Het basisonderwijs: niveaudaling
| 3 mei 2007; 16 feb.2011 |
Al bij de invoering van de talloze onderwijsvernieuwingen vanaf de
Mammoetwet van begin jaren zeventig, is er steekhoudend commentaar geweest,
vrijwel uitsluitend uit het veld, dat wil zeggen: docenten, dat die
vernieuwingen leidden tot niveaudaling - het werd meer hogerop universeel
afgedaan als conservatieve oudemannenpraat.
Ergens in de jaren 2000 kwamen er steeds meer met de groei
van de achteruitgang ook steeds meer tekenen ervan, en af en toe berichten
daarover in de pers. Die geen systematisch vervolg kregen. Hier een paar van die
berichten, van kort voor de overgang:
Uit:
De Volkskrant, 03-04-2006, van verslaggever Robin Gerrits
Rekenen op basisschool dramatisch
Het rekenniveau van leerlingen op de basisschool holt achteruit. Er moet
dringend iets gebeuren om te voorkomen dat de goede internationale positie van
Nederland op dit terrein in gevaar komt.
Dit zegt Jaap Vedder, voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling
van het Reken-wiskundeonderwijs (Nvorwo) in reactie op het jongste onderzoek
naar het rekenonderwijs op de basisschool.
Uit dit onderzoek, de Periodieke Peiling van het Onderwijs
Niveau (PPON), uitgevoerd door het Cito onder leerlingen van groep8, komen twee
zaken scherp naar voren. Vooral op het terrein van bewerkingen (het traditionele
cijferen) scoorden leerlingen in 2004 dramatisch slechter dan bij de vorige
meting in 1997. Bovendien concludeert een panel van deskundigen (leerkrachten,
pabo-docenten en leerlingbegeleiders) dat op vrijwel alle onderdelen veel te
weinig leerlingen voldoende resultaten halen. ...
Het besef dat kinderen tegenwoordig niet meer goed leren
cijferen, is niet nieuw. Bij de tweede PPON naar het rekenonderwijs in 1994
oordeelden de onderzoekers echter nog dat dit verminderde niveau gecompenseerd
werd door verbetering van het vermogen om schattend te rekenen, en meer gebruik
van de zakrekenmachine. Cijferen zou niet zo’n belangrijk onderdeel van het
rekenen zijn.
De PPON-onderzoekers van nu komen daarvan terug. ...
Red.: Ook dit soort instituten is dus bevangen geweest door de
niveaublindheid.
En je zou kunnen denken dat het met taal dan dus wel veel beter
gesteld zou zijn...:
Uit:
De Volkskrant, 26-04-2006, van verslaggever Robin Gerrits
Leesniveau basisschool onvoldoende
Inspectie: kwart leerlingen heeft achterstand
Het Nederlandse leesonderwijs laat flinke steken vallen. Een kwart van alle
leerlingen verlaat na groep 8 de basisschool met een leesniveau dat niet verder
reikt dan dat van groep 6. Dit zegt de Inspectie van het Onderwijs in haar
jaarverslag, dat dinsdag werd gepresenteerd.
... Anders dan bij rekenen of begrijpend lezen, blijkt de
achterstand in technisch lezen (de vaardigheid om van letters klanken en woorden
te maken) weinig of niets te maken te hebben met sociaal-economische factoren of
buitenlandse afkomst. De problemen lijken veeleer in het onderwijs zelf te
liggen.
De kwaliteit van scholen en zelfs klassen loopt enorm uiteen.
Veel docenten, concludeert de inspectie, gaan niet consequent en systematisch
met de leesmethoden om. Ze behandelen dan bijvoorbeeld maar negen van de twaalf
onderdelen van de methode. Inspecteur-generaal Kervezee: 'Hiervoor geldt
hetzelfde als bij medicijnen: om het te laten werken, moet je de hele kuur
afmaken.' ...
Red.: Toenmalig Inspecteur-generaal Kete Kervezee is
decennialang in diverse rollen voorvechtster geweest van het beleid dat tot deze
ellende heeft geleid. De glaszuivere zachte sector.
Op een gegeven moment kwam er een echte omslag, in dat de
achteruitgang systematisch besproken kon worden. De Volkskrant plaatste
het volgende artikel op de voorpagina:
Uit: De Volkskrant, 23-04-2007, van verslaggever Gerard Reijn
Onderwijskundige: kinderen leren in vrijwel geen enkel vak wat ze zouden
moeten leren
Basisonderwijs presteert ondermaats
Twintig jaar van peilingen van onderwijsniveau op ’n rij gezet.
Tussentitel: ‘De discussie over het niveau van onderwijs ontbreekt volledig’
Het basisonderwijs faalt op bijna alle vakgebieden. Kinderen leren in vrijwel
geen enkel vak wat ze volgens deskundigen zouden moeten leren. Dat blijkt uit
een analyse van twintig jaar Periodieke Peilingen van het Onderwijsniveau, PPON.
De analyse is opgesteld door Paul van Dam, die tot vijf jaar
geleden hoofd was van de afdeling basisonderwijs van Cito, de instantie die de
PPON-onderzoeken uitvoert. Van Dam heeft alle 32 PPON-onderzoeken van de
afgelopen twintig jaar nog eens op een rij gezet omdat het hem verontrustte dat
die onderzoeken nooit tot een discussie over het niveau van het onderwijs
leidden.
Voor dit soort onderzoeken wordt aan enkele duizenden
kinderen van de basisschool een toets voorgelegd die door 75 procent van de
kinderen voldoende moet kunnen worden gemaakt. Wordt die score niet gehaald, dan
is er iets mis met het niveau van het onderwijs, en dat blijkt in vrijwel alle
vakken het geval. Bij begrijpend lezen haalde slechts 50 procent van de
leerlingen een voldoende. Studerend lezen: 50 procent. Luisteren: 50 procent.
Grammatica en interpunctie: 50 procent. Stijl, zinsontleding, woordbenoeming en
-begrip: tussen 30 en 35 procent.
Vorig jaar verscheen een PPON-rapport over rekenen, het enige
dat stof deed opwaaien. ...
Red.: Let op het 'enige stof'. Dus niet: "een heleboel stof",
waartoe wel alle aanleiding was. Een reden daarvan wordt ook door Van Dam
geconstateerd:
|
Van Dam denkt te weten waarom het basisonderwijs op alle fronten
achterblijft bij wat wenselijk is. ‘Het onderwijs moet vooral leuk zijn.
... |
Wat één van de aspecten is van de alfa- en gamma ideologie over het
onderwijs. Onderwijs moet vooral niet te inhoudelijk en te moeilijk zijn, want
dat bevoordeelt de slimmen en de bèta's en benadeelt, of althans: bevoordeelt
niet, de alfa's en gamma's. Natuurlijk hielden de alfa's en gamma's allerlei
praatjes over gelijkheid, maar dat waren natuurlijk smoezen van het zuiverste
water. De maatschappij hoort toe aan de praatjesmakers, niet aan de werkers en
de doeners
.
