Stedenbouw, kleinschalig |
10 jul.2008 |
Als je zonder een bepaalde toepassing voor ogen voorwaarden opstelt voor een
goed leven, krijgt men een lijstje waarin ruimte groen, lichtheid, variatie,
en meer van dat soort zaken voorkomen. Als je zo'n lijstje dan gaat
toepassen op de diverse menselijke woonvormen, is het duidelijk dat de
grootsteden en vooral de megapolen daarop bijzonder slecht scoren - naar de
normen van het lijstje vind je daar eigenlijk totaal onmenselijke toestanden
.
Maar het zijn ook natuurlijke uitvloeisels van het kapitalistische
economische model, dus vindt de top van de maatschappij en de intellectuele
elite het prachtig
.
De andere kant van de medaille is dat je niet de hele wereld in dorpen
kan laten leven, omdat het voor een aantal voorzieningen nu eenmaal nodig
een grotere poel aan mensen te hebben - te denken valt aan culturele
voorzieningen als openbare bibliotheken, theaters, musea, en dergelijke.
Maar ook aan hogescholen en universiteiten, en grootindustrie.
De vraag is dus: in welk bereik kan de grootte van een stad liggen,
zonder dat je met de misstanden van de metropool te maken krijgt. Hieronder
een mogelijk antwoord:
Uit: EOS Magazine, nr.2-2008, door Raf Sauviller
Architectuur in grootsteden moet meer op mensenmaat
'De ideale stad telt 100.000 inwoners'
De stad is de woonvorm van morgen. Maar er komt steeds mee kritiek op de
manier waarop de professionals van de stedenbouw, de politici en de
architecten de stedelijke agglomeratie organiseren. Terwijl de grote mannen
van de architectuur in de weer zijn met cyclopische visioenen voor de
megasteden van morgen, zoeken de dissidenten andere wegen om de ruimte te
ordenen. 'Steden die alleen zoveel mogelijk mensen op elkaar willen
stapelen, zijn slechte steden', zegt architect Alfredo di Gregorio.
Tussentitels: De stad is biseksueel. Maar vandaag wordt in veel steden te
mannelijk gedacht, waardoor inwoners vervreemden van hun stad'
'Een stad met minder dan 100.000 inwoners wordt al gauw kneuterig, heeft ze
er meer dan komen snel een hoop negatieve zaken naar boven'
De Limburgse architect Alfredo De Gregorio staat een Europese woonvisie voor,
weg van het spectaculaire, het individuele en het onbetaalbare van de
hedendaagse spektakelarchitectuur, en terug naar architectuur en stedenbouw op
mensenmaat. Hij wil naar het collectieve en het functionele van de
kathedralenbouwers, zonder daarbij weg te zakken in de konijnenkneuterigheid van
het dorpse denken en leven. 'Een stad moet een stad blijven', zegt hij.
In de 20ste eeuw ontwikkelde zich de idee en de praktijk van
de stedenbouw, het kanaliseren van de natuurlijke groei van het menselijke
wonen. De stedenbouwkunde kwam er om de behuizing van de snel groeiende,
industriële bevolking te organiseren en de exploderende steden rationeel te
plannen en te begeleiden. Alleen zo kon je tot zinvolle stadsontwikkeling komen
en samenleving en ruimte harmonieus samenbrengen. Het is zeer de vraag of dat
ook is gelukt, en de kritiek klinkt dan ook steeds luider. ...
Een stad heeft volgens de Gregorio nood aan overzicht:
landmarks zoals monumentale gebouwen, standbeelden, pleinen, verkeersaders,
bewegwijzering. 'Dat noem ik graag de mannelijke kant van de stad. Het zijn in
wezen elementen die te maken hebben met snelheid en functionaliteit: ze helpen
je om je te oriënteren en je doelgericht van punt a naar punt b te bewegen. De
mannelijke kant van de stad zorgt ook voor een ander soort ervaring: de grote
oriëntatiepunten geven een stad allure, uitstraling, imago. Maar te veel
testosteron is ongezond. Een leefbare stad heeft ook nood aan geborgenheid. Je
moet je kunnen thuisvoelen in een stad. Je moet je de stad, of tenminste een
deel van de stad, kunnen toe-eigenen. Daarom zijn er, naast die mannelijke
elementen, ook vrouwelijke hoeken en kanten nodig: parkjes, kleinere
binnenpleintjes, sluipwegen, of gewoonweg een bank onder een boom. Op een bankje
eigen je je die plek toe, al is het maar om even op adem te komen. De stad is
biseksueel, hermafrodiet. Maar vandaag wordt in veel steden te mannelijk
gedacht, te veel testosteron geproduceerd. Te veel beeldobsessie, te veel
marketing-denken onder architecten en besluitvormers. Onder meer hierdoor
vervreemden volgens mij de inwoners steeds meer van hun stad.' ...
