Bronnen bij Economen, het CPB: kritiek

Onderstaand een paar tekenen van bewustzijn met betrekking tot de dubieuze rol die het CPB speelt:


Uit: De Volkskrant, 24-08-2006, column door Martin Sommer

CPB-dictatuur

Het CPB gaat voor het eerst de onderwijsparagrafen van de verkiezingsprogramma’s doorrekenen. Dat belooft niet veel goeds. ‘We zijn een economisch bureau.’


Het jachtseizoen op de rekenaars van het Centraal Planbureau is geopend. De verkiezingen komen snel dichterbij, en klaarblijkelijk vrezen ze vooral bij de Partij van de Arbeid het resultaat van het zakjapannerwerk van CPB-directeur Teulings. ‘Stop dictatuur van het CPB’, schreef vorige week PvdA-Kamerlid Diederik Samsom in een krant. De klacht is bekend. Alle partijen moeten onder het juk van het CPB door, dat het hele leven reduceert tot centen en procenten. Daarbovenop zijn de PvdA-druiven dit jaar extra zuur vanwege de pensioenperikelen. Het CDA maakte maandag het verkiezingsprogramma bekend zónder AOW-maatregelen. Vrijwel op hetzelfde moment lieten de nieuwste CPB-cijfers zien dat de economie mooi in de lift zit. Heel vervelend voor de socialisten, die nu helemaal alleen staan met het idee dat de vergrijzing onbetaalbaar wordt. Het CDA had CPB-voorkennis!, was de boerenkiespijnbeschuldiging van financieel PvdA-specialist Ferd Crone.
    Zijn de economen van het Planbureau eigenlijk vermomde politici? Tijd voor bezoek aan de mooie CPB-burelen richting Scheveningen. De woordvoerder had al gewaarschuwd: op opinies als die van Samsom reageren wij nooit publiekelijk – en overigens vragen de partijen zélf om die doorrekening van hun programma’s. Verwijten van CPB-eenzijdigheid en het aanschurken tegen de macht van de ‘zogenaamd’ onafhankelijke economen, zijn oud – Eduard Bomhoff had er ooit een dagtaak aan.
    Er is wel een nieuwe aanleiding om nog eens naar het CPB-werk te kijken: dit jaar gaat het planbureau voor het eerst ook de onderwijsparagrafen van de verkiezingsprogramma’s doorlichten. In de aanloop daarop bracht het CPB begin juli het rapport Kansrijk kennisbeleid uit, dat ingaat op onderwijsvernieuwingen. Ik spreek daarover sectorhoofd Free Huizinga. Dat rapport verscheen aan het begin van de vakantie; er werden een paar flinke noten in gekraakt: klassenverkleining is relatief duur, je kunt beter leraren naar prestatie betalen. En er is in Nederland géén tekort aan bèta’s. Het leidde tot wat gerommel in het onderwijs en daarna werd het warm en stil.   ...
    Ik vraag Huizinga wat hij doet met de alledaagse ervaring, die heel anders uitwijst dan al die papieren onderzoeken die ik ook wel ken. Zo ongeveer iedereen in mijn omgeving, serieuze, verstandige mensen, van hoogleraren tot werkloze moeders, klaagt steen en been over het onderwijs. Terwijl daarvoor eigenlijk bij geen van de grote politieke partijen oor is. En dus ook niet bij het CPB. Free Huizinga antwoordt dat ze bij het CPB ‘niet aan casuïstiek doen’, maar alleen aan harde cijfers.
    Wat is goed onderwijs voor het CPB? Goed onderwijs heeft een aanwijsbaar causaal verband met een hoger nationaal product. Free Huizinga windt daar geen doekjes om. De prestaties van het Nederlandse onderwijs zijn goed als het land meekan met de vaart der volkeren. Als het in een steeds internationaler wordende markt banen en salarissen oplevert. Banen en centen moeten er komen, dat is welvaart, dat helpt ook tegen getto’s en criminaliteit.
    Banen en centen, daar kan ik me helemaal in vinden. Maar houdt daar het belang van onderwijs op? Ik noem maar wat, daar aan tafel aan de Van Stolkweg. Cultuuroverdracht, waardenoverdracht, de historische canon die eraan zit te komen, onderwijs als vorming, en niet in de laatste plaats kennis domweg om de kennis – hoe kun je daaraan voorbijgaan? Wel, Free Huizinga is de laatste om te ontkennen dat het allemaal reuze belangrijk is. Maar ze hebben het niet onderzocht, want: ‘we zijn een economisch bureau.’ En de economische effecten van de historische canon zijn nu eenmaal moeilijk te meten.
    Politiek is kiezen, en dat blijft zo, ook al zeg je dat het geen politiek is. Ik kan er niks anders van maken: het CPB heeft gekozen om onderwijs te reduceren tot de kans op een baan. Ik ben stomverbaasd, omdat dat niet de oplossing is, maar juist het probleem. Een van de redenen voor de opstand der burgers in de nadagen van Paars was precies dat: het hele maatschappelijke leven teruggebracht tot de centen.   ...