In het bijbehorende achtergrondartikel zegt Van Dam nog wat
meer over de achtergronden:
Uit: De Volkskrant, 23-04-2007, van verslaggever Gerard Reijn
‘Alles wat ook maar riekt naar schoolsheid willen we niet
meer’
Interview Paul van Dam | Onder zijn verantwoordelijkheid zijn talrijke
zorgelijke rapporten over het basisonderwijsniveau verschenen. Maar heftige
reacties bleven verbazingwekkend genoeg uit.
Jarenlang was Paul van Dam hoofd van de afdeling basisonderwijs van Cito. Onder
zijn verantwoordelijkheid werden tientallen dikke rapporten geproduceerd met
telkens dezelfde boodschap: het niveau van het basisonderwijs is veel te laag.
Het verbaasde hem altijd dat heftige reacties op die zogenoemde PPON-rapporten
uitbleven. ‘Dus ik dacht: ik ben nu met pensioen, ik heb alle tijd om alles eens
op een rijtje te zetten.’
Het resultaat van die inventarisatie is op het schokkende af.
In vrijwel geen enkel vak leren leerlingen genoeg. Van Dam heeft wel een idee
hoe dat komt. ‘Er is in het onderwijs vooral aandacht voor de manier waarop les
wordt gegeven, maar te weinig voor het resultaat. Het moet leuk zijn. Alles wat
riekt naar schools willen we niet meer. Sommen maken, herhalen, overhoren.
Bovendien is nergens vastgelegd wat kinderen moeten weten en kunnen, dus is het
onderwijs weinig doelgericht.’
Legt u de lat niet te hoog?
IRP: Stel je voor: weer gaan werken op en oordelen over inhoud -
daar verdien je als journalist je brood niet mee ...
Wat feiten:
|
De PPON-onderzoeken begonnen in 1986, en sindsdien blijkt altijd een te laag
niveau. Is het onderwijs ooit goed geweest?
‘Ik begon in 1966 als onderwijzer, en ik kan u verzekeren dat de kinderen toen
nog breuken leerden en voltooid deelwoorden. Ze wisten waar Enschede lag, ze
kenden de vier Engelse zeeslagen. Ze kenden de landbouwgebieden met de producten
erbij. Nu weten ze bij benadering niet wanneer Willem van Oranje leefde. Het is
natuurlijk lullenpraat dat vroeger alles beter was, maar er werd wel veel meer
geleerd.’ |
Natuurlijk is het geen lullenpraat dat het onderwijs vroeger beter was.
Nog wat zachte-sector-ideologie:
|
Moet iedereen dan weer achter elkaar in de schoolbanken zitten en rijtjes
stampen? |
Met als antwoord:
|
‘Iedereen weet dat als je wilt presteren, je je moet afzonderen
zodat je niet wordt afgeleid. Wat gebeurt in het onderwijs? Daar worden
kinderen in groepjes van zes bij elkaar gezet, zodat ze elkaar maximaal
afleiden. ...Het kringgesprek aan het begin van de dag, ook
zoiets. Het is wel leuk, beetje kletsen, maar wat leer je ermee? Niets. |
De reacties uit de diverse beleidsvelden zijn voorspelbaar: de
schoolleidingen vinden het onzin, en de politiek toont zich geschokt en zal
ernaar kijken - waar vrijwel nooit iets van komt, natuurlijk:
De Volkskrant, 24-04-2007, door Yvonne Doorduyn en Robin Gerrits
Basisonderwijs ondermaats?
Het basisonderwijs presteert op bijna alle vakgebieden onder de maat,
concludeerde oud-Cito-man Paul van Dam. Is het echt zo erg?
Marjolein de Weers van basisschool Groenehoek in Bergschenhoek:
‘Vroeger hoefden we ze alleen rekenen, lezen en schrijven bij te brengen. Er is
veel bij gekomen: verkeer, persoonlijke hygiëne, sociaal-emotionele
ontwikkeling. De maatschappij is complexer geworden. Ik heb niet het idee dat de
kennis minder is geworden, maar er is minder tijd om te oefenen. Waarover ik me
zorgen maak, is de extra aandacht die nodig is voor zorgleerlingen. Zo’n kind
moet individueel worden gevolgd, alles moet op papier worden gezet. Dat vergt
veel tijd.’
Red.: Lees voor 'zorgleerlingen'"extra
zorgleerlingen" (zorgleerlingen waren er vroeger ook), oftewel: "allochtone
leerlingen".
|
Staatssecretaris Dijksma (PvdA) van Onderwijs:
‘Ik ken het rapport en nodig onderzoeker Paul van Dam uit om de uitkomsten met
mij te bespreken. De kwaliteit van het basisonderwijs is voor mij prioriteit
nummer één. Taal en rekenen zijn de basis voor de rest van de vakken. Het
ministerie stelt binnenkort een expertgroep in die de taal- en rekenvaardigheid
tegen het licht gaat houden.’ |
De vos die tegen de kippen de passie preekt. Volgende zet: vermindering van
het aantal uren wiskunde en of natuurwetenschappen of zoiets. "Want dat vinden
de kinderen te moeilijk". Lees "Dat beoordeelt mensen op inhoud in plaats van
praatjes zoals die van Sharon Dijksma".
|
Ton Duif, voorzitter van de Algemene Vereniging van Schoolleiders:
‘Wat moet ik hier nu mee? Natuurlijk zijn er verbeterpunten, maar de
algemene staat is zo slecht niet. |
Fase 1: ontkenning - kop in het zand.
|
Het wordt snel een nostalgische discussie: vroeger was het allemaal
beter. |
Fase twee: retorische trucs en drogredenaties.
|
Ik heb alle graven van Holland uit mijn hoofd geleerd, mét
jaartallen, en daarmee verder nooit iets gedaan. |
Fase 3: het valse nuttigheidsargument (Wat doe je met kringgesprekken,
enzovoort? Dáármee helemaal niets - door leren krijg je op zijn minst oefening
in leren)
|
Scholen hebben tegenwoordig met een steeds moeilijker populatie te
maken. Ouders weigeren hun kroost goed op te voeden, dus dat doen wij
dan maar, soms tot aan ontbijten toe. |
Klopt. Sinds de jaren zeventig. Door de allochtone immigratie.
|
Te leuk op school? Waarom mag
dat niet? Iets wat vervelend is, is daarmee toch niet meteen goed?’ |
Retorische truc (vals dilemma): dat iets leuk is, zegt net zo min dat het
goed is.
|
Paul Kirschner, hoogleraar onderwijswetenschappen in Utrecht:
‘Hoe kan het dan dat we het zo goed doen bij internationaal
vergelijkende onderzoeken? |
Er bestaan geen internationale onderzoeken. Die internationale onderzoeken
vergelijken alleen de nationale onderzoeken. En die nationale onderzoeken
hanteren verschillende methodes en normen, en zijn geen goed
vergelijkingsmateriaal
|
Als die PPON
een valide meetinstrument is, dan is het onderwijs slecht. Maar het kan ook zijn
dat het PPON-onderzoek niet deugt, aangezien uit ander internationaal onderzoek
blijkt dat het Nederlandse kinderen het relatief goed doen.’ |
Het is veel waarschijnlijker dat dat internationale onderzoek niet deugt.
