Bronnen bij Architectonische lelijkheid: steun

Wat andere waarnemers van de architectonische ramp die over ons spoelt (de Volkskrant, 17-12-2005, door H.J. Schoo):
  Nieuwste lelijkheid

Wie het over de lelijkheid van Nederland heeft, loopt het risico snel op de mestvaalt van de geschiedenis te belanden. Niets zo achterhaald als mooi en lelijk. Gebruik je die begrippen toch, dan beken je je tot de maatschappelijke en esthetische achterhoede. Werd prins Charles met zijn uitvallen tegen de moderne architectuur niet de risee van smaakmakend Engeland? De Nederlandse columnisten' die zich alweer jaren geleden tegen de Nieuwe Lelijkheid keerden, verging het nauwelijks beter. Zij beleden hun afkeer van schreefloze letters en 'doodshoofdarchitectuur' met verve, maar verstand van typografie of architectuur - ho maar.
    Om mezelf in deskundige ogen niet ook te diskwalificeren, biecht ik meteen maar op dat ik een zwak heb voor die indertijd zo gewraakte 'kantoorvilla's' tegenover het Rijksmuseum in Amsterdam. ...
    Aan geld schort het tegenwoordig minder dan ooit. Aan heldere, ordenende ideeën des te meer. Binnensteden, buitenwijken, bedrijventerreinen, kantorenwijken, dorpen, buitengebied, snelwegen - allemaal vertonen ze de sporen van dit manco. Het is mooi dat het rijk de ministeries terughaalde naar Den Haag, maar het kinderachtige brutalisme van de kantoor-torens waarin ze inmiddels zetelen is dat absoluut niet. De aanblik van het Binnenhof vanaf het Buitenhof is een regelrechte tragedie.
    Den Haag, met stadsplanners die van de hak op de tak zijn gesprongen, is een notoir beroerd voorbeeld. Maar landelijk dreigt het dezelfde kant op te gaan nu alle ruimtelijke ordeningsbeginselen worden ingeruild voor een onbesuisd laisser faire. Het rijk trekt zich terug van dit beleidsterrein, gemeenten mogen autonoom hun ambities botvieren. Bijgevolg 'verrommelt' Nederland. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag. De wanorde en groteske lelijkheid van de nieuwe beleidscyclus zullen pas geleidelijk steeds zichtbaarder worden.
    Ging het bij de Nieuwe Lelijkheid nog voornamelijk om een enkel Amsterdams stadsgezicht, de Nieuwste Lelijkheid wordt als een mottige deken over het hele land gedrapeerd. En er komt nog veel meer aan, met het betrekkelijk nieuwe Ruimtelijk Planbureau (RPB) als hoofdsponsor van de rommeligheid. In weerwil van zijn naam heeft het RPB de planninggedachte namelijk afgezworen. Deze week verblijdde het ambitieuze lokale bestuurders en grote winkelketens met een pleidooi voor megawinkels en megawinkelcentra: Winkelen in megaland (curs www.ruimtelijkplanbureau.nl) De bollebozen van het RPB concluderen dat Nederland het onmogelijk nog langer kan stellen zonder winkelinferno's aan de stadsranden. Mondialisering van de detailhandel, niet minder, en de veeleisende consument dwingen daartoe. De overheid dient de tekenen des tijds te verstaan. 'De logica van de lelijkheid' is zulke bestuurlijke voortvarendheid in dienst van meegaandheid onlangs genoemd.
    Megaland. Misschien trotseert het kabinet deze hernieuwde sirenenzang van de stadsrandwinkellobby en laat het zijn conservatisme zwaarder wegen dan zijn - in dit geval onbezonnen liberalisme. Zo niet, dan moet de Volksbeweging tegen de Lelijkheid, een initiatief uit 2001 van bestuurskundige Roel in 't Veld, maar in het geweer komen.
    Al een paar jaar niets meer van dat veelbelovende gezelschap gehoord. Maar de tijd is gekomen om oude tegenstellingen te overwinnen en een eenheidsfront te vormen tegen de Nieuwste Lelijkheid. Met z'n allen - elitaire oude modernisten en volkse nieuwe traditionalisten - de straat op. Voor Schoonheid door ordening.

Amen.

Gezond verstand kan dus zelfs in de hoogste kringen voorkomen (de Volkskrant, 01-05-2009, van correspondent Gert-Jan van Teeffelen):
  Prins Charles blijkt zijn tijd toch vooruit

Hij zou ‘niet van deze tijd’ zijn. Maar de Britse kroonprins, 60 jaar inmiddels, wordt anno 2009 serieuzer genomen.