100.000 als ideaal
'Ik ben een Europees architect. Mijn ideaalbeeld van de stad wordt daar
uiteraard door gekleurd. Ik wil, in tegenstelling tot iemand als Koolhaas, geen
uitspraken doen over megasteden, over verstedelijkingsprocessen als in Lagos of
in de Chinese steden. Dat moeten de Nigerianen of de Chinezen maar doen. Ik
praat over Europese steden. En die steden zijn gelukkig niet massaal en
ongecontroleerd aan het groeien. Meer nog, veel Europese steden kampen nog
altijd met stadsvlucht. Andere steden kiezen er bewust voor hun ontwikkeling in
de hand te houden. Leuven stelt dat zijn stadsontwikkelingsmodel 'vertrekt van
100.000 inwoners en niet meer'. Hasselt wil 'niet onbeperkt' groeien (een beetje
onhandig geplafonneerd op 75.000). Het is een bewuste keuze voor kwaliteit.' 'Ik
geloof graag dat een ideale stad zo'n 100.000 inwoners telt. Als een stad
kleiner is, wordt ze al gauw kneuterig, als ze groter is, komen al snel een hoop
negatieve zaken naar boven. Het zal wel voor een stuk ingegeven zijn door het
feit dat ik heel mijn leven in kleine steden heb doorgebracht. Als ik in grote
steden kom, ben ik altijd blij dat ik er niet woon. Hoe boeiend het bezoek
verder ook is. Grotere steden waar ik van hou, zoals Parijs, Barcelona, Rome,
zijn meestal opgedeeld in herkenbare delen van zo'n 100.000. De antropoloog
Robert Carneiro heeft een interessante theorie ontwikkeld over de magie van het
getal 100. Volgens hem is 100 de bovengrens van familiariteit, en zo ook de
limiet van het sociale netwerk van een mens.'
'Europese steden zijn in niets te vergelijken met de nieuwe
megasteden. En maar goed ook. Steden hoeven zich niet te meten met andere
steden, en al zeker niet op basis van hun getalsterkte. Steden die niet meer
doen dan zoveel mogelijk mensen op elkaar stapelen, zijn sowieso fout bezig.
Daar wil ik als architect niet toe bijdragen.' ...
Red.: Een van de positieve aspecten van de stad van
100.000 inwoners dia dat de afstand tot de omliggende, meestal natuurlijke,
omgeving voor een groot deel van de inwoners klein genoeg is om met de fiets
of zelfs lopend af te leggen. In steden zo rond de half miljoen is dit
effect verdwenen, en bij echte metropolen is er natuurlijk totaal geen
sprake van.
De oplossing die Di Gregorio noemt, opsplitsing in kleinere
eenheden van 100.000, kan gecombineerd worden met een andere idee, dat van
de stadsboerderij - waarbij niet gedacht moet worden aan aan het formaat
kinderoerderij, maar de omvang van een echte, levensvatbaar, agrarisch
bedrijf, maar één dat natuurlijk wel is ingebouwd in de stadsstructuur en
meer gebouwen kent. Dit idee is in meer detail beschreven onder:
Uit:
EOS Magazine, nr.2-2008, door Peter de Jaeger
Stadsmensen willen
Terug naar de natuur
De natuur rukt op in de stad. Groen vermindert stress, nodigt uit tot
beweging en zuivert de lucht. Binnen de stadsgrens worden complete
boerderijen opgenomen. Wijkbewoners plukken bessen en appels uit hun
buurtpark en schoolkinderen oogsten winterpenen en uien van een eigen lapje
grond. Stad en platteland raken steeds meer met elkaar verstrengeld.