"Kop in het zand' houding.
|
Bert Driessen van basisschool De Kubus in Enschede:
‘Ik geloof wel dat het parate-kennisniveau is gedaald, maar er is veel bij
gekomen, zoals Engels en ict. Dat is waardevol. Twintig jaar geleden hadden we
het over verbalisme: kinderen onthielden de woorden wel, maar het was meer
geheugentraining, het leidde niet tot begrip. Het nieuwe onderwijs slaagt daarin
beter. Ik geloof niet dat de kwaliteit van het onderwijs is achteruitgegaan.’ |
Ontkenning.
|
Anna Schipper van scholenorganisatie VOS/ABB:
‘Ik zet vraagtekens bij dit onderzoek. Van de Citotoetsen horen we steeds dat
het niveau gelijk is gebleven. En hoe komt men erbij dat onderwijs alleen maar
leuk moet zijn? Ze leren nog steeds de tafels, hoor. Laten we ophouden het
onderwijs af te kraken. Straks gaan we nog geloven dat het allemaal echt zo
beroerd is.’ |
Ontkenning.
Dit zwengelde de discussie aan. Waarmee ook de erkenning van
de oorzaken naar buiten kwam, zie de kop van het volgende artikel:
Uit:
De Volkskrant, 27-04-2007, van verslaggever Gerard Reijn
Stroom klachten zwelt aan, maar niet alle ouders betreuren het dat op
basisschool te weinig serieus wordt geleerd
‘Ze moeten vooral lekker klooien en knutselen’
Nergens ter wereld voelen kinderen zich op school gelukkiger dan in Nederland.
We zijn geen leer-land.
In de gang van de Piet Hein School in Amsterdam staat Hillian Bloem te wachten
tot haar kinderen de klas uit komen. Haar dochter zit in groep 5, haar zoon in
groep 3 van de school die ze voor haar kinderen uitkoos omdat die zich
presenteert als een kunst- en cultuurschool. De ramen van de klas hangen dan ook
vol kleurige werkjes.
Als ze hoort dat oud-Cito-man Paul van Dam deze week op basis
van twintig jaar onderzoek concludeerde dat in het basisonderwijs te weinig
serieus wordt geleerd, reageert ze verbaasd. ‘Te weinig? Te veel! Ze doen veel
te veel aan lezen en schrijven en rekenen. Ze moeten vooral lekker klooien en
knutselen, en er zou veel meer theater moeten zijn. En een uurtje gym erbij zou
ook niet gek zijn. Ik vind het belangrijk dat kinderen zich in alle richtingen
ontwikkelen, en niet alleen met die kennis.’
Zou zij overwegen in de hogere groepen met haar kinderen
thuis rekenen te oefenen, of zinsontleding? ‘No way!’, roept ze uit. ‘Het
moet wel leuk blijven.’ Maar de overgang naar het voortgezet onderwijs, is die
dan niet van belang? ‘Jawel, dat vind ik wel belangrijk. Maar dat hangt toch
vooral af van de intelligentie van het kind.’
Buiten staat Pauline van Tienen te wachten op haar dochter in
groep 3. Zij vindt het moeilijk nu al een oordeel over het kennisgehalte op
school te geven, ‘maar ik denk wel eens dat ze niet zo erg veel leren. Dat ze
vooral leuke dingen doen. Leuke uitjes naar het Muziekgebouw of naar de
Krakeling (kindertheater in Amsterdam, red.).’ ...
Red.: De stem van de Amsterdamse, al dan niet semi-, alfa- en
gamma-intellectuele grachtengordelmaffia - en degene die door hen beïnvloed
zijn. Als Jantje en Marietje maar leuk theatertje kunnen spelen, dan komt het
automatische goed met ze - ze kunnen altijd nog verkoper van hypotheken of
tweedehands auto's worden. Daar kan Nederland zichzelf prima van bedruipen, want
we hebben toch een diensteneconomie
.
En ze weten eigenlijk ook wel hoe het zit:
|
Nederland is geen leer-land. In
eigen land zwelt de stroom van klachten over het gebrekkige kennisniveau aan. De
Onderwijsraad luidde in december al de noodklok over het dalende niveau van het
onderwijs, met name rekenen en taal. Zowel de discussie over de
geschiedenis-canon als het parlementair onderzoek naar onderwijsvernieuwing komt
voort uit zorgen over het kennisniveau. En deze week concludeerde Paul van Dam,
voorheen chef basisonderwijs van Cito: het basisonderwijs schiet in alle vakken
tekort.
Of dat werkelijk zo is, kan niemand vaststellen. Nederland is
namelijk een van de weinige landen waar de overheid niet voorschrijft wat een
kind moet leren op school. De kerndoelen geven aan wat er in het onderwijs aan
de orde moet komen, niet welk niveau er moet worden bereikt. In 2002 adviseerde
de commissie-Wijnen wél een niveau in de wet vast te leggen. Daarmee is niets
gedaan, onder meer omdat het onderwijs zelf zich er fel tegen verzette. |
Daar staat de zinsnede die ook in de subkop terecht is gekomen: 'We zijn geen leer-land'.
Wat zijn we dan wel: een klooi-en-knutsel land. We zijn een land waarin de
alfa's het voor het zeggen hebben
. Waar emoties veel belangrijker zijn dan
nadenken. Waar een grote mond belangrijker is dan goede argumenten
. Wij zijn een
land waar alfa's het voor het zeggen hebben, en als we daar niet snel
verbetering in brengen, zal het ook hetgeen zijn waarmee we economische het
onderspit delven. Omdat de schoorsteen nu eenmaal niet gaat roken van elkaar
hypotheken verkopen.
Voor een samenvatting van het voorgaande, zie de volgende
bijdrage:
De Volkskrant, 27-04-2007, column door Aleid Truijens
Schoolreisje, overblijf, kerstboom en de musical
Meten is weten. Legioenen onderzoekers zijn de hele dag driftig aan het meten.
In het onderwijs bijvoorbeeld, daar valt lekker veel te meten. Samen weten de
meters een heleboel dat wij niet weten. Want de meest opzienbarende cijfers
worden weggemoffeld. Als ze de beleidsmakers, bestuurders en pedagogische centra
- de onderwijslobby - niet bevallen, verdwijnen ze in een la.
Op de monden van onderzoekers zit een dikke pleister. Om gek
van te worden, zou je zeggen. Ze zijn de bewakers van de best bewaarde geheimen
van Nederland. ...
Soms klapt het deurtje van hun kooi open. Als iemand met
pensioen gaat, bijvoorbeeld. Na jaren zwijgplicht fladdert de vogel opgelucht de
wereld in die hij zo secuur heeft bemeten.
Dan opent de krant met een schrikbarende mededeling uit zijn mond: het
Nederlandse basisonderwijs presteert ondermaats.
