Journalistiek en politiek
| 20 aug.2003; 21
nov.2010 |
In de relatie tussen journalistiek en politiek worden de problemen en
beperkingen van het zogenaamd vrije, kritische en objectief verslaggevende
proces van de media in de "vrije" democratie het meest zichtbaar. Of juist
onzichtbaar, want buiten de hier gemaakte verzameling, en indien er direct naar
gevraagd, wordt die beperkingen normaliter gebagatelliseerd of keihard
ontkent: "Natuurlijk hebben we in Nederland een vrije pers". Het is een
glasharde leugen als het woord "vrij" neemt in zijn absolute zin. Er is een vorm
van vrijheid - maar er zijn ook zeer grote beperkingen:
|
Arthur Docters van Leeuwen (voormalig hoofd BVD, voormalig
procureur-generaal, bestuursvoorzitter Autoriteit Financiële Markten),
geïnterviewd door Ton van Dijk in VARA TV-Magazine, #30, 2003, p.
28, over de tijd van zijn ontslag als procureur-generaal:
‘Het was inderdaad interessant te zien hoe de media werkten en hoe werd
opgepikt dat mijn zaak toch anders lag. Het eerst hadden de cartoonisten
het door. Toen kreeg je de commentatoren. Toen de algemene
nieuwsjournalisten. De parlementaire journalisten waren het laatst.
Interessant om te zien wie er in medialand onafhankelijk zijn en wie
niet. Het was dus niet de parlementaire journalistiek die onderzoek
deed. Ik vrees dat dat iets zegt over de parlementaire journalistiek, ik
sluit me aan bij wat Tjeenk Willink, de vice-voorzitter van de Raad van
State daarover gezegd heeft. Hij maakt zich ernstig zorgen over het
parlementair-publicitaire complex.’ |
Merk op dat wat Docters van Leeuwen constateert, is dat het nieuws eerlijker
wordt doorgegeven naarmate de journalist verder van het veld van het bericht af
staat, naarmate zijn banden met het veld kleiner zijn.
Door de politiek wordt ook bewust geprobeerd deze relatie te beïnvloeden,
door journalisten die kritische vragen stellen buiten te sluiten. Toen tijdens
de oorlog tegen Joegoslavië een journalist
van Netwerk (actualiteitenrubriek TV Nederland 3) een journalist
kritische vragen stelde aan NAVO-voorlichter Jamie Shea, werd de redactie na de
uitzending gebeld met de waarschuwing dat verdere interviews niet meer gegeven
zouden worden als dit nogmaals voorkwam. En uit de Verenigde Staten komt het
volgende verhaal (VARA TV Magazine, #42-2004; het eigenlijke onderwerp is
de invloed van het geloof):
|
'Meteen na zijn aantreden vroeg Witte Huis-journaliste Helen Thomas:
'Meneer de President, waarom weigert u de scheiding tussen kerk en staat
te respecteren?'
Het was meteen haar laatste vraag aan Bush die niet
gecharmeerd is van dit soort lastige opmerkingen. Na veertig jaar trouwe
dienst zit de first lady van het Witte Huis-perscorps nu op de
achterste rij en wordt straal genegeerd door president Bush.' |
Het resultaat is duidelijk - kijk naar een persconferentie van Bush en let op
de vrijwel totale afwezigheid van iedere vorm van vragen naar feiten, laat staan
een kritische noot. En in Amerika als geheel kan je de situatie in dit opzicht
beschrijven als die van gelijkschakeling
.
Maar zelfs met de beperkte hoeveelheid vrijheid die de media hebben, is dat
voor de politiek nog altijd te veel, zoals het voorbeeld van George Bush
laat zien. Dit geldt in veel sterkere mate voor het rechtse blok in de politiek
dan het linkse. De reden daarvan is simpel: het rechts vlok heeft eigenlijk maar
één thema: zo veel mogelijk binnenhalen voor de top - als je het in ideologische
termen wilt uitdrukken is dat "het recht van de sterkste"
.
