Bronnen bij Het nut van religie: de sociale functie |
4 dec.2008 |
Een goede kerk en goede gelovigen vervullen binnen de maatschappij een
belangrijke sociale functie. Maar die sociale functie hoeft niet
noodzakelijkerwijs samen te gaan met de leer van die kerk. Onder een
voorbeeld van beide:
Uit:
De Volkskrant, 13-12-2008, door Margreet Vermeulen
Oorlog op het altaar
Ze zingen in het kerkkoor, bezoeken de zieken, vegen het kerkhof en doen de
website. En op zondag willen de betrokken parochianen liefst Oh happy day
zingen. Maar de nieuwe generatie katholieke geestelijken ziet daar niets in:
de regels uit Rome staan voorop. 'Ik denk niet dat ik in mijn eigen kerk wil
trouwen.'
Op de dag van zijn eerste communie nam mijnheer kapelaan de kleine Henk even
apart. Of Henk misdienaar wilde worden? Lang hoefde de 8-jarige, de smaak
van zijn eerste hostie nog op de tong, niet na te denken. Het was natuurlijk
een hele eer, en bovendien was het ronduit onbeleefd om nee te zeggen als de
kapelaan je iets vroeg. Tenslotte, en dat gaf de doorslag, wist Henk dat
misdienaars ook onder schooltijd vaak ter kerke werden geroepen, voor
huwelijksmissen bijvoorbeeld en begrafenissen. Een mis dienen was een
welkome onderbreking van het ijzeren ritme van het lagereschoolbestaan. En
dus zei Henk zonder omhaal 'ja'. De kapelaan knikte tevreden.
Vierenveertigjaar lang hield Henk Verduin (52), samen met tientallen
andere vrijwilligers, het dak van de Martinuskerk in Medemblik omhoog. Een
lieflijk neogothisch kerkje in het hart van het stadje. Behalve als
misdienaar hielp hij de opeenvolgende pastoors en kapelaans als acoliet,
penningmeester, lid van de liturgiewerkgroep, koorlid, bestuurslid,
manusje-van-alles en regelneef. Tot zijn trouwen, vijftien jaar geleden, was
Verduin bijna net zo vaak in het kerkje met de groene torenspits te vinden
als thuis. Nu is Verduin nog vaak in de kerk, veelal samen met zijn vrouw
die het kinderkoor leidt. 'Voor veel vrijwilligers voelt de kerk aJS een
tweede huis', zegt hij, terwijllujha de zondagse mis de piano naar de
sacristie versleept. Daarna gaat hij alle schakelaars langs om het licht uit
te doen. 'Kost allemaal geld.' Maar toen de Martinuskerk drieënhalf jaar
geleden een nieuwe, jonge kapelaan kreeg, werd opeens alles anders. Dat hun
Italiaanse herder behoudend zou zijn, hadden ze in Medemblik wel verwacht.
Giancarlo Rizzo kwam immers van een conservatieve priesteropleiding. Maar de
opvattingen van Rizzo overtroffen hun stoutste verwachtingen.
Verduin zat als aan de bank genageld toen hij de kapelaan tijdens de
paasviering vanaf de kansel hoorde vertellen dat je na een echtscheiding
geen nieuwe relatie mocht beginnen. Eerder al had de kapet3.an een
zondagsviering aangegrepen om te vertellen dat homo's niet in de kerk
thuishoorden. 'Ik was er die zondag niet. Maar ik hoorde achteraf dat
iedereen verstijfde. Een aantal parochianen stond op, verliet de kerk en is
nooit meer teruggekomen', zegt Verduin. 'De weken daarna zag je steeds meer
open plekken in de kerkbanken. Vertrouwde gezichten die je jaar in jaar uit
op zondag tegenkwam, bleven opeens weg.' ...
De kwart miljoen vrijwilligers die de parochies in Nederland draaiende
houden weten niet wat ze overkomt. Ze hebben de afgelopen decennia niet
alleen zieken bezocht, het kerkhof aangeveegd en parochieblaadjes gedrukt,
maar ook de missen getransformeerd tot toegankelijke, gezellige
bijeenkomsten. De tafelgebeden schrijven ze zelf. Het koor zingt Oh Happy
Day in plaats van Heilig, heilig, heilig. En God is een warme knuffelgod die
iedereen wil troosten: islamieten en christenen gelijk.