Kinderen leren in geen enkel vak wat ze moeten leren. De
helft van de kinderen in groep 8 kan geen simpel tekstje begrijpen. Dertig
procent snapt na acht jaar kringgesprekken niks van breuken en procenten, 16
procent kan Deventer of Parijs niet aanwijzen op de kaart. ...
De brenger van het nieuws, Paul van Dam, heeft er vele meet
jaren opzitten. Het viel hem bij zijn peilingen op dat het kennisniveau gestaag
daalde. Nooit leidden die zorgwekkende cijfers tot een discussie. Merkwaardig.
Daarom zet hij ze 'nog eens op een rijtje'. Oorzaak van de kennisdaling:
onderwijs moet per se 'leuk' zijn.
Van Dam heeft gelijk. Maar waarom komt hij daar nu pas mee,
als gepensioneerde?
Het antwoord is af te lezen aan het commentaar van een
Cito-collega. Die wil niet concluderen dat het basisonderwijs slecht presteert.
O, nee. 'Het enige dat we kunnen zeggen, zegt Frank van der Schoot, 'is dat de
score niet beantwoordt aan de standaarden die door deze deskundigen zijn
opgesteld.' Dat klinkt wel heel benepen. Deze boekhouder gaat over de cijfers,
niet over de werkelijkheid daarachter. ...
Vallen de monden van de ouders, vrije 'onderwijsconsumenten',
nu open van verbijstering?
Ligt Sharon Dijksma 's nachts wanhopig te woelen? Gaat 'de werkvloer' massaal de
straat op, woedend om alle kansen die hun voor hun 12de jaar zijn ontnomen?
Eisen bekochte pabo-studenten dat ze dat ze eindelijk iets leren?
Welnee. De onderwijslobby heeft zijn routineuze werk al weer
gedaan. Alle belanghebbende zijn het roerend eens. De leraren voelen zich
vernederd. Zijn ze niet 'met hart en ziel' betrokken? Werkgeversorganisatie
VOS/ABB schampert over de 'kritiekloze aanval van de Volkskrant' . Zó
negatief. Laten we toch kijken naar wat wél goed gaat. Kennis, ach kennis. Ging
het niet om 'betekenisvol' leren? ...
En die ouders? Die vinden eensgezind dat hun schatje het leuk
moet hebben. Jarenlang zat ik in de medezeggenschapsraad van een basisschool.
Het ging altijd over het schoolreisje, de overblijf, de kerstboom en de musical.
Nooit kwamen de eindtermen of het kennisniveau ter sprake. De
enkele ouder die daarover sputterde werd weggezet als nare streber. En hoe
ontzettend leuk de leerkrachten het ook verzonnen - een fijn uitstapje naar de
varkens boerderij - kinderen vonden het thuis, achter MSN of Playstation, toch
stukken leuker.
Altijd als ik een scherpzinnige analyse lees over het drama
onderwijs is die afkomstig van buitenstaanders. Nan Dodde, Adri Treffers, Dirk
Jan Imelman, Arnold Heertje, Jan Blokker jr, Piet Gerbrandy, Han Leune en nu
Paul van Dam - al deze (hoog)leraren en adviseurs zijn emeritus, oud- of ex.
Natuurlijk kwam de enquêtecommissie met zulke mensen erin - voorstel van Jaap
Dronkers - er niet. De lobby kapselde het gevaar bijtijds in. Er zal niet
gekeken worden naar de inhoud van het onderwijs, maar of de vernieuwingen
'verantwoord werden ingevoerd'. ...
IRP: De reden van het probleem is dat men dit niet
wil zien, en ook de ouders hierover verdeeld zijn. Tenzij de Volkskrant
selectief gewinkeld heeft in de reacties, wat niet onmogelijk is, want die
redacteuren zijn natuurlijk ook allemaal alfa's voor wie er niet genoeg
geknutseld kan worden:
De Volkskrant, 28-04-2007, ingezonden brief van Theo Kosterink, directeur
openbare dalton basisschool (Den Haag)
Als school maar leuk
is
In een uitvoerig stuk geeft Paul van Dam aan dat kinderen niet het niveau halen
dat deskundigen verwachten (Voorpagina, 23 april). Ook stelt hij dat het
onderwijsniveau vroeger beter was.
Hij heeft gelijk wat betreft de in het artikel genoemde
vakgebieden. De reden die hij noemt is: ‘Het onderwijs moet vooral leuk zijn’.
Natuurlijk speelt dit mee. Ouders willen dat kinderen het
overal leuk hebben. Zodra kinderen thuis laten horen dat iets hen niet bevalt,
zijn grote groepen ouders direct bereid de school te vertellen dat zij het
anders moeten doen. Dit is echter een maatschappelijke verandering die losstaat
van het onderwijs en niet allesbepalend is voor het niveau van het onderwijs.
Bepalend voor het niveau van het hedendaagse onderwijs is de
enorme uitbreiding van vakken, onderwerpen en maatschappelijke opdrachten die
van de school wordt verlangd. Daarnaast krijgt het onderwijs absoluut niet de
benodigde middelen voor de taken die hen worden opgedragen.
In het stuk verwijst Van Dam naar een andere mentaliteit
onder ouders in bijvoorbeeld Frankrijk. Hij vergeet ook te verwijzen naar de
andere politieke mentaliteit die in de landen om ons heen heerst. Die landen
geven procentueel ongeveer de helft meer uit van hun binnenlandsproduct aan
onderwijs!
Zelfs ‘derdewereldlanden’ geven meer uit. Ons onderwijs
presteert dus precies zoals de overheid wil. Een jarenlange ondermaatse
financiering leidt automatisch tot een ondermaats niveau.
De Volkskrant, 28-04-2007, ingezonden brief van L. en W. van Hezewijk
(Zoetermeer) 12 en 10 jaar
Toptoets
Graag willen we reageren op het stukje van meneer Van Dam over de
basisschool. Hij zegt dat de helft van de kinderen de voorbeeldsom over dammen
niet weet.
Dat is logisch, want procentsommen krijg je pas in groep 6.
Ervan uitgaand dat elke jaargroep ongeveer evenveel leerlingen heeft, dan kan de
helft van de basisschoolleerlingen (groep 1 tot en met 8) het inderdaad nog niet
weten.
En daarnaast, de toptoets bestond uit een gatentekst in
plaats van een opstel. Meneer Van Dam mag best een keer met ons mee naar school.
De Volkskrant, 28-04-2007, ingezonden brief van Mireille Goedkoop
(Amsterdam) Creatief
Als ouder van een dochter van 2,5 jaar heb ik me inmiddels in het proces van
het zoeken naar een geschikte basisschool begeven.
Het valt op dat het klassikale leren zoals ik dat zelf heb
genoten, bijna niet meer wordt gegeven. Nee, tegenwoordig wordt kinderen
gelukkig meer geleerd dan het wezenloos luisteren naar een docent en het
reproduceren van rijtjes in boeken.