Tussentitels: Stadslandbouw kan onze verloren band met de natuur
herstellen
Voordelen van groen: vermindert stress, dempt geluidhinder, mildert
extreme temperaturen en verbetert luchtkwaliteit
Vroeger waren kinderen buiten in de weer met hutten bouwen, kikkers vangen
en appels jatten uit de boomgaard. Geschaafde knieën van het slootje
springen of geschramde armen van het bramen plukken langs de weg kennen
moderne kinderen niet meer. Ze zitten achter hun computer en lijden aan het
'natuurtekortsyndroom'. Gebrek aan contact met de natuur maakt latere
generaties fysiek en psychisch minder weerbaar, zo is bewezen in studies en
neergepend in het boek Het laatste kind in het bos van de Amerikaanse
journalist Richard Louv.
Die Amerikaanse boodschap is overgewaaid naar Europa, met
name Groot-Brittannië en Nederland. Hangjongeren moeten weer
scharrelkinderen worden, aldus de Nederlandse landbouwminister Gerda
Verburg. Door natuurervaringen kunnen kinderen zich beter concentreren, zijn
ze creatiever, actiever en weerbaarder, worden ze minder snel dik en voelen
ze zich minder snel depressief. Kortom: natuur moet, elke dag.
...
Niet alleen kinderen hebben recht op groen, ook volwassenen
zijn gebaat bij een betere band met de natuur. Biologica, een organisatie
van biologische boeren en handelaren, biedt de consument de kans een
appelboom in de Betuwe te adopteren. ...
De band met de natuur kan rechtstreekser worden aangehaald door de
voedselproductie naar de stad te brengen. 'Stadslandbouw kan de verloren
band herstellen door de stad te vervlechten met her platteland', zegt
Andries Visser van Praktijkonderzoek Plant en Omgeving in Lelystad. Hij
spreekt over een kentering in het denken over onze voedselproductie tijdens
het historische jaar 2007, waarin voor het eerst de helft van de
wereldbevolking in de stad woont.
Sommige steden zijn daar al mee begonnen. In de Culemborgse
wijk Eva-Lanxmeer lopen de achtertuinen over in openbaar groen, met
fruitbomen, bessenstruiken en moestuinen. In de Tilburgse nieuwbouwwijk
Tuindorp kunnen de appels en peren zo uit de voortuin worden geplukt. In
Eindhoven wordt de Philips fruittuin, waar ooit producten voor Philips'
werknemers werden verbouwd, een stadspoort die de stad met het platteland
verbindt. Het gemeentebestuur wil nog twee van dergelijke stadspoorten aan
de rand van de stad. In het Drentse Meppel is de wijk Nieuwveense Landen
extra aantrekkelijk om te wonen wegens het uitbundige groen. Uniek is dat
het wijkontwerp is aangepast aan de verkaveling en e bestaande boerderijen
zijn opgenomen in de stadsuitbreiding. Meestal is het andersom en voegt de
verkaveling zich naar de plannen van de steden bouwers en worden de
boerderijen gesloopt. Almere kent het grootste project met stadslandbouw. Er
is een volwaardig bedrijf van 100 hectare biologische akkerbouw en 500
hectare natuur. De stadsboerderij bevindt zich op een landgoed dat speciaal
is opgericht voor alle bewoners van de stad om te kunnen recreëren en om
lessen te kunnen volgen over landbouw, natuur en milieu. Visser: 'De
stadsboerderij ligt in een sterk groeiende stad, en beheert gronden die
uiteindelijk voor stedenbouw beschikbaar moeten komen. De stad gaat daar
30.000 tot 60.000 woningen bouwen. Dat biedt een unieke kans om woningbouw
te combineren met landbouw. Normaal verdwijnt de landbouw als er ergens een
nieuwbouwwijk opgetrokken wordt. Maar waarom zou je ze niet combineren?'
Ook de boer heeft er voordeel bij. De boer kan zijn inkomsten
verbreden door zich te richten op voorlichting aan scholen in de buurt of
het aanbieden van zorg. Het aantal zorgboerderijen in Nederland is in tien
jaar tijd gestegen tot ruim 600 en biedt plaats aan 10.000 cliënten. De
doelgroep wordt steeds breder. Eerst vonden alleen verstandelijk
gehandicapten en psychiatrische patiënten er een goede plek. Nu gaat het ook
om mensen met een burnout, langdurig werklozen, mensen met een verslaving,
overlastgroepen en ouderen. De stadse boer kan ook geld halen uit de verkoop
van streekproducten aan huis of door recreatie te bieden. Rust en ruimte
genoeg.
