Arbeidsduurverlenging
Hieronder twee artikelen die de twee visies, werkgever en werknemer, duidelijk
formuleren.
Uit:
De Volkskrant, 15-03-2005, door Jan Willem van den Braak, directeur
sociale zaken van de werkgevers vereniging VNO-NCW.
Werk vrouw nodig tegen vergrijzing
De AOW en de kosten voor de zorg worden met de vergrijzing onbetaalbaar, zegt
Jan Willem van den Braak.
Langer werken is nodig om onze economische positie te versterken en om
toekomstige knelpunten op de arbeidsmarkt te voorkomen. Dan kunnen we de kosten
van de vergrijzing makkelijker dragen. Ook vrouwen zullen langer moeten en
kunnen werken als de randvoorwaarden voor het combineren van arbeid en zorg
beter worden. Daar moet het overheidsbeleid zich op richten en niet op het
stimuleren van minder werken en meer verlof. We werken immers in Nederland al
weinig en hebben veel verlof.
Meer mensen zullen meer uren per jaar moeten gaan werken. Dat
is nodig omdat we anders de kosten van de vergrijzing niet kunnen opbrengen. Een
van de daartoe vereiste maatregelen is verlenging van de gemiddelde werkweek tot
veertig uur. Jongere generaties moeten weer tot hun 65ste werken. Een actief
ouderenbeleid in bedrijven moet ertoe leiden dat ook ouderen langer doorgaan.
Nederland vergrijst, waardoor er tekorten op de arbeidsmarkt
zullen ontstaan. De hogere kosten van de vergrijzing (AOW, zorg) moeten worden
opgebracht door werkenden en bedrijven. Maar de beroepsbevolking zal niet of
nauwelijks groeien. Nu zijn er nog vier werkenden op een gepensioneerde; straks
zal dat 2,5 op eén zijn. Hervormingen zijn nodig. Anders stagneert de
economische groei (verder), lopen de loonkosten onverantwoord op en stijgt de
werkloosheid.
Dat is een scenario waar we uit moeten blijven. De
werkelijkheid is helaas dat we steeds minder uren per week en per jaar werken.
Sinds 1982 is de werkweek voortdurend korter geworden en het aantal verlofdagen
toegenomen. Een Nederlandse werknemer met een volledige baan werkt anderhalf tot
drie weken minder dan zijn of haar collega in hel Europa van voor de
uitbreiding. We zijn ook nog eens wereldkampioen deeltijdwerk. Daardoor wordt er
per werkende vierhonderd uur per jaar minder gewerkt dan in de Verenigde Staten.
Kortom: we werken te weinig. Als we in de toekomst onze
welvaart willen blijven verdienen, zullen we die trend moeten keren. Laten we
daarom weer uitgaan van een veertig-urige werkweek als basis voor de werktijden.
Vanzelfsprekend blijft er ruimte voor flexibiliteit en differentiatie in
arbeidsduur. Wat de mogelijkheden voor een langere werkweek zijn en hoe deze
ingevoerd kan worden, moet per sector of onderneming bepaald worden. Maatwerk!
Het CPB heeft berekend dat verlenging van de arbeidsduur 13
tot twintig miljard euro meer nationaal inkomen oplevert. Het CPB heeft een mix
gemaakt van langer werken per week en minder verlofdagen, zonder verhoging van
het salaris, dus gelijktijdige matiging van de loonkosten per uur.
Ook vrouwen zullen langer moeten werken. ...
VNO-NCW vindt dat ander beleid nodig is om de arbeidsdeelname
van vrouwen verder te laten groeien. Flexibele werktijden en differentiatie in
arbeidsduur zijn daarbij van belang, maar daarvoor is geen verdere stimulering
door de overheid nodig. We zijn al wereldkampioen deeltijdwerk en werken al
weinig uren. Het talent van vrouwen kan bij de noodzaak van langer werken niet
gemist worden.
Om de arbeidsdeelname van vrouwen verder te verhogen moeten
ook de voorwaarden om meer te gaan werken worden verbeterd. Onze samenleving is
er nog te weinig op ingesteld dat beide ouders werken. ...
Betere randvoorwaarden en minder `gestress' om alles te
kunnen regelen, maken het voor vrouwen gemakkelijker om langer te (blijven)
werken.
Uit:
De Volkskrant, 15-03-2005, door Agnes Jungerius, vice-voorzitter en
CAO-coordinator van de vakcentrale FNV.
Met veertig uur verslaan we Chinees evenmin
Tussentitels: Menselijke kapitaal bepaalt of bedrijf concurrentie aankan
`Luie' Nederlander werkt al meer dan veertig uur
Langer werken moet. Nee, zegt Agnes Jungerius, we moeten niet concurreren op
tijd maar op kwaliteit.
Volgens werkgevers en nogal wat politici zinkt Nederland weg in een economisch
moeras. De Chinees en de Indiër liggen op de loer om ons weg te concurreren. We
prijzen ons zelf uit de markt. En de oplossing? 'De mensen moeten langer en
harder werken', zingen werkgeversvoorzitter Schraven, premier Balkenende en
minister Brinkhorst in koor. Hun stelling: de arbeidsvoorwaarden van werknemers
vormen zo niet de oorzaak, dan toch zeker de grootste belemmering voor
economisch herstel. Terug naar de veertig-urige werkweek is volgens hen de
essentie van 'personeelsbeleid in moeilijke tijden'. Dat is een pessimistisch,
deprimerend, visieloos en vooral ouderwets verhaal.