Het was de duurste Britse grondtransactie ooit, toen het ministerie van Defensie een Londens kazerneterrein in de exclusieve wijk Chelsea verkocht. De vijf hectare ging naar de koninklijke familie van Qatar. Die betaalde 1,1 miljard euro voor de Chelsea Barracks, ofwel ruim 20 duizend euro per vierkante meter.
    Sindsdien is omstreden hoe de Qatarezen dit willen terugverdienen. Ze mikken op 550 appartementen en huurden Richard Rogers in. De 75-jarige architect, medeontwerper van het Centre Pompidou in Parijs, is een grootheid. Veel bewoners van Chelsea zijn echter boos over zijn hypermoderne woontorens van 36 meter hoog. Al het glas en staal zou vloeken met de klassieke architectuur in de omgeving.
   Onlangs kregen ze steun uit onverwachte hoek. Kroonprins Charles blijkt zijn collega-royals in Qatar per brief te hebben verzocht het ‘onsympathieke’ en ‘ongeschikte’ ontwerp van Rogers te schrappen. De kroonprins schoof een door hem bewonderde conservatieve architect naar voren.
   Zijn inmenging lokte veel commentaar uit. Toparchitecten maakten gehakt van de prins, die een nieuwe vleugel aan de National Gallery al eens had aangeduid als ‘monsterlijke steenpuist op het gezicht van een geliefde en elegante vriend’.   ...

Net als de ene rottigheid meestal samengaat met andere rottigheden, gaat de ene uiting van gezond verstand vaak samen met andere soortgelijke uitingen. Ook in dit geval:
 
  ... Van alle brievenschrijvers in de kranten, was de overgrote meerderheid opgetogen over zijn interventie in Chelsea om de ‘visuele vervuiling’ tegen te gaan.
    Actief is hij zeker. Al jaren probeert hij oude dorpspubs te redden, waarvan de sluiting alom wordt betreurd. Zijn belangrijkste liefdadigheidsinstelling, de Prince’s Trust, heeft intussen honderdduizenden jongeren aan extra scholing geholpen.
    Charles’ kruistocht om aandacht voor klimaatverandering begon al toen veel mensen de term nog niet eens kenden, en zijn inspanningen om regenwouden te redden worden alom geprezen.
    Want met sommige zaken is Charles zijn tijd ver vooruit gebleken. Al in 1986 stortte hij zich op de biologische landbouw, in Groot- Brittannië nu een hot item. Charles verdient er intussen een flink deel van zijn inkomen mee – een kleine 20 miljoen euro per jaar.
    Dit dankt hij aan het Hertogdom van Cornwall, in 1337 in het leven geroepen om Engelse kroonprinsen bezig te houden. Charles koos ervoor de 55 duizend hectare deels in te zetten voor de productie van verantwoorde etenswaar onder de naam Duchy Originals.
    De koninklijke trein rijdt intussen op biobrandstof. Zijn hofauto’s verbruiken bakolie. Zijn stokoude Aston Martin DB6 rijdt op ethanol uit Engelse wijn die ongeschikt is voor menselijke consumptie. Dit overigens tot woede van de Engelse wijnindustrie, die jaren van zorgvuldige marketing bedreigd ziet.   ...

Beschaving. Tegenover neoliberale barbaren

Steun van een afvallige (zie het CV) - een deel van een lang artikel (de Volkskrant, 03-03-2010, door Marc van den Eerenbeemt)
  Weg met de stedenschenders

Moderne architectuur heeft de stad onherstelbare schade toegebracht. Vindt de kersverse hoogleraar Vincent van Rossem. ‘Zeg niet dat de stadsvernieuwers niet beter hadden kunnen weten.’


