Bronnen bij Kosmopolitisme: onderwijs
| 14 dec.2008 |
Ook wat betreft het onderwijs heeft de kosmopoliet een duidelijk beeld voor ogen
van waar naar gestreefd moet worden. Na een eerder vurig pleidooi tegen de
Cito-toets, onder een tweede aanzet van Ewald Engelen, financieel geograaf (en
de kredietcrisis heeft geleerd hoe kundig deze mensen zijn), en om meerdere
redenen onderwerp van een analyse door de redactie
- in die analyse staat tevens het bewijs dat Engelen een internationalist, dus
een kosmopoliet, is:
Uit: De Volkskrant, 25-10-2008, door Ewald Engelen
Pamflet | Onderwijshervormingen zijn in de ban gedaan na de
commissie-Dijsselbloem. Toch zijn drastische ingrepen noodzakelijk, want
kwaliteit en structuur zijn nu rampzalig
Zonder vernieuwingen blijven scholen slecht
Tussentitel: De toetsdwang zakt als een rat in een wurgslang door de school
Het Nederlandse onderwijs doet niet wat het doen moet: kinderen zich breed en
maximaal laten ontplooien. In plaats daarvan hameren we op taal en rekenen,
verwaarlozen we het pedagogische belang van goede kinderzorg, selecteren we
hardvochtig op twaalfjarige leeftijd, gaan we schooluitval te lijf met plichten
en sancties en vragen we te weinig van onze studenten.
Dat moet anders. Ook al betekent dit dat het onderwijsbestel
toch echt op de schop moet. ...
2. Stop met selectie op twaalfjarige leeftijd.
In plaats daarvan moet er een onderwijsbestel komen dat in den beginne mild en
genereus is, en zodanig is toegerust dat scholen het maximale kunnen halen uit
al hun leerlingen, en dat pas selecteert aan het eind van het funderende
onderwijs, op zestienjarige leeftijd. Dan pas is zicht op wie over welke
talenten beschikt. En dan pas, na vijftien jaar gestimuleerd te zijn om op welk
vlak dan ook de eigen talenten te ontdekken en ontwikkelen, is recht gedaan aan
de opdracht van brede ontplooiing. Dit betekent zo gering mogelijke kwalitatieve
verschillen tussen basisscholen, een soepele overgang naar het algemeen vormende
onderwijs – op basis van sociale criteria in plaats van Citoscores – en een
brede liberal arts-vervolgopleiding voor alle kinderen van twaalf tot
zestien. ...
Brede ontplooiing
Deze agenda maakt van brede ontplooiing de kerntaak van de Nederlandse
verzorgingsstaat. Dat vergt een andere verdeling van publieke middelen. Goed
onderwijs is duur, en vereist meer dan de schamele vijf procent van het bruto
binnenlands product die Nederland nu al jaren aan onderwijs uitgeeft.
...
Red.: De kern van het betoog zit in het middelste stuk: 'een
soepele overgang naar het algemeen vormende onderwijs – op basis van sociale
criteria in plaats van Citoscores – en een
brede liberal arts-vervolgopleiding voor alle kinderen van twaalf tot
zestien.' Ter verduidelijking: liberal arts is de Engelse uitdrukking
voor de kunstzinnige- en alfa-vakken. In andere woorden: Ewald Engelen kiest
fundamenteel voor het pretpakket.
Dat kan ook niet anders, want als je niet wilt selecteren,
dan moet je de bètavakken afschaffen, want die zijn onontkoombaar
selectief. Op leerling-besprekingen en rapportvergaderingen telt wat betreft de
persoonlijkheid het oordeel van de gymleraar zwaar - wat betreft de
intellectuele capaciteiten die van de leraren exacte vakken. En binnen de
laatste kan je een eenvoudige vuistregel opstellen, wat betreft de cijfers: Voor
wiskunde een 5? Dan voor natuurkunde 6, voor scheikunde 7, en biologie een 8
(bij gelijke inspanning, en dat geldt heel aardig als je gaat middelen over vele
leerlingen). Wat je hierin ziet is de mate waarin die vakken een beroep doen op
de puur logische capaciteiten.
Gruwelen, doen bepaalde mensen hiervan. Want hiermee valt
weinig te sjoemelen. Bijles helpt een beetje, maar echt niet meer dan dat. En
hoe moet het nu met je minder presteerde kindjes, als je zelf een wat betere
opleiding hebt genoten?