Ze leren een mening te hebben, creatief te zijn, individueel
en samen te werken en zelfredzaam te zijn. Hele belangrijke dingen die echt van
pas komen in je verdere leven. Maar volgens Paul van Dam moeten we vooral terug
naar die ‘goeie oude tijd’. De tijd waarin ik zo veel nutteloze boeken moest
doorspitten. Wat heb ik daarvan geleerd? Niets!
Maar waar heb ik tot op de dag van vandaag wel iets aan;
juist die groepsopdrachten die me uitdaagden om creatief iets tot stand te
brengen. En dat was nog leuk ook! Dus laat de heer Paul van Dam vooral van zijn
pensioen genieten en niet zitten muggenziften over een d of t. Daar hebben we
tenslotte in deze moderne tijd een tekstverwerkingsysteem met spellingscontrole
voor. En uitslagen van een Cito-toets lap ik al helemaal aan mijn laars.
Destijds kreeg ik een mager mavo-advies en toch heb ik het
atheneum op mijn sloffen afgerond. Laat zo’n advies toch alsjeblieft geen
maatstaf zijn!
De Volkskrant, 28-04-2007, ingezonden brief van C. Kreikamp (Amersfoort)
Score
Kinderen die niet goed scoren, halen de cijfers omlaag. De scores die een
school middels het Cito kan aantonen, maken of breken de school.
En de docent weet vaak niet eens wat een kind werkelijk in
zijn mars heeft, de momentopname van de toets vertelt hem dat. Helaas.
Red.: Helaas zijn in het licht van statistische gegevens,
zoals de onderzoeksresultaten als aangehaald door Van Dam natuurlijk altijd
zijn, dit soort individuele klachten volstrekt irrelevant.
De boven door de redactie gemaakte opmerkingen over de
drijvingen achter de niveaudaling zullen door velen als onwaarschijnlijk of
onzin worden afgewezen. Het volgende laat de realiteit van dit soort duistere
motieven zien;
Uit: De Volkskrant, 05-05-2007, column door Aleid Truijens
Het onderwijs dat we verdienen
Gebruik het beeld van een kooi en al snel klinkt er een oorverdovend rammelen
aan de spijlen. Pleisters gaan eventjes van monden. Sinds vorige week zaterdag
luiden de klokken in mijn mailbox onbekommerd. Ik vroeg me af, naar aanleiding
van het voorpaginanieuws in deze krant dat kinderen op de basisschool niet leren
wat ze moeten leren, en dat al twintig jaar lang, waarom we dat nu pas horen. De
brenger van de onheilstijding, Paul van Dam, hoofd basisonderwijs bij het Cito,
is met pensioen. Waarom komt felle kritiek op onderwijsbeleid altijd van mensen
die het zinkend schip hebben verlaten?
Nu snap ik het beter. Zo maakte ik via de mail kennis met een
psycholoog die jarenlang werkte bij een landelijk commercieel studiecentrum. Hij
wilde pesten en geweld op scholen graag helpen bestrijden. Wegens goede banden
met het ministerie werd hij gekoesterd. Toen het geld binnen was, ging het naar
een ander onderzoek en kon hij ophoepelen. ‘Wanneer problemen worden aangepakt
en opgelost’, mailt de psycholoog, ‘hebben de ondersteuningsinstellingen geen
werk meer. Dit is niet alleen onethisch (kinderen lijden onder geweld en
pesten), maar ook corrupt (geld wordt besteed aan andere dan de bestemde
doeleinden).’ ...
Dan was er de onderwijzer – zo eentje met een hbs-diploma en
kweekschool – die in de loop van dertig dienstjaren treuriger werd over het
niveau van zijn nieuwe collega’s. ‘Iedereen moet alles kunnen worden’, sombert
hij. ‘Lukt dat niet, dan maken we de studie gewoon gemakkelijker.’ De gesprekken
bij hem in de personeelskamer ‘gaan over De gouden kooi, Jensen, soaps, enz.
[televisieprogramma's uit die tijd, red.]
Nooit over literatuur (‘Hella S. Haasse, wie is dat?’) of schilderkunst.’ Dat
intelligente mensen nog zelden voor zijn mooie vak kiezen, betreurt hij. Maar
hij begrijpt het volkomen.
Ook Paul van Dam trof ik aan in mijn mailbox. Hij verklaart
waarom hij zich nu pas vrij voelt om te zeggen wat hij op het hart heeft: ‘Uw
suggestie dat pleisters op de mond ofwel belangen van het eigen instituut dat
verhinderen, is wel een beetje waar. Zo’n instituut werkt voor het onderwijs en
dat onderwijs hoort niet graag negatieve boodschappen.’
Maar er is meer aan de hand. De Cito-rapporten van de
peilingen die Van Dam coördineerde, zijn sinds 1986 openbaar en worden ruim
verspreid. In een folder worden de resultaten helder samengevat. Nooit merkte
Van Dam dat de rapporten werden gelezen, laat staan tot verontrusting leidden.
...
Van Dam maakte deel uit van een visitatiecommissie die pabo’s
moest beoordelen. Het verbaasde hem dat de formulieren die hij na afloop moest
invullen over van alles gingen, ‘behalve over datgene waar het over moest gaan,
de resultaten van het pabo-onderwijs’.
Laatst liet een leraar mij een formulier zien waarop hij
moest invullen hoe hij zijn stagiair beoordeelde. Hij moest antwoord geven op
tientallen vragen, in soms onbegrijpelijk jargon, die allemaal gingen over de
attitude van de stagiair, diens zelfreflectie en behendigheid met nieuwe
werkvormen. Eén vraag zocht hij vergeefs: of de stagiair in kwestie het vak
waarin hij was opgeleid voldoende beheerste – wat niet het geval was.
Natuurlijk kun je alles weg relativeren. Standaarden
opstellen is mensenwerk. Leggen die mensen de lat niet onnodig hoog? Misschien
betekenen de huidige uitkomsten dat kinderen massaal slimmer worden!
Insiders als Van Dam, die jarenlang resultaten onder hun neus
kregen, trappen daar niet meer in. Hoogleraren die jaarlijks signaleren dat de
vak- en feitenkennis van hun eerstejaars weer minder is en maanden kwijt zijn
met bijspijkeren, zijn evenmin gek. Naar toponderzoekers, old school-leveranciers
van kennis, wordt niet meer geluisterd. Bij de studiecentra weten ze beter wat
goed is voor het land, en voor henzelf.
Het is de cultuur, verzucht Van Dam. Een cultuur waarin
kennis verdacht is geworden. ...
Red.: Het beste bewijs van de krankzinnigheid van deze
toestanden zie je natuurlijk op het moment dat men er iets aan gaat doen: "We
gaan lesgeven op school", zie hier
. Het oogt doodgewoon krankzinnig.