Uit: De Volkskrant, 24-08-2006, column door Marcel van Dam

De keizer heeft geen kleren aan

Rondom machthebbers fungeren dienaars die informatie voor de machthebber filteren. Soms weten die dienaars zich daarmee zo'n positie te verwerven dat ze machtiger worden dan hun baas. Het Centraal Plan bureau (CPB) heeft zich zo'n positie verworven. Op een heel ingenieuze manier. Het gaat als volgt: er wordt een rekenmodel ontwikkeld voor de Nederlandse economie. Dat rekenmodel wordt gevoed met een aantal veronderstellingen. Die veronderstellingen komen voort uit een aantal opvattingen.
    Politieke partijen hebben zich in een positie laten dringen dat hun verkiezingsprogramma niet meer serieus wordt genomen als het niet is doorgerekend door het CPB. Op basis van het CPB-rekenmodel, de CPB-veronderstellingen en de CPB-opvattingen. Waarmee het CPB het ijkpunt is geworden voor de vaderlandse sociaal-economische politiek.
    De machtspositie van het CPB kan goed worden afgemeten aan het rapport Vergrijzing en de houdbaarheid van de publieke financiën. De centrale boodschap van dat rapport is dat in vergelijking met een eerder rapport van het CPB in 2000 de kosten van de vergrijzing verder uit de hand zijn gelopen en dat er daarom vijftien miljard moet worden bezuinigd om de overheidsfinanciën de komende honderd jaar op orde te houden of te brengen. Sindsdien bepaalt die boodschap de berichtgeving in de media en wordt het als vanzelfsprekend gezien dat de verkiezingsprogramma's van de partijen moeten worden getoetst aan de criteria van het CPB.
    Maar als je het rapport goed bestudeert en je concentreert je op de cijfers, dan blijkt dat de kosten van de vergrijzing in vergelijking met 2000 helemaal niet uit de hand lopen. De AOW- uitgaven stijgen iets minder dan geraamd vanwege de bezuinigingen van het kabinet - Balkenende en worden nog steeds volledig gecompenseerd door hogere belastinginkomsten uit pensioenen.
    De stijging van de zorgkosten beloopt tot 2040 4,3 pro cent van het Bruto Binnenlands Product. Een half pro cent daarvan is niet het gevolg van een kostenstijging, maar van de invoering van het nieuwe zorgstelsel waardoor particuliere verzekeringen nu ook zijn opgenomen in de collectieve verzekering.
    De rest van de stijging is voor tweederde een gevolg van de invoering van nieuwe behandelmethoden en nieuwe medicijnen. Het is logisch deze kostenstijging te betalen uit hogere premies omdat het logisch is dat voor meer en betere zorg meer wordt betaald.
    De verslechteringen in de overheidsfinanciën ter grootte van 3 procent van het BBP die het CPB verwacht, zijn niet het gevolg van oplopende kosten van de vergrijzing maar van de veronderstelling van het CPB dat de beleggingen van pensioenfondsen in de komende honderd jaar niet meer dan 3 procent rendement zullen opbrengen. Als dat 4 procent zou zijn, is het probleem teruggebracht tot 0,9 procent. Over zo'n lange periode een bedrag van niks.
Jongstleden maandag stuurde het ABP, het op twee na grootste pensioenfonds ter wereld, een notitie aan de politieke partijen waarin het bovenstaande in andere bewoordingen en met andere voorbeelden glashelder wordt uiteengezet. Het ABP is natuurlijk beter dan het CPB in staat om in te schatten welk rendement de bijna tweehonderd miljard euro die het ABP beheert, zal opbrengen. Het ABP rekent met 4 procent en is daarmee aan de voorzichtige kant. Het ABP schrijft in de notitie dat de dekkingsgraad op basis van 3 procent rendement in het eerste kwartaal van 2006 131,3 procent bedroeg. Dat wil zeggen dat het ABP ruim 130 euro beschikbaar heeft voor iedere 100 euro die het aan pensioenverplichtingen heeft. Fijntjes merkt het ABP op dat op basis van het beleggingsrendement van het ABP de dekkingsgraad 200 procent zou bedragen. Het dubbele van de verplichtingen.
    De Nederlandse polder is verslaafd aan het vergrijzingsprobleem. ... Waarom?
    Het antwoord is heel ordinair. Ouderen hebben geen hindermacht meer. ... Het doemverhaal van het CPB en de rest van het establishment over de vergrijzing wordt door bijna iedereen voor zoete koek geslikt. Maar in feite heeft de keizer geen kleren aan. ...


