Politiek en het menselijke overleven

Het doel van de politiek is het aansturen van de maatschappij, en dus ook het reageren op maatschappelijke ontwikkelingen. Van die maatschappelijke ontwikkelingen zijn er twee hoofdsoorten, de interne en externe. De interne slaan op de processen tussen mensen onderling, de externe op de processen tussen de mens en zijn omgeving. Dat laatste wordt meestal aangeduid met twee termen, natuur en milieu. Natuur is al datgene dat niet geschapen is door de mens, en milieu is het woord voor hoe dit zijn weerslag heeft op de mens.

De omgang van de mens met de natuur is hopeloos tweeslachtig. Zolang het gebeuren zich beperkt tot woorden, is de groep die zich voor bescherming van de natuur verklaart in de meerderheid, en wel een ruime meerderheid. Zodra het gaat over praktisch handelen, en men gesteld wordt voor een keuze tussen natuur en mens, kiest men vrijwel altijd voor de mens.

Bij de bedreiging van de natuur door de mens gaat het om twee soorten: de directe en de indirecte. Het standaardvoorbeeld van de directe bedreiging is de jacht. Het jagen heeft in Amerika de bisons, en in Europa de oeros uitgeroeid. Het standaardvoorbeeld van de indirecte bedreiging is de panda: door het verdwijnen van zijn leefgebied dreigt ook de panda te verdwijnen. De meeste en grootste dreigingen voor de natuur zijn gevallen van het verdwijnen van leefmilieu.

De directe bedreiging van de natuur door de mens krijgt veel aandacht, omdat het meestal hogere diersoorten betreft, vaak met een hoge aaibaarheidsfactor. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot maatregelen om de dreiging te verminderen, met als bekende voorbeeld het jachtverbod op walvissen.

De indirecte bedreigingen van de mens voor de natuur krijgen wel een toenemende aandacht, maar dat heeft, op een doodenkele uitzondering na, niet tot enigerlei effectieve actie geleid. De reden daarvoor is in zijn algemeenheid redelijk simpel: meer leefgebied voor de natuur is minder leefgebied voor de mens. Alle relevante dreigingen voor de natuur zijn veroorzaakt door de uitbreiding van het leefgebied van de mens ten koste van dat van de natuur.

Het nemen van maatregelen die gaan ten koste van het leefgebied van de mens blijkt tot nu toe moeilijk tot onmogelijk. Ook de algemene reden daarvan is simpel: degenen die de maatregelen moeten nemen zijn mensen, dus direct belanghebbende, dus niet objectief.

De laatste redenering gaat uit van de huidige vorm van menselijke organisatie en bestuur, zoals boven beschreven. De onmacht van het beperken van de bedreigingen van de natuur is dus in de praktijk de onmogelijkheid van de huidige politiek om dit proces te sturen. De reden daarvoor is dat de politici de belangen van verschillende groepen mensen vertegenwoordigen, en al die mensen belangen lijken te hebben bij het handhaven of uitbreiden van het leefgebied van de mens. Zelfs als die bedreigingen voor de natuur zo ver gaan dat ze op lange termijn de belangen de mensen bedreigen, blijkt het onmogelijk maatregelen te nemen vanwege de korte termijn belangen van de mensen bij het handhaven van de huidige toestand. Voorbeeld daarvan is de overbevissing van vele vissoorten, die bijvoorbeeld bij New Foundland, Canada, heeft geleid tot het verdwijnen van de kabeljauw  . Andere voorbeelden zijn de tonijn, waar men het verdwijnpunt aan het naderen is, en de paling, waarbij het mogelijk al overschreden is.

In al deze gevallen wordt er door wetenschappers al langdurig gewaarschuwd. Dat het toch zo ver is gekomen toont aan dat de huidige politiek niet in staat is dit soort bedreigingen het hoofd te bieden. Omdat het toch noodzakelijk is dat het gebeurt, is het dus noodzakelijk iets aan de politiek te doen. Daarvoor moet de huidige politieke gang van zaken dus verder geanalyseerd worden, wat hier gedaan wordt door de algemene term politiek op te splitsen in haar belangrijkste stromingen, en de reactie van die stromingen op de natuurbedreigingen te inventariseren.