De oplossing is het onschadelijk maken of verwijderen van die
vakken, en dat geef je dan een verhullende naam. In de plaats van intellectuele
criteria, voer je dan 'sociale criteria' in, wat ook heel mooi klinkt, maar
eveneens verhullende taal is, voor "wie zijn mondje het beste kan roeren en wie
het beste in de groep ligt".
Dat deze interpretatie niet het gevolg van willekeur van de
kant van de redactie, blijkt hier:
Uit:
De Volkskrant, 28-10-2008, column door Aleid Truijens
Sociale criteria zijn wrede criteria
De creatieve ontplooiingsschool zal desastreus uitpakken voor jongens,
achterstandskinderen en bèta’s, met als gemene deler de Marokkaanse jongens, nu
al de meest kansloze groep.
‘Hoe was het vandaag op school?’ Mijn dochter, toen een jaar of negen, schopte
een steentje voor zich uit. ‘Stom’, zei ze bokkig. ‘Zandlopertje.’ Ik wist
genoeg. Vandaag was geprobeerd de kinderen aan lastige taal- of rekenlesjes te
zetten. Dat ging zo. De juf haalde – ‘sorry, jongens’ – een zandloper te
voorschijn. De kinderen pakten dan een naar taakje van de plank; voor mijn
dochter was dat lezen. De juf beloofde dat ze, als het zandlopertje was
leeggelopen, weer ‘iets leuks’ zouden doen. Tijdens de ouderavond was zij door
de ouders, hoogopgeleid en wit, geprezen om haar onorthodoxe didactiek.
Kort daarna ontdekten wij dat onze dochter nauwelijks kon
lezen. We lieten haar testen. De school vond dat onnodig; ze was immers ‘een
gezellig en sociaal kind’. Ze bleek drie jaar leesachterstand te hebben.
Intensief bijspijkeren na school hielp. De juf was stomverbaasd over de
pijlsnelle vordering: dit kind was een laatbloeier! Dat hier sprake was van
effectief aanvullend onderwijs, wilde er bij haar niet in.
Bij het uitdelen van schooladviezen in groep 8 was dezelfde
softe school wél onverbiddelijk. De kinderen werden in groep 7 voor het eerst
getest. In groep 8 viel, na de Citotoets, een spijkerhard eindoordeel, waarbij
ouders zich dienden neer te leggen. ‘Meer zit er niet in’, kregen ze te horen
als het advies een niveau lager uitviel dan ze dachten, en dan hun eigen
schoolopleiding. Alle allochtone klasgenootjes werden verwezen naar het vmbo.
Bij alle hoge idealen over brede ontplooiing had deze school
een griezelig deterministische visie op kinderen: prestatieniveau werd beschouwd
als een van god gegeven feit, waar goed onderwijs niets aan kon veranderen. Een
denkwijze die op veel Nederlandse basisscholen gemeengoed is. Je kunt het ook
gemakzucht noemen.
Gelukkig begint het de overheid en onderwijsinspectie te
dagen dat goed onderwijs wél verschil maakt. De zorgwekkende en zeer
uiteenlopende prestaties in taal en rekenen en de systematische
‘onderadvisering’ bij allochtonen geven aanleiding de greep op zwakke scholen
eindelijk te verstevigen.
Maar nu gaan er stemmen op dat we onze kleintjes niet mogen
plagen met veel taal en rekenen, en vooral niet met toetsen. Ewald Engelen noemt
dat ‘hardvochtig’. ‘De toetsdwang’, schrijft hij, ‘zakt als een rat in een
wurgslang door de school’. Toe maar. Engelen ontvouwt in een brochure, Milde
meritocratie, een totaalvisie op onderwijs (zie ook het Betoog, 25 oktober).
Bij rekenen kun je ook meedingen als je ouders analfabeet
zijn. ...
Engelen wil van basisscholen ‘ontplooiingscentra’ maken, met
veel aandacht voor niet-cognitieve vakken. Kijkt Engelen wel eens rond op
basisscholen? Aan zijn wens wordt al drie decennia voldaan! Sinds de jaren
zeventig is ‘brede ontplooiing’ de dominante onderwijsfilosofie op pabo’s en
basisscholen. Dat leidde tot afnemende taal- en rekenvaardigheid bij
leerkrachten en dalende leerprestaties bij kinderen. Net als Engelen gruwen veel
leerkrachten van toetsen. Gek genoeg werd er – inderdaad – niet meer dan vroeger
gedaan aan muziek of jeugdliteratuur. Het moest vooral Heel Leuk zijn.
