Westerse rijkdom

25 aug.2002

De westerse wereld, dat wil hier zeggen: Europa en de Verenigde Staten, is in vergelijking met de rest van de wereld veel rijker. De vraag waar het hier om gaat is waardoor dit verschil wordt veroorzaakt.

Met de westerse rijkdom wordt normaliter de materiële rijkdom bedoeld. Dat is ook hier in eerste instantie het geval. Wat hier niet bedoeld wordt, is geld.

Geld is het gebruikelijke middel om de waarde van zaken af te meten. Dit is omdat het door middel van geld mogelijk is om ongelijksoortige zaken als gebouwen en koeien met elkaar te vergelijken. Op zich heeft geld echter geen waarde. Het is een ruilmiddel dat komt in plaats van de materiële zaken waar het voor staat. In zijn meest concrete uitingsvorm, geld in de vorm van een hoeveelheid goud, heeft het geld een symbolische waarde. In de huidige economie is geld in feite alleen een cijfertje in de computer.

Echte economische rijkdom kan dus alleen afgemeten worden aan reëel bestaande economische objecten, dat wil zeggen: gebouwen, machines, en andere vormen van infrastructuur.

De oorspronkelijke vraag kan dus gereduceerd worden tot hoe komt het westen aan zijn gebouwen, machines, enzovoort. Het antwoord is simpel: die gebouwen en machines worden gemaakt door mensen, en andere machines: voor gebouwen: heimachines, voor de heimachine: een draaibank, enzovoort. Alle werk gedaan voor de fabricage van machines wordt weer gedaan door ander machines, en door mensen, enzovoort, tot uiteindelijk maar een ding overblijft: al de materiële rijkdom van het westen wordt gemaakt door mensen. Een simpel voorbeeld uit de oudheid: een van de eerste machines, of werktuigen, van de mens was de speer. Een speer werd gemaakt door een stuk hout te bewerken met een vuurstenen mes. En het vuurstenen mes werd weer gemaakt doordat een mens stukken vuursteen op een geschikte manier tegen elkaar sloeg.

De vraag naar de rijkdom van de westerse wereld is nu dus teruggebracht tot de vraag hoe de mens zijn allereerste machines maakt. Het antwoord ligt in de eerdere uitdrukking "op een geschikte manier tegen elkaar slaan" in de laatste zin van de vorige alinea. En deze uitdrukking bevat twee delen: "tegen elkaar slaan" en "geschikt". Uiteindelijk wordt de constructie van machines dus gereduceerd tot drie zaken: grondstoffen, arbeid, en uitvindingen. In het voorbeeld: vuursteen, slaan, en geschikt.

De rijkdom van het Westen ten opzichte van de rest van de wereld kan dus drie mogelijke oorzaken hebben: veel meer grondstoffen, veel meer arbeid, of veel meer uitvindingen.

Het verschil in de hoeveelheid grondstoffen is niet erg groot. Er zijn vele relatief arme landen met aanzienlijke voorraden grondstoffen. Het verschil in rijkdom is veel groter dan het verschil in grondstoffen. Dit is dus niet de verklaring.

Blijft over het verschil in arbeid en ideeën. Het eerste is waarschijnlijk wel aanwezig, maar er zijn vele arme landen waar hard genoeg gewerkt wordt Het verschil in rijkdom is veel groter dan het verschil in de hoeveelheden arbeid, als dit uitgedrukt wordt in hoeveelheden uren arbeid. Dit is dus ook niet de verklaring

Het verschil in rijkdom tussen de Westerse wereld en de rest kan dus worden veroorzaakt door twee dingen: het verschil in arbeidsefficiency en het verschil in uitvindingen. Arbeidsefficiency wordt bepaald door twee zaken: het gebruik van machines door de arbeiders, en de organisatie van de arbeid. Het verschil in organisatie tussen van de arbeid wordt elders behandeld. Blijft dus over als oorzaak van het verschil het verschil in de hoeveelheid uitvindingen.

De volgende vraag is dus: waarom worden er in het Westen veel meer uitvindingen gedaan dan in de rest van de wereld. Daartoe moet eerst het begrip uitvinding nader gepreciseerd worden.

Uitvindingen in het bovenstaande zijn ideeën die een of andere technische vooruitgang veroorzaken. Het ontstaan van technische ideeën maakt zelf weer deel uit van een groter geheel: de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling. De voortgang van dit proces is uitgebreid bestudeerd, en de uitkomst is dat de grote vooruitgang in het technische kunnen van de mensheid vrijwel altijd het gevolg is van resultaten van onderzoek dat niet gedaan is om een of ander technisch probleem op te lossen, maar vanwege de uitdaging van het probleem zelf, vanuit de wil om de werking van de wereld te doorgronden. Vanuit de wetenschap dus. Het meest verstrekkende voorbeeld is dat van het ontstaan van de elektrische techniek. Deze is gebaseerd op wetenschappelijke experimentele ontdekkingen van velen, maar met name Michael Faraday, en wat theoretische aanvullingen, met als bekendste die van James Clark Maxwell. De huidige samenleving houdt het geen dag vol zonder elektriciteit, en de beschaving als geheel is na drie dagen zonder elektriciteit geheel ingestort. Recentere voorbeelden zijn het ontstaan van het internet, en het World Wide Web: beide zijn ontstaan als projecten binnen de natuurwetenschappelijke wereld .

Hiermee zijn we gekomen tot het simpele antwoord op de oorspronkelijke vraag: onze rijkdom, dat wil zeggen onze maatschappelijke materiële infrastructuur,  is ontstaan als het gevolg van onze ontwikkeling van de (natuur-) wetenschap. De vervolgvraag is waarom de wetenschap juist in de westerse wereld tot zijn grootste bloei is gekomen. Dit is een vraag van cultuur (minder religie, meer samenwerking), die elders is uitgewerkt .

Al eerder vermeld is een tweede belangrijke factor voor onze rijkdom, namelijk onze westerse vorm van organiseren uitleg of detail . Daarover meer hier .


Naar Basis van de economie II  , Economie lijst , Economie overzicht , of site
home .