Dat is een politiek die je niet te sterk en te lang naar buiten kan dragen
(de jaren tachtig waren hierop een uitzondering), dus moet je dat verbergen
achter achter andere termen. "De zegeningen van de vrije-markt economie"
is een voorbeeld daarvan. De rechtse politiek heeft er een gevestigd en
sterk belang bij dat dit soort verhullende terminologie niet wordt doorgeprikt.
Vandaar hun strijd tegen de vrije en objectieve journalistiek - hier over een
geval uit 2004 naar aanleiding van klachten vanuit VVD en CDA "een
vertrouwenscrisis tussen politiek en media" (NRC Handelsblad, 19-09-2004,
door Frank van Vree, hoogleraar journalistiek)
|
Er is, kortom, veel voor de stelling dat de vertrouwenscrisis tussen
media en politiek geen toevallig en tijdelijk maar een structureel
probleem vormt. Eenvoudige oplossingen of holle frases zullen dan ook
weinig soelaas bieden. Sterker nog, wanneer journalisten hun werk nog
beter en in grotere onafhankelijkheid zouden verrichten, zou de kloof
tussen media en politiek eerder groter dan kleiner worden. Politici en
bestuurders weten dat ook. Niet voor niets richten zij hun pijlen
vrijwel steeds op kranten en programma's die zich in hun
nieuwsvoorziening juist in positieve zin onderscheiden. |
Dit is een beleidsmatige aanpak, maar die is openlijk en
bergt daardoor risico's in zich. Veel effectiever en veel moeilijker te
bestrijden is de methode via de werkvloer (uit:
VARA TV magazine, nr. 43-2005, door Marck Burema)
|
Kees Driehuis
Eindredacteur (53) van de jubilerende (tien jaar) docu-rubriek Zembla. In
De Nacht van Zembla (zaterdag, Ned. 3, 23:50 uur) worden 10 afleveringen
opnieuw vertoond.
...
Hoe vaak slaan de Binnenhofdeuren dicht in het gezicht van een Zembla-redacteur?
Mensen kritisch aanpakken werkt nooit in je voordeel. De voorlichtingsindustrie,
die zo langzamerhand groter is dan de Tweede Kamer, is er niet op uit
bewindslieden gevaarlijke dingen te laten zeggen. Ze willen de vragen weten,
zitten erbij tijdens het gesprek, en daarna willen ze de uitzending van tevoren
zien. Dat gaat steeds verder. Wij doen gewoon ons werk, maar voorlichters zijn
geen voorlichters meer maar afhouders. Soms moeten we slijmen. Heb er een hekel
aan, maar het moet soms. Maar af en toe denk ik; dan maar niet. We zijn op dit
moment niet echt bevriend met Gerrit Zalm. Hij is ooit kritisch en volhardend,
zoals het hoort, ondervraagd over de euro in een uitzending vlak voor het
referendum. Later hoor je dan dat Zalm niet echt staat te springen om nog eens
met Zembla te praten. Ik begrijp het probleem niet. Wij stellen vragen,
en hij mag ze beantwoorden. En we zenden het nog uit ook.
|
Wat zwaarder gaat wegen naarmate de programma's gespecialiseerder zijn op de
politiek en vaker uitzenden dus meer behoefte hebben aan materiaal (uit: De
Volkskrant, 06-09-2006, door Jean-Pierre Geelen):
|
‘Debat is geen meningencircus’
Rondom 10 bestaat 25 jaar. Presentator Cees Grimbergen ...
