Alfa-denken, anti-bèta: de atoombom
Een altijd gemakkelijke aanval op de (natuur)wetenschap is "de atoombom".
Onderstaand is een van de vele voorbeelden, uitgekozen omdat ze uit dezelfde
tijdspanne stamt als de andere artikelen over het anti-bèta houding in de media,
en is van de hand van Volkskrant-wetenschapsredacteur Martijn van
Calmthout. De geciteerde stukken zijn de eerste en laatste alinea's - de
rest, het overgrote deel, is voor de conclusie onbelangrijk, zoals zal
blijken uit de analyse (de Volkskrant, 06-08-2005, door Martijn van Calmthout, fysicus en chef
wetenschap van de Volkskrant):
Het argument van het gevaar van de atoombom
schuilt in het schijnbaar exceptionele van het voorbeeld: er zou geen haan
gekraaid hebben als het aantal slachtoffers van de atoombom in de honderden was,
of misschien zelfs in de duizenden. Het gaat dus kennelijk over aantallen
- waarom is de atoom zo gevaarlijk en zo slecht? Hij veroorzaakt zo veel
slachtoffers!
Nu de feiten. Er zijn in de Tweede Wereldoorlog twee
atoombommen gebruikt - en die hebben honderdduizenden slachtoffers geëist in
Hiroshima en Nagasaki. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er geen slachtoffers
atoombom bij gekomen.
Maar na de Tweede Wereldoorlog zijn nog tientallen miljoenen
slachtoffers gevallen in oorlogen, gebruik makende van "gewone", conventionele
wapens. In dezelfde periode is er dus geen enkel slachtoffer gevallen door een
atoombom. De vraag is dus: wat is nu immoreler: conventionele wapens of
atoomwapens?
Het voor de hand liggende antwoord is: Ja, maar
atoomwapens kunnen veel meer slachtoffers maken. Dat is zo. Maar er
moeten toch heel wat atoombommen afgeworpen worden om bij het huidige totaal van
de conventionele wapens te komen. Zo veel, dat men zich kan afvragen of het er
ooit van zal komen. Terwijl het aantal "conventionele" slachtoffers gestaag
blijft stijgen.
Op dit moment zijn beschouwingen over de slechte moraal van
atoomwapens dus volledig gebaseerd op potentialiteiten. De moraliteit van
atoomwapens moet men dus afwegen naar die mogelijke potentialiteiten, en niet
naar realiteiten, want dan winnen conventionele wapens met overweldigende
meerderheid.
De afkeer van atoomwapens zit dus niet in het aantal
slachtoffers, maar in de voortgeschredenheid van haar techniek - de mogelijkheid
om net zo veel slachtoffers te maken als met gewone, conventionele, zeg maar:
verouderde, wapens, maar dan in veel kortere tijd. Niet een heerlijke lange
uitgetrokken oorlog, maar pats-boem-over. Oftewel: men heeft geen bezwaar tegen
de aantallen slachtoffers, maar tegen de voortgeschreden techniek.
In het stuk van Van Calmthout komt dat duidelijk naar voren,
aan het einde. Daar verlegd hij zijn terrein naar de genetica - en dat is
massavernietigingswapen. Het gaat hem dus niet het het wapen-zijn van de
atoombom, maar om het voortgeschreden-techniek zijn van de atoombom.
Dat is een overbekend argument. Nieuwe techniek staat al in
een kwaad daglicht sinds een enkel individu het lef had om een brandende tak als
gevolg van een blikseminslag te gebruiken om een hoopje dode takken voor zijn
grot in de fik te steken - zijn stamgenoten zijn ongetwijfeld gillend weggerend
- totdat bleek dat het hoopje dode takken wel warmte gaf, maar niet gevaarlijk
was. En van dat soort verhalen zijn er heel veel - zoals dat over de gevaren van
de eerste stoomlocomotief, die met de adem- en leven-benemende snelheid van 20
kilometer per uur over het ijzeren spoor zou gaan jakkeren.
Kortom: nieuwe techniek wordt altijd gevaarlijk gevonden. En deels terecht, want
dat is het kenmerk van het nieuwe: je weet nooit helemaal zeker wat eruit komt -
of het allemaal wel goed gaat.
Waarmee tevens het antwoord op het dilemma is gegeven, want er is weinig keuze:
of geen gevaar, maar dan ook geen nieuwigheid. En nieuwigheid lijkt een strikte
voorwaarde voor het menselijke overleven, in een natuurlijke omgeving die zelf
ook voortdurend veranderd, dat wil zeggen: nieuwig wordt.
De atoombom was als stap in die voortdurende stroom nieuwigheden even
onontkoombaar als het vuur en de stoomlocomotief. Er is geen mogelijkheid van
kiezen, want je weet van tevoren niet wat eruit komt. Het is altijd pas achteraf
dat de volledige implicaties van een ontwikkeling duidelijk worden. Het is pas
achteraf dat men keuzen kan maken: wel doen of gebruiken, of niet.