Uit: De Volkskrant, 07-06-2007, column door Marcel van Dam

Wetenschap à la carte

Veel mensen denken dat met de teloorgang van de grote ideologieën het denken en handelen van politici pragmatischer en zakelijker is geworden. Het tegendeel is waar. Pragmatisch en zakelijk handelen veronderstelt het maken van feitelijke analyses en het op basis daarvan nemen van rationeel zo verantwoord mogelijke beslissingen. Maar door het wegvallen van de grote ideologieën is het denken van mensen niet minder ideologisch geworden. Alleen maar onsamenhangender.
    Vanuit grote ideologieën worden op basis van een aantal beginselen langetermijnvisies ontworpen op de meest gewenste ontwikkeling van de samenleving. Die visie wordt onderbouwd met zo veel mogelijk wetenschappelijk gefundeerde argumenten. Daarom houden politieke partijen er wetenschappelijke instituten op na waarin wetenschappers uit diverse disciplines hun kennis ter beschikking stellen.
    In het verleden leverde die aanpak studies op die gedurende lange tijd een ijkpunt waren voor het politieke handelen. Met de teloorgang van de ideologieën zijn de politieke langetermijnvisies en de wetenschappelijke onderbouwingen daarvan verdwenen. Wat hebben we daarvoor in de plaats gekregen? Langetermijnvisies worden nu ‘berekend’ door computermodellen waarmee op basis van veronderstellingen maatschappelijke veranderingen worden voorspeld. Menselijk gedrag ligt ten grondslag aan maatschappelijke veranderingen. In feite berusten de modellen op het voorspellen van menselijk gedrag.
    Nu is het gekke dat academici die menselijk gedrag voorspellen op basis van psychologische of sociologische kennis daar uiterst voorzichtig mee zijn, zeker voor de lange termijn. Zo wist niemand te voorspellen dat de maatschappelijke onvrede rond de millenniumwisseling zo groot was dat die op ieder moment tot uitbarsting zou kunnen komen.
    Maar economen, die gedrag voorspellen op basis van economische impulsen, maken modellen die pretenderen gedrag op lange termijn te voorspellen, soms zelfs voor een periode van wel honderd jaar. Economen zijn zich steeds meer gaan gedragen als beoefenaren van een exacte wetenschap in plaats van een menswetenschap. Op basis van de veronderstelling dat de mens een zelfzuchtig, rationeel wezen is, denken zij het gedrag met mathematische formules te kunnen voorspellen. Telkens opnieuw blijkt die exactheid maar schijn.
    Zo veronderstellen de economen die bij het Centraal Planbureau de modellen maken, dat mensen meer waarde hechten aan individuele welvaart dan aan collectief welzijn. Onder invloed daarvan wordt er in Nederland al twintig jaar gewerkt aan een geleidelijke afbraak van onze verzorgingsstaat. Het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat de samenleving bestudeert vanuit een meer sociaal-psychologische invalshoek, komt al tien jaar tot de conclusie dat die afbraak door een grote meerderheid van het volk wordt verworpen. Want de meerderheid prefereert juist collectief welzijn.   ...
    Sinds de politiek in ons land is overgestapt van een ideologisch, aanbodgestuurd systeem, naar een populistisch, vraaggestuurd systeem, is ons landsbestuur in verwarring. Aan de ene kant is op sociaal-economisch gebied nog steeds sprake van aanbodsturing. De sociaal-economische ideologie is verpakt in mathematische computermodellen die de pretentie hebben van exacte wetenschap. Het CPB veegt op sociaal-economisch gebied alle kleuren van het politieke spectrum samen en maakt de politieke verschillen daarmee grotendeels ‘wetenschappelijk’ onzichtbaar. Braaf laten bijna alle politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s toetsen aan de CPB-ideologie.   ...


