Alfa-denken, anti-bèta: de atoombom

Een altijd gemakkelijke aanval op de (natuur)wetenschap is "de atoombom". Onderstaand is een van de vele voorbeelden, uitgekozen omdat ze uit dezelfde tijdspanne stamt als de andere artikelen over het anti-bèta houding in de media, en is van de hand van Volkskrant-wetenschapsredacteur Martijn van Calmthout. De geciteerde stukken zijn de eerste en laatste alinea's - de rest, het overgrote deel, is voor de conclusie onbelangrijk, zoals zal blijken uit de analyse (de Volkskrant, 06-08-2005, door Martijn van Calmthout, fysicus en chef wetenschap van de Volkskrant):
  Een bom onder mijn wetenschap

Natuurkundige Martijn van Calmthout memoreert met plaatsvervangende schaamte hoe de atoombom op Hiroshima eigenlijk een fysisch experiment was dat militair goed uitkwam.

Tussentitels: Geleerden hebben bloed aan hun handen want zij gaven aanzet totatoombom
Wenselijkheid van het eindresultaat moet motief zijn voor betrokkenheid onderzoek


Wie dezer dagen de horrorverhalen van de overlevenden van Hiroshima en Nagasaki nog eens op zich laat inwerken, kan haast niet anders dan een paar simpele maar indringende vragen stellen over de rol van de wetenschap daarbij.
    Hoe kon een bom die werd gebouwd door fysici die vreesden dat de Duitsers ze voor zouden zijn, uiteindelijk op Japan terecht komen? Hoe verantwoordelijk moeten de wetenschappers en de wetenschap daarvoor worden gehouden? En, wat actueler, wat zegt het in het algemeen over wetenschappers die met de beste bedoelingen werken met potentieel ontwrichtende kennis?  ...
    De moraal? Er zijn boekenkasten vol geschreven over de schuld en onschuld van de natuurkunde en natuurkundigen van het Manhattan-project. Maar in feite maakten zij in 1945 mee wat altijd sluimerend aanwezig is in het wetenschapsbedrijf: de mogelijkheid dat kennis leidt tot een rampzalige ontwikkeling. Goede bedoelingen raken daarbij in de vergetelheid. Waar het om gaat is de wenselijkheid van het eindresultaat. Atoomwapens. Genetisch gemanipuleerde gewassen. Gekloond vee. Wetenschappers die zo'n uitkomst niet aanstaat, moeten een ander vak kiezen.

