Alfa en bèta sociologisch : nature versus nurture
Het nature versus nurture debat gaat erover of de menselijke
eigenschappen voornamelijk door de genen of door de opvoeding wordt bepaald.
Gedurende vele decennia, zo vanaf eind zestiger jaren tot circa vijf jaar terug,
was de nurture opvatting, het idee dat menselijke eigenschappen
voornamelijk, 80 procent of meer, bepaald werden door opvoeding volkomen
dominant. Die dominantie was geheel ingegeven door ideologie, voor een flink
deel als reactie op de nazi-ideeën over ras en dergelijke. Nurture was
een integraal deel van de verzameling ideeën die we kennen als politieke
correctheid
- het is een tweelingbroer van het gelijkheidsideaal: alle mensen zijn gelijk
geschapen, en kunnen door opvoeding gekneed worden naar wat men maar wil.
Enigszins raillerend kan je van de nurture-opvatting het volgende maken:
"Als je een baby met een piemeltje een roze jurkje aandoet, wordt het voor 80
procent een meisje".
Sinds een jaar of vijf is er enige kentering in de dominantie
van nurture, hetgeen volledig op het conto komt van een stroom nieuwe
ontwikkelingen in de medische wetenschap. Al die ontwikkelingen wijzen erop dat
wat er in de geest gebeurd sterk bepaald is door wat er fysisch-chemisch in de
hersenen gebeurd
, dat beide ten nauwste samenhangen met genetica, en dat genetisch eigenschappen
sterk mede-bepaald worden door genetische afkomst.
Hoe sterk de nurture stroming is geweest blijkt uit onderstaand
artikel, van de hand van een wetenschapsjournalist van een gerenommeerde
krant (Volkskrant weblog, 16-11-2006, door Marcel Hulspas, wetenschapsjournalist
van de Volkskrant):
Kortom: wilt u geniaal zijn, moet u oefenen. Bent u
niet geniaal, dan heeft u dus te weinig geoefend.
Laten we nu een kijken naar een gebied waar men gewend is
hard te werken: de sport. Hulspas noemt 10.000 uur als minimaal noodzakelijke
oefentijd - er zijn onnoemelijk veel atleten die die hoeveelheid tijd in
hun sport hebben gestoken. Toch zijn er maar heel weinig die zich als geniaal in
hun sport manifesteren. En ervaringen uit hardlopen laten zien dat hele groepen
en zelfs rassen kunnen trainen tot ze er bij neervallen, er zijn andere groepen,
en rassen, die het inherent beter doen
.
Maar om dat laatste te verdoezelen worden dit soort onzinnige
stellingen en theorieën als die van Hulspas natuurlijk ook van stal gehaald, zie
nog dit citaat:
En dat laatste slaat natuurlijk op onze lastige immigrantenjongeren waarvan we
er zoveel in huis hebben. En die zo aantoonbaar lager scoren in opleidbaarheid.
Het tegengeluid uit de wetenschap (de Volkskrant 12-06-2010, door Malou van Hintum):
Een belangrijk bezwaar hiertegen is verwoord in
de volgende vraag:
Want gedrag blijft een relatieve kwestie: als ieders gedrag biologisch
bepaalder wordt, blijft het oordeel over wat al dan niet strafbaar is hetzelfde,
want het gaat bij strafbaarheid om in hoeverre het gedrag afwijkt van de sociale
norm, dat wil zeggen de norm van de omgeving.
Onderzoeksresultaten (de Volkskrant 18-10-2012 van verslaggeefster Asha ten Broeke):
Dus de 80 procent nurture kan bij kinderen al in ieder geval op de schroothoop ...
Naar Alfa's en bèta's, sociologisch
, of site home
.
|