|
|
|
|
Organisatie, zwakke interactie![]() ![]() Bij zwakke interactie, meestal van zeer veel elementen, hebben de elementen normaliter meer ruimte om ten opzichte van elkaar te bewegen, en lijkt er sprake van minder dwang. Toch zien we ook hier geometrische patronen optreden, en wel in de manier waar op de deelelementen verandering van hun plaats of toestand aan elkaar doorgeven. Daarvan behandelen we twee gevallen: het mechanische en het door natuur of mens "geprogrammeerde", in deze volgorde. Tenslotte is er nog het geval van zeer veel elementen en nauwelijks of geen interactie - dat is het geval van de statistiek, wat elders wordt behandeld ![]() Het archetypische voorbeeld van het verstoren van een systeem dat uit veel deelelementen bestaat, is het gooien van de spreekwoordelijke steen in de vijver - oftewel: water - het water is dan de groep en de watermoleculen zijn de deelelementen. Iedereen weet wat je dan krijgt: golven. ![]() ![]() Het voorbeeld van het stadion laat ook zien waar ongeveer de ondergrens ligt voor het aantal deelnemende elementen - in de orde van duizenden. Ook hierin zie je dus weer de scheidslijn met de sterke interactie, waarvan het bereik dus typisch onder die grens ligt. In het gebruikelijke geval van mechanische zwakke interactie liggen de betrokken aantallen veel hoger, in de miljoenen en nog hoger, zoals bij water en zijn moleculen, waarvoor je praat over getallen met twintig en meer nullen. Golven zijn een voorbeeld van de kenmerkende verschijnselen van systemen met zwakke interactie. Andere voorbeelden van haar dynamiek, in het Nederland gebruikt men "vloeistofdynamica" en in het Engels "fluid dynamics", zijn de diverse gevallen van stroming (golven zijn geen stroming omdat de verplaatsingen van de deeltje "omhoog en omlaag" gaan en netto niet verplaatsen) - bij "stroming" gaat het juist om de verplaatsing. Twee bekende toepassingen zijn het vervoer van stoffen als olie of (aard)gas door leidingen, of de stroming van lucht om (vliegtuig)vleugels wat de basis van het bestaan van vliegtuigen. Voor menselijke doelen is de belangrijkste overweging bij het proces van stroming juist het voorkomen van de diverse voren van golfachtige heen-en-weer bewegingen, die men dan aanduidt als wervelingen of turbulentie. Wat men dan wil, is het handhaven van een zo geleidelijk mogelijk stromingspatroon, wat "laminaire stroming" heet: een stroming bestaande uit laagjes met verschillende snelheden die soepel langs elkaar glijden. Als bij vliegtuigen dit proces verbroken wordt en wervels ontstaan, noemt men het vliegtuig "overtrokken" en dreigt onmiddellijk neerstorten. In vloeistofleidingen betekent het dat ze sterk geblokkeerd raken. ![]() Deze regel van "hoe meer snelheidsverschillen, hoe eerder wervels" geldt zeer universeel. Zo kunnen verschijnselen in de verkeersdoorstroming naar dit voorbeeld gemodelleerd worden: als iedereen ongeveer dezelfde snelheid heeft, kan men doorrijden en is er sprake van laminaire stroming, en bij grotere snelheidsverschillen ontstaan snel verstoppingen, oftewel files. Deze regel is ook van toepassing op vele sociologische omstandigheden, als men een grote groep mensen kan zien als een vloeistof, een fluïde. Dit geldt op het fysieke vlak, als bijvoorbeeld de toeschouwers in het stadion naar buiten stromen (let op het woord), maar ook voor zaken als inkomensverdeling: grotere inkomensverschillen veroorzaken maatschappelijke onrust, en het bijbehorende wervelproces of turbulentie kennen we als "revolutie" ![]() Tezamen met het tweelingartikel ![]() Het dierlijke en menselijke geval kent meer soorten interacties dan de dode natuur, en daarom ook meer mogelijkheden tot organisatie, op diverse niveaus. Die nieuwe organisatievormen liggen ruwweg tussen het geval van de sterke interactie van enkele elementen en de zwakke mechanische