Sociologische begrippen: genen

De invloed van genen op de vorming van de capaciteiten en het karakter van het individu is een lang en heet omstreden onderwerp binnen sociologie en maatschappij als geheel. Eigenlijk misschien niet zozeer de invloed van genen op zich, als wel de eruit volgende erfelijkheid van eigenschappen. En daarin weer het specifieke geval van de erfelijkheid van intelligente en andere eigenschappen die voor het maatschappelijke functioneren van groot belang zijn.

En dit alles weer verbonden met het feit dat aan de genen ook de factor van etnie vastzit.

Na de "revolutie" van de eind jaren zestig is lange tijd de "alles wordt bepaald door de omgeving" vele decennia dominant geweest. Pas in de jaren 2010 is het mogelijk tegengeluid te laten horen, zonder meteen voor racist en fascist te worden uitgemaakt. Het gebeurt nu, in 2013 nog steeds uitleg of detail , maar klinkt steeds schriller in verband het de sterk toenemende hoeveelheid bewijs. Hieronder een paar artikelen die de sterke invloed van de genen laten zien (Dagblad De Pers, 03-11-2008, door Marcel Hulspas):
  Desillusie | Geluk zit in de genen

Uw leven is niet wat het lijkt

Veel zekerheden die ons door het dagelijks leven loodsen, kloppen van geen kant. Vrouwen socialer dan mannen? Onzin. Topprestaties een kwestie van trainen? Ook nietwaar.

...    Een laatste, zeer hardnekkige illusie is de overtuiging waarmee we onze missers bij voorkeur verbloemen: het noodlot. Sommige mensen, roepen we dan, hebben nu eenmaal meer geluk dan anderen. Dat klopt - in zekere zin. En het aardige is dat geluk hebben nauw samenhangt met zich gelukkig voelen. De consequenties van zich gelukkig voelen reiken verder dan een eeuwige glimlach rond de mond. Mensen die zeggen gelukkig te zijn, zijn per definitie extravert; ze zoeken graag nieuw en interessant gezelschap, hebben meer oog voor hun omgeving - en hebben daardoor ook meer kans op een meevaller. Tobberige types zijn in zichzelf gekeerd; gefixeerd op wat ze moeten doen (het zijn dan ook, bij taken die om concentratie vragen, net iets betere werkers) en afkerig van onverwachte ontwikkelingen.
    De Britse psycholoog Richard Wiseman toonde dat op fraaie wijze aan. Hij vroeg een groot aantal proefpersonen of ze zichzelf gelukkig vonden of niet. Daarna liet hij ze foto's tellen in kranten. Maar hij had in die kranten ook een grote mededeling gezet: Win 100 pond door de onderzoeker te vertellen dat u dit hebt gezien'. Gelukkige mensen waren meer ontspannen tijdens de test, waren daardoor minder gefixeerd op de foto's dan ongelukkige proefpersonen, en merkten het buitenkansje dan ook vaker op dan de proefpersonen die zeiden minder gelukkig te zijn.
    Wie geluk wil hebben, moet dus gelukkig zijn. Maar hoe worden we dat? Door rijk en gezond te zijn, denken we. Alweer een illusie.
    Het geluksgevoel (niet de tijdelijke euforie nadat we iets heel belangrijk hebben bereikt, of de Lotto hebben gewonnen), dat stabiele geluksgevoel heeft slechts voor een bescheiden deel (ongeveer eenderde) te maken met zaken als welvaart en gezondheid.
    Ook armen, zieken en gehandicapten kunnen zich intens gelukkig voelen. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door de genen. Gelukkige ouders maken gelukkige kinderen.
Maar daarnaast speelt er gek genoeg ook een ander, raar fenomeen een rol. Niemand weet waarom het zo is, maar mensen op het noordelijk halfrond die in de periode maart-augustus zijn geboren, zijn gemiddeld gelukkiger dan anderen.
    En op het zuidelijk halfrond, waar de seizoenen precies andersom verlopen, is deze relatie precies andersom: daar worden kinderen uit de periode augustus-februari later relatief gelukkiger. Het is mogelijk dat de buitentemperatuur de ontwikkeling van het ongeboren, of pasgeboren kind beïnvloedt, maar het is ook mogelijk dat de seizoenen later in het kinderleven hun invloed doen gelden. Niemand die het weet.