Uit: Dagblad De Pers, 25-10-2007, door Erlijne Runia

Modellen

Homo economicus bestaat niet echt

De mens is niet rationeel. Daarom moeten ook sociologische en psychologische factoren worden meegenomen in economische modellen, ofwel een holistische benadering is op .
zijn plaats. Dat bepleit Henk Folmer, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, in zijn oratie 'waarom economen vaak miskleunen'....
    Economische modellen gaan er vanuit dat de mens 'consistent handelt op basis van stabiele voorkeuren.' En dat terwijl de mens volgens Folmer lang niet altijd rationeel handelt.
Een oud gegeven weliswaar, maar niettemin wordt nog steeds gewerkt met de oude modellen. ...     In de discussie over het ontslagrecht bijvoorbeeld wordt uitgegaan van die rationele mens, de zogenoemde 'homo economicus'. Het Centraal Planbureau (CPB) adviseert de overheid over een mogelijke versoepeling van het ontslagrecht op basis van een economisch model. Zo beredeneert het CPB dat de oudere werknemer het zou ontgelden bij een versoepeling van het ontslagrecht, omdat loonkosten en productiviteit in een negatievere verhouding tot elkaar staan dan dat het geval is bij jongere werknemers.
    Daarnaast zorgt een versoepeling van het ontslagrecht voor een flexibele groeiende economie, door de snellere af- en aanvoer van werknemers. Vanuit de sociologie bekeken speelt er meer mee. 'Een binding met de werknemer is voordelig voor het bedrijf. Ongebonden personeel is minder geneigd in het belang van een bedrijf te werken.'


Red.:   Marcel van Dam is de enige die volhoudt:


Uit: De Volkskrant, 20-12-2007, column door Marcel van Dam

Erfenis

Het ABP en andere grote pensioenfondsen kunnen per 1 januari de pensioenen weer zodanig verhogen, dat de indexatiekortingen die de afgelopen jaren noodzakelijk waren (vanwege de beurskrach in het begin van de eeuw) ongedaan worden gemaakt. Dat is goed nieuws voor de gepensioneerden, maar ook voor de staatskas. Want over die hogere pensioenen moet meer belasting worden betaald.
    Toen het Centraal Planbureau in 2006 het rapport publiceerde over de gevolgen van de vergrijzing voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de komende honderd jaar, was de veronderstelling van het CPB dat de pensioenfondsen pas in 2024 in staat zouden zijn weer tot volledige indexatie over te gaan. Van het inhalen van gemiste indexaties zou al helemaal geen sprake kunnen zijn.
    Het ABP had in een ‘Position Paper’ in augustus vorig jaar met de veronderstellingen van het CPB al de vloer aangeveegd. Nu heeft het zijn gelijk gehaald.
    Het effect van de verkeerde inschatting van het CPB is enorm. In het rapport schreef het bureau vorig jaar: ‘De verwachte terugval in rendement op pensioenbesparingen is verreweg de belangrijkste factor bij de verslechtering van de houdbaarheid van het overheidsbudget.’ Wat heet: het totale tekort dat het CPB becijferde als ‘het vergrijzingstekort’ was even groot als ‘het pensioentekort’, te weten 3 procent van het bruto nationaal product. Nu het pensioentekort weg is, is ook het vergrijzingstekort weg. Tot het CPB natuurlijk nieuwe tekorten veronderstelt.
    Een suggesties van het CPB om het vergrijzingtekort weg te werken, was het aflossen van de staatsschuld. De voorstanders van dat beleid argumenteren dat toekomstige generaties daarmee worden behoed voor rentebetalingen op de staatsschuld. Behoed?
    Stel dat het verboden zou worden voor het kopen van een huis geld te lenen. Je zou dus eerst moeten sparen om het huis van je dromen cash te kunnen afrekenen. Hoeveel koophuizen zouden er nog worden gekocht?   ...


