dat er zoveel geld onder slaafgemaakten circuleerde dat zij zich vrijkochten. ...

Leugen: -1 (Hij weerspreekt de stelling van de tentoonstelling dat ze geen geld mochten hebben).
  ...    Uit onderzoek blijkt dat er zeker geld onder slaafgemaakten circuleerde, maar zelden genoeg voor de vrijkoopsom en de stijgende belasting op vrijlating. Het kapitaal hiervoor werd, soms in de vorm van een lening, opgebracht door vrijgelatenen die spaarden voor lotgenoten en door liefdadigheidswerk in Nederland. De overheid pikte via belastingen een graantje mee en de eigenaren konden van de koopsom nieuwe mensen te kopen.    ...

Retorisch trucs (3x): -3 (nieuwe rubriek ("irrelevantie"), herhaling, waterval).
  ...    Ook over de kosten van plantage-arbeid voor de eigenaren geeft Emmer een merkwaardige voorstelling van zaken. Op plantages was de voedselvoorziening vooral het werk van de slaafgemaakten zelf, daarbij gehinderd door parasitaire eigenaren die hun arbeidskracht opeisten. ...

Retorische truc (2x): -2 (nieuwe rubriek: "open deur"): als de slavenhouder niet profiteerde van de arbeid van de slaven, was het geen slavernij, en was hij niet 'parasitair'.
  ... Op die discussie volgde wetgeving omtrent de behandeling, voeding en kleding van slaven. Een succesvolle vertragingstactiek. Zo werden de slaafgemaakten in de slotakte van de slavernij afhankelijk gemaakt van geleverde goederen.  ...

Retorische truc: -1 (stroman; komt niet voor in het stuk van Emmer).
  In zijn opiniestuk grossiert professor Emmer in onjuistheden,  ...

Leugen: -1 (dit is de aanhef van de reactie).
  ... Waarom mijn vakgenoot bij herhaling zoveel onjuistheden blijft opdissen ...

Leugen: -1. Retorische truc: -1 (herhaling; dit is uit de slotzin)
  ... is minder eenvoudig te begrijpen.

Retotische truc: -1 ("schepje erbovenop")

Je zou scores kunnen opmaken, maar ieder van de reacties tot dusverre heeft zijn eigen waarde en smaak. Uiteenlopend, populair uitgedrukt, van "gekrijs" tot "ordinaire scheldpartij". De zwarte universiteitsdocent laat zien hoe je dat "met de pink omhoog" doet.
    Zoals al gesteld op grond van eerdere ervaring: met dit soort mensen, politiek-correcten (en zwarten of andere gekleurden) valt niet te discussiëren. Doodgewoon omdat ze in een andere en niet-bestaande wereld leven, in hun hoofden ingeprogrammeerd door de media, en in deze gevallen natuurlijk voornamelijk de Volkskrant, met ondersteuning door de NPO.
    Merk op: uit het aantal nieuwe items voor de rubriek Retorische trucs kan men afleiden hoe zeldzaam een "discussie" over dit onderwerp is.
    En met 'dit onderwerp' wordt dan niet alleen gedoeld op de slavernij, maar op alles aangaande de politieke-correctheid.
    Wat komt door de gemeenschappelijke oorzaak achter alle onderliggende fenomenen: het allochtone disfunctioneren.
    Dat allochtone disfunctioneren is absoluut taboe, dus moet men wel tot niet-inhoudelijke zaken als emotie, retorische trics, en ordinaire leugens vervallen.
    Zodra het komt tot enigerlei vorm van uitwisseling, en men probeert een weerwoord te geven op constateringen uit de werkelijke wereld.

Aanvullend: nog meer leugens van de historici (de Volkskrant, 26-06-2021, ingezoden brief van Jan Postma, Leiden):
  Slavernijtentoonstelling

Als uitvloeisel van de slavernijtentoonstelling heeft het Rijksmuseum bij een portret van Alexander Gogel, Bataafs staatsman en oprichter van de Nationale Konstgallery, voorloper van het Rijksmuseum, een extra tekstbordje geplaatst. Het portret is een van de 77 objecten in de vaste collectie die een relatie hebben met de slavernij.
    Op het bordje staat vermeld dat Gogels handelshuis een lening verstrekte aan twee plantagehouders in Berbice. De ene plantagehouder meldde Gogel op een bepaald moment dat zijn compagnon een slaaf had gedood en een andere had mishandeld. Uit de passage die aan mijn biografie van Alexander Gogel is ontleend, heeft het museum weggelaten dat de plantagehouder verontwaardigd was, dat hij met zijn compagnon niets meer te maken wilde hebben en dat deze uit de kolonie was gevlucht. De vermelding krijgt daardoor een heel andere lading.
    Ook is niet vermeld dat Gogel een zwaar verlies op de leningtransactie leed en het bij deze ene transactie liet. Het Rijksmuseum vindt deze feiten 'niet interessant'. Mijns inziens zijn ze wel degelijk relevant en ik vind het tendentieus om ze niet te vermelden.

