Bronnen bij Westerse cultuur: wetenschap en islam

De zeer lange tenen in multiculturalistische kringen aangaande invloed van islam op de moderne wetenschap en maatschappij blijkt uit onderstaande stukken (de Volkskrant, 31-05-2008, column door Maarten Keulemans):
  Zonder Islam geen moderne wetenschap

Tussentitel: Zelfs de geschiedschrijving zit klem tussen islamofoben en Allah-brullers

... deze week is de moslimwereld weer een klein beetje meer weggezet als achterlijke cultuur.
    De belangrijkste populair-wetenschappelijke boekenprijs, de Eurekaprijs, viel toe aan historicus Floris Cohen voor zijn boek De herschepping van de wereld, over het ontstaan van de natuurwetenschap.
    ... En toch kromden mijn tenen toen ik het las, zo erg dat mijn klomp brak. Glashard eist Cohen de wetenschap op als een exclusief Europese uitvinding. Wat de Chinezen en de moslims deden, was aardig, maar échte wetenschap, in de zin van cycli van theorievorming en experimentele toetsing, die is Europees. Een radicale breuk, stelt Cohen.
    Een belachelijk idee natuurlijk, waarvan ik verwacht dat andere historici er gehakt van maken. Er was net een voorzichtige consensus dat sommige wortels van de moderne wetenschap teruggaan op de islamitische wereld van ruim duizend jaar geleden. Terwijl Europese intellectuelen rondscharrelden in de kloosters, deden islamitische geleerden als Jabir ibn-Hayyan en Al-Rhazi wel degelijk al toetsende experimenten. Niet voor niets komen woorden als al-gebra, al-chemie en al-kali uit het Arabisch en schrijven we 1, 2, 3 in plaats van I, II, III.
    Maar Cohen heeft een andere kijk: middeleeuws gepruttel was het. Het echte werk komt uit het Westen. De wetenschap is een innovatie van een kennisbewust Europa; het werk van geniale, blanke mannen die de toffe ideeën als het ware uit de lucht plukten. Dat anderen erop wijzen dat die Europeanen voortborduurden op de vertaalde werken van Geber (Ibn-Hayyan), Avicenna (Ibn-Sina) en Rhazes (Al-Rhazi), doet er niet toe.
    Wat dat betreft is al die bijval voor Cohen een teken des tijds. Het boek verdeelt de wereld in vernieuwende, moderne Europeanen en ouderwetse, achtergebleven moslims. Past prima in ons denkraam. Terwijl de échte geleerden van destijds waarschijnlijk gewoon op elkaars schouders gingen staan als ze verder wilden, moslim of niet.
    Zelfs de geschiedschrijving zit klem tussen islamofoben en Allah-brullers, realiseer ik mij met een lichte schok. ...

Keulemans schrijft over de clou, maar mist hem desondanks: de islamitische wetenschap was van dezelfde soort als de Chinese wetenschap. De Chinese wetenschap heeft niet geleid tot een moderne wetenschap. En islamitische wetenschap heeft op dezelfde wijze niet geleid tot een moderne wetenschap. De redenen zijn dezelfde: moderne wetenschap is niet gebouwd op enkele genieën, enkele excellente wetenschappers, zoals de Chinese en islamitische wetenschap maar op talloze goede wetenschappers.
    Daarnaast: de islamitische wetenschap is in het geheel niet islamitisch. De zogenaamde "islamitische" wetenschap vond plaats in een door de islam overheerste maatschappij, maar is net zo min islamitisch, als de wetenschap in de huidige Verenigde Staten, een land dat voor 90 procent christelijk is, een christelijke wetenschap is.
   Maar hier gaat het eigenlijk niet om. Waar het om gaat is dat Maarten Keulemans, die deze verhalen ook maar weer van anderen heeft die het ook niet over alles eens zijn omdat het al 500 jaar geleden is gebeurd, daar een eigen volkomen zekerheid uit heeft gebouwd: de moderne wetenschap heeft een islamitische oorsprong. En Floris Cohen zegt iets dat niet helemaal overeenkomt met de absolute wetenschap van Maarten Keulemans. Dus is Maarten Keulemans heel erg boos. Zoals iedere bezitter van absolute kennis heel erg boos is als zijn absolute zekerheid wordt aangetast.
   En wat is de meest bekende vorm van absolute zekerheid? Juist: Maarten Keulemans is misschien geen islamiet, maar hij is wel een gelovige  - een gelovige in de multiculturele samenleving uitleg of detail - een gelovige in de gelijkheid der culturen.

