Media, journalisten, en belangen
De uitvoerende wat betreft de informatievoorzienende en voorlichtende rol van de
media is de journalist. Omdat de informatie zelden in hapklare brokken ter
beschikking komt, werkt de journalist aan die informatie om haar voor doorgeven
geschikt te maken. Hij moet dus op zijn minst op de hoogte zijn van een aantal
inhoudelijke aspecten van die informatie. Heel vaak betref dit maatschappelijke
en/of politieke of politiek gevoelige kwesties. De journalist moet capaciteiten
en neigingen hebben in die richting, wat de journalist doet vallen onder, of in
ieder geval heel dicht bij, wat de intellectuele toplaag is, kortweg de
intellectuelen. In de praktijk zijn er natuurlijk verschillende soorten
journalisten en hebben ze verschillende capaciteiten, maar ook al omdat toch ook
een scheppend beroep is, lijkt deze kwalificatie op zijn plaats.
Als deel van de groep van de intellectuelen heeft de groep van journalisten ook
specifieke economische belangen. In Economische sectoren
is
beschreven dat het feit dat de groep der intellectuelen zelf niets materieels
produceert, maakt dat ze voor hun materiële behoeftes afhankelijk zijn van die
groepen die dat wel doen. De groepen die wel materieel produceren behoren tot de
lagere maatschappelijke groepen. Die groepen hebben slechts in zeer beperkte
mate behoefte aan de producten van de intellectuele groep: ze gaan liever naar
een voetbalwedstrijd dan dat ze een krant lezen. Bij gebrek aan een directe
uitruil, is er een tussenstap die er voor zorgt dat intellectuelen en
journalisten toch aan hun materiële
behoeftes komen: de kapitalistische maatschappij. De productie van de
producerende klassen wordt vertaald in geld, dat geld wordt ingenomen door de
leidende klassen, en die klassen verdelen het geld volgens sleutels naar eigen
model over de verschillende maatschappelijke groepen. Natuurlijk krijgen de
producerenden hiervan ook een deel, dat heet loon. De leiders houden ook iets in
voor zichzelf, dat heet salaris, of bonus en dergelijke. En er gaat ook een
aanzienlijk deel, direct of indirect, naar derden, zoals de intellectuele groep.
Een voorbeeld van directe doorgave is reclame; reclame wordt door mensen gemaakt
die zich ook in een creatieve sector achten, en daarmee op zijn minst aanleunen
aan de intellectuele groep.
De intellectuele groep is dus direct afhankelijk van het extra geld dat de
leidende klassen achterhouden bij het omzetten van de arbeid van de
producerenden in geld. Het is dus in hun belang die extra opbrengst zo hoog
mogelijk te maken. Journalisten, als deel van de groep van intellectuelen,
hebben dus een zeer concreet belang bij een aantal economische maatregelen. Twee
voorbeelden zijn productiviteitsverhoging of loonmatiging, en immigratie.
Immigratie zorgt voor een groter aanbod van werk, en een dus een verlaging van
lonen.
In de praktijk blijkt dat journalisten vaak meningen propageren en verkondigen
die in overeenstemming zijn met hun economische belangen. Voor de
productiviteitsdiscussie zie hier, van loonmatiging bestaan ook vele
voorbeelden, met name onder de economisch georiënteerde journalistiek. De
houding van journalistiek met betrekking tot immigratie is in het kader van de
allochtonenproblematiek uitgebreid besproken, maar hier van belang is de
constatering dat haar tot voor kort (december 2004) vrijwel universele steun
voor de zaak van asielzoekers, allochtonen, en immigranten in het algemeen,
nauwelijks beïnvloed lijkt te worden door de steeds duidelijker worden
aanzienlijke culturele nadelen van al deze immigratiegroepen. Dat doet vermoeden
dat er ook een verborgen motief zou kunnen zijn. Dat verborgen motief zou het
boven beschreven materiële belang kunnen zijn. In dat geval is de links
intellectuele steun aan allochtone immigranten en asielzoekers boven de
uitgesproken belangen van de groepen van wier producten ze leven in belangrijke
mate immoreel.
De tweede mogelijke vorm van belangenverstrengeling is de functionele, dat wil
zeggen daar waar de journalisten en de bij de berichtgeving betrokken
partijen langere tijd met elkaar te maken hebben. Een bekend voorbeeld is de
parlementaire journalistiek. De belangen-verstrengeling is dat de journalisten
in zekere mate afhankelijk zijn van de politici voor nieuwtjes, interviews, e.d.
Dat geldt meer naarmate de journalist gemakzuchtiger is, omdat bij afwezigheid
van directe bronnen, onafhankelijk onderzoek moet worden gedaan, hetgeen veel
meer tijd vergt. Dit maakt hun gevoelig voor manipulatie door die politici, en
het verkleint sterk de mogelijkheden voor journalisten om politici kritisch te
benaderen, wat algemeen gezien wordt als een van de kerntaken voor journalisten.
Omdat journalisten ook maar menselijk zijn, ontstaat op den duur een overdadiger
aandacht voor de rol van personen in plaats van voor het beleid, en tevens een
belangenverstrengeling, omdat persoonlijke zaken nog nauwer aan de interactie
met de politici zijn gebonden. Het proces van deze functionele
belangenverstrengeling is op dit moment al dusdanig ver gevorderd, dat het ook
vanuit de beroepsgroep is gesignaleerd
.
Een derde gevaar van belangenverstrengeling is dat van het persoonlijke. Het
bekendste voorbeeld is de berichtgeving rond het Palestijnse conflict, dat in
belangrijke mate bepaald wordt door de aanwezigheid van joodse journalisten in
media redacties
.
Andere voorbeelden zijn te vinden in de columnistenwereld, die officieel
gescheiden is van het journalistiek deel van de krant, maar in de praktijk komt
steeds minder terecht van die scheiding: de voormalig hoofdredacteur van het
opinieblad wordt columnist in het dagblad (H.J. Schoo), en omgekeerd. Dat dit
ook tot wantoestanden leidt, blijkt hier
.
Het bestaan van allerlei vormen van verbondenheid van journalistiek met
specifieke culturele of politieke opvattingen leidt tot een ander, meestal
verborgen, gevaar, namelijk dat het ontstaan van min of meer formele of
informele groepjes tot beleidsvorming, een media kongsi, en als binnen te veel
van deze groepjes een overeenstemming bestaat over een te volgen beleidslijn,
kan een mediahype of mediahetze ontstaan. Dat dit gevaar aanzienlijk is, blijkt
uit de vele voorbeelden
.
Deze vormen van belangenverstrengeling leiden tot allerlei vormen van
disfunctioneren van journalisten en media, zie ook hier
. Een
groot aantal individuele incidenten is verzameld onder de noemer Fout in de
krant
. Al
deze overwegingen en voorbeelden onderschrijven de noodzaak van een of andere
vorm van regulering, waarop groepen die institutioneel benadeeld worden door
gedrag van journalisten een beroep kunnen doen, ten einde hun belangen tegen de
belangen van de groep der journalisten te kunnen verdedigen; meer daarover hier
.
Maar het belangrijkste gevolg van de belangenverstrengeling is dat de
journalistiek haar belangrijkste taak vergeet: het berichtgeven over alles wat
minder goed gaat in de manier waarop deze wereld wordt vormgegeven, de wereld
van de macht, omdat de journalistiek een van de weinige of misschien enige
kracht is die die macht weerwoord kan bieden, op het moment dat deze misbruikt
wordt.
Naar Media, economisch, politiek
,
Media lijst
,
Politiek & media overzicht
, of site home
.
|