Suggesties de arbeidsduur te verhogen naar veertig uur zijn
in feite ook pleidooien voor het in ere herstellen van de kostwinner uit de
jaren vijftig. Ik kan het me in ieder geval niet voorstellen hoe de combinatie
arbeid en zorg er uitziet in zo'n model. Dat levert grote problemen op. Nu al
schroeven werkgevers de vergoeding voor de kinderopvang terug. Een voorziening
waarmee Nederland zich in de achterhoede van Europa bevindt.
Onderzoek toont verder zonneklaar aan dat een
veertig-uren-model ook slecht aansluit bij de voorkeur van werknemers. ...
Voor alle duidelijkheid: voor de FNV rust op flexibiliteit
geen taboe. Maar flexibiliteit veronderstelt wel een tweerichtingsverkeer. Ook
van bedrijven mag je verwachten dat zij zich richten naar de wensen en
opvattingen van de werknemers.
Uiteraard zijn kostenoverwegingen belangrijk voor
ondernemingen. Maar op het terrein van vooral human resource management,
'nota bene het werkterrein van werkgevers', blijft het angstvallig stil. Dat
vind ik raar, omdat het menselijke kapitaal en de arbeidsverhoudingen in een
bedrijf cruciale productiefactoren zijn. Meer nog dan de arbeidskosten bepalen
ze of een bedrijf overleeft in de concurrentiestrijd.
Daarom moet de discussie gaan over het investeren in kennis
en vaardigheden van werknemers. Over het verbeteren van de inzetbaarheid van
personeel, van hoog tot laag, van jong tot oud. Maar ook over het voorkomen dat
mensen het arbeidsproces verlaten wegens ziekte.
Kortom, hoe kunnen we een bijdrage leveren aan een
personeelsbestand dat gezond. gemotiveerd en deskundig aan het werk is? En hoe
kunnen we met z'n allen werken aan een goede organisatie en goede verhoudingen
binnen het bedrijf'.' Niks van dit alles vinden we terug in de stellingname van
de werkgevers, want dat is immers ingewikkeld en lastig. Gemakshalve tamboereren
zij en neo-liberale politici daarom liever op het verlagen van de arbeidskosten
en de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer.
Korte termijndenken - de beurs, de aandeelhouder -
overheerst. Maar om een duurzame ontwikkeling van de onderneming te waarborgen,
moet je ook nadenken over investeringen in de organisatie. Dit is een onmisbaar
onderdeel van een strategie op lange termijn te overleven, ook in tijden van
recessie. ...
Mooi sociaal verhaal, mevrouw Jongerius, hoor ik de lezers al
zeggen, snaar het leven is hard. Daarom een paar feiten. Het is echt een mythe
dat we in Nederland te weinig werken. De meeste CAO's kennen een werkweek van
gemiddeld 38 uur. In werkelijkheid werken we langer. Volgens Eurostat werkt de
fulltime werkende man in Nederland gemiddeld 41,5 uur. Het Europese gemiddelde
ligt net boven de 42. Oorzaak is dat we in Nederland structureel overwerken en
feitelijk dus al veertig uur of langer werken. Dat we iets lager dan elders komt
omdat er veel parttimers zijn: circa twee derde van de vrouwen en iets minder
dan een vijfde van de mannen.
Volgens het Centraal Planbureau is het effect van
arbeidsduurverlenging op de lange termijn dat de productiecapaciteit toeneemt,
zonder dat dit leidt tot een hogere afzet. Bedrijven blijven dan met onverkochte
voorraden zitten en zijn op den duur genoodzaakt te gaan snijden in het
personeelsbestand. En dan nog iets: een werkgroep van het Innovatieplatform
onder leiding van Herman Wijffels heeft de investeringen in kennis onderzocht.
Hij komt tot de conclusies dat Nederland ver achterloopt. De private
investeringen in Research & development zijn voor 50 procent afkomstig van de
'Big Seven'. de Nederlandse multinationals. Het MKB en de dienstensector laten
het afweten. Driekwart van de bedrijven houdt zich niet of nauwelijks bezig met
innovatie.
Daarmee ben ik weer terug bij de Chinees en de Indiër uit het
begin van dit betoog. Die moet je aftroeven niet nieuwe producten en diensten en
kwaliteit. Het is een volstrekte illusie te denken dat je op arbeidsvoorwaarden
de concurrentiestrijd met hen kunt winnen. Tenzij je terugwilt naar de barre
tijd van de industriële revolutie of de dagen van Dickens. ...
Red.: Opvallend aan het artikel van Van den Braak is
de gebiedende toon waarin het gesteld is: 'Meer mensen zullen meer uren per jaar
moeten gaan werken', 'Ook vrouwen zullen langer moeten werken.', 'VNO-NCW vindt
dat ander beleid nodig is om de arbeidsdeelname van vrouwen verder te laten
groeien.'. Die opdrachten gelden natuurlijk voor anderen, niet voor
hemzelf, en zijn soortgenoten.
Ten tweede: harder werken heeft totaal geen zin, als dat niet
ook iets oplevert om te verkopen. Dat betekent dat het alleen zin heeft voor de
producerende klassen. Dat zijn over het algemeen de klassen die het fysiek het
meest inspannende werk leveren. Arbeidsduurverlenging zal bij hen weinig
economisch effect ressorteren: de mens kan maar een zekere hoeveelheid arbeid
leveren; gaat men voorbij die grenzen gaat men hetzelfde zien als bij eerdere
productieverhogingen: de arbeidsuitval (ziekte, arbeidsongeschiktheid) wordt
groter, de kleine winst (over)compenserend.
Het betoog van Jungerius is dermate meer steekhoudend, dat
men in feite de discussie als gesloten kan zien. Voor een aanvulling van het
IRP, zie hier
.
Naar Economische klassenstrijd
, Economie lijst
,
Economie overzicht
, of site
home
.
|