De volgende is, heel opvallend, weer een wetenschapsjournalist (Dagblad De Pers, 07-05-2008, door Marcel Hulspas):
  Waarom wij geen Grieken zijn

Niet alleen de Grieken, ook de Babyloniërs en Arabieren hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan onze beschaving. Europa stond altijd open voor vreemde invloeden.

...   Gymnasia zijn natuurlijk niets meer dan vwo-scholen, met dat ene verschil: onderwijs in Grieks en Latijn. Wie tijdens die open dag de vraag durft te stellen waar deze dode talen goed voor zijn, wordt meestal getrakteerd op de drogredenering dat de leerlingen dankzij dat Grieks en Latijn sneller een levende taal oppikken. In feite echter schuilt achter dit elitaire onderwijs een twee eeuwen oude, Pruisische visie op onze westerse cultuur. De Grieken en Romeinen – daar is het allemaal begonnen. Daarna werd alles minder.
    Nadat de Pruisen in 1806 bij Jena door Napoleon waren verslagen, constateerde koning Frederik Willem dat zijn onderdanen heropgevoed moesten worden. Ze moesten slimmer en sterker worden dan de Fransen, en aangezien de Fransen een voorbeeld namen aan het Romeinse Rijk, moest Pruisen zich richten op de daaraan voorafgaande cultuur, die algemeen beschouwd werd als de bakermat van onze beschaving: de Griekse. De koning gaf de beroemde wetenschapper Wilhelm von Humboldt de opdracht het onderwijs in deze richting te hervormen en Von Humboldt bedacht het gymnasium: want wie kon praten als de Grieken, kon denken als de Grieken, en zou uiteindelijk even briljant en vrijheidslievend zijn als de Grieken.
   Vergriekste Pruisen moesten straks de Fransen klop kunnen geven. En dat lukte zowaar, zeven jaar later. Daarmee werd het Pruisische onderwijsmodel de Europese standaard.
   De idee dat de Griekse cultuur de bakermat zou zijn van de westerse beschaving – niet door Humboldt bedacht maar door de beroemde historicus Winckelmann – is nog steeds hardnekkig dominant, zo constateert historicus Jona Lendering.
    Wiskunde, wetenschap, literatuur, democratie – het zouden allemaal Griekse uitvindingen zijn. En daar zet Lendering in zijn boekje Vergeten erfenis grote vraagtekens bij. Het wordt hoog tijd om de bijdragen van andere culturen aan onze beschaving te erkennen en op waarde te schatten. Het schrift bijvoorbeeld is een uitvinding van de Feniciërs. De codificatie van wetten is een idee van de Babyloniërs. Ook de wiskunde is voor een niet onbelangrijk deel ouder dan Grieken. De beroemde stelling van Pythagoras bijvoorbeeld was al bekend bij de Babyloniërs, en zij konden zonsverduisteringen en de bewegingen van de planeten voorspellen.
    Wat de ontwikkeling van de democratie betreft wijst Lendering op belangrijke middeleeuwse ‘uitvindingen’, vooral in het openbaar bestuur. En dan is er de grote invloed van Arabische denkers op het gebied van de wiskunde, de wetenschap en het recht. Niet alleen inhoudelijk, maar ook als het gaat om het ontstaan van ‘structurerende elementen’ van de westerse samenleving zoals de universiteit (een westerse kopie van de islamitische madrassa), de experimentele wetenschap en het idee dat iedereen gelijk is voor de wet.
    Babylonisch, Grieks of Arabisch – het lijkt een academische kwestie maar onze samenleving gaat nog steeds gebukt onder de oogkleppen van Winckelmann en Von Humboldt. In de talloze analyses sinds 9/11 en de opkomst van Al Qaida wordt ‘het Westen’ steevast tegenover ‘het Oosten’ geplaatst. Het Westen staat voor rationeel, wetenschappelijk, democratisch; het Oosten voor irrationeel en despotisch. Het Westen voor vooruitgang; het Oosten voor stagnatie. Het klassiek Griekse superioriteitsgevoel is daarmee opgetild tot op wereldschaal, met als gevolg (zie de Tweede Irak-oorlog) catastrofale inschattingsfouten van westerse zijde.
    Lendering heeft daarom tot slot een advies voor onderwijzend Nederland: ‘Onderwijs moet de waarheid dienen. Europa heeft een cultuur die altijd heeft opengestaan voor andere beschavingen. Laat die pluriformiteit in het geschiedenisonderwijs centraal staan.’