Uit: De Volkskrant, 03-09-2009, column door Marcel van Dam

De knappe koppen van het CPB

De topmannen van het Centraal Planbureau, Coen Teulings en Casper van Ewijk, hebben eergisteren een boek gepresenteerd dat ze schreven over de kredietcrisis. ...
    Het zou mij verbazen als de reden om dat boek te schrijven niet mede is ingegeven door de gedachte dat het vertrouwen in het CPB wel eens een deuk kon hebben opgelopen door de enorme miskleunen die zijn gemaakt bij het voorspellen van de gevolgen van de kredietcrisis voor de Nederlandse economie en de financiën van de overheid.
    In september 2008 werd nog voor 2009 een economische groei voorspeld van 1,25 procent. Drie maanden later werd het een krimp van 0,75 procent. Weer drie maanden later voorzag het CPB een terugval van 3,5 procent en nu moeten we rekenen op ongeveer -5 procent. Als verontschuldiging zeggen ze dat niemand dat had voorzien (Economie, 2 september).
    Toch schreef ik in het najaar van 2008 enkele keren dat het CPB veel te optimistisch was en dat de crisis veel ernstiger zou worden dan ze bij die organisatie dachten. Niet omdat ik zo slim was en zij zo dom, maar waarschijnlijk omdat ik meer naar de Amerikaanse tv keek. Weliswaar kunnen computers veel sneller rekenen dan mensen, maar het is gelukkig nog steeds zo dat gezond verstand computers met gemak kan verslaan.
    Vergissen is menselijk en het CPB heeft er ongetwijfeld weer veel van geleerd. Maar de politiek zou er ook van moeten leren. Met name dat niet kan worden blindgevaren op voorspellingen van het CPB. ...
    Er is meer. De mensen aan de top van het CPB zijn knappe economen. Maar hoe knap iemand ook is, net als ieder ander is hij behept met vooroordelen en opvattingen over hoe de samenleving er uit zou moeten zien en hoe mensen zich behoren te gedragen om dat doel naderbij te brengen. Zo heeft Coen Teulings de opvatting dat de Nederlandse en Europese economie zich moet aanpassen aan de tot dusver door de Amerikanen gedomineerde wereldeconomie.
    Hij schreef samen met Lans Bovenberg, ook zo’n knappe kop, vorig jaar nog een artikel onder de titel ‘Rhineland exit?’, waarvan de boodschap was dat het prioriteit geven aan aandeelhouderswaarde voor iedereen het beste was, in plaats van de beperkingen die er in het Rijnlandse model aan werden verbonden. In dat artikel werd als voorbeeld gegeven dat onze pensioenen ‘veilig’ waren, omdat de banken en andere financiële instellingen hun risico’s over de hele wereld hadden kunnen verspreiden. Gisteren zei Teulings in de Volkskrant: ‘Er was de laatste decennia minder aandacht voor de financiële sector bij ons. Dat blijkt op zo’n moment dan een verkeerde afweging te zijn geweest.’ ...
    Teulings en Van Ewijk vinden ook dat de crisis het noodzakelijk maakt de arbeidsmarkt te flexibiliseren, een stokpaard van vóór de crisis. Ongetwijfeld zullen zij met hun model kunnen voorrekenen dat hoe flexibeler de arbeidsmarkt, des te korter de gemiddelde duur van de werkloosheid. Gemiddeld. Dat door een flexibilisering een aantal mensen op straat komt te staan van wie vaststaat dat ze nooit meer werk kunnen vinden, zit verstopt in het gemiddelde.
    Dat is de grootste tekortkoming van die modellen en van het CPB. Hun rekensommen leveren meestal gemiddelden. Maar boven en onder het gemiddelde hebben hun sommen vaak volkomen tegengestelde gevolgen. De modellen van Teulings en Van Ewijk kunnen alles wat in geld kan worden uitgedrukt met de meest ingewikkelde formules optellen en delen. Die formules en die berekeningen gaan voorbij aan fundamentele behoeften en emoties van mensen. Aan behoeften als zekerheid en zingeving. Aan emoties als angst, verdriet, verontwaardiging, vernedering en wanhoop.
     Laten dat nu uitgerekend de behoeften en emoties zijn waar de politieke partijen op worden afgerekend. Is het niet zinniger de verkiezingsprogramma’s daar op door te rekenen?


Naar Economen, CPB , Economie lijst , Economie overzicht , of naar site home .