Vier jaar later is er een grote hoeveelheid discussie achter
de rug. Maar de houding van de ideologen in het onderwijs, hoe hoger in het
beleid hoe meer er zijn, is natuurlijk veel moeilijker te veranderen dan de
massa van de ouders, omdat die laatsten individueel denken en handelen en
daardoor ook als groep sneller reageren op de werkelijkheid. Hun reactie is
duidelijk:
Uit:
De Volkskrant, 15-02-2011, Dagblad De Morgen, Kim
Herbots
Vlaamse scholen trekken steeds meer Nederlandse
kinderen
Tussentitel: Aantal ingeschreven scholieren gestegen
tot bijna 22.000
Het aantal Nederlandse kinderen dat naar Vlaamse
scholen gaat, is in de afgelopen zeven schooljaren met 43 procent gestegen - het
zijn er nu bijna 22.000. ...
In het schooljaar 2002-2003 stonden bij Vlaamse basis- en
secundaire scholen 12.431 kinderen met de Nederlandse nationaliteit
ingeschreven. Het afgelopen schooljaar was hun aantal gestegen tot 21.846, zo
blijkt uit cijfers van het Vlaamse ministerie van Onderwijs. ...
Uit de cijfers blijkt dat de toename het grootst is in het
basisonderwijs. Daar stijgt het aantal Nederlandse leerlingen van 4.235 naar
8.711. ...
Afgezien van de lagere leeftijdsgrens kiezen ouders ook voor
Vlaamse scholen omdat die beter en goedkoper zouden zijn. 'Er is écht een
verschil', zegt schooldirecteur Van Gelder. 'Zeker voor wiskunde.'
...
Red.: Dat heet "stemmen met de
voeten".
De beleidsmakers doen of hun neus bloedt, of zijn regelrecht
stompzinnig:
|
In Nederland proberen grensgemeenten te
achterhalen wat de Vlaamse scholen zo populair maakt. 'We willen niet
dat onze scholen voor de helft leegstaan omdat iedereen in Vlaanderen
zit', zegt Frank van Driessche, wethouder van Onderwijs in Hulst. 'We
onderzoeken wat de aantrekkingskracht van de Belgische scholen is en wat
wij kunnen doen om onze scholen net zo succesvol te maken.' |
Er meer naar het einde van 2011 zijn er wel enige tekenen van
verbetering, maar de systematische rot is er nog steeds:
Uit:
De Volkskrant, 12-09-2011, door Jeanet Meijs,
bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland
Breng basisscholen niet de genadeklap
toe
Het voortgezet onderwijs zit in de gevarenzone,
concludeerde de Onderwijsinspectie onlangs. Dat komt vooral door het belabberde
niveau van de basisscholen. En dat komt weer doordat onderwijzers al hun tijd
kwijt zijn aan onnozele vernieuwingen.
Tussentitel: Dat er nog iets goed gaat, danken we
aan leraren die lak hebben aan vernieuwingen
Het Centraal Planbureau bracht op 8 juni een
zorgwekkend rapport uit over de toestand van het onderwijs. Ook Annette Roeters,
de inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie, wees er in haar laatste
jaarrapport op dat vooral het voortgezet onderwijs zich in de gevarenzone
bevindt. Over het basisonderwijs bleek zij zich wat minder zorgen te maken.
Geheel ten onrechte.
De oorzaak van de dalende prestaties in het voortgezet
onderwijs ligt immers grotendeels in het basisonderwijs. De Onderwijsinspectie
constateerde begin dit jaar nog dat een kwart van de leerlingen in groep 8 op
het niveau van groep 6 zit. De situatie is zo kritiek dat herstel van het
basisonderwijs geen enkel uitstel meer duldt.
De oorzaken van deze kritieke staat zijn terug te voeren op
een aantal kernproblemen:
Ten eerste gaat het om de belabberde kwaliteit van de pabo's.
Die worden grotendeels bevolkt door meisjes met een mbo-opleiding.
Onderwijsassistenten en onderwijsgevenden worden in het mbo en op de pabo nog
steeds 'competentiegericht' opgeleid. Dat wil zeggen dat niet zozeer het
lesgeven of de kennis van belang zijn, maar: wordt er wel genoeg samengewerkt,
wat is de houding en het gedrag van de juf of meester voor de klas? Maakt die
elk jaar wel een persoonlijk ontwikkelingsplan (pop), een persoonlijk aanpakplan
(pap) of een persoonlijk informatieplan (pip)?
Deze volstrekt op ideologie gestoelde handelwijze wordt
belangrijker geacht dan kunnen rekenen, foutloos schrijven, kennis van
geschiedenis, aardrijkskunde, ontwikkelingspsychologie en meer van dat soort
zaken waaraan we de 'meester' en 'juf' van vroeger herkennen. Kortom, op de pabo
is de student meer bezig met een naar het blijkt slecht voorbereide zoektocht
naar zichzelf dan met datgene wat een leerkracht moet kennen en kunnen. Zij
levert jaarlijks een groot aantal incompetente leerkrachten af en de ellende
begint van voren af aan.
Ten tweede is er de werkdruk. De juffen en een enkele
meester hebben naast hun onderwijsgevende taak tweehonderdextra verplichte
taken. Ze worden bedolven onder vernieuwingen, veranderingen, vergaderingen,
scholingsdagen, toetsen, testen, beleidsplannen en wat al niet meer. Het zijn
plannen en taken, die opgelegd worden door het ministerie, bovenschoolse
directeuren en dure ingehuurde onderwijsadviseurs. Deze zogenaamde
kwaliteitsimpulsen worden vastgelegd in beleidsplannen, die opgesteld zijn
zonder inbreng en medeweten van diezelfde onderwijsgevenden.
De juffen, die bijna allemaal in deeltijd werken, hebben geen
tijd meer om het werk van de kinderen na te kijken en zeker niet om de gemaakte
fouten klassikaal met de kinderen te bespreken. Kinderen leren niet meer van hun
fouten, omdat het oefenen wordt overgeslagen.
Door de onderwijsgekte van de laatste jaren en het gebrek aan
bagage zijn veel jonge leerkrachten de weg kwijt geraakt. Zij klampen zich vast
aan de vele toetsen en testen. Vaak kijken ze met een mal die toetsen na en
beoordelen ze de kinderen alleen op de uitslag van die toetsen.
Ten slotte zijn er de vele 'onderwijsvernieuwingen' die de
afgelopen decennia het basisonderwijs hebben veranderd met het argument dat zij
de kwaliteit van het onderwijs zouden verbeteren. Ver doorgevoerde
individualisering van het onderwijsaanbod maken dat veel leerlingen 'voor
zichzelf' bezig zijn. Het is geen uitzondering meer dat iedereen bezig is met
zijn of haar taak. Het ontbreekt aan rust en structuur in de meeste klassen.
Dat er op basisscholen nog iets goed gaat, is te danken aan
veelal oudere leerkrachten en schooldirecteuren die zich niets aantrekken van al
die veranderingen. Het wordt steeds moeilijker voor leerkrachten om hun werk
goed te doen en dat wordt het zeker als bij de volgende onderwijsvernieuwing het
'passend onderwijs' wordt ingevoerd. ...
Red.: Dat zijn de zaken die het niveau
van het onderwijs sterk ondermijnd hebben, en verder zullen blijven ondermijnen.