Daar is weinig op tegen, zolang de school het als opdracht
beschouwt om dat enthousiasme óók te wekken voor rekenen en lezen, en kinderen
te sterken in wat ze kunnen. ...
Engelen verbaast zich over het gebrek aan werklust en ambitie
bij zijn studenten, en dat verbaast mij. Hoe kun je nu van 18-jarigen die zich
veertien jaar lang gezellig hebben ontplooid en van wie weinig is geëist, ineens
een enorme inzet verwachten?
Terecht stelt Engelen dat het beroepsonderwijs mensen opsluit
‘in kwetsbare arbeidsmarktsegmenten’, maar zijn oplossingen gaan de groeiende
maatschappelijke tweedeling niet tegen. Hij ziet graag verwijzing naar breed
vormend vervolgonderwijs, ‘op basis van sociale criteria’.
Dat vind ik pas hardvochtig. Wie munten er uit op sociaal en
cultureel gebied? De kinderen uit de elite, die van jongsaf zijn opgevoed in
communicatief en coöperatief gedrag, die jarenlang naar kindertoneel zijn
meegesleept. Sociale criteria zijn wrede criteria. Bij rekenen kun je ook
meedingen als je ouders analfabeet zijn. Een Cito-score die onverwacht hoog
uitvalt, kan dan je redding betekenen. Zo werkt een echte meritocratie.
Op de creatieve ontplooiingsschool van Engelen zullen
kinderen van weldenkende hoogopgeleiden, vooral de meisjes, het geweldig doen.
Zij zal desastreus uitpakken voor jongens, cultuurhatende bèta’s en
achterstandskinderen, met als gemene deler de Marokkaanse jongens, nu al de
meest kansloze groep. Als zij Engelens school op hun 16de verlaten, hebben ze
een niet in te lopen achterstand. ...
Red.: Aleid Truijens heeft zelf ruime ervaring in het
onderwijs. En ze zegt precies dezelfde dingen als de redactie. Behalve dat ze de
bètavakken niet expliciet noemt, maar Truijens is zelf dan ook een echte alfa
(informatie uit eerdere columns).
Engelen's betoog viel verder grotendeels dood. Reden om een
kleine twee maanden later een nieuwe poging te wagen, naar aanleiding van een
opmerking van onderwijsminister Ronald Plasterk:
Uit:
De Volkskrant, 13-12-2008, door Ewald Engelen
Plasterk deed een poging het debat over te vroege selectie in het onderwijs weer op de agenda te zetten. Dat het CDA de hakken
onmiddellijk in het zand zette was te verwachten. Maar waarom is ook de PvdA zo
achterdochtig?
Is verheffing via onderwijs geen links ideaal meer?
Tussentitel: Die vermaledijde middenschool verzuurt steeds weer het debat over
selectie
Visie en lef kunnen minister Plasterk niet worden ontzegd. ...
... Ik heb het over het voorstel om het debat over de (te)
vroege selectie in het Nederlandse onderwijs nu eindelijk eèns op een open, niet
ideologische wijze te voeren. ...
Een revolutie waarin een deel van de Tweede Kamer meteen al geen trek bleek te
hebben.
... Minder makkelijk verteerbaar waren de afwijzende
reacties van de SP en de PvdA. Van Dijk van de SP verwierp de suggestie met:
'Terug naar de middenschool of de basisvorming is een slecht plan.
Dan komen alle kinderen weer bij elkaar in één klas. De slimme leerlingen
vervelen zich, de minder slimme kinderen kunnen niet meekomen.'
En ook Depla van
de PvdA verwees naar de middenschool als de nachtmerrie van gelijke behandeling
van verschillende kinderen: 'Het was een heel harde conclusie van de commissie-Dijsselbloem dat we niet alle leerlingen gelijk moeten behandelen.'