'Getto's van religieus amateurisme', noemt een van die orthodoxe
priesters, Cor Mennen uit Oss, het graag. Op zijn website bindt hij openlijk
de strijd aan met de generatie bejaarde priesters die volgens hem de
antichristelijke tijdgeest en daarmee de banaliteit hebben binnengelaten in
de kerk. Door zijn website is Mennen een spreekbuis geworden voor de nieuwe
generatie priesters die weer pausgezind zijn en die van de parochianen eisen
dat ze de katholieke geboden en verboden naleven. ...
Red.: Eindelijk onderzoek:
Uit: De Volkskrant, 13-02-2016, van verslaggever Maarten Keulemans
Straffende god bindt mensen
Een strenge god is de lijm die mensen helpt een succesvolle gemeenschap te
vormen met verre geloofsgenoten. Dat blijkt althans uit een Canadees
antropologisch onderzoek.
Bedankt, god. De mens heeft het aan de goden te danken dat we grote,
complexe sociale gemeenschappen zijn gaan vormen die veel verder reiken dan
onze directe naasten alleen. Vooral strenge, straffende goden zijn bekwaam
in het samenbinden van mensen die elkaar niet persoonlijk kennen.
...
Red.: Twee zeer
open deuren: gemeenschppelijke ideeën zorgen voor binding, en: hoe groter de
straf, hoe groter het effect - het tit-for-tat proces
. Dit laatste
is overigens in flagrante tegenstelling tot de politiek-correcte opvatting:
daar werken strengere strafffen niet en zelfs andersom
.
En ook hier blijkt er sprake van ernstige politieke-correctheid:
Onvermeld in het verslag en vermoedelijk dus ook in het artikel: als
meer strengheid de onderling binding in de groep versterkt, maakt het
natuurlijk ook de afstoting tussen die groep naar andere groepen groter.
Zoals men al, tot politiek-ocrrecte schrik, ontdekte bij de werking van
oxytocine
: het versterkt binding de binnen de groep, én afstoting van andere groepen.
En natuurlijk wordt het proces van binding-met-woorden waaronder die met een
al dan niet straffende god in de hersenen uitgevoerd door het losmaken van
oxytocine. Maar dit onderzoek blijkt zelfs zeer
politiek-correct:
Apert onjuist. Er is geen enkel bewijs dat gelovigheid leidt tot
handeldrijven.
Er is veel meer bewijs van het tegendeel.
Een "experiment" dat allang is uitgevoerd - vele malen. In Europa van circa
500 tot 1500 Anno Domini. De uitkomst: religie levert binding, maar er zijn
betere vormen van binding, die de evolutie veel verder brengen. Ergo: ook al
was religie misschien ooit goed, nu, NU, is het fout.
En dit blijkt zelfs ook in dit onderzoek te zitten:
Oftewel: het werkt bij hele en halve barbaren.
Purzycki en zijn collega's besloten een experiment uit te voeren in acht
zeer uiteenlopende maatschappijen: van christelijke vissers op Fiji tot
zonnegod aanbiddende jagers-verzamelaars uit Tanzania. Deelnemers moesten
dertig munten verdelen: een deel voor zichzelf of een plaatselijke
geloofsgenoot, en een deel voor een anonieme geloofsgenoot ergens ver weg.
Hoe strenger de god waarin men gelooft, des te meer geld men gaf aan de
verre geloofsgenoten.
Dat is 'het meest uitgesproken bewijs tot dusver dat geloof in
bovennatuurlijke straf de samenwerking in maatschappijen bevordert', beaamt
de niet bij het onderzoek betrokken Britse sociaal-wetenschapper Dominic
Johnson in een commentaar. 'Een belangrijk deel van het succes van
menselijke beschavingen kan wel eens in de handen hebben gelegen van de
goden - of ze nu echt zijn of niet.'
Wel vindt Johnson het nog niet helemaal duidelijk hoe het in de oertijd zat,
'voordat er grote groepen waren of grote goden'. Maar Purzicky wijst erop
dat de regelmaat die hij vond ook geldt voor de eenvoudig levende
stammenvolken die hij bestudeerde. 'Die kun je opvatten als analoog voor ons
prehistorische verleden.'
Naar Religie, nut
,
Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|