En de gemeente zelf heeft er ook voordeel van, zegt Visser:
'Groenvoorziening en onderhoud is vaak een kostbare post voor een stad. Als
je dat door een agrarisch ondernemer laat doen is dat relatief eenvoudig en
goedkoop.' Ander pluspunt is dat de voedselkilometers worden beperkt door
het voedsel bij de mensen om de hoek te verbouwen. Grote delen van de stad
die nu onbenut liggen, kunnen hiervoor worden gebruikt. 'Groenstroken
veranderen van louter esthetisch in commercieel, waar ieder de vruchten van
plukt.'
Groen is gezond
Ook figuurlijke vruchten. Sociologe Jolanda Maas van het Nederlands
Instituut voor onderzoek van de Gezondheidszorg doet een promotiestudie naar
de effecten van groen op de gezondheid. 'Ieder weet eigenlijk wel dat groen
goed is voor de mens. Maar wetenschappelijke bewijzen zijn er maar weinig.'
Zij heeft gegevens van 280.000 mensen geturfd over hun gezondheid en die
gekoppeld aan de plek waar ze wonen. 'Hoe meer agrarisch groen, grote
stadsparken of natuurlijk groen in de vorm van heide of bos in de
woonomgeving, des te gezonder voelen ze zich.' Haar bevindingen werden dit
voorjaar gepubliceerd in Journal of Epidemiology and Community Health.
Het verband is vooral gevoelsmatig, benadrukt ze. Ze heeft
niet aangetoond dat de mensen lichamelijk daadwerkelijk gezonder zijn. Ook
in andere studies is dat verband hooguit indirect bewezen.
Omgevingspsychologe Agnes van den Berg van het Wageningse Alterra heeft de
effecten op een rij gezet in haar essay: Van buiten word je beter.
...
Er zijn evenwel sterke aanwijzingen voor een positieve
invloed van natuur en groen op herstel van stress en aandachtsmoeheid.
Allerlei experimenten hebben aangetoond dat alleen al het kijken naar natuur
effect heeft. Dat begon al met de inmiddels klassiek geworden studie van de
Amerikaan R. Ulrich uit 1984. Patiënten die een galblaasoperatie hadden
ondergaan, bleken sneller te herstellen en minder pijnstillers nodig te
hebben in een kamer met uitzicht op bomen dan in een kamer met uitzicht op
een bakstenen muur. Een recente eigen studie van Alterra ligt in het
verlengde hiervan. Proefpersonen in examenspanning vertonen minder angst na
het zien van natuurfoto's vergeleken met zij die stedelijke situaties te
zien kregen. Mensen die naar een stressopwekkende film met industriële
ongevallen hadden gekeken, herstelden sneller van hun stress na het zien van
rustgevende natuuropnames. Dat herstel bleek zowel uit zelfrapportages als
uit fysiologische metingen. Bij kinderen met ADHD blijkt het spelen in een
natuurlijke omgeving de symptomen van ADHD te verminderen. Mensen met
autisme kunnen meer sociale contacten leggen.
Groen vermindert tevens de factoren die stress veroorzaken.
Geluidhinder is er één van. Groen kan bijdragen tot verstrooiing en demping
van geluidsoverlast, tot wel zes decibel. Langdurige blootstelling aan
extreem hoge geluidsniveaus kunnen de bloeddruk opzwepen en verhogen de kans
op hart- en vaatziekten.
Groen vermindert daarnaast luchtvervuiling. Om die reden wil
Beijing in de aanloop naar de Olympische Spelen meer groen in de stad. Bomen
verwijderen kilo's verontreinigingen aan ozon en koolmonoxide uit de lucht.
In Antwerpen en Californië is bewezen dat de luchtkwaliteit daadwerkelijk
beter is in buurten met meer groen. In straten met bomen is de concentratie
grof stof slechts een tiende van het niveau in een straat zonder bomen.
Ook fijn stof, dat tot astma en allergieën leidt, wordt door planten
opgenomen. Voorts bevorderen bomen een gezond luchtklimaat rondom het huis,
omdat ze de luchtcirculatie beïnvloeden.
Ten slotte worden extreme temperaturen door groen getemperd.
