Bronnen bij Het Rijnlandmodel: orde

 apr.2010

De beste manier om de waarde van maatschappelijke orde te bewijzen is natuurlijk als het positieve oordeel erover komt uit kringen die er normaal niets mee ophebben - wat dus  zowat heel intellectueel en cultureel Nederland is - inclusief bijna alles dat in de media verschijnt. Een godsgruwelijke hekel lijken ze er wel aan te hebben uitleg of detail . Hier dus een paar uitzonderingen, waarbij men ook wel schoorvoetend toegeeft het vooroordeel te hebben:
 

Uit: De Volkskrant, 11-04-2007, door Toine Heijmans

Hier zegt iedereen hallo

Tien jaar bestaan ze nu: vinexwijken, bedoeld om de uitdijende bevolking als sponzen op te zuigen. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici. Volkskrant-verslaggever Toine Heijmans ging wonen in zo’n wijk, in IJburg. Morgen komt zijn boek La vie Vinex uit, waarin hij beschrijft hoe ‘de vinex’ langzaam is gaan glimmen.

Tussentitel: Over de brug rijden de touringcars met toeristen uit Spanje, België of Japan.

...   Er staan huizen te koop. Een hele rij, fier omhooggekomen uit de bouwput. Ze zijn drie keer zo groot als het huis waarin wij wonen (een bel-etage in de stad). Ze hebben tuinen en gevels van glas, en anders dan bij ons zegt iedereen in deze straat hallo. We kopen het huis, al zijn we er nooit binnengeweest. Het maakt van ons in één klap een vinexgezin.
    Dat was nooit de bedoeling geweest.
    Vinex was ook voor mij een scheldwoord; het was alles wat je niet wilde zijn. Vinexwijken werden gebouwd voor de middelmaat, dacht ik, voor doorsneevolk. Het leven daar was de tegenpool van het avontuur dat ik nog altijd zocht. Zes uur aan tafel. Rust en regelmaat.
    Ik had ze wel gezien hoor, de rijtjes in Ypenburg en Leidsche Rijn. De eenvormigheid was me opgevallen, de roerloosheid, het uitgebreide wagenpark in de uitgekiende parkeervakken en soms, zoals in Rosmalen en in Beverwijk, de kunstmatige poging er ondanks alles iets leuks van te willen maken. Betonnen dozen met een grachtengevel. Een nep-Marker huis met een nephouten dak. Het bleef plastic.
    Mijn beeld was dat van de films en van de boeken, van De Noorderlingen (Alex van Warmerdam) en van Nieuwe Buren (Saskia Noort). Het was de ambtenareske planmatigheid alleen al die schuilging achter het woord Vinex: de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die voorschreef dat er honderdduizenden huizen bij moesten komen. Nieuwbouwvlekken naast de steden, die de groeiende bevolking als sponzen op moesten zuigen – saaaaai!, gaapte hip architectenvolk. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici.
    Mijn eigen IJburg zou, voorspelde een redacteur van NRC Handelsblad, eindigen als ‘een bar oord’, dat ‘vooral de kille, koude stad in Bordewijks novelle Blokken in herinnering roept’. En dan was er nog het bureau Bouwkennis, dat voorspelde dat de nieuwe wijken niet langer dan twintig jaar te leven hadden omdat de huizen er slecht zijn gebouwd.
    Zelfs de vorige vinexminister (Dekker) had het er wel zo’n beetje mee gehad.
    Nieuwbouw – dat was iets van mijn ouders, bovendien. Geen sprake van dat je ooit zult worden zoals hen. ...


Red.:   Leven als de gewone mensen. Brrrr ...
 

Uit: VARA TV Magazine, nr. 13-2008, door Bernard Huisman

Vive la Vinex

De slechte reputatie van de Vinexwijk is volledig onterecht, meent NRC-journalist Bernard Huisman.