De aanwezigheid van zwarten heeft een desastreus effect op maatschappij en beschaving.
    Ten behoeve van de zwarten gaan ooit eerzame mensen die zichzelf zagen als wetenschappers, over tot de zwartste leugens.

Het documenteren van wat je niet te zien krijgt is altijd lastig, maar hier iemand die het ook constateert (elsevier.nl, 18-01-2022, door Roelof Bouwman (1965), historicus en journalist uitleg of detail ):
  Woke-waanzin verdient meer wetenschappelijke tegenspraak

Moet de ‘koloniale’ Gouden Koets in de ban en is de term ‘Bersiap’ racistisch? Er zijn veel te weinig dwarse tophistorici die dit modieuze geklets durven te bestrijden, schrijft Roelof Bouwman.


... Het verleden is in Nederland booming business geworden: in de boekhandel, op televisie, op de radio en op de bladenmarkt. ...
    Laten we daar blij mee zijn – maar onze ogen niet sluiten voor wat er beter kan.
    Zo blinken nogal wat toonaangevende figuren in het historische wereldje uit door politieke correctheid. Dat bijvoorbeeld bestsellerauteur Geert Mak vroeger op het Binnenhof aan de kost kwam als fractiemedewerker van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), is niet moeilijk te geloven als je zijn boeken leest.
    Ook historicus, tv-persoonlijkheid en voormalig PvdA-lijstduwer Maarten van Rossem beziet het verleden graag door een vooruitstrevende bril. ...
    Wat zou het mooi zijn als dit mono-ideologische landschap af en toe eens flink op de korrel werd genomen door geschiedenishoogleraren met een meer tegendraadse oriëntatie.
    Iemand als de scherpzinnige historicus, jurist en Wilhelmina-biograaf Cees Fasseur ...
    Of iemand als de dwarse A.Th. van Deursen...
    Of iemand als de befaamde Leidse hoogleraar Algemene Geschiedenis H.L. Wesseling ...
    Maar helaas: Fasseur, Van Deursen en Wesseling zijn ons deze eeuw ontvallen, net als hun minstens zo eminente collega’s E.H. Kossmann en H.W. von der Dunk. Tegendraadse, niet politiek correcte geschiedenishoogleraren, op welke Nederlandse universiteiten vinden we die nog?

Vorige week was gemis van tegendraadse historici voelbaar
... Toen we hoorden dat de Gouden Koets voorlopig niet zal worden gebruikt (op het zijpaneel is een ‘koloniaal tafereel’ te zien) en een gastconservator van het Rijksmuseum betoogde dat de term ‘Bersiap’ (synoniem voor de moordpartijen van Indonesische strijdgroepen op Indo-Europeanen, Molukkers, Nederlanders en Chinezen in de jaren 1945-1946) ‘racistisch’ is.
    Allemaal uit Amerika overgewaaide woke-waanzin, die uit historisch-wetenschappelijke kring veel meer tegenspraak verdient. De knieën van geschiedkundig Nederland mogen best wat minder slap.

Amen.
    Speciale behandeling kreeg iemand die op deze website behandeld wordt bij de afdeling sociologie uitleg of detail , maar ook een historische component heeft:
  ... De linkse hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis Leo Lucassen is met zijn open-grenzen-fetisjisme bijna een parodie op zichzelf geworden. ...

Maar dat "links" is dus weer het vertrouwde globalisme, joodsisme en Joodsheid uitleg of detail . Van het open-grenzen-fetisjisme.

En nog meer bewijs van politiek-correcte geschiedvervalsing (telegraaf.nl, 25-05-2022, door Rein Westra is verbonden aan The Hague Policy Group en is zoon van een KNIL-officier, uitleg of detail ):
  ’Moralisten bepalen beeld van strijd in Indonesië’

Het onderzoek naar de bloedige jaren 1945-1950 in Indonesië dat de Tweede Kamer maandag besprak, vertroebelt het zicht op de werkelijkheid, vindt Rein Westra. ,,Alsof het hebzucht was om de kolonie te behouden en het totaal overbodig was om de hele bevolking te beschermen tegen de hysterische massa’s.”