Tussenstuk:
'Kwestie van trainen'
Training is uiteraard belangrijk maar een topsporter dient te beschikken over de juiste lichaamsbouw en dat is puur een kwestie van erfelijkheid. Ten tweede is de geboortedatum van groot belang. Psycholoog Ad Dudink vergeleek de geboortedata van drieduizend Engelse profvoetballers en ontdekte dat er twee keer zoveel geboren waren in september/november dan in juni/augustus. ...

Wat nog veel makkelijker te zien is in de sport van atletiek: de Afrikaanse genen domineren uitleg of detail .

Al dichter bij de gevaarlijke onderwerpen ligt dit (de Volkskrant, 24-06-2013, rubriek Gezond, door Ellen de Visser):
  Hoe erfelijk is linkshandigheid?

Twee linkshandige ouders krijgen twee kinderen: de eerste is links, de tweede rechts. De grootouders zijn rechtshandig. Hoe kan dat, erfelijk gezien?
    Zo'n 10 procent van de bevolking gebruikt de linkerhand, in tegenstelling tot veel diersoorten waar de verdeling tussen links en rechts gelijk is. De redenering is dat linkshandigheid gepaard gaat met ziektes en dus bij de mens minder voorkomt, zegt de Groningse hoogleraar gedragsbiologie Ton Groothuis. Dat de evolutie linkshandigen niet heeft uitgeselecteerd, komt doordat er ook voordelen aan zitten, zolang ze in de minderheid zijn. Bij gevechten is er bijvoorbeeld een verrassingseffect omdat linkshandigen de tegenstander anders vastpakken.
    Er moet een erfelijke component zijn, zegt Groothuis: twee rechtshandige ouders hebben 10 procent kans op een linkshandig kind, twee linkshandige ouders 26 procent. ...

Een keihard bewijs van ten eerste de erfelijkheid van dit soort eigenschappen, en dus ook van de invloed van de genen. De stelling dat "erfelijkheid is beperkt tot die eigenschappen waarvan de erfelijkheid gemeten is", is een stelling die door de poneerders ervan bewezen moet worden. Veel logischer is de stelling: alle eigenschappen hebben ene erfelijke component, tot het tegendeel bewezen is", omdat er geen fundamenteel verschil is aan te wijzen tussen de manier waarop een eigenschap als linkshandigheid (en alle andere voorbeelden) wordt doorgegeven, en de overige soortgelijke menselijke eigenschappen - zoals, in ultimo, intelligentie.
    Nog wat details uit dit onderzoek:
  ... het patroon van overerving kan met de klassieke overervingswetten niet worden verklaard. Zo kan bij een eeneiige tweeling, ondanks hun identieke genen, de een links- en de ander rechtshandig zijn.
    Een nieuwe theorie lost de puzzel op, legt Groothuis uit. Van elk gen hebben we twee varianten, een van vader en een van moeder. Stel dat er een veel voorkomende R-variant is die bevordert dat je rechtshandig wordt en een minder frequente K-variant die je evenveel kans geeft op links- als op rechtshandigheid. Mensen met twee R-varianten zijn dan bijna altijd rechts, mensen met een RK-combinatie zijn vaak rechts en mensen met twee K-varianten zijn net zo vaak links als rechts. Met die verklaring kunnen tweelingen met hetzelfde genenpakket verschillen in handvoorkeur: bij de een is de KK-combinatie naar rechts uitgevallen, bij de ander naar links. 'Omdat de genen voor handigheid nog niet zijn ontdekt, blijft dat vooralsnog een theorie.'

En natuurlijk spelen ook andere factoren een rol.

En eentje die de zaak al weer bijna volledig rond maakt (Elsevier.nl, 24-01-2014, door Shari Deira):
  Bizar toeval op universiteit, twee studenten blijken halfzusjes

Twee studenten van Tulane University in New Orleans blijken meer met elkaar gemeen te hebben dan de plek waar zij studeren. De jonge vrouwen, die allebei zijn opgevoed door een lesbisch stel, blijken halfzussen te zijn.