Tussentitel: 'Afbreken en oude huizen terugbouwen, dat kan heel goed'
Ook Vincent van Rossem was modernist. Aanhanger van de stroming in architectuur en stedenbouw die het volk zou bevrijden van de tierlantijnen van de traditionele architectuur. Met een groot gebaar, liefst in beton, zou het volk naar een nieuwe tijd worden geloodst. In heldere architectuur, ruim van opzet, zuiver van vorm en gedachte.
    ‘In feite ben ik nu nog steeds bezig mijn eigen nest te bevuilen’, zegt Van Rossem in zijn bovenwoning in de Amsterdamse Jordaan. De kunsthistoricus, 60 jaar oud, is nog aan het bijkomen van zijn oratie aan de Universiteit van Amsterdam, afgelopen vrijdag. Met zijn rede over ‘Stedenschennis’ aanvaarde hij publiekelijk zijn benoeming tot hoogleraar ‘Monumenten en stedenbouwkundige vraagstukken’. Een verheffing, nadat hij bij de monumentendienst van Amsterdam jaren heeft mogen boekstaven wat de stad allemaal heeft verloren aan haar vernieuwers.
    ‘Door te zeggen dat die lui, die modernisten, zich verschrikkelijk vergist hebben, zal ik ook mijn laatste vrienden in die hoek wel verliezen. Toen die hele beweging begon, begin vorige eeuw, was er natuurlijk alle aanleiding voor vernieuwend denken. De toestanden hier in de Jordaan alleen al. Dat was derde wereld, net als al het andere sub-proletariaat in de Europese industriesteden.
    ‘Maar het probleem met grote ideeën is dat ze altijd mislopen. Met die moderne stedenbouw is het net zo. Modernisme op de goede plek kan ik nog altijd wel waarderen. Maar modernisme op de verkeerde plek, lukraak in de oude stad, is de pest.’
    Van Rossem trekt graag van leer tegen de vijanden van de Nederlandse stad. Beter gezegd: van de Europese stedelijke cultuur, een hoogtepunt in de beschaving van de mens. Zoals Amsterdam zijn historische structuur heeft doorboord met de aanleg van verkeersbanen, zoals de Wibautstraat, dwars door oude straten en grachten, dat is, wat hem betreft, een regelrechte misdaad.
   ‘Je bent als mens verloren tussen de moderne gebouwen, die ook nog eens niet mooi verouderen. Die breken ze dan maar weer af en dan bouwen ze nog hoger. Ze hadden gewoon de oude stad moeten herbouwen. Langs de oude rooilijnen en de oude straten. Dat is met Middelburg gedaan, dat in mei 1940 ook is platgegooid door de Duitsers. Dat is weer een geweldige stad geworden.’
    Na de Duitse bezetters viel de stad ten prooi aan de grote denkers over verkeer en wegen. Op oude kaarten toont Van Rossem wat voor plannen klaar lagen voor Amsterdam. Brede banen leiden naar de Dam, ten koste van veel hak- en breekwerk. ‘Wat al die auto’s dan op de Dam moesten, is mij een raadsel. Het hele denken over autoverkeer berust op een tragische vergissing. Dat probleem heeft zichzelf opgelost. Het verkeer is vastgelopen. Dus hadden we ook de halve stad niet plat hoeven slaan, zoals in de Valkenburgerstraat naar de IJtunnel, om die auto’s toegang te verschaffen.’
    Ondertussen deden ook de volkshuisvesters hun verwoestende werk, vertelt hij. ‘Ze worden gedreven door de klassieke saneringsgedachte. Op een prachtige plek als Uilenburg begon het met de vaststelling: ‘Dit zijn krotten.’ Maar wat is een krot? Een oud huis dat uitgewoond is, in hun ogen. Ja, 300 jaar oud. En zwaar bewoond. En vaak geen behoorlijk sanitair. Maar dat kun je natuurlijk allemaal verhelpen. Een particuliere eigenaar zou dat ook doen. Die buurt zou nu, huis na huis, superhip zijn. Allemaal prachtige pandjes met mooie geveltoppen, hartje binnenstad.
    ‘Maar dat soort overwegingen zijn niet besteed aan de fantasieloze mannen van de woningbouwverenigingen. Die zwemmen in het geld en kunnen naar hartenlust breken en woonblokken laten neergooien. Kijk in de Nieuwe Uilenburgerstraat. Een troosteloze bende. Dat geldt ook voor het eiland Wittenburg. Ontroerend mooi op oude foto's. Nu is het een getto, al is het een modern getto.
    ‘Zeg niet dat die stadsvernieuwers het ook niet beter konden weten. Wittenburg is afgebroken terwijl we al wisten – en daar is uitgebreid over geschreven – dat Boston in de vaart der volkeren omhoog werd gestoten omdat de oude stad werd opgeknapt in plaats van afgebroken.’
    Wat Van Rossem ernstig stoort, is de banvloek die in Nederland hangt over alles wat afwijkt van het modernisme. Dat is een van de verklaringen voor de ongeremde en ongebreidelde breek- en bouwwoede van de laatste decennia. Het begint te slijten, maar de scheiding der geesten doet hem nog steeds denken aan de scheiding tussen katholieken en protestanten. ‘Het nieuwe traditionalisme wordt door de Nederlandse architectuurkritiek gewoon genegeerd. In het vakblad De Architect staat maand na maand niets. Terwijl er in Nederland gigantisch veel wordt gebouwd in de traditionele, soms historiserende hoek.
    ‘De consument vindt het geweldig. Ondertussen heeft het modernisme zich bij de doorsnee Nederlander geweldig impopulair gemaakt. Mensen hebben een hekel aan beton, aan niemandsland tussen de gebouwen, aan te kleine, steeds dezelfde woningen.’
    Zijn eigen modernistische opvattingen begonnen te schuiven toen van Rossem – met enige tegenzin, maar het was een mooie opdracht – het werk zag van de Luxemburgse architect Rob Krier. Hij bouwde tussen de moderne hoogbouw van Den Haag het project De Résident (1998), volgens de principes van de oude stad; compact, gevarieerd en toegesneden op de menselijke maat. ‘Ik moest toegeven, dat werkte enorm goed.’
    Kort daarna bezocht Van Rossem een woonwijkje van dezelfde Krier aan de Amsterdamse Sloterplas. De scholieren die hij begeleidde vonden dat zo’n mooi buurtje. ‘Dat project stond me toen helemaal niet aan. Te kleinschalig, op die plek. Zegt een Marokkaans meisje, uit de grond van haar hart: ‘Als ik daar toch ooit zou mogen wonen, dan heb ik het helemaal gemaakt.’ Moet ik daar dan als een architectuurpastoor uitleggen dat dat niet mag? Dat ze daar in een torenflat moet gaan wonen? Dat is toch bezopen?’
    Wat te doen met de huidige, ‘onherstelbaar verbeterde’ stad? Van Rossem: ‘Afbreken en de oude huizen terugbouwen. Dat kan heel goed. Er zijn genoeg oude foto’s. Of misschien kunnen die stomme architecten ooit nog eens iets leuk nieuws bedenken, iets dat niet modernistisch is, maar ook niet historiserend. Gewoon, iets interessants anders. Dat moet ze op een goede dag toch lukken.’   ...
    ‘We moeten terug naar waar we vandaan komen. Dat is de traditionele Europese stad. Eigenlijk het beste idee dat we ooit hebben gehad. De stad is een natuurverschijnsel, geen wegwerpartikel. Een termietenberg. Alleen kunnen die termieten het veel beter dan wij, want die proberen nooit wat nieuws te verzinnen. Die gaan rustig door met wat ze altijd gedaan hebben, al een miljoen jaar lang.’