Tussentitel: ‘Het is wel érg gezellig geworden bij NOVA
tegenwoordig’
... ‘Ik zie NOVA nooit meer de straat op gaan. Ze
voeren daar het ene gouvernementele gesprek na het andere. Tijdens de
kabinetscrisis was het aan de politieke stamtafel van NOVA erg
gezellig tussen presentatoren en journalisten; zelfs aan de lichaamstaal
zie je daar dat de journalistiek te dicht bij de politiek staat. Dat kan
natuurlijk ook haast niet anders, wanneer je dagelijks met elkaar
optrekt.’ ... |
Dat laatste is dan natuurlijk de opmerking van een begrijpende collega, maar een
objectievere waarnemer moet constateren dat, hoe begrijpelijk ook, het toch
hartstikke fout is. Een concreet voorbeeld (van: DePers.nl, 26-09-2009,
door Kristian van Tuil):
|
Van den Brink klapt uit de school
Televisie- en radiopresentator Tijs van den Brink is tegenover studenten van de
Hogeschool Utrecht uit de school geklapt over het wekelijks interview met de
minister president. Volgens de journalist, die niet wilde dat er opnamen gemaakt
zouden worden van het gesprek, toetst Jan-Peter Balkenende vooraf de vragen.
Geenstijl schrijft hierover:
Tijs meldt vooraf waar hij het allemaal over wil hebben met JP. JP zegt dan:
"Als je dat doet, dan wordt het geen gezellig gesprek". Vervolgens maakt Tijs de
afweging of hij het er misschien tòch over wil hebben, maar dat gebeurt
eigenlijk nooit... "Ik denk dat van de tien keer dat 'ie zegt 'Ik zou het er
niet over hebben als ik jou was', dat ik het dan zeven keer ook niet doe."
Beluister
hier het fragment met Tijs van den Brink op de
School voor Journalistiek
afgelopen donderdag |
Het is volkomen duidelijk dat zonder een expliciete en
systematische erkenning van het bestaan van het proces en daarna gerichte
maatregelen ter bestrijding ervan, er niest fundamenteels zal veranderen. Hier
is een voorstel voor een aanpak (uit
de Volkskrant, 27-09-2007, door Robert Soomer, journalist, en Mijke van
Wijk, journalist - Jet, Maxime, Bert en Guusje zijn ministers en
staatssecretarissen):
|
Het is mis op Haagse redacties
Als je Haagse journalisten hoort praten over Jet, Maxime, Bert en Guusje, denk
je dat ze het over hun vrienden hebben. Maar het gaat dan over de ministers,
staatssecretarissen en parlementariërs die ze kritisch zouden moeten interviewen
en wiens beleid ze aan de kaak moeten stellen.
Natuurlijk moeten ze een netwerk opbouwen en daarvoor tijd
met elkaar doorbrengen, maar waar ligt de grens? Sommige journalisten zitten al
tientallen jaren in Den Haag. Hoe kritisch zijn zij nog naar politici die ze al
jaren kennen, met wie zij wekelijks in de kroeg zitten of wiens
verjaardagsfeestjes zij zelfs bezoeken? Ongetwijfeld ontwikkelen sommige
journalisten en politici iets dat op een vriendschap lijkt. En wie brengt er nou
een vriend ten val?
In Nieuwspoort, het Haagse stamcafé van journalisten en
politici, geldt de ‘Nieuwspoortcode’. Wat je daar hoort – ook al is het groot
nieuws – breng je niet naar buiten. Er zijn ook journalisten die onder één
hoedje spelen met politici: om plannen van andere partijen af te serveren of om
collega-politici te beschadigen. Of ze publiceren schokkende verhalen over
bepaalde politici soms niet, in ruil voor een mooie primeur.
Haagse journalisten zouden de macht moeten controleren, maar
degenen die er te lang zitten, zijn zelf onderdeel van de macht geworden. Dat is
ernstig, want wie controleert dan nog of de overheid goed functioneert?
We hebben onafhankelijke geesten nodig die geen boodschap
hebben aan Nieuwspoortcodes, die niet iedere donderdag aan de tap hangen met
politici en die een bepaalde afstand houden tot ministers en Kamerleden. Wij
roepen alle hoofdredacteuren van de serieuze media op de Haagse redacties om de
twee jaar te verwisselen. Een half jaar inwerken, en anderhalf jaar oogsten:
genoeg tijd om mooi werk te leveren, maar te weinig tijd om een innige band op
te bouwen met politici. |
Natuurlijk is het veelgebruikte argument dat je met die nauwe contacten dingen
hoort die je anders niet hoort, onzin, zolang je de dingen die je dan wel hoort
niet mag gebruiken. En sterker: door het feit dat je dingen weet die je niet mag
gebruiken, en de contacten die daaraan voorafgaan, gen je veel eerder geneigd de
personen te ontzien aangaande fouten in hun inhoudelijke functioneren.