Bewijzen
Indertussen stapelen de bewijzen tegen vroege selectie zich op. Vroege selectie
schrijft te veel kinderen te vroeg af; vroege selectie ontzegt te veel kinderen
de toegang tot goed algemeen onderwijs; vroege selectie bestempelt te veel
kinderen te vroeg als 'dom'. Vroege selectie reproduceert sociaaleconomische
ongelijkheden; vroege selectie betekent dat te veel kinderen van school komen met snel verouderende
kennis; vroege selectie suggereert dat de timmerman niet goed hoeft te kunnen
schrijven en rekenen en geen kennis hoeft te maken met Multatuli en Shakespeare.
Vroege selectie past misschien bij een industriële economie als de Duitse, maar
zeker niet bij een diensteneconomie als de Nederlandse; en vroege selectie is
vooral funest voor de stijgingskansen van nieuwkomers.
OESO, Europese Unie en McKinsey hebben er de laatste jaren op gewezen dat een
moderne kenniseconomie alles uit de kast moet halen om de verschillende talenten
van haar beroepsbevolking te ontwikkelen. En daarvoor geldt niet alleen 'hoe
eerder, hoe beter', maar ook 'hoe later, hoe beter'.
Onomstotelijk is komen vast te staan dat onderwijssystemen die leerlingen
later selecteren beter scoren op verheffing, mobiliteit en emancipatie dan
systemen die dat vroeg doen. Vandaar dat instanties als de OESO en de Europese
Unie de laatste jaren steeds meer zijn gaan hameren op hervorming bij landen als
Nederland en Duitsland. Die selecteren vroeg en verspillen daarmee veel talent.
In Nederland stuit het pleidooi voor latere selectie steeds op de vermaledijde
middenschool. Die verzuurt tot op de dag van vandaag de verhouding tussen
overheid en onderwijsveld, ondanks therapeutische massage door de
commissie-Dijsselbloem.
Pogingen om de discussie over de vroege selectie vlot te
trekken, stranden steeds weer op dit icoon van onbezonnen overheidsingrijpen. In
2007 probeerde D66 het bij monde van SER-voorzitter Rinnooy Kan, toch niet de
eerste de beste. Zijn pleidooi in NRC Handelsblad werd doodgezwegen; hij
kreeg geen respons.
Groenlinks, al jaren voorstander van latere selectie, is politiek gezien een
verwaarloosbare machtsfactor en krijgt op dit dossier daarom niets voor elkaar,
Halsema's sympathieke pleidooi voor brede ontplooiing en late selectie in haar
boekje Geluk! ten spijt.
Ook de pogingen van ondergetekende om via twee stukken in de Volkskrant (18
januari en 23 oktober 2008) en een eind oktober gepresenteerd pamflet van de
links-liberale denktank Waterland dit onderwerp te agenderen, werden op internet
weggezet als de onsmakelijke oprispingen van een wereldvreemde kamergeleerde.
Op de website van Beter Onderwijs Nederland spraken leerkrachten hun bijna
fysieke afkeer uit van mijn voorstel om later te selecteren. En dat terwijl het
woord 'middenschool' niet één keer was gevallen. ...
Steeds worden dezelfde schijnargumenten herhaald: als je domme en slimme
kinderen bij elkaar zit, veroordeel je de eersten ertoe dingen te doen die ze
niet aankunnen, terwijl de laatsten zich vervelen.
Niemand erkent dat dom en slim geen biologische feiten zijn, maar in belangrijke
mate te maken hebben met de gebruikte didactiek: achter iedere domme leerling
staat een falende leerkracht. En niemand die zich afvraagt hoe het kan dat in
vele ons omringende landen kinderen met verschillende capaciteiten tot in hun
adolescentie (16, 17 jaar) wel gezamenlijk onderwijs genieten.
In Nederland is de onderwijsdiscussie eerst en vooral een nationale discussie.
Buitenlandse 'feiten' tellen alleen als ze passen in het straatje van de
onderwijsexperts.
Dat is meer dan jammer, want het gaat hier om de kansen van alle kinderen van
Nederland op een zelfgekozen en zelfstandig maatschappelijk bestaan. Met de
'harde knip' op twaalfjarige leeftijd ontzeggen we te veel kinderen die
mogelijkheid.
Bovendien gaat het te vaak om kinderen uit zwakkere sociaal-economische milieus,
waar nieuwkomers ook nog eens zijn oververtegenwoordigd. ...
Wie voor verheffing is - en geen socialist kan dat niet zijn
- is per definitie ook voor latere selectie. ...