Tussenstuk:
C.V.

Vincent van Rossem (60) heeft vrijdag met zijn oratie ‘Stedenschennis’ zijn benoeming gevierd tot hoogleraar ‘Monumenten en stedenbouwkundige vraagstukken sinds de 19e eeuw, in het bijzonder in de stad Amsterdam’. Zijn leerstoel bekleed hij aan de Universiteit van Amsterdam.
    Van Rossem is sinds 1997 als architectuurhistoricus werkzaam bij het Bureau Monumenten en Archeologie van Amsterdam (BMA). Hij is lid van het bestuur van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. Ook was hij lid van, onder meer, de Raad voor de Monumentenzorg en de Commissie voor Welstand en Monumenten.
    Eerder studeerde Van Rossem kunstgeschiedenis. Hij promoveerde in 1991 op een onderzoek naar het Amsterdamse uitbreidingsplan en geldt als een kenner van de architect en stedebouwkundige Cornelis van Eesteren, een vertegenwoordiger van het modernisme.   ...

Overigens valt ook hierbij wat aan te tekenen (de Volkskrant, 05-03-2010, ingezonden brief van André Rodenburg (Voorburg)):
  Stadsgezicht

Hoogleraar Vincent van Rossem bindt de strijd aan met de `onbeschermde stadsgezichten` (Katern 2, 3 maart). ...
    Hij noemt als tegenvoorbeeld De Resident - de nieuwbouw van Rob Krier in Den Haag. Inderdaad zijn de gebouwen een opvallende verschijning en rijden er geen auto`s. Het tussenliggende plein heeft echter geen doorkijk die het voor buitenstaanders uitnodigend maakt, voetstappen galmen er meestal in de leegte. De gemiste kans is dat - behalve een paar terrasjes - er niet veel meer winkeltjes, galeries, een kinderspeelplaats of andere met mensen gevulde ruimte op straatniveau is gecreëerd.
    Een levende stad maak je niet alleen door het opknappen of terugbouwen van mooie huizen, maar ook door mensen uit te nodigen naar buiten te komen en elkaar te ontmoeten.

