Goed en kwaad
Het gezegde is dat prostitutie het oudste beroep ter wereld is. Het oudste
levensbeschouwe-lijke probleem ter wereld is waarschijnlijk dat tussen goed en
kwaad. Hier wordt het min of meer evolutionair aangepakt, en herleidt tot een
nog fundamenteler strijd, die tussen ik en de ander.
De oudste uitingen van menselijke cultuur zijn beeltenissen en gedragingen die
meestal vertaald worden in termen van religiositeit, maar algemener gezien
kunnen worden als de eerste pogingen tot zingeving aan de wereld. Zingeving zelf
is een afgeleide van een andere capaciteit: het bewustzijn van het onderscheid
tussen de gevolgen van daden: doe je het een, dan gebeurt zus, en doe je het
ander, dan gebeurt zo. Het onderscheid biedt de gelegenheid tot het maken van
een keuze, en het maken van een keuze biedt gelegenheid tot het afwegen en
beoordelen van de waarde van zus en zo. Het gebruik van de termen goed en kwaad
het niets meer of minder aan dan het besef dat er een beoordeling te maken valt
over de gevolgen van daden.
Het probleem van goed en kwaad zou heel simpel op te lossen zijn, als het
hierbij bleef: je kiest gewoon voor het goed. Het verstorende bijkomende
probleem is dat er geen overeenstemming bestaat over wat goed is, en wat kwaad.
In feite valt het probleem van goed en kwaad terug te voeren op deze definities.
Over die definities is eindeloos gediscussieerd, en het is ondoenlijk om deze
discussies hier ook maar enigszins samen te vatten. Om er toch iets zinnigs over
te kunnen zeggen, poneren we hier een stelling, met de uitdaging aan anderen om
ze te verbeteren of aan te vullen. De stelling is: het probleem van goed en
kwaad is terug te brengen tot het probleem van het belang van het ik versus het
belang van de ander. Wat onderscheidt de misdadiger van de gewone burger: de
misdadiger schaadt met zijn acties de belangen van anderen, in vrijwel alle
gevallen neerkomende op een vorm van aanslag op het leven van de ander
. Of in populaire termen: het kwaad is het 'wat' in 'Wat gij niet wilt dat u
geschiedt, doe dat ook een ander niet.' (Leids universiteitsblad Mare,
21-04-2005, door Ilse de Heer):
Het belang van het ik en het belang van de ander zijn begrippen die ontstaan als
het ik en het ander in contact komen, en er zaken zijn die voor beiden van
belang zijn. In praktische termen: wederzijdse belangen ontstaan in het gaan
samenleven in groepen, en het eerste gezamenlijke belang is de verdeling van
voedsel. Kwaad kan nu gedefinieerd worden als alle daden die het belang van de
ander schaden, en goed als de daden die de belangen van anderen bevorderen. Dit
is in feite een bekende definitie, maar iets te idealistisch. Het normale
optreden van een individu leidt tot bevordering van het eigenbelang, en het
lijkt moeilijk dit proces weg te denken of te redeneren. Een nauwkeuriger
definitie lijkt daarom: kwaad zijn die daden waarvan de som van de toename van
belangen voor het zelf en de afname van de belangen van de anderen negatief is.
Met deze uitgangspunten is in feite gekozen om goed en kwaad te benaderen als
een evolutionair proces. Dit is een keuze in het kader van een algemene aanname
dat de fundamentele menselijke problemen al een lange tijd spelen, en in de loop
van die tijd bekeken moeten worden. Vele menselijke eigenschappen en problemen
die in het zicht van de huidige tijd onbegrijpelijk lijken, zijn veel beter te
duiden in het licht van de duizenden jaren menselijke evolutie die aan het heden
vooraf zijn gegaan. In veel gevallen is het zelfs zo dat het puur menselijke
uitgangspunt verlaten moet worden, omdat de betrokken zaken afkomstig zijn uit
de meer dierlijke oorsprong van de mens. Geen weldenkend mens zal durven
ontkennen dat een dier ook emoties kan hebben, als hij gezien heeft hoe een hond
teken van schaamte kan vertonen bij de begroting van zijn baas, als hij tijdens
die afwezigheid iets gedaan heeft dat niet mag. En wie dit hondengedrag probeert
terug te voeren tot een anticipatie van straf, vergeet dat wat als emotioneel
gedrag bij de mens wordt gezien, ook bijna altijd terug is te voeren tot
basalere processen met allerlei vormen beloning en straf.
Door het probleem van goed en kwaad op bovenstaande wijze te simplificeren, is
een directe vervolgstap mogelijk: het idee van het ik en de ander is duidelijk
voor iedereen, dus het begrip van goed en kwaad is ook duidelijk voor iedereen.
Deze conclusie is bekend in vele vormen, maar voor verdere referentie wordt hier
gekozen voor deze: het verschil tussen goed en kwaad is bekend aan iedereen, er
bestaat alleen verschil in hoe diep het individu deze kennis in zijn ziel heeft
verstopt.
Merk op dat de stelling dat het probleem van goed en kwaad redelijk simpel
is, staat in tegenspraak met de houding en uitspraken in vele wetschappelijke en
levensbeschouwelijke disciplines. De meest van de extra problemen die die mensen
oproepen zijn onpraktisch, onwaarschijnlijk, of anderszins niet van toepassing.
Dat het gewone publiek veel minder behept is met dit soort intellectuele
muizenissen, blijkt bijvoorbeeld uit de resultaten van onderzoek van het SCP (De
Volkskrant, 29-03-2004, van verslaggever Bart Jungmann):
Het essentiƫle aan de conclusie over de simpelheid van goed en kwaad is dat
aangaande goed en kwaad niemand een beroep kan doen op onwetendheid. Dit is een
sociaal-psychologische tegenhanger van de bekende juridische term: een ieder is
geacht de wet te kennen. En waar dit geldt voor de basisaanname van goed en
kwaad, geldt dit ook voor alle direct hiervan af te leiden morele kwesties. Een
toepassing hiervan is te vinden in
Goed en Kwaad bij Links en Rechts
.
Naar Het ik en het ander
, Psychologie lijst
,
Psychologie overzicht
, of site home
.
|