Het argument van het gevaar van de atoombom schuilt in het schijnbaar exceptionele van het voorbeeld: er zou geen haan gekraaid hebben als het aantal slachtoffers van de atoombom in de honderden was, of  misschien zelfs in de duizenden. Het gaat dus kennelijk over aantallen - waarom is de atoom zo gevaarlijk en zo slecht? Hij veroorzaakt zo veel slachtoffers!
    Nu de feiten. Er zijn in de Tweede Wereldoorlog twee atoombommen gebruikt - en die hebben honderdduizenden slachtoffers geëist in Hiroshima en Nagasaki. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er geen slachtoffers atoombom bij gekomen.
    Maar na de Tweede Wereldoorlog zijn nog tientallen miljoenen slachtoffers gevallen in oorlogen, gebruik makende van "gewone", conventionele wapens. In dezelfde periode is er dus geen enkel slachtoffer gevallen door een atoombom. De vraag is dus: wat is nu immoreler: conventionele wapens of atoomwapens?
     Het voor de hand liggende antwoord is: Ja, maar atoomwapens kunnen veel meer slachtoffers maken. Dat is zo. Maar er moeten toch heel wat atoombommen afgeworpen worden om bij het huidige totaal van de conventionele wapens te komen. Zo veel, dat men zich kan afvragen of het er ooit van zal komen. Terwijl het aantal "conventionele" slachtoffers gestaag blijft stijgen.
    Op dit moment zijn beschouwingen over de slechte moraal van atoomwapens dus volledig gebaseerd op potentialiteiten. De moraliteit van atoomwapens moet men dus afwegen naar die mogelijke potentialiteiten, en niet naar realiteiten, want dan winnen conventionele wapens met overweldigende meerderheid.
    De afkeer van atoomwapens zit dus niet in het aantal slachtoffers, maar in de voortgeschredenheid van haar techniek - de mogelijkheid om net zo veel slachtoffers te maken als met gewone, conventionele, zeg maar: verouderde, wapens, maar dan in veel kortere tijd. Niet een heerlijke lange uitgetrokken oorlog, maar pats-boem-over. Oftewel: men heeft geen bezwaar tegen de aantallen slachtoffers, maar tegen de voortgeschreden techniek.
    In het stuk van Van Calmthout komt dat duidelijk naar voren, aan het einde. Daar verlegd hij zijn terrein naar de genetica - en dat is massavernietigingswapen. Het gaat hem dus niet het het wapen-zijn van de atoombom, maar om het voortgeschreden-techniek zijn van de atoombom.
    Dat is een overbekend argument. Nieuwe techniek staat al in een kwaad daglicht sinds een enkel individu het lef had om een brandende tak als gevolg van een blikseminslag te gebruiken om een hoopje dode takken voor zijn grot in de fik te steken - zijn stamgenoten zijn ongetwijfeld gillend weggerend - totdat bleek dat het hoopje dode takken wel warmte gaf, maar niet gevaarlijk was. En van dat soort verhalen zijn er heel veel - zoals dat over de gevaren van de eerste stoomlocomotief, die met de adem- en leven-benemende snelheid van 20 kilometer per uur over het ijzeren spoor zou gaan jakkeren.
    Kortom: nieuwe techniek wordt altijd gevaarlijk gevonden. En deels terecht, want dat is het kenmerk van het nieuwe: je weet nooit helemaal zeker wat eruit komt - of het allemaal wel goed gaat.
    Waarmee tevens het antwoord op het dilemma is gegeven, want er is weinig keuze: of geen gevaar, maar dan ook geen nieuwigheid. En nieuwigheid lijkt een strikte voorwaarde voor het menselijke overleven, in een natuurlijke omgeving die zelf ook voortdurend veranderd, dat wil zeggen: nieuwig wordt.
    De atoombom was als stap in die voortdurende stroom nieuwigheden even onontkoombaar als het vuur en de stoomlocomotief. Er is geen mogelijkheid van kiezen, want je weet van tevoren niet wat eruit komt. Het is altijd pas achteraf dat de volledige implicaties van een ontwikkeling duidelijk worden. Het is pas achteraf dat men keuzen kan maken: wel doen of gebruiken, of niet.
    Je kan dus nooit op een gegeven een keuze maken wat betreft nieuwigheid in het algemeen: het is helemaal, of helemaal niet. De tweede keuze daarbij, de keuze van niets nieuws doen, is de keuze van het "terug naar de natuur" Jean-Jacques Rousseau - het is dus de keuze van terug naar de onverwarmde grot  .
    Martijn van Calmthout denkt met zijn stuk wel van tevoren te kunnen bepalen welke techniek wel deugt en welke niet. Natuurlijk is dat de grootst mogelijke onzin - ook Einstein kon het niet, zoals duidelijk is gebleken. Martijn van Calmthout is opgeleid als fysicus, en moet minstens onbewust op de hoogte zijn van deze bijzonder elementaire feiten. Dat hij het desondanks niet op een rijtje weet te krijgen, kan niet anders zijn dan door beïnvloeding vanuit zijn omgeving en de rest van de maatschappij. En door die beïnvloeding is hij dus gekomen tot de Jean-Jacques Rousseau-keuze: de keuze tegen de wetenschap en de techniek.