Dit voorstel is op het moment van herschrijven van deze verzameling, in 2010, al
weer enige jaren oud. En natuurlijk is er niets veranderd - de titels zeggen al
genoeg (uit: de Volkskrant, 20-11-2010, door Hans Wansink):
|
Kippendrift rond de Hofvijver
Non-fictie | Dat spel tussen journalisten en voorlichters lijkt wel een soap,
constateerde Joris Luyendijk op het Binnenhof.
Tussentitel: Waarom blijft de Haagse kaasstolp zo beslagen? Het antwoord is:
je blijft van elkaar afhankelijk
Het succes dat Joris Luyendijk oogstte met Het zijn net mensen uit 2006
is voor een groot deel te verklaren uit het feit dat hij de methode van de
kleedkamerjournalistiek op de beroepsgroep van journalisten zelf toepaste. ...
Die benadering van de spelbreker die zijn eigen beroepsgroep
te kijk zet, sloot perfect aan bij de populistische tijdgeest, waarin mondige
lezers en internetsurfers zich afvragen wat die journalistiek nu eigenlijk
voorstelt. Luyendijk voedde zo, gewild of ongewild, het wantrouwen in het métier
als zodanig: niet alleen in een dictatuur, maar ook in democratische landen als
Nederland. |
Een voorbeeld van een vorm van ontkenning, want de belangenverstrengeling tussen
journalistiek en politiek staat tot nu toe volkomen los van de tijdgeest. Ten
opzichte van de situatie in een dictatuur is het in het westen wel positiever,
maar dat is een kille moord vergelijken met marteling: het laatste is inderdaad
nog erger.
|
‘Je valt met je neus in de boter’, kreeg Luyendijk talloze
malen te horen tijdens zijn onderzoek voor Je hebt het niet van
mij, maar…. ‘Want tjonge, wat was er veel nieuws: ruzie binnen
het CDA, afgebroken formatiebesprekingen, een speech van Wilders
in New York, hervatte formatiebesprekingen, nog meer ruzie
binnen het CDA de regeringsverklaring...’ Hoezo neus in de
boter?, vraagt Luyendijk zich in verwondering af. ‘Stel dat je
na de val van het vorige kabinet begin 2010 de
verkiezingsprogramma’s had bestudeerd en op basis daarvan je
stem uit had gebracht. En stel dat je daarna slechts twee keer
Haags nieuws tot je had genomen: bij de verkiezingsuitslag, en
daarna de aankondiging van het regeerakkoord. Wat had je dan
eigenlijk gemist? Heel veel peilingen, heel veel debatten waarin
poppetjes elkaar probeerden af te troeven, analyses van die
pogingen, formatiepogingen, berichten wat allerlei poppetjes
daar weer van vonden... Maar hoeveel was je wijzer geworden
over, bijvoorbeeld, de rol in Den Haag van Shell? Het grootste
bedrijf van Nederland zal toch heus tijdens de formatie hebben
laten weten wat het van de Nederlandse regering wil en
verwacht?’
De journalistiek als controle van de macht is dus een mythe,
meent Luyendijk. Terwijl de journalisten, voorlichters en
Kamerleden elkaar 24 uur per dag hyperventilerend bezig houden,
kaarten de lobbyisten hun zaakjes ongestoord af met
topambtenaren en spannen ze onnozele Kamerleden voor hun
karretje door hun kant-en-klare tekstfragmenten te leveren. In
zijn soepel geschreven verhandeling geeft Luyendijk treffende
voorbeelden van de informatiekloof tussen de professionele
belangenbehartigers en de ploeterende volksvertegenwoordigers. |
Luyendijk constateert ook dezelfde zaken als hier boven al gedaan:
|
Treffend zijn ook zijn anekdotes van
intimidatiepraktijken van voorlichters jegens journalisten.