Ze zorgen met name voor verkoeling op warme zomerdagen. In Milaan wordt om
die reden daktuinaanleg gestimuleerd. In Genua was de meer dan gemiddelde
sterfte onder ouderen tijdens de hete zomer van 2003 niet aanwezig in
buurten met veel groen. Vanwege het temperatuurdrukkende effect bespaart
groen bovendien energie. ...
Red.: Een eerste onderzoek
naar het verband tussen groen en gezondheid is inmiddels gedaan. Met weinig
verrassende resultaten, voor wie gezond verstand heeft en weet uit welke
evolutionaire omgeving de mens stamt:
Uit:
De Volkskrant, 14-02-2009, door Peter Giesen
Gezondheid | Socioloog legt in promotieonderzoek grote verschillen bloot
tussen beleving van de woonomgeving en de feitelijke toestand
Hoe meer groen in de buurt, hoe beter je je voelt
We dachten het al maar het is nu bewezen: wonen in het groen maakt dat
mensen zich gezonder voelen dan zonder groen.
Tussentitel: Mensen die in een groene omgeving wonen, voelen zich
doorgaans minder eenzaam
Mensen die in een groene woonomgeving wonen, voelen zich gezonder dan mensen
in buurten met weinig groen. Ze gaan ook minder vaak naar de dokter voor
kwalen als angststoornissen, depressie, COPD, diabetes en duizeligheid. Dat
stelt de socioloog Jolanda Maas in het proefschrift
Vitamin G - green environments, healthy environments, waarop zij
volgende week promoveert aan de Universiteit Utrecht. Maas is onderzoeker
bij het NIVEL, het Nederlands Instltuut voor Onderzoek van de
Gezondheidszorg. Haar studie maakt deel uit van het grotere project
Vitamine G, waarin het effect van een groene omgeving op gezondheid,
welzijn en sociale veiligheid wordt onderzocht.
Maas' dissertatie bevestigt wat veel mensen denken. Het is
gezond om in een dorp te wonen, of in een stadswijk met parken, plantsoenen
en veel groen. De kans dat bewoners van een dicht bebouwde buurt hun
gezondheid als minder goed ervaren, is anderhalf keer zo groot als bij de
geluksvogels in een groene omgeving.
Opvallend genoeg is het verband tussen groen en
gezondheidsbeleving sterker dan het verband tussen groen en daadwerkelijke
gezondheid. Het sterkste effect wordt gevonden voor een psychische
aandoening als depressie: de kans dat de inwoners van een steenwoestijn zich
depressief bij de huisarts melden is 1,33 keer zo groot als bij mens en met
een groene woonomgeving.
Ook angststoornissen komen in een niet-groene omgeving vaker
voor. ...
De vraag waarom mensen zich in een groene omgeving beter
voelen, is moeilijk te beantwoorden. Volgens Maas herstellen mensen in een
groene woonomgeving sneller van stress, getuige het feit dat er minder
psychische klachten worden gerapporteerd. Daarnaast grijpt zij terug op
eerder, experimenteel psychologisch onderzoek. 'Bij proefpersonen werd
stress opgewekt. Vervolgens bleken zij beter te herstellen als zij
natuurbeelden te zien kregen. De gedachte is dat je in de stad veel meer
indrukken moet verwerken.'
Maar kun je uit zo'n laboratoriumproef conclusies trekken
voor het echte leven? 'Dat is inderdaad de vraag', zegt Maas. 'Zelf heb ik
gekeken of mensen die in een groene woonomgeving wonen, minder stress
ervaren na ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals het verlies van een
partner of baan. Daar kwam slechts een zwak verband uit. Met de beschikbare
gegevens is dat moeilijk precies te onderzoeken. Behalve via het groen in de
woonomgeving kunnen mensen op vele andere manieren herstellen van stress.'
Een groene woonomgeving is populair. De rijkste, best
opgeleide en gezondste mensen wonen het liefst in het groen. Verklaart dat
niet waarom zij zich gezonder voelen? 'Die opmerking wordt natuurlijk vaak
gemaakt. Maar we hebben gecorrigeerd voor inkomen en opleiding', zegt Maas.
'Het sterkste verband tussen groen en gezondheid vonden we ook bij mens en
met een lage sociaal-economische status. Dat zijn mensen die doorgaans
weinig vrijheid hebben om te kiezen.'