Het gaat om Emily Nappi en Mikayla Stern-Ellis. Ze ontmoetten elkaar via Facebook tijdens de zoektocht naar een geschikt huis, meldt de studentenkrant Tulane Hullabalo.
    Stern-Ellis zocht een huisgenoot en Nappi zag aan haar profiel dat ze veel gemeen hadden. Nappi nam contact op met Stern-Ellis, maar zij had inmiddels al een huisgenoot gevonden. De twee besloten toch contact te houden.
    Al snel kwamen de vrouwen erachter dat ze allebei zijn voortgekomen uit een spermadonor, een Colombiaan. Vrienden van de twee zeiden weleens dat ze op elkaar leken en ze hadden erg veel met elkaar gemeen ...
    De moeders van Stern-Ellis zeiden dat er maar één Colombiaanse man stond op de lijst van ongeveer duizend donors waaruit zij konden kiezen. Nadat de vrouwen het nummer van hun spermadonor hadden gecontroleerd, wisten ze het zeker: ze hebben dezelfde vader.    ...

Oké, dat zijn wat "uiterlijkheden":

Maar (even voor de tegenpartij pratend) dat zegt helemaal niets over karakter en gedrag. Dat hangt volledig af van de opvoeding en die was totaal verschillend - ieder mens is tenslotte een individu en de moeders van die twee natuurlijk ook:
  Behalve hun genen, delen de vrouwen ook hun liefde voor acteren. Ze speelden allebei, apart van elkaar, in het toneelstuk de Vaginamonologen.

Een situatie die al eerder bekend was van gescheiden opgevoede één-eiige tweelingen, die naast uiterlijk ook zeer vele gedragsovereenkomsten blijken te vertonen. Een onderzoeksbevinden zo storend voor de politiek-correctheid, dat inmiddels vele pogingen zijn ondernomen de resultaten ervan onderuit te halen.
    Conclusie: genen bepalen in aanzienlijke mate zowel karakter als gedrag. Inclusief alle bijbehorende capaciteiten. Zoals intelligentie.

Nog eentje, ten overvloede (de Volkskrant, 02-06-2014, rubriek Gezond, door Ellen de Visser):
  Is bankhangen een kwestie van erfelijke aanleg?

... Waarom is het voor sommige mensen zo'n opgave om van de bank af te komen terwijl anderen zich met plezier in het zweet werken? Is het louter gemakzucht als je liever lui bent dan moe?
    Tien jaar geleden kwamen Amerikaanse onderzoekers met het eerste bewijs dat ons activiteitenniveau weleens een soort karaktertrek zou kunnen zijn. Ze voorzagen apen van een bewegingsmonitor en ontdekten dat hun mate van beweging onderling fors verschilde. De energiekste types bewogen acht keer zoveel als hun inactieve soortgenoten en dat had niets te maken met de omvang van hun behuizing. Toen de apen werden verplaatst van een klein naar een groot hok gingen zij niet opeens meer bewegen. Wie lui was, bleef lui.    ...

Allemaal dingen die het gezonde verstand en iedereen niet behept met de politiek-correcte ideologie allang wist. En dat het ook bij mensen van toepassing is:
  De jaren erna werd de theorie getoetst bij mensen, door eeneiige en twee-eiige tweelingen te onderzoeken. De deelnemers rapporteerden hoeveel ze bewogen of droegen, zoals in het onderzoek van de Maastrichtse hoogleraar humane energetica Klaas Westerterp, een versnellingsmeter. De (genetisch identieke) eeneiige tweelingen leken veel meer op elkaar in het niveau van hun dagelijkse activiteit dan de twee-eiige. Toen de onderzoekers de genactiviteit van de groepen vergeleken, ontdekten ze steeds hetzelfde: de lust om te bewegen heeft te maken met genetische aanleg.
    'Er is een duidelijke erfelijke component van 50 procent', zegt Westerterp. 'Als je minder aanleg hebt om actief te zijn, kost het je meer moeite om van de bank af te komen. Daarnaast spelen omgevingsfactoren mee. Een partner die je aanspoort bijvoorbeeld.'
    De betrokken genen regelen bijvoorbeeld je fysieke bouw, legt Westerterp uit. 'Heb je de bouw om hard te lopen dan loop je lekker en heb je er automatisch meer zin in.' Ook spelen genen een rol die van belang is voor de energievoorziening tijdens inspanning. 'Om je in te spannen, moet je energie vrijmaken en dat kan de een beter dan de ander.' Tot slot kan ook de activiteit van het beloningscentrum uiteenlopen, zo bleek vorig jaar uit een studie bij ratten.