,,Een beetje als reserveofficier rondlopen is niet hetzelfde als op patrouille in de dessa lopen, in hinderlagen lopen, je vrienden zien sneuvelen, hun open wonden zien”, beklemtoont Westra.

Het probleem van de journalistieke geschiedschrijving en de journalistieke wetenschap is dat de conclusie al vaststond voordat er werd geschreven of onderzocht. Het is de selectieve lens van de hedendaagse generatie van moralisten die de voor hun uitkomst nadelige feiten bagatelliseert of weglaat, en nieuwe generalisaties verzint.

Op 17 februari presenteerde het NIOD zijn conclusies uit het onderzoeksprogramma Dekolonisatie, onafhankelijkheid, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. Volkomen naar verwachting begon het met de bagatellisering van de Bersiap: slechts 5000 Nederlandse slachtoffers hoor, geen 20.000.

Totaal overbodig

De Bersiap was niet de aanleiding voor het optreden van het Nederlandse leger, dat was de hebzucht om de kolonie te behouden, en die kolonie bestond na maart 1942 niet meer, zo werd beredeneerd. Dus totaal overbodig om de Nederlanders, de Nederlands-Indische mensen, de Chinese bevolking, de Balinese bevolking, de Ambonese bevolking te beschermen tegen de hysterische massa’s, die met speren en wapens – gekregen van de Japanners – duizenden mensen vermoordden, alleen al in de periode augustus tot oktober 1945.

Later is duidelijk uit buitgemaakte documenten dat moord een officieel beleid was, al moest het in juli 1947 wel wat minder, vond de Republiek:

’Er wordt veel te veel gemoord. Hier moet een eind aan komen. Men doet hiermede de Perdjoeangan zaak geen goed. De dessabevolking wordt hierdoor slechts verbitterd en de Hollanders in de kaart gespeeld. Zij zullen hieruit middels propaganda munt slaan en wijzen op de wrede middelen van onze strijd. Dit betekent overigens niet, dat er in het geheel niet meer gemoord mag worden. Integendeel, doch het moet zeer beleidvol geschieden en slechts in uiterste noodzaak.’

Maar premier Rutte bood in februari onmiddellijk zijn excuses aan, voor de zekerheid aan iedereen, zonder de feiten te hebben getoetst. Dat het werk van het NIOD als wetenschappelijk wordt aangemerkt, betekent niet dat het wetenschappelijk is. Het vooroordeel, het gebrek aan kennis van militaire zaken is duidelijk. Een beetje als reserveofficier rondlopen is niet hetzelfde als patrouilleren in de dessa, in hinderlagen lopen, je vrienden zien sneuvelen, hun open wonden zien waar de darmen uitpuilen op de grond, een genadeschot afgeven als ze niet te redden zijn, met malaria thuis komen, om ze daar te begraven.


Repressie

Nee, de Bersiap was geen reden om de Nederlandse troepen te sturen, zegt men. Treffend was de beschouwing Pieter-Jaap Aalbersberg, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, op BNR Radio, over oorlog en vrede.

,,Als we door de geschiedenis kijken zien we vooral de separatistische terroristische bewegingen (..), is het altijd een combinatie geweest van een sterk repressieve aanpak en uiteindelijk leidt dat ook tot een dialoog...”

De interviewster: ,,Dus het begint altijd met repressie?”

,,Ja, want je wil de samenleving beschermen. Je gaat niet in een dialoog dit als een soort risico meenemen.”

Volgens mij is dat – de samenleving beschermen – precies wat het KNIL daar deed. Dit onderzoek is geen wetenschap, het is een politieke geste, richting de Hollandse samenleving. De Indonesische samenleving is er niet mee bezig, maar de Indische samenleving betaalt de rekening.

Politiek-correcte, wokististische, racistische en blankenhatende geschiedvervalsing.



In ontwikkeling:
Schrover invloed: uitleg of detail bron uitleg of detail  .
Schrover analyse uitleg of detail
Schrover en Lucassen, analyse De Rooy uitleg of detail
Obdeijn en Schrover, bron uitleg of detail ,  analyse Emmer uitleg of detail , gebruik uitleg of detail uitleg of detail
NWO boek bron uitleg of detail , gebruik uitleg of detail
Rellen Londen uitleg of detail


Naar Cultuur, multiculturalisme, cultuurverraad , Cultuur, multiculturalisme , of site home .

22 mei 2009