Ook hier speelt het subjectieve element een belangrijke rol.
Mensen die in een groene omgeving wonen, voelen zich doorgaans minder
eenzaam. Toch hebben ze in werkelijkheid niet meer contacten met
buurtgenoten, blijkt uit het onderzoek. 'Kennelijk voelen mens en zich beter
thuis in zo'n omgeving', concludeert Maas. ...
Is het verband tussen groen en gezondheid nu ontrafeld? 'Nee,
dit onderzoek is een begin', zegt Maas. 'We hebben vastgesteld dat er een
verband is, en we hebben het uit. gesplitst naar categorieën. Maar naar de
causale verbanden achter die relatie is zeker nog meer onderzoek nodig.'
Red.: Onder wat voorbeelden van hoe de
kleinschaligheid eruit zou kunnen zien - het groene komt hier bijna automatisch
om de hoek kijken, want kleinschaligheid betekent ook vrijwel altijd
ruimschaligheid, en die extra ruimte wordt automatische gevuld met groen:
Uit:
De Volkskrant, 07-03-2006, door Peter de Waard
Wonen als een prins
Tussentitels: Voortuinen zijn verboden; ze belemmeren de communicatie
Gepensioneerden vallen het meest voor het sprookje van de prins
Geen
voortuinen en auto's voor de deur, geen gele strepen, verkeers-borden en
verkeerslichten en geen Tesco-supermarkt. Wel kronkel-straatjes, kleine
steegjes, opeengepakte rijtjeswoningen, een pub, een café, drie fabriekjes en
een buurt-supermarkt.
Welkom in Poundbury - of Charlesville zoals het ook wel wordt
genoemd - de stad waar de Britse kroonprins Charles op zijn 57ste de scepter mag
zwaaien zo lang zijn moeder niet van de troon wil wijken.
en buitenwijk van Dorchester. 'Maar het is stedelijk, geen suburb',
bezweert Simon Conibear die voor de Duchy of Cornwall - de landgoedbeheerder van
de prins - de bouwgrond verkoopt. ...
Het stadspatroon lijkt bijna middel-eeuws. De huizenblokken zijn kriskras
neergezet. ...
Charles is er veel aan gelegen van het project een succes te
maken. In 1984 deed hij een frontale aanval op de architectuur en de Britse
voorsteden. Hij stelde in een toespraak dat planologen meer schade hebben
toegebracht aan de Britse steden dan de Luftwaffe. Een deel van de natie
reageerde onthutst over zoveel koninklijke demagogie. Maar Charles liet zich
niet de mond snoeren. In zijn architectuurbijbel Vision of Britain laakte
hij de esthetische arrogantie die de lokale identiteit verloren had laten gaan.
'Waarom moeten woningen waarin computers staan, er zelf als computers uitzien?'
...
Het plan van de kroonprins oogstte aanvankelijk veel kritiek.
De modernisten in de Britse architectuur spraken algemeen hun afkeuring uit over
de 'gepasticheerde bouwkunst uit een voorbije tijd.' 'Degenen die van kastelen
houden, moeten maar een boek lezen', riep Piers Gough, pleitbezorger van
eigentijdse woningbouw. De media reageerden eveneens negatief. Maar inmiddels
zijn velen daarop teruggekomen. 'Ik kwam als een scepticus en ik ging weg als
een bekeerde', schreef Gerald Cardogan in de Financial Times. ...
Red.: Net als blijkt uit het vorige artikel, heeft ook
de schrijver van het volgende een grote weerzin tegen netheid en
kleinschaligheid. Uit de tekst hoeft daarom hier niet veel overgenomen te
worden - maar het gaat ook om de foto's:
Uit:
De Volkskrant, 08-07-2006, door Marcel van Roosmalen
Dorp dat moet slijten
De overbuurman lag in zijn stoel en zei: 'Mooi he?' 'Ja', zei ik. 'Wat
eigenlijk?' Nou, gewoon alles', zei de buurman.
Een weekend in het nagelnieuwe vakantiepark Esonstad in
Friesland. 'Je moet over tien jaar terugkomen, dan is de paterniseerlaag
eraf.'