De eerste politieke tweedeling die men moet maken is die tussen links en rechts. Dit is de meest grove, maar ook degene die het meest bruikbaar is, want geldig over de hele wereld. Het grote onderscheid tussen links en rechts is de gewenste relatieve rol van individu ten opzichte van gemeenschap. Alle rechtse stromingen benadrukken de rol van het individu, de linkse meer de rol van de gemeenschap.

Wat betreft de natuurdreigingen, die zijn de som van alle dreigingen veroorzaakt door individuen. Ieder van die individuen heeft weinig of geen zicht op de dreiging voor de natuur, omdat zijn eigen bijdrage daaraan miniem lijkt, en dat is feitelijk ook zo. De feitelijke dreiging zit in het grote aantal individuele dreigingen. Om de dreiging aan te pakken moet men dus geen individuen aanpakken, maar het totale aantal van die individuen, dat wil zeggen, de maatschappij. Iedere stroming die de rol van de maatschappij wil terugdringen heeft grote tot onoverkomelijke problemen om problemen veroorzaakt door de bevolking als geheel, de maatschappij, aan te pakken. Daar komt bij dat het aanpakken van dreigingen voor het milieu op de korte termijn altijd nadelige economische gevolgen heeft, en politiek rechts hanteert de absolute prioriteit van economische groei. Rechts kan de dreiging voor het milieu dus niet aanpakken.

Links heeft stromingen die wel belangen hechten aan de natuur, maar binnen het linkse blok vormen die een kleine minderheid. De grote meerderheid van links heeft ook wel aandacht voor de natuur, maar in de praktijk blijkt dat als ze gesteld worden voor de keuze tussen de (korte termijn) belangen van mensen en de belangen van de natuur, ze kiezen voor de belangen van de mensen. Die afweging gaat meestal over een aantal stappen, beginnende met de realiteit dat kiezen voor de belangen van de natuur op de korte termijn economisch nadelig is voor de mensen, dat er dus mensen op achteruit gaan, en dat deze achteruitgang in de westerse maatschappij vrijwel geheel afgewenteld wordt op de lagere klassen in de maatschappij. Uit solidariteit met die lagere klassen kiest de grote meerderheid van links dus uiteindelijk tegen de natuur. En als links aan de macht is, moeten de natuurbeschermende stromingen altijd concessies doen aan de meerderheid, en komt een verwaarloosbaar aantal natuurbeschermende maatregelen er door in de onderhandelingen.

De bovenstaande analyse wijst ook de weg naar de oplossing. De aanpak van het probleem moet losgekoppeld worden van iedereen die korte termijn belangen heeft bij een bepaalde oplossing, of onvoldoende zicht op de lange termijn gevolgen van de mogelijke keuzes. De enige groep die hieraan voldoet is die van de wetenschap. Alle beleid dat lange termijn gevolgen heeft voor de natuur moet aan wetenschappelijke analyse onderworpen worden, waarna een wetenschappelijk onderlegde groep de uiteindelijke beslissing neemt over de kwestie. Was deze methode toegepast op het Canadese kabeljauw probleem, zou er nu nog een aanzienlijke visvangende gemeenschap op New Foundland zijn. Hetzelfde geldt op termijn voor de vangstproblemen in de Noordzee, die zonder deze stap ook zal leiden tot het verdwijnen van de visvangst. Dat het alleen dit soort stappen zijn die tot een oplossing leiden, blijkt uit het vervolg van de kabeljauwcrisis: men heeft de vrijheid gehouden op andere vissoorten over te stappen, die vervolgens hetzelfde lot ondergaan als de kabeljauw  .

De dreiging van de mens voor de visstand kan ook gezien worden als voorbeeld voor de dreiging van de mens voor de natuur in zijn algemeenheid. Er is een aanzienlijke waarschijnlijkheid dat daarop dezelfde analyse van toepassing is. In dat geval is er maar één oplossing voor het lange termijn overleven van de mensheid: het wegnemen van de politici van het voorrecht van het nemen van maatschappelijke beslissingen, en deze geven aan wetenschappers. Doet men dit niet, en blijft men doormodderen met het politieke compromis, stuurt men regelrecht in de richting van de ondergang  .


Naar Politiek en emoties  , Politiek lijst  , Politiek & Media, overzicht  , of site home  .