De neoliberale barbaren denken niet aan mensen ...

Ook vanuit de beroepsgroep is nu soms een andere geluid te horen (de Volkskrant, 02-09-2011, door Bob Witman):
  Interview | Lars Spuybroek, hoogleraar Architectuur in Atlanta

De week van 'The Sympathy of Things'

Lars Spuybroek (52) verruilde zijn architecten-bureau voor een hoogleraarschap. Zijn boek 'The Sympathy of Things' komt deze week uit en gaat over schoonheid. 'Het modernisme is een gruwelijk dogma'.


Wat is schoonheid?

'Ik zag laatst Mariana, een schilderij uit 1851 van John Everett Millais, een pre-rafaeliet. Die jurk van blauw fluweel, ik denk niet dat die stof ooit zo mooi is geschilderd.'

Wat is er mis met de 20ste eeuw?
'Het modernisme. De dominante schoonheidsopvatting van de afgelopen honderd jaar. Niet voor niks begon het modernisme bij de Eerste Wereldoorlog en stopte het op 11/9 in 2001. Het is een gruwelijk dogma.'

Hoe erg is dat modernisme?
'Het modernisme, abstracte kunst, dat is hetzelfde streven naar sublimatie en purificatie als genocide. In de kern van denken zoeken modernisme en het minimalisme dezelfde rechtvaardiging als Auschwitz.'

Woah!
'Begrijp me goed. Enerzijds is het idioot om een Amerikaans-Joodse kunstenaar als Mark Rothko in verband te brengen met de Holocaust. Anderzijds is die serie volledig zwarte schilderijen van hem, de wens om dingen zo verregaand te generaliseren, gebaseerd op dezelfde denkpatronen. Het is dezelfde esthetiek van shock and awe.'    ...

De redactie heeft ooit eens mogen genieten van de abstracte schilderkunst op een tentoonstelling genaamd La Grande Parade, in het Stedelijk Museum Amsterdam. Een van de hoogtepunten was een serie schilderijen van een kunstenaar wiens naam de redactie ontschoten is, maar wiens werken bestonden uit volkomen witte doeken. De redactie kan dan ook niet anders dan de diepste bewondering hebben voor de Joodse kunstenaar Mark Rothko, die de wereld heeft verrijkt met zijn totaal nieuwe en dus revolutionaire concept van een serie totaal zwarte doeken. Het is duidelijk dat dit de weg is die de kunst moet gaan. Eindelijk verlost van zaken die de kunst banaliseren als vakmanschap, kwaliteit en schoonheid. Een weg waarop de architectuur al forse schreden heeft gemaakt, tot groot genoegen van iedereen.

Het is een klein decennium verder na de vorige bijdrage. De neoliberale kaalslag is doorgegaan en erger geworden. Rem Koolhaas terroriseert nu ook de Rotterdamse waterkant. Den Haag is ten onder gegaan als mensenstad. Leiden doet driftig zijn best dat voorbeeld te volgen. Het zal in andere steden vermoedelijk precies hetzelfde zijn. En na bijna een decennium is er weer een keer een substantieel tegengeluid te horen (de Volkskrant, 20-04-2019, door Sander van Walsum):
  Baudet heeft gelijk: Nederland lijdt onder sterarchitecten

Traditie is een vies woord onder zijn vakgenoten, ziet architect Hans van der Heijden. En de gebruiker is daarvan de dupe.


Tussentitel: Het Binnenhof is een prachtig architectonisch ensemble. Waarom moet dat zo nodig op de schop. Kunnen we nooit eens zeggen: we laten de boel met rust
Met dank aan Koolhaas is het Nederlandse architectuurdebat totaal naar binnen geklapt. Als Baudet daar verandering in brengt: mooi

Het Joodse contingent sprak Baudet natuurlijk al tegen voordat hij het gezegd had (de Volkskrant, 22-03-2019, door Olaf Tempelman):
  Minerva's uil en de wedergeboorte

... Dit zijn de opmerkelijkste passages van zijn overwinningsspeech, ontleed door Olaf Tempelman.