interactie van zeer grote massa's elementen in. Het optreden van die nieuwe vormen van organisatie hangt ook weer in sterke mate af van het aantal betrokken elementen - als je je een voortdurende stijgend aantal elementen indenkt, treedt iedere nieuwe vorm van organisatie pas op nadat een zekere ondergrens qua aantal is overschreden. Het actief worden van de nieuwe organisatie noemen natuurkundigen een "faseovergang". Het standaardvoorbeeld is het stollen van vloeibaar water tot ijs (hoewel dat gebeurt onder invloed van een andere verandering dan die van aantal: de temperatuur). Waar het om gaat is dat ijs nieuwe eigenschappen heeft die vloeibaar water niet heeft (je kan erop staan, oftewel: de moleculen hebben een vaste plaats). ![]() ![]() ![]() ![]() Wat nieuw is bij mensen, door hun sterk toegenomen communicatievaardigheden, is dat dit soort gedrag zich ook kan afspelen op het niveau van het geestelijke processen, waarvan er weer vele subniveaus zijn - een triviaal voorbeeld is het gedrag van fans van popsterren. Ook hierin zie je het plotselinge omslaan van stemmingen die lijken op de patronen die zich voortplanten in een zwerm vogels - het komt op, en gaat even plotseling weer onder. De belangrijkste toepassing van zwerm- en kuddegedrag bij mensen betreft natuurlijk hun geestelijke toestand, hun houding, aangaande de inrichting van hun groep of soort als geheel, en de daaruit volgende gedragingen (door evolutiebioloog Richard Dawkins "memen" gedoopt). Hier spreken we dan duidelijk over het vakgebied dat bekend staat als de sociologie, of als je wat specifieker wilt zijn: de massasociologie. Tussen twee haakjes: het lijkt hier gebruikelijker om de term "massapsychologie" te hanteren, maar dat lijkt, in ons gebruik van de term, een contradictie (of beter: een oxymoron ![]() De wetenschap van de sociologie lijkt de interessantste nieuwe toepassing van het gedrag volgens de zwakke interactie. Dat is dan natuurlijk niet de huidige vorm van sociologie, die als wetenschapsvorm zeer matig presteert ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() De belangrijkste les van de twee artikelen over organisatievormen is dat ook het menselijke gedrag in aanzienlijke mate aan wetenschappelijk beschrijfbare regels onderhevig is. Op welk punt we niet kunnen laten het mogelijke eindpunt van dit soort ontwikkelingen te noemen, zijnde het door sciencefiction schrijver Isaac Asimov ingevoerde, eveneens foutief benoemde, begrip "pychohistory" ![]() Op deze website zijn de in dit artikel verkondigde ideeën op meerdere plaatsen toegepast. Het min of meer mechanische model is te vinden in het gedrag van de samenwerkende neuronen in de menselijke hersenen. Het aantal neuronen is dusdanig hoog, tientallen miljarden, dat het redelijk begint te lijken op media als water, en het golfverschijnsel lijkt dan ook de meeste vruchtbare manier om in ieder geval de typisch menselijk vormen van denken te beschrijven, meer daarover hier ![]() Het idee van de faseovergang is al toegepast in de sociologie, waar het de overgang van de archaïsche naar de moderne maatschappij betreft. De archaïsche maatschappij is gebaseerd op de verbanden van familie, clan en etnie, sterke en voornamelijk korteafstandsverbanden. In de moderne maatschappij is gebaseerd op gezin, verenging, en andere functionele en organisatorische verbanden, die veel grotere groepen kunnen bevatten, en daardoor, geheel in lijn met het alhier gestelde, ingewikkeldere organisaties van veel meer niveaus. Meer daarover hier ![]() Maar voor de boven geïntroduceerde regels hun plaats in de huidige sociologie en andere menswetenschappen kunnen vinden, zullen deze wetenschappen eerst moeten gaan beseffen dat ze wetenschappen zijn, dat wil zeggen: zich aan de basale regels van wetenschap moeten gaan houden ![]() Naar Organisatie, sterke interactie ![]() ![]()
|