‘Zo jongen, jij gaat voorlopig niet naar Uruzgan’, kreeg de
defensiespecialist op een Haagse redactie te horen na de
publicatie van een onwelgevallig verhaal. Waar Luyendijk
zich het meest over verbaasde, is dat er van die
touwtrekkerij tussen journalisten en voorlichters, eindigend
in vaak beschamende compromissen, zo weinig naar buiten
komt. Waarom blijft die Haagse kaasstolp zo beslagen? Het
antwoord is: je blijft van elkaar afhankelijk. Niet alleen
nu, maar ook later: de journalist van vandaag is de
voorlichter van morgen. Net zoals gewezen Kamerleden zeer
gewild zijn als lobbyist.
De kippendrift rond de Hofvijver deed Luyendijk nog het
meest denken aan een soap. Hij noemt het, naar een voorbeeld
in dit genre, Onderweg naar morgen-journalistiek. Het
zelfbeeld van de journalist, namelijk controleur van de
macht, wordt verwrongen tot de verhaallijn van de soap:
conflicten tussen personages die eindeloos doorgaan.
Luyendijk: ‘De journalistiek zegt: Macht = Politiek = Den
Haag = Conflicten tussen Personen en Partijen. En dan blijft
als belangrijkste vraag over: wie is er vandaag boos op
wie?’ Zo vroegen de journalisten aan Ab Klink, de
CDA-onderhandelaar die een boekje open deed over de
houdgreep waarin Wilders zijn partij en de VVD hield: ‘mag u
dat wel zeggen?’ In plaats van zich af te vragen: klopt het
wat Klink zegt?
Luyendijk typeert zijn schets met passende bescheidenheid
als die van een sneltekenaar; de tijd en het budget om
diepgravend onderzoek te doen ontbraken hem. Zijn boekje is
dan ook een uitnodiging tot nader onderzoek naar de
verstrengeling van belangen tussen de spelers en naar de
scheefgegroeide machtsverhoudingen tussen de vier partijen.
Hoe brutaler het communicatiewezen wordt, des te
interessanter is het voor journalisten is om aan meta
coverage te gaan doen. Dan verslaan journalisten niet alleen
de politiek, maar ook de manier waarop de spindoctors en
pr-functionarissen hen proberen te beïnvloeden. In Amerika
en Engeland zijn daar al voorbeelden van. Wie volgt in
Nederland? |
En trekt de al bekende conclusie dat het allemaal bijzonder weinig effectief is:
|
De kippendrift rond de Hofvijver deed Luyendijk nog
het meest denken aan een soap. Hij noemt het, naar een
voorbeeld in dit genre, Onderweg naar
morgen-journalistiek. Het zelfbeeld van de journalist,
namelijk controleur van de macht, wordt verwrongen tot
de verhaallijn van de soap: conflicten tussen personages
die eindeloos doorgaan. Luyendijk: ‘De journalistiek
zegt: Macht = Politiek = Den Haag = Conflicten tussen
Personen en Partijen. En dan blijft als belangrijkste
vraag over: wie is er vandaag boos op wie?’ |
En dat verschijnsel is iedere dag op de buis waar te nemen: de gretigheid,
"kippendrift" is een treffende term, waarmee de hele parlementaire
journalistiek, top-verslaggever Ferry Mingelen en alle NOS-Journaal-meisjes
incluis, achter de poppetjes aanrennen - heel vaak ook letterlijk. Terwijl even
achter het bureau nadenken over wat men in de politiek nu weer aan het
bekokstoven is veel leukere informatie en beelden zou opleveren.
Dus die vergelijking met "kippendrift" heeft nog een enkele tekortkoming: je
moet de kop van die kip er wel vanaf denken ...
Naar Media, journalisten, en belangen
,
Media lijst
,
Politiek & media overzicht
, of site home
.
|