... 'Ach', zei ik, 'bij zo'n artikel gaat het vooral om de
foto's. Daarop staan blauwe luchten, klokgeveltjes en mensen die zeggen dat
ze tevreden zijn...' Klaas sloeg zijn handen in elkaar. 'Missie geslaagd
dus.' 'Nou, missie geslaagd...', zei ik. 'Ik ben nogal cynisch...' Klaas
maakte een wegwerpgebaar. 'Nee, u bent niet cynisch. U bent kritisch. Dat is
iets heel anders. Daarvoor hebben wij alle begrip. En als ik vandaag naar de
lucht kijk, kan er qua plaatwerk niets misgaan. Mooie foto' s, dat is wat de
mensen willen.' ...
Red.: Tja, van zulk soort beelden moet de
grote-stadsbewoner wel bultjes krijgen. Zeker als je het wat van verre bekijkt -
al dat groen ...
Nog een toepasselijk idee dat men lang heeft geschuwd:
Uit:
De Volkskrant, 11-06-2010, door Bob Witman
'Het bloemkoolimago is onterecht'
Het woonerf is dood. Al jaren. Zonde, vindt architect en hoogleraar
Woningbouw aan de Faculteit Bouwkunde TU Delft, Dick van Gameren (47). Hij
zit maandag bij een debat in Den Haag over de wederopstanding van een jaren
zeventig fenomeen.
Weg met de bloemkoolwijk!
‘Er kleeft een notie van rommeligheid aan het woonerf, een mislukte erfenis
vol verkeersdrempels uit de jaren zeventig. Het woord woonerf is bijna
synoniem geworden voor het mengen van wonen, lopen en autoverkeer. Dat is
niet terecht. Het ideeëngoed erachter is veel rijker. En verrassend vitaal.’
O?
‘Wij hebben onderzoek gedaan naar de wortels van het woonerf. Die dateren
van voor de oorlog, vooral de Scandinavische landen hebben ermee
geëxperimenteerd. Het woonerf is ontstaan uit de behoefte om te breken met
lange rechte straten met voor- en achtertuintje en nauwelijks collectieve
openbare ruimte. Er was een gemis aan gedeelde ruimte in de nieuwbouwwijk.’
...
Wat ging er mis?
‘In Nederland is al heel snel het idee van de collectieve ruimte losgelaten,
de grond werd maximaal uitverkaveld, de schuttingen en heggen kwamen terug.
Alle beschikbare vrije ruimte werd toegewezen omdat Nederlanders privacy in
de achtertuin willen. In Scandinavië is het veel beter gelukt om de
collectieve ruimte open te houden. Bovendien zie je op woonerven dat de
voorzijde van de huizen naar binnenin de wijk zijn gericht. De buurt staat
met de achterkant naar de stad. Dat isoleert het woonerf.’
En het is allemaal zo slingerdeslang, een mens raakt gedesoriënteerd.
‘Het gekke is, men creëerde variatie om juist oriëntatie te bevorderen, maar
te veel informatie werkt klaarblijkelijk averechts. Ook interessant, de
architectuur van de woningen – waar nu zo veel aandacht aan wordt besteedt –
doet er op het woonerf niet toe. De huizen lijken nauwelijks ontworpen. Toch
zijn bewoners van woonerven vaak zeer tevreden over de woonkwaliteit van hun
wijk. Meer dan in vinexwijken.’
...
Wat kunnen we leren van uw onderzoek?
‘Gebruik de oorspronkelijke idealen om het woonerf een nieuwe toekomst te
geven. Er zitten hele bruikbare dingen aan vast, de relatie met het groen,
woonkwaliteit. Nog afgezien van de vraag of je nog een grootschalige
suburbane ontwikkeling wilt toestaan, denk ik dat het woonerf veel heeft te
bieden. Het bloemkoolimago is onterecht.’
Mag een wethouder weer het woord woonerf in de mond nemen?
‘Het belangrijkste van een woonerf is de gedeelde collectieve ruimte. In
vinexwijken, waar 10 tot 15 procent van de Nederlanders woont, is alles
uitverkaveld. De straat is alleen een ruimte om je huis binnen te komen. Een
gedeelde openbare ruimte kan de kwaliteit van leven sterk verbeteren.’
Naar Rijnlandmodel, kleinschaligheid
,
Inrichting, lijst
,
Rijnlands beleid, lijst
,
Rijnlandmodel overzicht
, of site home
.
|