Hier speelt weer het bekende proces van de zwart-wit denker die constateert dat het niet zwart is, en het dus wit moet zijn - de Griekse invloed is overschat, dus gaat hij in plaats daarvan andere invloeden overschatten. En daar gaat het natuurlijk om, want dit boekje van Lendering  komt er natuurlijk niet zomaar, maar in de discussie waarin Keulemans zich ook mengde: Wat is de inbreng van de islam? Een zinnetje als 'de universiteit is een westerse kopie van de islamitische madrassa' zegt in dit verband natuurlijk al alles - de enige overeenkomst is het feit dat er jonge mensen voor instructie worden verzameld,en daar houdt alle overeenkomst op:aan de universiteit werd gewerkt aan verbreding van inzichten en wereldbeeld, op de madrassa wordt gewerkt aan precies het tegenovergestelde.
   En in direct vervolg op dit zinnetje de alinea die neerkomt op: "de Westerse samenleving overbelicht haar Griekse oorsprong, dus is het niet waar dat ze rationeler is dan de Oosterse" - een klassiek voorbeeld van de denkfout Non sequitur: de conclusie volgt niet uit het gestelde, analoog aan: "De maan komt iedere dag op, dus is ze van groene kaas" => .
    De allerlaatste zin nog een illustratie: 'Europa heeft altijd een cultuur gehad die open stond voor andere beschavingen'. Dit is geen wetenschappelijke uitspraak, want 'open' is hetzelfde als "groot" - onzin tot je zegt ten opzichte van wat => . De zinvolle, wetenschappelijke, versie is: 'Europa heeft altijd een cultuur gehad die opener stond voor andere beschavingen dan andere culturen'. Of, het taaltechnische synoniem er even uithalende: 'Europa heeft altijd een cultuur gehad die opener stond voor andere culturen dan andere culturen'. Kijk, dan is het meteen weer duidelijk waar we over praten: moet je van andere culturen overnemen dat die andere culturen minder open en tolerant zijn dan de Westerse cultuur? En die vraag stellen is hem beantwoorden: "Nee!"

En een belangrijk deel van het "waarom" is dat die "islamitische verlichte cultuur" voor een belangrijk deel hetzelfde is als de "Griekse oorsprong": een gemakzuchtig een sprookje (de Volkskrant, 09-05-2008, door Gerard Jacobs)
  Een glorieuze droom

Córdoba was de bakermat van de Renaissance, een smeltkroes waarin moslims, joden en christenen vreedzaam samenleefden. Tot in 1009 de rede bezweek in een orgie van religieus fanatisme. Gerard Jacobs beluistert verhalen over een vervallen lusthof en bekijkt een historische vergissing.

