Algemene semantiek | Aanwijswoorden en waarnemen
In de beschrijving van Verzamelwoorden
is getoond dat dit soort woorden een aantal objecten en hun bijbehorende
aanwijswoorden tezamen neemt, aan die verzameling een nieuwe naam geeft, en
daarmee een nieuw begrip vormt. Bij dat "samen nemen" blijkt er ook een aantal
eigenschappen van de afzonderlijke objecten verloren te gaan. Deze
eigenaardigheid van het verzamelproces heeft ook weer een naam: we zeggen dat
het verzamelwoord "abstracter" is dan de afzonderlijke aanwijswoorden.
Vervolgens is opgemerkt dat datgene wat we als object aanwijzen, op zich
ook weer een verzameling van objecten is. Oftewel: het aanwijswoord is eigenlijk
ook een verzamelwoord, en dus ook een abstractie. Wat we doen als we een persoon
aanwijzen als "Jan", is afgaan op een aantal uiterlijke kenmerken, die beslist
niet uitputtend zijn voor alle eigenschappen die Jan uitmaken. Dit is natuurlijk
bekend genoeg, alleen wordt het heel vaak vergeten.
Wat geldt voor Jan, geldt ook voor Klara uit het vorige hoofdstuk, en eigenlijk
voor alle zaken die wij kunnen aanwijzen, zelfs als ze nog geen naam hebben.
Alle aanwijswoorden zijn dus ook verzamelwoorden, en wel staande voor de
samenstellende delen van het object, en aanwijswoorden zijn dus in feite ook
abstracties. En als zodanig per definitie een incomplete weergave van de
werkelijkheid.
Oké, zou men kunnen denken, dan kijken we gewoon een stuk beter, en geven namen
aan de onderdelen die we dan zien. En hier is in feite een grote
waterscheiding gepasseerd, want we hebben stilletjes aangenomen dat we
beter kunnen waarnemen, en dus dat we met het "gewone" waarnemen niet goed
genoeg waarnemen. Wat we dan doen is hetzelfde als de mensen die bedachten dat
de aarde rond was, terwijl iedereen toch kan zien dat hij plat is. Of de mensen
die bedachten dat de aarde om de zon draait, terwijl iedereen toch kan zien dat
de zon om de aarde draait.
Deze voorbeelden laten ook meteen zien wat de naam is van de waterscheiding die
we gepasseerd zijn, namelijk die van "de wetenschappelijke blik op de wereld".
Blijf je aan de ene kant van de waterscheiding, dan moet je ervan uit blijven
gaan dat datgene dat je waarneemt de werkelijkheid en de waarheid is, zonder
verdere toevoegingen. Er zijn talloze denkrichtingen die dat een of andere
manier als hun uitgangspunt gebruiken. In de filosofie hebben die exotische
namen als existentialisme, en in het dagelijkse leven zijn ze bekend als
christendom of islam. In feite staan alle religies die een of ander systeem van
openbaringen aanhangen aan die kant van de waterscheiding, omdat ze ervan
uitgaan dat die openbaringen het laatste woord zijn.
Aan de andere kant van de waterscheiding is de wereld dus een stuk
onzekerder zaak, omdat we zelfs onze eigen ogen kennelijk niet geheel kunnen
geloven. Maar als je je eenmaal over dit probleem heen hebt gezet, blijkt dat de
wereld die achter je eigen ogen schuilt op zijn minst even fascinerend te zijn
als degene die zich voor je ogen afspeelt, zoals Anthonie van Leeuwenhoek
ondervond toen hij door de eerste microscoop in een plasje slootwater keek (dat
wil zeggen: richting het extreem kleine ging), of
Christiaan Huygens toen hij een verrekijker richtte op de planeten (richting het
extreem grote).
En het wordt nog mooier, want het bleek dat je de wereld die zich achter ons
directe blikbeeld schuilhoudt ook kan veranderen op een manier die je met de
informatie van je ogen niet zou kunnen bedenken: gooi twee kleurloze
vloeistoffen bij elkaar, en er ontstaat een prachtige blauwe vloeistof -
oftewel: uit het niets ontstaat blauw. Iets dan niet kan. Een wonder. De
wetenschap verricht wonderen, in de religieuze zin. Wonderen waar de religie
niet toe in staat is.
De waterscheiding bepaalt ook welke bestendigheidswaarde we aan woorden hechten:
het zijn voor de eeuwigheid onveranderlijke, "door god gegeven", entiteiten, of
het zijn blikkerige uithangborden, onderhevig aan de invloeden van weer en wind,
waarvan de hengsels soms zelfs door kunnen roesten. Dit is een strijd die
voortdurend gaande is in het mensenhoofd. Je kunt geen woorden hebben die om de
twee weken van betekenis veranderen, want zo kan er ook niets zinnigs mee
gecommuniceerd worden. Maar aan de andere kant verandert de werkelijkheid, waar
we de woorden oorspronkelijk bij gekozen hebben, voortdurend - "baardige Klaas"
kon wel een goede naam zijn toen hij gekozen werd, maar misschien heeft hij zich
sindsdien geschoren.
Wat de algemene semantiek voorstelt, is de pragmatische aanpak: maak een keuze
voor je woorden, neem voorlopig even aan dat ze kloppen, maar controleer het met
enige regelmaat; aanvankelijk wat meer, en als het voortdurend blijkt te
kloppen, steeds minder. Maar nooit "nooit" - blijf van tijd tot tijd controleren.
Lijkt een woord niet te kloppen, dan is nader onderzoek noodzakelijk: moet de
definitie verandert worden? Hebben we extra woorden nodig? Missen we iets aan de
werkelijkheid, oftewel: moeten we beter kijken?
Dat klinkt als gezond verstand, en dat is het ook. Maar er zijn sterke
tegenkrachten tegen deze houding. Nummer één is al genoemd: je moet bereid zijn
een deel van je zekerheden op te geven, en wel dat deel dat "absolute zekerheid"
heet. En ten tweede: je moet bereid zijn aan te horen dat het woord dat je
gebruikt niet klopt. Dat laatste heet in een enkel woord "kritiek", en de
emotionele bijklank die dat woord heeft zegt genoeg over de bereidheid van de
gemiddelde mens om daar rationeel mee om te gaan. Wat meer hierover in dit
citaat van Johnson
.
Samenvatting: de algemene semantiek leert dat aanwijswoorden uithangborden zijn
voor zaken in de werkelijkheid, dat we dat uithangboord normaliter prima kunnen
gebruiken, dat we ervan bewust moeten zijn dat dat soms niet het geval is, en in
geval van twijfel onmiddellijk moeten gaan kijken of woord en werkelijkheid nog
wel met elkaar kloppen, en zo nodig het woord aanpassen aan de nieuwe gevonden
eigenschappen van de werkelijkheid. En we hebben geleerd dat dit de
"wetenschappelijke aanpak" heet, en dat deze ligt aan de ene kant van een
waterscheiding met aan de andere kant de wereld die absolute waarden aan woorden
geeft, de wereld van de religie
. En dus ook dat we kunnen concluderen dat de beperkte mate van onzekerheid van
de wetenschap voor de meeste mensen echt te veel is, gezien de hardnekkigheid
van het geloof.
In het volgende hoofdstuk gaan we verder met relatie tussen aanwijswoorden en
verzamelwoorden
.
Naar Verzamelwoorden
,
Alg. semantiek lijst
, Alg. semantiek overzicht
, of site home
.
|