Het zelfstandig naamwoord Vinexwijk wordt bijna altijd voorafgegaan door bijvoeglijke naamwoorden als 'saai' en 'monotoon'. Althans als opinieleiders, critici en architecten erover schrijven of praten. Zelf zijn de meeste bewoners van Vinexwijken tevreden over hun wijken, zo blijkt telkens weer uit onderzoeken. Goed, ze mopperen weleens over het gebrekkige openbaar vervoer of de smalle toegangsweg tot hun wijk, maar hun huis en omgeving geven ze steevast hoge cijfers.
    De reputatie van Vinexwijken bij de elite is eigenlijk nooit goed geweest. Alleen vlak nadat de rijksoverheid begin jaren 90 in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) had bepaald dat er zo'n honderd Vinexwijken bij de grote en middelgrote steden moesten worden gebouwd, was sprake van enig enthousiasme. Het was de bedoeling dat de nieuwe nieuwbouwwijken anders zouden worden dan de voorgaande generaties nieuwbouwwijken. Ze moesten een bijdrage leveren aan de 'compacte stad' die toen in kringen van stedenbouwers en ruimtelijke ordenaars in de mode was.
    Maar toen eind jaren 90 de eerste Vinexhuizen werden opgeleverd, brak de kritiek los. De toon werd gezet door Adri Duivesteijn, tegenwoordig wethouder in Almere, maar toen nog Kamerlid voor de PvdA. Hij beweerde in een Jaarboek voor de Nederlandse Architectuur dat Vinexwijken werden volgezet met 'dezelfde schrale woningen' als de buitenwijken uit de jaren 70 en 80. De critici Hilde de Haan en Ids Haagsma deden er in de Volkskrant nog een schepje bovenop. Zij noemden de Vinexwijken 'de getto's van morgen'.
    Nu, een jaar of tien later, 'morgen' is aangebroken, kan worden vastgesteld dat De Haan en Haagsma ongelijk hebben gekregen. In de Vinexwijken is nog geen spoor van gettovorming te bespeuren. ...
    Het Vinexrapport van het RPS dateert alweer van twee jaar geleden. Maar het heeft niets veranderd in de opinie van de elite over Vinexwijken. Dat komt doordat die niet is gestoeld op wonen of desnoods reizen in Vin ex-land, maar op een algemeen, westers verschijnsel: overal in Europa en de Verenigde Staten heeft de elite een hekel aan buitenwijken.
    Dit dédain voor suburbia heeft oude wortels. Al in het oude Rome beschouwden aristocraten de suburbs als de verblijfplaats voor misdadigers en hoeren. Toen aan het einde van de l8de eeuw rijk geworden Britse industriëlen buiten gingen wonen en grote huizen buiten Manchester lieten bouwen, werden ze om hun wanstaltige villa's en bespottelijk kleine tuinen uitgelachen door de oude landadel. En toen in Amerika in het begin van de twintigste eeuw op grote schaal suburbia ontstonden, woonden daar volgens cultuurcritici louter hypocriete spitsburgers.
    Zo is het altijd gebleven en zo zal het altijd zijn: buitenwijken zullen eeuwig worden geminacht. Hoe mooi Vinexwijken ook worden, nooit zullen ze van hun slechte reputatie afkomen.


Red.:    Ook nog even een vestiging van hoe trendmatig het negatieve oordeel is:


Uit: De Volkskrant, 23-06-2007, column van Marjolijn Februari (volledig artikel hier )

Nederlanders zijn niet tegen Europa en ook niet tegen een grondwet

We worden geregeerd door clichés. De clichés die we zelf de wereld in helpen. Iemand zegt wat, een ander herhaalt het, een derde neemt het over en de vierde weet niet beter of het is altijd al waar geweest.
    Zo is Nederland sinds kort ‘aangeharkt’. Je kunt niet meer met goed fatsoen over Nederland spreken zonder er een beetje meesmuilend aan toe te voegen dat het land zo … zo wat?... ja, zo aangeharkt is. Nederland is aangeharkt. Iedereen weet dat. Maar gelukkig, lees ik steeds, bestaan er clubs als Natuurmonumenten die her en der nog wat kleine stukjes van Nederland beschermen. Die stukjes, zo wordt daar onveranderlijk bij gezegd, hebben de grootte van een ‘postzegel’. Nederland is aangeharkt, behalve godzijdank een postzegel hier en daar. ...


Red.:   En Marjolijn Februari, filosoof, verkeert natuurlijk voornamelijk in alfa-intellectuele kringen, en spreekt over de cliché's in die kringen. By the way: hier gaat het niet of niet alleen om bezwaren tegen de aangeharkte natuur, te vervangen door wilde natuur, maar tegen de aangeharkte mensenomgeving, te vervangen door de wilde-mensenomgeving (lees: immigranten).


Naar Rijnlandmodel  , Rijnlandmodel, lijst , Rijnlandmodel, overzicht , of site home .