Dan een tweede essentieel misverstand. Dat kwam nog duidelijker naar voren in een reactie op dit artikel (de Volkskrant, 10-08-2005, ingezonden brief van Annemiek Nelis, Centre tor Society & Genomics (Nijmegen):
  Verantwoordelijk

In het zeer lezenswaardige artikel in Kennis afgelopen zaterdag over de rol van wetenschappers bij de ontwikkeling van de atoombom, trekt Martijn van Calmthout een verkeerde conclusie. Volgens hem moeten wetenschappers die de ontwikkeling van atoomwapens, genetisch gemanipuleerde gewassen en gekloonde dieren niet aanstaat, een ander vak kiezen.
    Beter dan een ander vak te kiezen zouden deze wetenschappers geleerd moeten worden om te gaan met de verantwoordelijkheden voortkomend uit hun werk. De samenleving is er bij gebaat dat wetenschappers leren in een vroeg stadium stil te staan bij de maatschappelijke gevolgen van hun onderzoek. Wellicht dat wetenschappers dan ook andere keuzes kunnen maken en de toekomst geen herhaling wordt van het verleden.

Het grote misverstand zit in de laatste zin - wetenschappers bepalen  in de praktijk die keuze niet. Om terug te gaan naar het voorbeeld van de atoombom: de wetenschappers hébben een keuze gemaakt, en geadviseerd om een demonstratie te houden voor de Japanse generaals. Maar dat is niet gebeurd. En dat is niet gebeurd omdat andere personen een andere beslissing hebben genomen. Mensen als de Amerikaanse  president en zijn adviseurs. En dat waren geen wetenschappers (VARA TV Magazine, nr.50-2007, door Robert Gooijer):
  'Dr. Strangelove'

Als inleiding op de opera Oppenheimer die op Tweede Kerstdag wordt uitgezonden, in Andere tijden een portret van Robert Oppenheimer.


Tussentitel: Hij omschrijft zichzelf als de gek aan wie we nucleaire waanzin hebben te danken

Freeman Dyson, deelnemer aan het Manhattan project, verteld in deze documentaire dat de wetenschappers geprobeerd hebben het echte gooien van de bom op Japan te stoppen, maar de politieke voorbereidingen waren al zo ver, dat het menselijkerwijs onmogelijk was voor de president om het proces te stoppen.
    Het algemene idee dat wetenschappers verantwoordelijk zijn voor de toepassing van hun uitvinding, hun techniek, is volstrekt absurd. Als het wel zo zou zijn, zouden mensen als Martijn van Calmthout, en ieder geval de hele alfa-maatschappij, op hun kop staan: "Wat denken die arrogante wetenschappers wel dat ze ons kunnen vertellen wat te doen!"
    Het is volkomen duidelijk dat de manier waarop wetenschap en techniek worden toegepast volstrekt afhankelijk is van de maatschappelijke machtsverhoudingen. En wetenschappers, en dan bedoelen we natuurlijk zoals altijd natuurwetenschappers, hebben bijzonder weinig invloed en bijzonder weinig aanleg tot invloed op wat er in de maatschappij aan machtsspelletjes wordt gespeeld.
    Het is precies andersom: op deze website worden de gevaarlijke gevolgen van de manier waarop wetenschap en techniek door de heersers van het materialisme wordt toegepast gebruikt om te pleiten voor iets anders - namelijk dat de wetenschappers juist wel invloed krijgen op de toepassing van hun wetenschap en techniek. Omdat die wetenschappers al tientallen jaren waarschuwen voor de manier waarop wetenschap en techniek nu wordt toegepast door de heersers van het materialisme.