Ja, het is niet uitsluitend genen, maar wel in belangrijke mate:
  Kan de bankhanger nu achteroverleunen en zijn genen de schuld geven? Niet helemaal. Als inactieve ratten in hun looprad worden gezet en toch - zij het traag - aan de slag gaan, blijkt het beloningssysteem in hun hersenen te veranderen. Het wordt nooit zo goed als bij lange-afstandslopers ...

En dat sluit een heleboel zaken uit als in. Zo sluit het in dat als je naar groepen gaat kijken, dat je verschillend vindt in bewegingsgeneigdheid. Een trek die ook wel geformuleerd wordt als 'luiheid". of als "werkgeneigdheid". En dus zal je we degelijk genetische en dus ook etnische bepaald verschillen in werkgeneigdheid vinden. Drie raden welke groep daarin opvalt ... uitleg of detail

Nog meer bewijs van de invloed van genen (de Volkskrant, 19-07-2014, van verslaggeefster Eline Huisman):
  Vrienden lijken genetisch verre familie

Vrienden kies je, je familie niet. Toch zoeken we onze vrienden uit op hun genetische gelijkenis, stellen twee Amerikaanse onderzoekers. ... Deze week publiceerde PNAS, een vakblad voor biomedische wetenschappen, hun onderzoek dat stelt dat we genetisch net zo verwant zijn met onze vrienden als met een verre neef.
    De onderzoekers vergeleken dna-variaties over het hele genoom van bijna 2.000 personen. Wat bleek? Vrienden hebben meer genetische overeenkomsten dan willekeurige onbekenden. Ongeveer 1 procent van hun genen komt overeen, vergelijkbaar met personen van wie de ouders dezelfde betovergrootouders hebben.
    Voor de leek lijkt dat weinig, erkent coauteur Nicholas Christiakis, hoogleraar evolutionaire biologie aan de Yale universiteit, maar voor genetici is het wel degelijk opmerkelijk. 'De meeste mensen kennen hun verre neef niet eens. Toch zijn we in staat om, in een zee van mogelijkheden, vrienden te kiezen die bloedverwanten lijken.'    ...

Heerlijk, zoiets. Het gaat regelrecht in tegen de nurture-gelovigen, die genen van geen belang vinden en alles op opvoeding schuiven. Die een gruwelijke hekel hebben aan alle verklaringen via genen:
  ...Het onderzoek oogst verbazing én scepsis. ...
    De publicatie is controversieel. 'Ik vind het frappant dat het onderzoek PNAS haalt', stelt Cecile Janssens, genetisch epidemioloog aan de Amerikaanse Emory Universiteit. ...

Een ongelofelijke erkenning van vooroordeel. Gevolgd door:
  'Als je maar genoeg gegevens hebt, vind je altijd iets. ...

Volstrekt waanzinnige bewering - dat haalt iedere vorm van onderzoek onderuit.
  '... De onderzoekers hebben vooraf niet bepaald bij welk resultaat ze welke conclusie zouden trekken. Op die manier is elke uitkomst een bevestiging.'

Een grove beschuldiging van incompetentie - zonder bijgeleverd bewijs.
    En nog eentje:
  Dat de vrienden niet toch verre familie zijn, is bovendien niet uit te sluiten. 'Vrienden vinden elkaar vooral in hun eigen omgeving. Als je ver genoeg teruggaat, is de kans groot dat je gemeenschappelijke voorouders vindt', stelt klinisch moleculair geneticus Bert Bakker van het Leids Universitair Medisch Centrum.

Sowieso uiterst onwaarschijnlijk omdat "familie" een uiterst kleine groep is ten opzichte van de rest van de bevolking, en vermoedelijk valt deze factor er toch uit als er ook maar enigerlei vorm van controlegroep is gebruikt, want dat geldt dan ook voor de controlegroep.
    Trouwens ook knap van de Volkskrant om weer mensen te vinden die hun reputatie te grabbel willen gooien ten einde de ideologieën en vooroordelen van de Volkskrant en de politiek-correctheid te ondersteunen.

Kijk er eens ... Een ander, ongevaarlijk, veld, en ...: (de Volkskrant, 11-08-2015, door Mac van Dinther):
  Afvalprobleem

We willen goed eten: duurzaam, diervriendelijk, gezond. En we willen lekker eten. Maar hoe? V onderzoekt in een serie de tien Geboden van Goed Eten. Vandaag het negende: Gij zult niet diëten, want dat werkt niet. Waarom niet? Is er een alternatief? En hoe komt het dat we te dik zijn?


