Bronnen bij Groep, cultuur en ras: ontkenning voor joden
Wat betreft het bestaan van groepseigenschappen is er in het geval van joden sprake van regelrechte schizofrenie: aan de ene kant belicht men dolgraag het joods-zijn
, en aan de andere kant wordt keihard ontkend dat er zoiets als
joods-zijn bestaat:
Uit: De Volkskrant, 08-04-2005, boekbespreking van Hans Driessen
De jood bestaat niet, zei Sartre al
Over Otto Weininger (1880-1903) werd verteld dat hij nooit lachte. Op de weinige
foto's die we van hem kennen blikt hij ernstig, zo niet somber de wereld in. Dat
is voor een gewoon mens al niet gezond, maar voor een filosoof houdt het een
zeker risico in, vooral als de theorie die hij ontvouwt de minder prettige
kanten van het bestaan benadrukt. ...
Maar dat wordt moeilijk, zo niet onmogelijk als we bij
het een na laatste hoofdstuk belanden, dat over het jodendom handelt. Waarom dit
hoofdstuk opduikt in een 'principieel onderzoek naar de relatie tussen de
geslachten' is overigens een raadsel. Een nog groter raadsel is waarom Weininger
het nodig vindt het joodse met het vrouwelijke te identificeren. Wat beweegt
iemand van joodse komaf om op 'wetenschappelijk gronden' het gelijk van het
antisemitisme aan te tonen? ...
En wat moet Grunberg met dit tragische halfgenie? Wat zoekt
hij in Geslacht en karakter wat hij elders niet kan vinden? En wat
bedoelt hij precies met de vraag in de titel: 'Bestaat de jood?'. Helemaal in
het begin geeft hij (te) summier uitsluitsel over deze vragen: 'Om te weten of
de jood bestaat zal eerst moeten worden gedefinieerd wie of wat de jood nu
eigenlijk is. Ik meen dat bestudering van Otto Weiningers werk deze vraag zal
helpen te beantwoorden, ik meen dat Otto Weininger het antwoord is op die
vraag.'
Hoe moeten we dit nogal cryptische einde duiden? Wil Grunberg
beweren dat Otto Weininger de exemplarische jood is? Helaas blijft een
onderbouwing van zijn 'mening' achterwege, sterker nog: de vraag of de jood
bestaat, blijkbaar zo belangrijk dat hij haar in de titel van het essay opneemt,
verdwijnt volledig van het toneel.
Daarmee verdwijnt ook de universele pretentie, de definitie
van de jood - begrijpelijk overigens, want het is een onmogelijke pretentie, en
dat niet alleen: het heeft ook gevaarlijke consequenties: je raakt algauw in het
kielzog van de pseudo-wetenschappelijke zoektocht naar Der ewige Jude,
waarmee tal van nationaal-socialistische `geleerden' zich bezighielden.
De vraag die Grunberg stelt, is al meer dan een halve eeuw,
geleden door Sartre afdoende beantwoord: de jood bestaat niet, hij wordt door de
antisemiet gecreëerd. Ook na lezing van Grunbergs essay blijft die stelling
recht overeind.
Red.: Die conclusie geldt voor alle groepsaanduidingen, of
voor geen enkele. Als er geen jood bestaat, bestaat er geen Chinees, geen
blanke, of wat dan ook. Aangezien de 'Chinees' en de 'blanke' vrijelijk gebruikt
worden, is een verbod op het gebruik van de 'jood' ook onzin. Voor een voorbeeld
van het gemak waarmee men het doet in andere omstandigheden, meestal om de
joodse cultuur positief te kenmerken, zie hier
.
Naar Groep, cultuur, ras
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|