De geur van jasmijn hangt rond het standbeeld van Maimonides. ...
    Maimonides staart naar zijn bronzen haremsloffen, diep in gedachten verzonken. Een man met vele talenten, filosoof en jurist. En met vele namen: wij kennen hem als Maimonides, de moslims noemen hem Musa ibn Maymun, zijn joodse naam luidde Moshe ben Maimon. Hij geldt als een van de inspiratiebronnen voor de Verlichtingsdenkers, net als Averroës - Ibn Rushd zoals zijn Arabische naam luidt - wiens standbeeld even verderop staat, bij de poort van Almódovar, die toegang geeft tot de joodse wijk van Córdoba, de stad die met recht de kraamkamer van onze Renaissance genoemd mag worden.
    Córdoba is een geheugenpaleis in het noorden van Andalusië, op de oever van de Río Guadalquivir. Ooit, duizend jaar geleden, was het de grootste stad van Europa, het hart van het westelijke kalifaat. Nu wordt het islamitische rijk waarvan Córdoba de hoofdstad was, door historici geroemd als hét voorbeeld van een glorieuze, multiculturele samenleving. Als een smeltkroes waarin moslims, joden en christenen vreedzaam samenleefden, een stad waar de schatten van de Griekse cultuur konden overleven, waar Aristoteles en Plato in ere werden gehouden, terwijl de rest van Europa in diepe duisternis leefde, gras de straten van Rome overwoekerde en wolven door de straten van Parijs joegen.
    Niet ver buiten Córdoba ligt het Medina Azahara, een ruïne die steen voor steen wordt herbouwd. ...
    De restauratie gaat traag. Al decennia is een kleine staf, bijgestaan door vrijwilligers uit de hele wereld, studenten vaak, bezig aan de wederopbouw. 'Het paleis is grondig verwoest, alle rijkdom gestolen', vertelt de archeoloog, die zorgvuldig de brokstukken verzamelt, ze afstoft en in kisten opbergt. 'Met de grond gelijkgemaakt. Niet door de christenen, maar door fanatieke moslims. Niet tijdens de kruistochten, maar al in 1009, precies duizend jaar geleden dus, lang voordat de christenen dit gebied heroverden.'
    Het debat of de Koran het Woord van Allah was of de creatie van stervelingen en dus te interpreteren, werd hier met het kromzwaard beslist. Tienduizenden islamitische boeken werden verbrand in de straten van Córdoba. De rede verloor. Het geloof overwon. Allahs woord was voortaan een Openbaring waar een sterveling niet aan mocht twijfelen of over mocht redeneren.
    De fundamentalisten kwamen uit Marokko, uit het Atlasgebergte. 'Barbaarse Berbers', noemt María Rosa Menocal hen in haar studie over de gouden eeuwen van Andalusië. Ze waren streng in de leer, niet bereid tot een compromis.   ...
    Maar meer dan vijfhonderd jaar na de voltooiing van de Reconquista is de strijd blijkbaar nog steeds niet gestreden.
    Maimonides vluchtte uiteindelijk naar Egypte, naar Alexandrië, zoals zoveel joden na hem. Hij vluchtte voor de scherpslijpers binnen de islam.
    Maar zijn ideeën zouden worden opgepikt ten noorden van de Pyreneeën en ze zouden de Renaissance in gang zetten. En in Andalusië, in de stad waar hij geboren werd, wordt hij nu gehuldigd, net als dat verre verleden, en die droom van vreedzame coëxistentie.

Misschien heeft er lokaal iets van die multiculturele islam bestaan - maar die is door de echte islam hardhandig om zeep geholpen. Onze huidige islam is de opvolger van die echte, fundamentalistische islam. Het is dus totale waanzin om iets met die fundamentele islam te willen - ze was de moordenaar van die betere islam, en ze zal ook de moordenaar zijn van de van die andere open samenleving: onze westerse cultuur, als ze daartoe de kans krijgt. Want religie is fundamenteel onverenigbaar met openheid van ideeën.


Naar Westerse organisatie , of site home .

25 apr.2009