Hoe komt het dat jij toch zo slank blijft met al dat lekkere eten? Dat is de vraag die mij in mijn 19-jarige loopbaan als restaurantrecensent misschien wel het vaakst is gesteld. ...
    ... In de loop der jaren zijn tal van oorzaken achter dik worden ontdekt, die zich onttrekken aan de controle van het individu.

Genen maken ons dik
Dik zijn is voor een groot deel genetisch bepaald. Dat is onder meer aangetoond met studies naar tweelingen waaruit blijkt dat twee helften van een tweeling ongeveer even zwaar zijn, ook al groeien ze onder verschillende omstandigheden op. Een sterk bewijs dat er aangeboren eigenschappen in het spel zijn.    ...

Waarom nu dus wel? Ten eerste, zoals al genoemd, omdat het hier ongevaarlijk is. En ten tweede: omdat het "ons" nu wél goed uitkomt. En bij zaken als intelligentie niet. Waar het natuurlijk nog veel meer geldt, want kijk maar naar wat nevenfactoren bij dik-zijn - en merk op: men had "genen" op nummer één gezet (dit zijn de eerste sectietitels):
  Emoties en omstandigheden maken ons dik
De obesogene omgeving
Het dik makend complot

Allemaal zaken die bij intelligentie afwezig zijn. Daar telt maar één ander ding: oefening.

Nog een "ongevaarlijk" buurveld (de Volkskrant, 26-01-2016, van verslaggever Cor Speksnijder):
  Analyse genen bewijst dat koolmees zich goed kan aanpassen

Hij is slim, heel slim. De koolmees behoort tot de pienterste vogels als het gaat om het aanleren van nieuw gedrag. Analyse van het genoom - de complete set genen - van de zangvogel heeft bevestigd dat het beestje zich opvallend goed kan aanpassen aan veranderende omstandigheden.
    Dat de koolmees snel leert als zich een nieuwe situatie voordoet en over een goed geheugen beschikt was al uit eerdere studies naar voren gekomen. Met zijn innoverend vermogen behoort hij tot de top-3 van slimste vogels. Het is een eigenschap die de overlevingskansen vergroot en bij het zoeken naar voedsel goed van pas komt.
    Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van het Nederlandse Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Wageningen University bracht het volledige genoom in kaart van 29 koolmezen in verschillende delen van Europa. Door die naast elkaar te leggen konden de wetenschappers delen in het genoom aanwijzen waarop in de recente evolutie sterk is geselecteerd. Zo legden ze de genetische basis van de schranderheid van de koolmees bloot. Genen die in verband worden gebracht met leren en kennisverwerking blijken in vergelijking met andere vogels bij de koolmees bovengemiddeld aanwezig.
    De wetenschappers keken ook naar methylgroepen, 'aanhangsels' van de genen die de werking van de genen veranderen. Daarmee betraden ze het gebied van de epigenetica, het onderzoek naar overerfbare genetische eigenschappen die onder invloed van de omgeving kunnen veranderen. In delen van het koolmeesgenoom met veel 'leer-genen' ontdekten ze toegenomen methylering - een proces dat bepaalt of genen actief zijn. ...

Allemaal elementen en processen en die beslist niet uniek zijn voor koolmezen. Bij de mens gelden ongetwijfeld soortgelijke zaken.

De coronacrisis van 2020 heeft al vele fraaie resultaten opgeleverd. Hier is één van de allerbeste (de Volkskrant, 30-04-2020, door Patrick van IJzendoorn):
  Opvallend veel migranten onder Britse coronadoden

In het Verenigd Koninkrijk is een onderzoek ingesteld naar de buitenproportioneel hoge coronasterfte onder etnische minderheden. Bijna eenvijfde van de doden is van Caribische, Afrikaanse en Aziatische komaf, terwijl die groepen 13 procent van de bevolking uitmaken. Bij zorgpersoneel ligt de sterfte in migrantengroepen zelfs dertig procent hoger.
    Een blik op een treurige fotocollage van gestorven artsen, verpleegkundigen en andere zorgwerkers is genoeg om het probleem te zien. Er staan vooral gezichten op van mensen met wortels in India, China, Pakistan, de Filipijnen, Ghana en het Caribische gebied. Liefst driekwart van de aan het coronavirus overleden werknemers van de gezondheidsdienst NHS hoort tot de zogeheten BAME-groepen: Black, Asian & Minority Ethnic. ...