...  Dat Nederlanders niet meer in hun 'traditionele stedebouw' geloven, wordt weersproken door de opmars van flink wat Hollandse 'retro-architectuur'; ...

En dat 'voordat hij het had gezged 'is letterlijk het geval bij deze meneer (de Volkskrant, 16-06-2012, column door Arnon Grunberg):
  Inwisselbaar

Over het grootste stedenbouwkundig project in Europa, HafenCity in Hamburg, stond op vrijdag in de Volkskrant een boeiend artikel van Merlijn Schoonenboom. Uiteindelijk moeten er twaalfduizend mensen komen te wonen. Artiest Rocko Schamoni noemt het project een Arschlochmagnet.
    Je kunt zeggen, voortbordurend op de uitspraak van Schamoni, dat de stedenbouwkundige bij uitstek geschikt is om etnische spanningen weg te nemen. Stedenbouwkunde als etnische zuivering met vreedzame middelen.    ...

En het is volkomen duidelijk wie etnisch gezuiverd moet worden: de autochtone Duitser. De autochtone Nederlander. De autochtone Noordwest-Europeaan:
  ... voor het 'authentieke' kun je terecht in het openluchtmuseum

Lees voor 'authentiek' (vermeend slaande op de stenen) de term die Grunberg impliceert: "autochtoon".
    En Grunberg onthult ook nog de ideologie die eraan ten grondslag ligt:
  De psycholoog, de stedenbouwkundige van het individu, leert het individu er vrede mee te hebben dat het inwisselbaar is en feitelijk geen eigenschappen heeft. Als het dat heeft geleerd is het individu normaal.

Het absolute individualisme. Iets dat we kennen als kern van de Joodse cultuur .

En voor de duidelijkheid, uit een eerdere column van Grunberg (de Volkskrant, 25-10-2011, column door Arnon Grunberg):
  Het begrip 'thuis'

In NRC Handelsblad belicht Rem Koolhaas tien wereldtrends. De eerste, onder het kopje 'uitsmeren', gaat over mobiliteit. Verwijzend naar Dubai schrijft Koolhaas over plekken waar mensen 'niet thuis zijn of net weg moeten'. Inderdaad zou iedereen die nadenkt over identiteit, sociale cohesie en nationalisme Dubai moeten bezoeken.   ...

En iedereen die over identiteit, sociale cohesie en nationalisme nadenkt zal na zijn bezoek aan Dubai, alle  identiteit, sociale cohesie en nationalisme onmiddellijk opgeven. Let vooral ook op die gelijkstellingen, en vooral deze: sociale cohesie staat op dezelfde voet als nationalisme. En nationalisme leidt tot de Tweede Wereldoorlog en Auschwitz, zoals iedereen weet. Trek zelf de conclusie omtrent sociale cohesie: dat deugt ook niet. Sociale cohesie: Auschwitz.
  Wij hechten nog aan de gedachte dat de plek waar je woont, werkt en waar je familie is ongeveer dezelfde plek is.

Let op het retorische en leugenachtige "wij" - iedereen die Arnon's columns leest weet dat hij in hotels woont.    
  Voor miljoenen mensen bestaat deze omstandigheid niet meer.

Arnon's type mensen. Die dus de norm moeten worden:
  En het vermoeden is gerechtvaardigd dat steeds meer mensen om hun welvaart op peil te houden of te vergroten tijdelijk zullen emigreren, vaak met achterlating van hun familie. Het begrip 'thuis' zal meer en meer een mythisch in plaats van een concreet karakter krijgen.
    De nationalistische folklore, die aanslaat bij een gedeelte van het electoraat, niet alleen in Nederland, is in feite een poging deze ontwikkeling te ontkennen.

Kan het nog duidelijker? Je reinste nomadische filosofie. Je kan de kamelen nog onder zijn kont zien zitten. Iedereen trekt maar rond, schrijft zijn columpjes, en zonder dat er verder iemand iets hoeft te doen, vliegen de copieuze maaltijden de schrijvende woestijnprinsen de opengesperde mond binnen. Slaven genoeg gereedstaand om de nobelman de mond af te vegen.
    Samengevat: het is de Noordwest-Europese beschaving gepropageerd door Baudet tegen de neoliberale barbarij gepropageerd door Joden als Grunberg en Tempelman.


Naar Rijnlandmodel, kleinschaligheid  , of site home .

22 jul.2006