Red.: De aanleiding voor de opmerking van Plasterk was een
rapport waaruit een verband aleek tussen de leeftijd van selectie voor
vervolgonderwijs, en het percentage allochtonen op het hogere deel van dat
onderwijs. Gevaarlijke cijfers, omdat onduidelijk is wat in de verschillende
landen als allochtoon geldt, en òf en hoe ze geteld zijn. Maar dit voorlopig
even terzijde.
Terug naar Engelen. Wat als eerste opvalt dat hij totaal niet
ingaat op de tegenargumenten. Niet op die van Truijens, die hij gelezen moet hebben, en
en niet op die vanuit het veld. Het laatste wordt min of meer afgedaan als
onderbuikgevoelens (waar kennen we die ook al weer van?). Nee, we gaan gewoon
door - met in dit tweede artikel, ij gebrek aan succes van het eerste, wel
wat uitwerking. Met volstrekt contraproductieve resultaten wat betreft de
onderbouwing.
Het eerste expliciet genoemde argument is buitenlandse
ervaringen. Wat betreft het late selecteren is het beste en grootste
voorbeeld natuurlijk Amerika: high school is één groot pretpakket, met
sport als het voornaamste vak. Wie het dan nu waagt om te wijzen op het succes
van Amerika, liegt in commissie, omdat zo langzamerhand iedereen wel weet hoe
Amerika aan zijn topmensen komt: door met veel geld talent uit het buitenland te
trekken, door grote niveauverschillen in het vervolgonderwijs waarbij het
overgrote deel minder is dan in Europa, en, de laatste jaren, door de inzet van
Aziatische immigranten in de natuurwetenschappen. De steun van Europese
organisaties voor late selectie moet ook in dit ligt gezien worden: Europese
organisaties zijn sterk voor het Angelsaksische model. Men is voor een
Amerikaanse maatschappij met grote inkomensverschillen, en dus ook voor
Amerikaans onderwijs.
Dan kunnen in één ruk door naar de Nederlandse aanhangers:
D66 en GroenLinks. Dat zijn precies de twee partijen in Nederland die het
sterkst voor internationalisering, globalisering en mondialisering zijn - en
iedereen weet dat deze zaken regelrecht leiden naar het Angelsaksische model.
Het tweede nieuwe argument is dat het moment en de
hoeveelheid selectie moet passen bij de economie: het past misschien bij
Duistland want dat is een industriële economie, maar niet bij Nederland, want
dat is een diensteneconomie. Oftewel: in Duitsland maken ze iets, en hier
verkopen ze alleen maar hypotheken aan elkaar. Of ook: in Duitsland zijn ze
minder afhankelijk van de rest van de wereld, Nederland hangt zich er helemaal
aan op. En dus ook: Nederland zien of willen al diensteneconomie is een vorm
internationalisme - een gevaarlijk soort internationalisme, daar diensten heel
makkelijk naar elders kunne lopen - en je er geen cent voor kan importeren.
Engelen's onderwijs is ten bate van die diensteneconomie - pretonderwijs voor
een preteconomie.
Het derde nieuwe argument is in het eerste artikel wel
voorzichtigjes en impliciet langs gekomen, maar nu staat het er echt: late
selectie en het pretonderwijs is goed voor de nieuwkomers, een eufemisme voor
allochtone immigranten. Want dat zijn degenen die het slecht doen - volgens
Engelen ten gevolge van vroege selectie en inhoudelijk onderwijs.
Een vierde argument is wel heel opvallend. Citerend: 'Niemand
erkent dat dom en slim geen biologische feiten zijn, maar in belangrijke mate te
maken hebben met de gebruikte didactiek: achter iedere domme leerling staat een
falende leerkracht.' Oftewel: er zijn geen domme leerlingen, alleen domme
leraren. Een glasharde ontkenning van het bestaan van verschillen in cognitieve
capaciteiten: iedereen is een genie als Einstein. Het is volstrekt van pot pot
gerukt. iemand die zoiets beweert, verdient op geen enkel punt meer serieus
genomen te worden. Dat zo iemand een academische positie bekleedt, is een gotspe
- we kunnen zijn werk goedkoper door een vuilnisman laten doen.
Het inhoudelijk onderwijs deel van deze argumentatie is nu wel
volkomen door de mand gevallen: het is precies andersom. Blijft over het
selectiemoment. Daarbij hebben allochtonen waarschijnlijk een nadeel bij
vroegere selectie: hun vroege taalachterstand wordt in het basisonderwijs
slechts gedeeltelijk ingelopen, en taalachterstand is een hinderpaal in andere
onderwerpen. Weer: vooral de taalachtige dingen, natuurlijk.