Maar een grote klap verder naar beneden is te verwachten van dit 'passend
onderwijs':
|
Die term is misleidend. Het suggereert
onderwijs dat 'past', maar komt in werkelijkheid neer op totale afbraak
van het speciaal onderwijs. Vanaf 1 augustus 2012 zullen meer leerlingen
vanuit het speciaal onderwijs naar gewone scholen moeten. Men wil de
explosieve groei van het aantal leerlingen met leer- en gedragsproblemen
in het speciaal onderwijs terugdringen.
De bezuiniging van 300 miljoen euro, die daar bovenop komt,
leidt tot nog slechter onderwijs voor alle leerlingen. Scholen hebben er
de kennis, de ruimte en het geld niet voor. De kennis omtrent leer- en
gedragsproblemen is in de afgelopen tien jaar grotendeels uit het
onderwijs verdwenen.
In juni heeft heeft de minister bekendgemaakt dat de groepen
in het basisonderwijs vergroot worden van 24 naar 27 leerlingen. Maar in
de praktijk zijn er al veel groepen van 30 leerlingen en meer. De
minister heeft in de zomervakantie besloten dat de bezuinigingen op het
'passend onderwijs' doorgaan, net als de bijbehorende stelselwijziging.
|
En daar komen dan nog wat kleinigheden bij:
|
De huidige managementstijl zal, als het
'passend onderwijs' wordt ingevoerd en er ook nog een verplichte
Citotoets Engels in groep 8 bij komt, de genadeklap toebrengen. Sowieso
is 'passend onderwijs' de totaal verkeerde oplossing voor een wel
degelijk reëel probleem; het volstrekt uit de hand lopen van de kosten
vanwege de instandhouding van een commerciële verwijzingsindustrie en
-bureaucratie voor kinderen die speciaal onderwijs behoeven.
De problemen zoals ik hierboven schets zijn niet zichtbaar
voor de buitenwereld, maar hebben al enorme schade veroorzaakt. Men zal
nog meer externe 'deskundigheid' inhuren, geld voor bovenschoolse
activiteiten aanwenden, mannelijke leerkrachten wegjagen, leerprocessen
ingewikkelder en complexer maken, nog meer belang hechten aan een
opgepoetste buitenkant en leerkrachten frustreren en kleineren met hun
onmogelijke opdracht.
Er moet een halt worden toegeroepen aan de veelheid van
vergaderingen, overleggen, studiedagen, verplichte taakuren, testen,
toetsen en vernieuwing op vernieuwing. En we moeten terug naar het geven
van klassikaal goed gestructureerd onderwijs door goed opgeleide
leerkrachten. |
De weg naar de vooruitgang is duidelijk: het onderwijs
van de jaren zestig met de extra technologische mogelijkheden van de jaren 2010.
Nog wat geluiden uit de maatschappij:
De Volkskrant, 14-09-2011, ingezonden brief van
Rein Veldboer, Den Oever
Hulde
Mijn reactie op het artikel van Jeanet Meijs over het basisonderwijs (O&D, 12
september): hier ben ik het hartgrondig mee eens!
Na 39 jaar in het Speciaal Basisonderwijs ben ik geneigd te
stellen dat dit artikel verplicht leeswerk moet zijn voor alle managers,
beleidmakers, bovenschoolse directeuren, adviesorganen en wat er al niet meer is
op dit gebied. Dat met de volgende vernieuwing genaamd 'Passend Onderwijs' de
belangen van de zwakke leerlingen en daarmee de belangen van het hele onderwijs
niet gebaat zijn, is zonder meer duidelijk. Wat de werkelijke oorzaken zijn van
het falende onderwijs wordt in het artikel van Jeanet Meijs zeer helder
geformuleerd. Als 'Den Haag' het onderwijs echt wil verbeteren, hoeft er geen
nieuwe onderzoekscommissie te komen, maar kan dit artikel als uitgangspunt
genomen worden. Hulde aan deze mevrouw.
De Volkskrant, 14-09-2011, ingezonden brief van
Hubert Pellikaan, Utrecht
Te duur?
In haar stuk geeft Jeanet Meijs (O&D, 12 september) een prachtig overzicht van
de improductieve chaos in het basisonderwijs. Een van haar punten betreft de
matige opleiding van de pabo-studenten van mbo-niveau. Is mbo een voldoende
niveau voor een leerkracht?
Mijn zoon van 8 krijgt op de Leonardo-basisschool les van een
omgeschoolde ingenieur mijnbouw. Dat betekent een enorme kwaliteitsverbetering
van zijn onderwijs.
Is het veel te duur om een universitair geschoolde leerkracht
voor de klas te zetten? Het rijk trekt 5.000 euro per jaar per leerling uit voor
basisonderwijs. Per klas van 25 leerlingen is dat 125.000 euro. Stel dat de
universitaire leerkracht, inclusief sociale lasten, 60.000 euro kost, dan moet
een beetje schoolbestuur van de resterende 65.000 euro het overige toch kunnen
organiseren?
Red.: Nog een teken dat vooral de inhoudelijke vakken hebben
geleden:
Uit:
De Volkskrant, 28-09-2011, van verslaggever Robin
Gerrits
'Teleurstellend' weinig kennis van biologie op basisschool
Niet alleen op de basisvaardigheden rekenen en taal zijn leerlingen er het
afgelopen decennium op achteruitgegaan, ook de beheersing van biologie laat
sterk te wensen over. Dit blijkt uit een dinsdag verschenen onderzoek van Cito
naar de kennis van biologie onder leerlingen van groep 8 op de basisschool.
De onderzoekers noemen de beheersing van biologie bij de
leerlingen in de laatste klas van het primair onderwijs 'teleurstellend'. Te
weinig kennis over de vastgelegde kerndoelen, laat staan begrip. Vooral de
gebrekkige diepgang valt de Cito-onderzoekers tegen. Bij veel termen gaat vaak
nog wel een bel luiden, maar gevraagd naar de precieze werking of uitleg geven
de achtstegroepers niet thuis. ...
Een mogelijke verklaring zit in de onderwijstijd: in het
voorjaar van 2010 kregen leerlingen bijvoorbeeld per week gemiddeld drie
kwartier biologieles, een kwartier korter dan in het voorgaande
Cito-peilingsonderzoek uit 2001. ...
Red.: De tijd wordt nu besteed aan kringgesprekken en de
uitleg van suikerfeest en wat Allah nu wel niet is.
Eindelijk een expliciete waarschuwing van anderen aangaande
het volgende grote gevaar voor het niveau van het basisonderwijs, na de instroom
van taal en opvoedkundig achterstandige allochtone kinderen. Eerst even de reden
dat dit artikel kon worden geschreven;
Uit:
De Volkskrant, 30-09-2011, door Jelle van
der Meer, auteur van 'Over de grenzen van de leerkracht. Passend onderwijs in de
praktijk'.
Invoering passend onderwijs is riskant
... Ik ben journalist, geen onderwijsdeskundige, ...