Je kan dus nooit op een gegeven een keuze maken wat betreft nieuwigheid in het
algemeen: het is helemaal, of helemaal niet. De tweede keuze daarbij, de keuze
van niets nieuws doen, is de keuze van het "terug naar de natuur" Jean-Jacques
Rousseau - het is dus de keuze van terug naar de onverwarmde grot
.
Martijn van Calmthout denkt met zijn stuk wel van tevoren te kunnen bepalen
welke techniek wel deugt en welke niet. Natuurlijk is dat de grootst mogelijke
onzin - ook Einstein kon het niet, zoals duidelijk is gebleken. Martijn van
Calmthout is opgeleid als fysicus, en moet minstens onbewust op de hoogte zijn
van deze bijzonder elementaire feiten. Dat hij het desondanks niet op een rijtje
weet te krijgen, kan niet anders zijn dan door beïnvloeding vanuit zijn omgeving
en de rest van de maatschappij. En door die beïnvloeding is hij dus gekomen tot
de Jean-Jacques Rousseau-keuze: de keuze tegen de wetenschap en de techniek.
Dan een tweede essentieel misverstand. Dat kwam nog duidelijker naar
voren in een reactie op dit artikel (de Volkskrant, 10-08-2005, ingezonden brief van Annemiek Nelis, Centre tor
Society & Genomics (Nijmegen):
Het grote misverstand zit in de laatste zin - wetenschappers bepalen in de
praktijk die keuze niet. Om terug te gaan naar het voorbeeld van de
atoombom: de wetenschappers hébben een keuze gemaakt, en geadviseerd om een
demonstratie te houden voor de Japanse generaals. Maar dat is niet gebeurd.
En dat is niet gebeurd omdat andere personen een andere beslissing hebben
genomen. Mensen als de Amerikaanse president en zijn adviseurs. En dat
waren geen wetenschappers (VARA TV Magazine, nr.50-2007, door Robert Gooijer):
Freeman Dyson, deelnemer aan het Manhattan
project, verteld in deze documentaire dat de wetenschappers geprobeerd
hebben het echte gooien van de bom op Japan te stoppen, maar de politieke
voorbereidingen waren al zo ver, dat het menselijkerwijs onmogelijk was voor de
president om het proces te stoppen.
Het algemene idee dat wetenschappers verantwoordelijk zijn voor de toepassing
van hun uitvinding, hun techniek, is volstrekt absurd. Als het wel zo zou zijn,
zouden mensen als Martijn van Calmthout, en ieder geval de hele
alfa-maatschappij, op hun kop staan: "Wat denken die arrogante wetenschappers
wel dat ze ons kunnen vertellen wat te doen!"
Het is volkomen duidelijk dat de manier waarop wetenschap en techniek worden
toegepast volstrekt afhankelijk is van de maatschappelijke machtsverhoudingen.
En wetenschappers, en dan bedoelen we natuurlijk zoals altijd
natuurwetenschappers, hebben bijzonder weinig invloed en bijzonder weinig aanleg
tot invloed op wat er in de maatschappij aan machtsspelletjes wordt gespeeld.
Het is precies andersom: op deze website worden de gevaarlijke gevolgen van de
manier waarop wetenschap en techniek door de heersers van het materialisme wordt
toegepast gebruikt om te pleiten voor iets anders - namelijk dat de
wetenschappers juist wel invloed krijgen op de toepassing van hun
wetenschap en techniek. Omdat die wetenschappers al tientallen jaren waarschuwen
voor de manier waarop wetenschap en techniek nu wordt toegepast door de heersers
van het materialisme.
De conclusies omtrent de rol van de wetenschappers
in het geval van de atoombom zijn beslist niet uniek, zoals de volgende bron
laat zien (de Volkskrant, 13-08-2005, ingezonden brief van M. Poot (Hoogland)):
Martijn van Calmthout is van opleiding natuurkundige, van beroep
wetenschapsjournalist, en heeft over deze zaken veel gepubliceerd en weet er
dus veel van. Zie bijvoorbeeld hier (de Volkskrant, 14-10-2005,
boekbespreking door Martijn van Calmthout):
Dat Van Calmthout desondanks in een ander
artikel tot de volstrekt absurde conclusie komt dat wetenschappers
verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de resultaten van hun wetenschap en
techniek, is alleen maar begrijpelijk in het kader van zijn positie binnen een
omgeving die zich sterk keert tegen de invloed van wetenschap en techniek op de
maatschappij. Zijn alfa-intellectuele sociale omgeving van een linksige krant.
Een technische opmerking: de fusiebom van Teller had nooit
kunnen werken voorafgaande aan de bekende splijtingsbom, omdat hij voor zijn
ontsteking een splijtingsbom nodig heeft. Teller had ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog dus technisch ongelijk. Teller was een vertegenwoordiger van de
mensensoort die oneindig veel gevaarlijker is dan die van de gewone
natuurkundige of andere wetenschapper: de anti-communistische Oostblok-emigrant
. Net
als Dr. Strangelove!
Naar Alfa denken, anti-bèta
,
Wetenschap, cultuur
,
Linkse denkfouten
,
of site home
.
|