De conclusies omtrent de rol van de wetenschappers in het geval van de atoombom zijn beslist niet uniek, zoals de volgende bron laat zien (de Volkskrant, 13-08-2005, ingezonden brief van M. Poot (Hoogland)):
  Truman

In het Betoog van 6 augustus jl. maakt Martijn van Calmthout duidelijk dat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki niet om dringende militair-strategische redenen op weerloze burgers werden afgeworpen. In feite gaat het om oorlogsmisdaden, zoals de bombardementen op Guernica, Rotterdam, Dresden, et cetera. De eindverantwoordelijkheid voor Hiroshima en Nagasaki berust echter niet bij Franco of Hitler, maar bij H.S. Truman, ex-eigenaar van een Winkel van Sinkel en president van een democratisch land. ...

Martijn van Calmthout is van opleiding natuurkundige, van beroep wetenschapsjournalist, en heeft over deze zaken veel gepubliceerd en weet er dus veel van. Zie bijvoorbeeld hier (de Volkskrant, 14-10-2005, boekbespreking door Martijn van Calmthout):
  Beroemder dan Einstein, voor even

Robert Oppenheimer (1904-1967) leidde in de Tweede Wereldoorlog het laboratorium in Los Alamos waar de Amerikanen hun atoombom ontwikkelden. Na de oorlog en de bommen op Hiroshima en Nagasaki was hij een nationale held en stak hij in zijn roem als wetenschapper Albert Einstein met gemak naar de kroon. Tot op 12 april 1954 de New York Times meldde dat Oppenheimer per direct om veiligheidsredenen de toegang tot alle nucleaire zaken was ontzegd.
    In haar indringende boek over de val van Oppenheimer schrijft historica Priscilla McMillan dat er op die dag in 1954 een abrupt einde kwam aan het vanzelfsprekende verbond tussen fysici en de Amerikaanse overheid. 'Met deze ingreep zei de regering tegen de geleerden:
we willen jullie werk wel, maar jullie willen we niet', schrijft ze.   ...
    ... McMillans Oppenheimer is een slachtoffer.
    Maar van wie? Onder wetenschappers is één naam voor altijd verbonden met de val van 'Oppie': Edward Teller, de van oorsprong Hongaarse collega-fysicus. Hij was het die al tijdens de oorlogsjaren werkte aan een tweede superwapen naast de kernbom. De bommen op Japan waren kernsplijtingsbommen. Teller bedacht een ander bomprincipe: kernfusie, waarbij waterstofkernen versmelten en immens veel energie vrijkomt.
    In de oorlog was de haalbaarheid daarvan volkomen onduidelijk. Dat Teller er van Oppenheimer toch aan mocht werken was vooral een manier om hem af te houden van het leiderschap van de theoriedivisie van Los Alamos, waarop de Hongaar zijn zinnen had gezet. Teller was namelijk behalve geniaal ook roekeloos eerzuchtig.
    The Ruin of J. Robert Oppenheimer is een onthutsende geschiedenis van een interne Amerikaanse machtsstrijd die de wereld een levensgevaarlijke Koude Oorlog insleurde. Omdat de politiek wel de bommen wilde, maar niet de huiverige mannen die ze uitgevonden hadden.

Dat Van Calmthout desondanks in een ander artikel tot de volstrekt absurde conclusie komt dat wetenschappers verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de resultaten van hun wetenschap en techniek, is alleen maar begrijpelijk in het kader van zijn positie binnen een omgeving die zich sterk keert tegen de invloed van wetenschap en techniek op de maatschappij. Zijn alfa-intellectuele sociale omgeving van een linksige krant.
    Een technische opmerking: de fusiebom van Teller had nooit kunnen werken voorafgaande aan de bekende splijtingsbom, omdat hij voor zijn ontsteking een splijtingsbom nodig heeft. Teller had ten tijde van de Tweede Wereldoorlog dus technisch ongelijk. Teller was een vertegenwoordiger van de mensensoort die oneindig veel gevaarlijker is dan die van de gewone natuurkundige of andere wetenschapper: de anti-communistische Oostblok-emigrant  . Net als Dr. Strangelove!


Naar Alfa denken, anti-bèta  , Wetenschap, cultuur  , Linkse denkfouten  , of site home  .

14 jul.2008