Over de hele NHS is het 20 procent uitleg of detail . Oftewel: de sterfte onder allochtonen is vier keer die van blanken.
    Eerder was al gemeld dat de sterfte onder New Yorkse gekleurde gemeenschap veel hoger lag dan van blanken (rtlnieuws.nl, 13-04-2020, uitleg of detail ):
  Opvallende cijfers: in de VS sterven vooral minderheidsgroepen aan coronavirus

Er is grote bezorgdheid in de VS over cijfers waaruit blijkt dat gekleurde Amerikanen veel vaker sterven aan Covid-19 dan andere groepen. President Trump heeft zich er ook over uitgelaten en wil weten hoe dat komt.


In Chicago is 30 procent van de bevolking zwart, maar van alle mensen die sterven na een coronabesmetting is volgens de burgemeester 70 procent zwart. Vergelijkbare cijfers komen uit de zuidelijke staat Louisiana. En in New York City heeft een latino bewoner twee keer zoveel kans heeft om ziek te worden dan een witte bewoner.    ...

Maar dat werd allerwegen gekoppeld aan sociaal-economische verschillen:
  Achterstandspositie
Correspondent Erik Mouthaan dook in de cijfers en bezocht een van New Yorks meest getroffen wijken om daar met minderheden te spreken. Zijn conclusie: "Er zijn enorm veel verschillende redenen waarom deze ziekte harder aankomt bij minderheden. Het heeft veel te maken met hun achterstandspositie in de maatschappij en met het feit dat deze mensen meer worden blootgesteld aan risico’s."    ...

In het licht van de gegevens onder NHS-personeel, met een grotendeels gelijkwaardige sociaal-economische positie, kan die verklaring als hoofdelement de deur uit.
    De hoofdverklaring staat over al: etniciteit.
    Het geschrijf eromheen is ontkenning van het genetisch zijn van die factor.
    Hoewel het Engelse bericht, vanwege de volkomen onontkoombaarheid van deze conclusie, toch voorzichtig iets loslaat:
  ...    Naast culturele en sociaal-economische zijn er ook medische verschillen. In de BAME-groepen komen meer diabetesgevallen voor, net als hart- en vaatziekten, aandoeningen die mensen kwetsbaarder maken voor het coronavirus. Onderzoekers van King's College hebben aanwijzingen dat dit deels een genetische kwestie is. 'Het is mogelijk,' volgens onderzoeksleider Tim Spencer, 'dat genetische varianten bij Aziatische mensen een rol spelen bij de gevoeligheid voor en ernst van de ziekte.'    ...

Niveau: "Het is mogelijk dat de maan van steen is, en niet van groene kaas".

En weer eentje (de Volkskrant, 13-08-2021, rubriek de Huisarts, door Rinske van der Goor):
  Discriminatie in de spreekkamer is niet fout, maar juist heel woke

De vrouw tegenover me is 41, lichtgetint, en een beetje mollig. 'Je hebt een wat donkerdere huidskleur. Exotische voorouders?', vraag ik haar. Ik worstel met de formulering, want het is een discriminerende vraag en dus niet bepaald woke. Maar ik wil het als dokter wel weten.
    Discrimineren is uit. Het is fouter dan fout in deze tijd. Maar als huisarts wringt dat. Discrimineren is namelijk mijn beroep. Want inschatten hoeveel risico iemand heeft op bepaalde ziektes en de juiste behandeling kiezen voor die ene patiënt, dat is de kunst.
    Dus ik maak verschil tussen zwarte en witte mensen, mannen en vrouwen, homo's en hetero's en allochtonen en autochtonen. Ook leeftijd, gewicht en rookgedrag neem ik mee. Bij dokters heet dat geen discriminatie, maar zorg op maat.    ...

Dat is het in de rest van de maatschappij natuurlijk net zo hard: zorg op maat. Voor de blanke oude vrouw een groet, en voor de gekleurde jonge man een fouillering op wapenbezit.
  ...    Te lang is de hetero blanke man namelijk de default-patiënt geweest. Met slechtere zorg voor alle niet-blanke-mannen als gevolg. ...

Oftewel:
  Te lang is de welwillende blnake man namelijk de default-burger geweest. Met een slechter maatschappelijk klimaat voor alle mensen als gevolg.