De vraag is: is dat een doorslaggevend argument, als andere
argumenten de andere kant op wijzen. Antwoord hier: Nee, dat is het niet. Het
belang van de Nederlandse autochtone leerling dient voorop te staan - als
het kiezen is tussen een nadeel voor allochtonen of een nadeel voor autochtonen,
kiezen we hier in Nederland voor het eerste. Allochtonen hebben de plicht te
zorgen dat ze die taalachterstand niet hebben of krijgen - doen ze dat niet, is
het eigen schuld.
Het potentiële nadeel voor de autochtone leerling zit hier: als er iets goed zit
in late selectie, is dat in ieder geval in combinatie met gedifferentieerd
onderwijs - en gedifferentieerd onderwijs kan alleen werken bij kleine klassen
en veel onderwijsinzet. Beide zaken die veel geld kosten. En de realiteit is men
dat geld er in volstrekt onvoldoende mate voor over heeft. In welk geval het
late-selectieonderwijs precies hetzelfde betekent als datgene dat ook Engelen
wil vermijden: de middenschool. Een onverdunde ramp voor de redelijke en goede
leerling.
Concluderend: Ewald Engelen is een kosmopoliet, die de typische opvattingen van
de kosmopolieten vertegenwoordigt, zoals hij zelf al aangeeft. Vanuit die
kosmopolitische visie, probeert hij ook te strijden voor allochtone immigranten,
want alle kosmopolieten zodanig sterk voor immigranten, dat je dit ook
migratiefundamentalisme kan noemen. Maar vanuit die kosmopolitische visie is hij
voor kosmopolitisch = Angelsaksisch onderwijs. Dat is nu juist weer in het
nadeel van allochtone immigranten. Ook is Engelen een typisch voorbeeld van de
alfa/gamma-intellectueel met een volstrekte anti-inhoud en anti-bèta houding
.
Ewald Engelen is een typische ideoloog:
hij is een voor principe of ideaal, zonder zich voldoende rekenschap te geven
van de precieze aard van dat ideaal, waardoor het contraproductief is, en in dit
geval zelfs contraproductief voor een zaak die hij ermee wil bevorderen.
Nog iemand is de stuitende inhoud van dit verhaal opgevallen:
De Volkskrant, 17-12-2008, ingezonden brief van A. Scheltens (Apeldoorn)
Dom
In zijn bijdrage (Forum,13 december) stelt Ewald Engelen: 'achter iedere domme
leerling staat een falende leerkracht'. Namens alle leerkrachten, ouders en
kinderen in Nederland: hartelijk bedankt. Dank ook voor het weer invoeren van de
term 'domme leerling'. Om het in zijn eigen woorden te zeggen: 'onsmakelijke
oprispingen van een wereldvreemde kamergeleerde'.
Red.: De verbinding van kosmopolitisme met multiculturalisme
is ook aan weinig twijfel onderhevig - ook voor het onderwijs:
Uit: De Volkskrant, 03-11-2007, column door Aleid Truijens
Een poelier die het vegetarisme propageert
Scholen zijn geen instellingen die kennis overdragen aan jonge mensen. Dat zeg
ik niet, maar de opperhoeder van ons middelbaar onderwijs, Sjoerd Slagter,
voorzitter van de VO-Raad. Slagter geeft geen stuiver meer voor de ‘geijkte,
rationele kennistraditie’. We moeten, vindt hij, maar eens inzien dat kennis
tegenwoordig altijd ‘subjectief’ is, want de samenleving is immers ‘polyvalent’
en ‘vloeibaar’.
In die snel van kleur verschietende zee die ‘onze postmoderne
tijd’ is, kan de traditionele leraar met zijn ‘eurocentrische, westerse ideeën’
niet meer de stuurman zijn op het wankele bootje van de leerling. Hij kan beter
opdonderen, die erudiete leermeester. Het onderwijs zit in een ‘transitiefase’,
verheldert Slagter: ‘Niet langer is de kennis van de leraar zijn unieke kracht,
maar de wijze waarop hij in de wereld staat’. ‘Verbinding’ en ‘het morele
discours’ zijn de sleutelwoorden. ...
Naar Kosmopolitisme
,
Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|