Red.: Vanzelfsprekend. Onderwijsdeskundigen en andere
niet-lesgevenden uit het veld zijn volkom en verdwaasd door diverse ideologieën,
waaronder de gelijkheid der culturen en de gelijkheid der mensen. Een allochtoon
is per defibinite heztel;fde als een autochtoon, eneen zwakzinnige is per
definitie hetzelfde als een normaal ontwikkeld kind - er zijn alleen wat mt goed
onderwijs overkoombare remmingen en achterstanden. Of in Amerikaanse termen: ze
zijn "developementally challenged" -oftewel "qua ontwikkeling
uitgedaagd".
Ook met lesgevenden is er dienaangaande een probleem, namelijk een
overdaad aan sociale gedachten: "Ze zijn zo zielig en we willen voor ze
zorgen...".. Het spreekt voor zich dat het feit dat het overgrote deel der
lesgevenden in het basisonderwijs van het vrouwelijke geslacht is, hierbij een
ernstige handicap vormt.
De evaluatie van de journalist:
|
Dit voorjaar maakte ik een zoektocht langs een dertigtal basis- en
middelbare scholen. Dat was in opdracht van de ECPO, de Evaluatie
Commissie Passend Onderwijs, die is ingesteld om de invoering van
passend onderwijs periodiek van advies te voorzien. De ECPO maakt zich
zorgen dat de operatie zich aan het voltrekken is over de hoofden heen
van de leerkrachten die het straks moeten uitvoeren. Daarom wilde ze een
verslag van de werkvloer: wat leeft er binnen scholen over passend
onderwijs en wat zijn ervaringen met zorgleerlingen?
Ik ben journalist, geen onderwijsdeskundige, en als
betrekkelijke buitenstaander doe je op zo'n ontdekkingstocht
verbazingwekkende ontdekkingen. Een daarvan is de wirwar aan
instellingen die zich rond de scholen strikt; een ingewikkeld veld van
besturen, raden, verbanden en commissies, met daar omheen een zwerm
adviseurs, trainers, begeleiders en ondersteuners; allemaal zeer
bevlogen, met de beste bedoelingen en schijnbaar onmisbaar. |
De voorzet voor zeer open doel: vroeger waren al die
adviseurs, trainers, begeleiders en ondersteuners er niet, en het
onderwijs beter. Conclusie ...?
|
Even verbazingwekkend is de hoeveelheid opdrachten waar leerkrachten
tegelijkertijd mee bezig moeten zijn. Het zijn jongleurs die eindeloos
veel bordjes draaiende moeten houden. Geen idee of er een verband
bestaat tussen de drukte buiten en in de school. |
Nou, reken maar!
|
Leerkrachten kennen de details van passend onderwijs niet, maar ze
omarmen het idee erachter: samen naar school, natuurlijk! |
Wat we al schreven.
|
Ze zeggen erbij: passend onderwijs, dat doen we al. In elke klas
zitten leerlingen waar wat mee aan de hand is en waar ze hun handen vol
aan hebben. De verhalen daarover zijn hilarisch en soms treurigstemmend.
|
De redactie kent ze ook, van zeer nabije hand. Van een zeer goede school.
|
Meer erbij kan niet, is over de hele linie de conclusie, de grens is
bereikt. Meer zorgleerlingen gaat ten koste van de aandacht voor alle
kinderen. |
Allang bekend voor ieder nuchter persoon die ooit iets in de klas heeft
gedaan. Maar buitenstaanders hebben abanene in hun oren, deels door een
effectieve propagandacampagne:
|
Dit klonk mij aanvankelijk in de oren als de typische reactie van
mensen die hun hakken in het zand zetten als er veranderingen komen. |
Waarna de auteur dat 'aanvankelijk' gaat uitleggen:
|
Ik ontdekte namelijk dat er nogal wat verschillen zijn tussen
scholen en leerkrachten in wat ze aan zorg en aan diversiteit van
leerlingen aan kunnen. Ik wilde weten waardoor die verschillen bepaald
worden.
Uiteindelijk kon ik vier factoren vaststellen: voorzieningen
(zoals klassengrootte en lokaalgrootte), vaardigheden, houding en
leiderschap (van bestuur en vooral directeur). Dit zijn de
aangrijpingspunten om de grenzen van scholen en leerkrachten te
verleggen. Kwestie dus van aan knoppen draaien.
Zo simpel? Beleidsmakers en onderwijsadviseurs lijken te
denken van wel (de minister denkt dat inzetten op alleen grotere
vaardigheden al genoeg is). Gaande mijn zoektocht kreeg ik steeds meer
twijfels. De genoemde factoren zijn wellicht bepalend, maar zijn het
knoppen waar je aan kunt draaien, die je open of dicht kunt zetten? Kan
je de knoppen überhaupt vinden?
Bovendien kwam ik er achter dat beleidsmakers bij hun plannen
maken de context over het hoofd zien waarbinnen een op zichzelf
misschien prachtig idee als passend onderwijs moet functioneren. In de
eerste plaats de context van klas en school. Dat is er een van
grilligheid en onvoorspelbaarheid. Een onderwijsdag loopt nooit als
gepland, dat komt omdat er met kinderen wordt gewerkt, niet één maar 20
tot 30 in een klas en honderd of meer op een school. Naast de
grilligheid in de ontwikkeling van een kind is er heel veel
onvoorspelbare interactie. Daar bovenop zijn er de ouders die ook deel
uit maken van de schoolgemeenschap en met vragen, wensen en
tegengestelde eisen komen.
Een tweede vergeten context is de interferentie met andere
beleidsplannen en -doelen. Met name de verplichte nadruk op individuele
leerprestaties (meten, toetsen, aandacht voor excellentie) en
collectieve schoolresultaten (het afrekenen van scholen op
leeropbrengsten) botst met het idee van meer ruimte maken voor
zorgleerlingen.
Concepten als passend onderwijs die in de rust van de
tekentafel prima werken, gaan wringen in een hectische praktijk.
Lesgeven en opleiden zijn maar beperkt planbaar en stuurbaar. Daarom is
het essentieel dat mensen uit die praktijk betrokken worden bij
vernieuwing. Niet (alleen) de mensen uit de schil rond scholen, maar
degenen die op de werkvloer staan. Dit is een ontzettende open deur,
maar een die keer op keer wordt genegeerd, nu ook bij passend onderwijs.
Bezwaren van leerkrachten tegen meer zorgleerlingen worden
weggewuifd met oplossingen als leren differentiëren, klassenmanagement
en handelingsplannen. Ze worden gepresenteerd als panacee, maar het zijn
bezweringsformules en leerkrachten hebben dat door.
Passend onderwijs wordt nu ingevoerd zonder investering in de
nodige voorzieningen, voordat de vaardigheden zijn vergroot en zonder
instemming van degenen die het moeten uitvoeren. Daarmee neemt de
minister een risico met de kwaliteit van het onderwijs aan alle
leerlingen. |
Amen. De kans opdat ernaar geluisterd wordt: nihil.
Naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of
site home
.
|