De volgende medische voorbeelden kunnen op dezelfde manier vertaald worden.
  ...    Voorbeeld: bij een hartaanval zitten hartbloedvaten verstopt. Maar bij vrouwen verstoppen andere vaten dan bij mannen en zij hebben bij een hartaanval dan ook andere klachten. Maar in mijn leerboeken stonden alleen de symptomen van een typisch mannen-hartaanval. Gevolg is dat we hartaanvallen bij vrouwen niet hebben leren herkennen.

Deze nog:
  In het huidige maatschappelijke leerboek staan alleen de symtomen van blanke maataschappelijke kwelen. gevolg is dat we de gekleurde maatschappelijke kwalen niet mogen benoemen en behandelen.

Enzovoort.
  ...    Ook medicatie-onderzoek werd tot 20 jaar geleden bijna alleen gedaan bij gezonde mannelijke blanke proefpersonen tussen de 18 en 50. Terwijl sekse, ras en leeftijd van invloed zijn op het effect van medicatie. Voor die tijd kreeg iedereen wat het beste werkte bij blanke mannen. Maar zwarte mensen bijvoorbeeld hebben andere bloeddrukmedicatie nodig dan witte mensen. Vrouwen en kinderen reageren soms ook anders op medicatie.    ...

En al die genoemde verschillen komen niet door verschillen in opvoeding, maar door verschillen in genen.
    Met aan het einde zelfs nog een puik voorbeeld van de miskenning van de genetische verschillen in de maatschappelijke context:
  ...    Het voelt tegenstrijdig. Als de politie alleen maar Marokkaans uitziende jongens aanhoudt, is dat schadelijk. Dat heeft een dubbel negatief effect voor hen. Want als alle jongeren even vaak winkeldiefstal plegen, maar Marokkaans uitziende jongens tien keer vaker gecheckt worden dan blonde meisjes, lijkt het criminaliteitscijfer van Marokkaans uitziende jongens tien keer zo hoog als dat van de blonde meisjes.

De werkelijkheid: die politie houdt alleen maar boeven aan en dat zijn (bijna) alleen maar Marokkanen.
    En zeker geen (nauwelijks) blonde meisjes.
    Ook in de behandelkamer van de maatschappij moet je rekening houden met de genetische verschillen.

Weer zo'n geval van: plaats het buiten de ideologische context, soms zelfs maar een beetje, en men weet wel degelijke hoe het zit:
  Van wie je afstamt, doet er zeker toe

Terecht besteedde de Volkskrant aandacht aan de rechtszaak van donorkinderen om achter de identiteit van hun donorvader te komen (Ten eerste, 18/9).
    In 1995 werd door enkele ethici, artsen, gynaecologen en juristen het boek Hoe ver gaan we uitgebracht. Kernthema was dat het ongeboren kind niets wordt gevraagd. Dat velen ten onrechte menen dat kennis over de vraag van wie je afstamt nauwelijks belangrijk zou zijn. Dat vooral de opvoeding ertoe deed.    ...

De ideologie.
  ...    Tegen mijn studenten sociale wetenschappen zei ik altijd: ‘Je bent je ouders.’ Daarmee doelde ik niet op adoptieouders. Je identiteit en daarmee je talenten, medische/lichamelijke opbouw en kern­aspecten van de persoonlijkheid zoals emotionele geaardheid, stammen van je biologische ouders. En natuurlijk word je vervolgens sterk beïnvloed door leefomstandigheden en opvoeders.    ...

Precies.
  ...    Sinds eind vorige eeuw zijn duizenden donor- en adoptiekinderen op zoek naar hun ouders. Het is onwaar dat het belang van de genetische verwantschap zijn eigen mythe schept, zoals ethici De Wert en Dondorp menen. Het is juist een mythe dat kennis over de genetische verwantschap voor de mens slechts van secundair belang zou zijn. ...

Het is niet zozeer een mythe, als wel ideologie.
    Als genetische zaken een rol spelen, ben je voor je het weet bezig met verschillen tussen etnieën en dat kan je ook rassen noemen.
    Dus als je bezig bent met genetische verschillen, ben je een racist.
    Of in ieder geval levensgevaarlijk onderweg in die richting.
    Want er zijn absoluut geen verschillen in etnieën.
    Al die waggelende Turkse vrouwen van 1 meter 50 hoog en breed (hier bij de Rotterdamse Mevlana moskee) ...

... heeft niets met etnie te maken, maar met de baklava die ze eten ...


Naar Sociologische krachten , of site home ·.

26 jun.2013